32 733 Beleidsbrief Defensie

Nr. 77 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 juli 2012

Hierbij bied ik u het toetsingskader aan om te bepalen in welke gevallen kan worden afgeweken van de regel dat Defensie materieel van de plank verwerft1. Dit toetsingskader is in de beleidsbrief Defensie na de kredietcrisis (TK 32 733, nr. 1, 8 april 2011) aangekondigd en geeft mede uitvoering aan de aanscherping van het materieelbeleid in deze brief.

In mijn antwoorden op de schriftelijke vragen naar aanleiding van de evaluatie van het project vervanging vuurmonden heb ik toegezegd u het toetsingskader vóór het zomerreces toe te sturen (TK 27 830, nr. 102, 7 juni 2012). Bij deze kom ik deze toezegging na.

Uitgangspunt van het aangescherpte materieelbeleid is dat materieel voortaan van de plank wordt verworven. Overeenkomstig de beleidsbrief zijn uitzonderingsgevallen mogelijk. In deze gevallen moet, op grond van het bijgevoegde toetsingskader, overtuigend worden aangetoond dat het benodigde materieel alleen of aanzienlijk goedkoper kan worden verkregen door deel te nemen aan een ontwikkeling of door de systeemontwikkeling en -integratie gedeeltelijk in eigen beheer uit te voeren. Strikte toepassing van het toetsingskader is van belang om de aanscherping van het verwervingsbeleid in de praktijk gestalte te geven. Ook een goed begrip van de uitgangspunten en de definities in de beleidsbrief is daarvoor belangrijk.

De aanscherping van het materieelbeleid en het daaruit voortvloeiende toetsingskader zijn ingegeven door de noodzaak de kosten van materieel beter te beheersen. Bij kopen van de plank bestaat op voorhand meer zekerheid over deze kosten en over de looptijd dan bij de ontwikkeling van een product. Doel van het materieelbeleid van Defensie blijft de krijgsmacht binnen de financiële kaders te voorzien van het benodigde moderne, doeltreffende en veilige materieel. Tevens blijft Defensie in het kader van de «gouden driehoek» tussen overheid, kennisinstellingen en bedrijfsleven een actieve bijdrage leveren aan het bedrijfslevenbeleid van de regering. Zoals bekend wordt de Defensie Industrie Strategie (DIS) daartoe dit jaar geactualiseerd.

Het toetsingskader zal worden geïntegreerd in het Defensie Materieel Proces, dat in de loop van dit jaar wordt herzien. Over deze herziening wordt u in het najaar nader ingelicht.

De minister van Defensie, J. S. J. Hillen


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven