Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 mei 2012
Inleiding
In de beleidsbrief Defensie na de kredietcrisis: een kleinere krijgsmacht in een onrustige wereld van 8 april 2011 (Kamerstuk 32 733, nr. 1) heb ik de Tweede Kamer op de hoogte gesteld van de maatregelen die Defensie in het
operationele domein heeft moeten nemen als gevolg van de bezuinigingen. In de begroting
2012 (21 september 2011, Kamerstuk 33 000 X, nr. 1) heb ik u laten weten dat het materieel dat in verband met deze maatregelen niet
langer in gebruik is voor verkoop gereed wordt gemaakt of wordt aangehouden voor reservedelen.
In reactie op de vraag van het lid Knops (CDA) tijdens het wetgevingsoverleg materieel
van 7 november 2011 (Kamerstuk 33 000 X, nr. 30) heb ik gemeld dat Defensie nog onderzoekt of de verkoop van de wapensystemen metterdaad
doelmatiger is dan het aanhouden van materieel voor reservedelen. Met deze brief licht
ik u in over de resultaten van dit onderzoek.
Bij het onderzoek stonden financiële en operationele overwegingen centraal. Het streven
naar een krijgsmacht op orde in 2014 en, binnen dit kader, het inlopen van achterstanden,
heb ik nadrukkelijk bij mijn afwegingen betrokken. Op grond van business cases die zijn uitgevoerd heb ik besloten veertig Medium Range Anti Tank wapensystemen (Fennek), drie pantserhouwitsers en vier F-16 gevechtsvliegtuigen niet
voor verkoop aan te bieden maar voor reservedelen te gebruiken. Het overige materieel
dat op grond van de beleidsbrief wordt afgestoten wordt voor verkoop gereedgemaakt.
Overwegingen ten aanzien van ontmanteling
Fennek. Financiële en operationele overwegingen hebben ertoe geleid dat het Commando landstrijdkrachten
onderdelen van de veertig Fenneks zal gaan hergebruiken. Uit het onderzoek is gebleken
dat de totale marktwaarde van de onderdelen hoger is dan de verkoopopbrengsten. Met
de onderdelen kunnen de voorraden direct worden aangevuld, wat tot een hogere algemene
beschikbaarheid van de Fenneks zal leiden. Daarnaast worden de Fenneks uit Afghanistan
momenteel opnieuw gereedgemaakt voor operationele inzet. Om de benodigde onderdelen
te kunnen leveren, zou de industrie de productie opnieuw moeten opzetten. De kosten
die hiermee zijn gemoeid zijn aanzienlijk en daarom is de ontmanteling van de Fenneks
doelmatiger dan de afstoting van de voertuigen.
Pantserhouwitser. Op grond van financiële en operationele overwegingen zullen drie van de zes overtollige
pantserhouwitsers worden ontmanteld. Gebleken is dat de totale marktwaarde van de
onderdelen hoger is dan de voorziene opbrengsten van verkoop. De voorraden reservedelen
voor de pantserhouwitsers vertonen aanzienlijke hiaten die leiden tot knelpunten in
de instandhouding van deze hoofdwapensystemen. Hergebruik van onderdelen biedt soelaas
en verbetert de inzetbaarheid van de resterende achttien stuks.
F-16 gevechtsvliegtuigen. In de beleidsbrief van 8 april 2011 is de Kamer gemeld dat het aantal F-16 gevechtsvliegtuigen
wordt verminderd van 87 tot 68. De ontmanteling van alle negentien F-16 gevechtsvliegtuigen
is voor Defensie financieel niet voordelig. Door twee toestellen te gebruiken voor
de training van wapentechnisch personeel en één toestel voor de opleiding van overig
technisch personeel, zijn de overige 68 vliegtuigen meer beschikbaar voor de operationele
gereedstelling en inzet. Het op 8 april 2011 tijdens een landing in België gecrashte toestel zal ook worden ontmanteld. De motoren en vleugels van dit toestel en de drie
eerder genoemde vliegtuigen kunnen worden hergebruikt voor de instandhouding van de
68 toestellen die operationeel blijven. Dit leidt tot de directe beschikbaarheid van
onderdelen die momenteel niet meer op de markt verkrijgbaar zijn. Bij de ontmanteling
van de vier toestellen spelen dus vooral operationele overwegingen een rol. De overige
vijftien toestellen die overtollig zijn geworden, komen beschikbaar voor verkoop.
Financiën
De ontmanteling van de wapensystemen levert een bijdrage aan het op orde brengen van
de krijgsmacht in 2014. Vooral de tekorten aan reservedelen kunnen hierdoor worden
ingelopen. De ontmanteling leidt ertoe dat de uitgaven aan reservedelen tot en met
2017 met € 4,4 miljoen per jaar worden verminderd. Er zal wel minder materieel worden
verkocht dan in de beleidsbrief was voorzien. Hierdoor bedraagt de actuele raming
van de verkoopopbrengsten van de drie bovenstaande systemen in totaal € 3,3 miljoen
minder dan aanvankelijk was voorzien. Deze vermindering wordt binnen het investeringsbudget
van Defensie gecompenseerd. De financiële gevolgen zullen worden verwerkt in de defensiebegroting
voor 2013.
De minister van Defensie, J. S. J. Hillen