32 735 Mensenrechten in het buitenlands beleid

Nr. 183 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 februari 2018

De algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking heeft op 12 december 2017 verzocht om een reactie op een brief van Amnesty International d.d. 28 november 2017. Daarin wordt opgeroepen tot strafrechtelijke vervolging van Shell vanwege vermeende betrokkenheid bij ernstige mensenrechtenschendingen door het Nigeriaanse leger in Ogoniland in de jaren negentig van de vorige eeuw. Tevens heeft de commissie op 22 december 2017 verzocht om in de reactie in te gaan op de recente berichtgeving dat Shell in Italië is aangeklaagd wegens corruptie in Nigeria. Met deze brief voldoet het kabinet aan beide verzoeken.

Het kabinet heeft kennisgenomen van de brief en het daaraan gerelateerde rapport van Amnesty International en spreekt zijn afschuw uit over het beeld dat daarin wordt geschetst. In een gesprek op ministerieel niveau op 21 december 2017 is Shell aangesproken op de aantijgingen in het rapport. Shell gaf aan het rapport zeer serieus te nemen. Ook Amnesty International is uitgenodigd om het rapport te bespreken. Dat overleg heeft op 25 januari op ambtelijk niveau plaatsgevonden. Amnesty heeft laten weten verheugd te zijn dat het OM op 28 november 2017 heeft aangegeven het rapport te onderzoeken op aanknopingspunten voor strafrechtelijk onderzoek. Het OM beslist vervolgens of er wel of geen nader onderzoek wordt ingesteld.

Voorts is op 28 juni 2017 door vier Nigeriaanse weduwen van de «Ogoni 9» bij de rechtbank in Den Haag een zaak aangespannen. Dit proces gaat over de mogelijke betrokkenheid van Shell bij mensenrechtenschendingen door het Nigeriaanse leger in Ogoniland in 1995. Een aantal bewijsstukken in deze zaak is ook gebruikt bij het opstellen van het bovengenoemde Amnesty International rapport. Lopende dit civiele proces gaat het kabinet niet in op deze zaak.

Naast bovengenoemde zaken heeft een Italiaanse rechter op 20 december 2017 geoordeeld dat Shell, het Italiaanse oliebedrijf Eni en diverse (voormalig) leidinggevenden van deze bedrijven vervolgd zullen worden voor mogelijke corruptie bij de acquisitie van het Nigeriaanse olieveld OPL 245 in 2011. De rechtszaak zal op 5 maart 2018 van start gaan. Gezien het onderzoek en de rechtszaak, kan het kabinet niet inhoudelijk op deze zaak ingaan. Voor een eerdere reactie op de vermeende corruptie van Shell in Nigeria verwijs ik u naar de beantwoording van de Kamervragen van de leden Beckerman, Hijink en Karabulut (allen SP) over het bericht «Corrupte constructies: Shell in het nauw», d.d. 27 november 2017 (Aanhangsel Handelingen II 2017/18, nr. 618).

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, S.A.M. Kaag

Naar boven