32 813 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid op weg naar 2020

Nr. 20 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 juli 2012

Naar aanleiding van mijn brief «Follow-up uitvoering motie Leegte c.s. (TK 32 813, nr. 4) over bijmenging biobrandstoffen» van 2 juli 2012 heeft uw Kamer mij verzocht het gehele advies van de landsadvocaat te doen toekomen. Hieraan kan ik helaas niet tegemoet komen. Adviezen van de landsadvocaat zijn vertrouwelijk van aard en alleen bestemd voor intern beraad. Het is sinds 2006 Kabinetsbeleid adviezen van de landsadvocaat niet aan uw Kamer ter inzage aan te bieden.

Ik kan u wel middels deze brief kort over enkele relevante feiten en argumenten uit het advies van de landsadvocaat informeren. De landsadvocaat heeft onderzocht of de Richtlijn hernieuwbare energie (2009/28/EG) ruimte biedt om de jaarverplichting voor brandstofleveranciers te laten invullen met dubbeltellende biobrandstoffen, zoals in de motie Leegte c.s. wordt voorgesteld. De analyse van de landsadvocaat is in lijn met mijn analyse die ik op 9 maart 2012 middels een brief aan u heb toegestuurd (Kamerstuk 32 813, nr. 17).

De landsadvocaat concludeert dat het op grond van de Richtlijn niet toelaatbaar is om brandstofleveranciers de eis op te leggen om de verhoogde jaarverplichting volledig met dubbeltellende biobrandstoffen in te vullen. Dit zou immers betekenen dat enkeltellende biobrandstoffen niet meer in aanmerking zouden worden genomen ten behoeve van de naleving van de jaarverplichting.

Daarnaast geeft de landsadvocaat aan dat het invullen van een beperkt deel van de jaarverplichting met dubbeltellende biobrandstoffen ook op gespannen voet staat met het bepaalde in artikel 17, lid 8 van de Richtlijn. Ook hierbij bevestigt de landsadvocaat mijn eerdere analyse; een dergelijke invulling van een beperkt deel van de jaarverplichting met dubbeltellende biobrandstoffen is niet toelaatbaar vanwege duurzaamheidsredenen. Daarbij geeft hij ook aan dat het onduidelijk is of dit betekent dat dit wel mogelijk zou zijn als andere redenen dan duurzaamheidsredenen ten grondslag worden gelegd. Op basis van de motie Leegte c.s. en eerdere beleidsbrieven concludeert de landsadvocaat dat niet is gebleken van andere dan duurzaamheidsredenen voor het stellen van een verplichting voor dubbeltellende biobrandstoffen.

In mijn brief van 2 juli 2012 refereer ik tevens aan de brief die ik van de Commissie Duurzaamheidsvraagstukken Biomassa (Commissie Corbey) heb ontvangen op 16 maart 2012. Deze brief voeg ik ter informatie toe1.

De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, J. J. Atsma


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven