32 813 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid

26 643 Informatie- en communicatietechnologie (ICT)

Nr. 675 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 maart 2021

Op 13 oktober jl. heeft uw Kamer de moties aangenomen van de leden Beckerman en Agnes Mulder over een onderzoek naar het energieverbruik door datacenters (Kamerstuk 32 813, nr. 590) en van het lid Sienot c.s. over een routekaart datawarmte (Kamerstuk 32 813, nr. 582). Mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) reageer ik op deze twee moties. Zoals toegezegd door mijn ambtsvoorganger in het Notaoverleg van 3 december 2020 (Kamerstukken 32 813 en 29 696, nr. 649) stuur ik uw Kamer met deze brief eveneens een overzicht van de stand van zaken van datacenters in Nederland. Ten slotte ga ik in op de motie van de leden Moorlag en Agnes Mulder (Kamerstuk 32 813, nr. 552) over het beheersen van de impact van datacenters op ruimte en energie in het kader van de Nationale Omgevingsvisie (NOVI).

Energieverbruik van datacenters

De tweede nader gewijzigde motie van de leden Beckerman en Mulder (Kamerstuk 32 813, nr. 590) vraagt om een inventarisatie van datacenters. Hoewel het Rijk geen sluitend overzicht heeft van het aantal bestaande en geplande datacenters, is op basis van informatie van het CBS, RVO.nl en de brancheverenigingen een inventarisatie uitgevoerd. In deze inventarisatie wordt ingegaan op het stroomgebruik van datacenters, aantallen datacenters, de herkomst van de energie en de energie-efficiëntie-maatregelen die datacenters toepassen. Deze inventarisatie is als bijlage toegevoegd bij deze Kamerbrief1, waarmee invulling is gegeven aan deze motie.

Routekaart datawarmte

Tijdens het notaoverleg Klimaat en Energie van 7 oktober jl. (Kamerstuk 32 813, nr. 611)heeft uw Kamer de wens uitgesproken dat gemeenten ondersteund worden bij het verkrijgen van inzicht in de locaties en potentie van datawarmte (motie van het lid Sienot c.s., Kamerstuk 32 813, nr. 582). Er zijn meerdere instrumenten om de benutting van datawarmte te faciliteren.

Ter ondersteuning van gemeenten en andere betrokken partijen brengt RVO.nl alle bekende en relevante gegevens over duurzame warmte in kaart in de Warmteatlas. Deze geeft zo actueel mogelijk inzicht in de locaties van beschikbare warmtebronnen, waaronder datacenters, en geeft daarbij een indicatie van o.a. de capaciteit en potentiële CO2-reductie. Deze kaarten worden jaarlijks vernieuwd en uitgebreid met de meest recente gegevens vanuit de verschillende sectoren.

Voorts is er de informatievoorziening door het Expertise Centrum Warmte (ECW) aan gemeenten. Bij de technisch-economische analyses die het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en ECW presenteren in de Leidraad (Kamerstuk 32 813, nr. 570) is gebruik gemaakt van de gegevens uit de Warmteatlas en reeds vastgestelde warmteplannen die gemeenten en provincies bij het ECW hebben gemeld. Met de Leidraad, technische factsheets en een helpdesk biedt het ECW gemeenten concrete handvatten om voor hun Transitievisies Warmte te bepalen welke (rest)warmtebronnen het meest kosteneffectief kunnen worden benut.

Er zijn verschillende praktijkvoorbeelden waarbinnen ervaring wordt opgedaan met de toepassing van datawarmte. In Eindhoven is een locatie van NorthC Datacenters (NLDC) aangesloten op de warmte-koude-infrastructuur van de High Tech Campus. In de regio Aalsmeer werkt NLDC mee aan het plan om middels een warmtenet de duurzame herontwikkeling van een gebied te realiseren. Ook in het warmtenetwerk van Mijnwater in Heerlen zit een datacenter dat koude afneemt en warmte terug levert. De gemeente Haarlem onderzoekt of zij vijftienduizend huizen kan verwarmen met de warmte van datacenter CyrusOne op het bedrijvenpark PolanenPark. Naast deze voorbeelden van concrete initiatieven zijn ook grote stakeholders zoals Vattenfall aan het onderzoeken hoe restwarmte kan worden toegevoegd aan bestaande warmtenetten.

In het nog in te dienen wetsvoorstel voor de Wet Collectieve Warmtevoorziening wordt voorzien in een zogenaamd ophaalrecht voor restwarmte. Dat zorgt ervoor dat warmtebedrijven tegen vergoeding van de uitkoppelkosten, restwarmte, die anders geloosd zou worden, kunnen ophalen aan de poort van bijvoorbeeld een fabriek of datacenter. Het ophaalrecht werkt de facto als een verplichting voor de eigenaars van datacenters om een warmtebedrijf te faciliteren bij het uitkoppelen van de restwarmte, wanneer het warmtebedrijf deze warmte wil benutten. Met de herziening van de subsidieregeling SDE++ is sinds de afgelopen openstellingsronde (november-december 2020) voor het eerst de subsidiemogelijkheid toegevoegd voor de uitkoppeling van restwarmte.

De hier genoemde instrumenten en initiatieven komen tegemoet aan de wens van de Kamer om gemeenten te ondersteunen bij het in kaart brengen van datawarmte en andere duurzame bronnen (motie van het lid Sienot c.s., Kamerstuk 32 813, nr. 582).

Voor de toepassing van datawarmte in de gebouwde omgeving is het belangrijk dat aanbod en vraag op een kosteneffectieve manier bij elkaar komen. Dat is niet op voorhand te garanderen. Gemeenten hebben de regierol bij het verduurzamen van de gebouwde omgeving, waarbij zij voor warmtenetten zullen zoeken naar de warmtebronnen die het meest kosteneffectief kunnen worden ingezet. De businesscase voor restwarmte is daarmee erg locatiespecifiek. Voor de allocatie van nieuwe datacentra speelt een reeks aan overwegingen mee. De eventuele uitkoppeling van datawarmte wordt ook in die gevallen meegewogen maar zal in de praktijk niet altijd in de directe omgeving benut kunnen worden, ondanks de hierboven genoemde instrumenten.

Vestiging van datacenters

De motie van de leden Moorlag en Agnes Mulder heeft opgeroepen om, in het kader van de NOVI en de ruimtelijke strategie datacenters, te bezien of er een nadere aanpak moet komen gericht op het beheersen en reguleren van de impact van datacenters. Het Rijk beoogt samen met decentrale overheden op regionaal niveau mede zorg te dragen voor een zorgvuldige besluitvorming over de vestiging van datacenters, waarbij de voorkeursrichtingen uit de NOVI als leidraad gelden.

Vestiging van hyperscale (grootschalige) datacenters kan op locaties waar veel aanbod is van (hernieuwbare) elektriciteit, waar aansluiting op het elektriciteitsnetwerk kan worden geboden en waar ruimte minder schaars is. De voorkeur gaat hierbij uit naar vestiging in de randen van Nederland, zoals op de bestaande locaties Eemshaven en Middenmeer. De Minister van BZK overlegt momenteel met de provincie Flevoland en de gemeente Zeewolde over de regionale wens van een hyperscale datacenter in deze gemeente, gegeven ook andere belangen zoals goede landbouwgrond en de aanwezigheid van rijksgrond.

Afspraken tussen het Rijk en decentrale overheden over de uitvoering van de NOVI worden vastgelegd in jaarlijkse landsdelige Bestuurlijke Overleggen Leefomgeving (voorjaar) en de Bestuurlijke Overleggen MIRT (najaar). U zult door de Minister van BZK geïnformeerd worden over de afspraken die in deze overleggen worden gemaakt.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, B. van ’t Wout


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven