Vragen van de leden Beckerman, Hijink en Karabulut (allen SP) aan de Minister voor
Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking inzake het bericht «Corrupte constructies:
Shell in het nauw» (ingezonden 8 november 2017).
Antwoord van Minister Kaag (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking) (ontvangen
6 december 2017).
Vraag 1
Kent u het artikel «Corrupte constructies: Shell in het nauw» in Vrij Nederland, waarin
een reconstructie wordt gegeven van de onderhandelingen bij de aankoop van een Nigeriaans
olieveld?1 Wat is uw reactie hierop?
Vraag 2
Deelt u de mening dat Shell op geen enkele wijze zaken had mogen doen met Etete, die
op onwettige wijze oliemeer OPL 245 aan zijn eigen bedrijf Malabu toewees? Zo nee,
waarom niet?
Vraag 3
Wat vindt u ervan dat Shell ondanks kennis over de corruptie van Etete aandrong op
een deal omdat OPL 245 een «big apple» was waarvan ze zich niet konden veroorloven
die te verliezen?
Vraag 4
Hoe beoordeelt u de «alternatieve structuur» van Shell, waarbij een betaling werd
gedaan aan de Nigeriaanse staat, die vervolgens werd doorbetaald aan Malabu/Etete?
Vraag 5
Wat vindt u ervan dat Shell zich bij de beoordeling van de deal vooral richtte op
eventuele reputatieschade en niet op morele en mensenrechtelijke overwegingen? Hoe
kan deze enkel op winstbejag gerichte denkwijze bestreden worden?
Antwoord 1, 2, 3, 4 en 5
Ja, het artikel «Corrupte constructies: Shell in het Nauw»» in Vrij Nederland is bekend.
Het OM en de FIOD doen onderzoek naar deze zaak. Lopende dit onderzoek zal niet inhoudelijk
worden gereageerd.
Vraag 6
Op welke wijze worden corrupte constructies als deze momenteel bestreden? Welke mogelijkheden
ziet u om corrupte constructies in de toekomst beter te voorkomen?
Antwoord 6
Zoals uit bovenstaand antwoord blijkt, is het onderzoek naar Shell momenteel nog lopende.
In zijn algemeenheid kent Nederland een integrale aanpak van corruptie, van preventie
tot repressie. Dit beleid is uiteengezet in de Kamerbrief van 10 maart 2015 (Kamerstuk
34 000 VII, nr. 40) en wordt voortgezet door het huidige kabinet. Het Nederlandse Openbaar Ministerie,
de rijksrecherche en de FIOD zijn belast met de detectie, opsporing en vervolging
daarvan. De FIOD richt zich daarbij op zowel binnenlandse als buitenlandse corruptie,
met dien verstande dat de binnenlandse ambtelijke corruptie tot het taakgebied van
de Rijksrecherche behoort. In 2016 heeft het kabinet een investering van 20 miljoen
euro gedaan voor de bestrijding van corruptie en witwassen (Kamerstuk 29 911, nr. 134). Met deze investering is onder meer het Anti Corruptie Centrum bij de FIOD opgericht
dat zich bezighoudt met het taakgebied van de FIOD aangaande corruptie.
Naast opsporing en vervolging is het bevorderen van integriteit en bewustzijn bij
het internationaal opererende bedrijfsleven van groot belang als preventieve maatregel
om buitenlandse corruptie te bestrijden. In de communicatie tussen de
Nederlandse overheid en bedrijven, zoals in de aanloop naar economische missies en
rondetafelgesprekken, wordt het bevorderen van maatschappelijk verantwoord ondernemen
aan de orde gesteld. Ook wordt actief samengewerkt met Nederlandse en buitenlandse
Ambassades om bewustzijn aangaande corruptie te verbeteren en mogelijkheden voor het
melden van (het vermoeden van) corruptie bespreekbaar te maken.
Het kabinet stimuleert het Nederlandse bedrijfsleven op een verantwoorde manier zaken
te doen, met respect voor mens en milieu. De OESO-richtlijnen voor Multinationale
Ondernemingen vormen hiervoor het kader (Kamerstuk 26 485, nr. 164) en omvatten naast thema’s als mensenrechten, arbeidsomstandigheden en milieu ook
corruptie.
Vraag 7
Hoe beoordeelt u de noodzaak voor een bindend mensenrechtenverdrag voor multinationals
in het licht van het feit dat Shell zijn eigen «business principles en code» of conduct
niet na lijkt te kunnen leven?
Antwoord 7
In het geval van corruptie is er al sprake van bindende wetgeving. Corruptie, waaronder
omkoping van ambtenaren in binnen- en buitenland, is strafbaar voor de Nederlandse
wet. Deze verplichting vloeit voort uit het OESO anti-omkopingsverdrag, dat door Nederland
is geratificeerd. Een bindend mensenrechtenverdrag voor multinationals zal in dit
kader dus geen verandering brengen.
Vraag 8
Zal Nederland gehoor geven aan de oproep van Olanrewaju van de Nigeriaanse NGO HEDA
Resource Center om een diepgaand onderzoek en vervolging in te stellen? Zo ja, op
welke manier? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Opsporingsinstanties in diverse landen, waaronder de FIOD, zijn betrokken bij het
onderzoek naar deze zaak. Opsporingsinstanties en het Openbaar Ministerie zijn bevoegd
te beslissen over onderzoek en vervolging.