32 710 IV Jaarverslag en slotwet Koninkrijksrelaties 2010

Nr. 1 JAARVERSLAG VAN KONINKRIJKSRELATIES (IV)

Aangeboden 18 mei 2011

Gerealiseerde uitgaven naar beleidsterrein (in mln. €)

Gerealiseerde uitgaven naar beleidsterrein (in mln. 				  €)

Gerealiseerde ontvangsten per beleidsterrein (in mln. €)

Gerealiseerde ontvangsten per beleidsterrein (in mln. 				  €)

INHOUDSOPGAVE

  

blz.

   

A.

Algemeen

6

 

Aanbieding van het jaarverslag en verzoek tot déchargeverlening

6

 

Leeswijzer

11

   

B.

Beleidsverslag

13

 

Beleidsprioriteiten

13

 

Beleidsartikelen

15

 

Niet-beleidsartikelen

26

 

Bedrijfsvoeringsparagraaf

27

   

C.

Jaarrekening

29

 

De departementale verantwoordingsstaat

29

 

De saldibalans

30

 

Topinkomens

39

   

D.

Bijlagen

40

 

Overzicht niet-financiële informatie over inkoop van adviseurs en tijdelijk personeel

40

 

Afkortingenlijst

41

 

Trefwoordenregister

42

A. ALGEMEEN

1. AANBIEDING EN DECHARGEVERLENING

Aan de Voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.

Hierbij bied ik het departementale jaarverslag over het jaar 2010 van Koninkrijksrelaties aan.

Onder verwijzing naar de artikelen 63 en 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties decharge te verlenen over het in het jaar 2010 gevoerde financiële beheer.

Ten behoeve van de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening is door de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 82 van de Comptabiliteitswet 2001 een rapport opgesteld. Dit rapport wordt separaat door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Rekenkamer met betrekking tot het gevoerde financieel en materieel beheer:

  • a. het gevoerde financieel en materieelbeheer;

  • b. de ten behoeve van dat beheer bijgehouden administraties;

  • c. de financiële informatie in het jaarverslag;

  • d. de betrokken saldibalans;

  • e. de totstandkoming van de informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering;

  • f. de in het jaarverslag opgenomen informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering;

Bij het besluit tot dechargeverlening dienen verder de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken te worden betrokken:

  • a. het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2010;

  • b. het voorstel van de slotwet over het jaar 2010 die met het onderhavige jaarverslag samenhangt;

  • c. het rapport van de Algemene Rekenkamer over het jaar 2010 met betrekking tot het onderzoek van de centrale administratie van ’s Rijks schatkist en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;

  • d. de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer met betrekking tot de in het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2010 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten van het Rijk over 2010, alsmede met betrekking tot de Saldibalans van het Rijk over 2010 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 83, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001);

Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. P. H. Donner

Dechargeverlening door de Tweede Kamer

Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Tweede Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 64, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.

Dechargeverlening door de Eerste Kamer

Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Eerste Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 64, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.

2. LEESWIJZER

Opbouw Jaarverslag 2010

De begroting van Koninkrijksrelaties kent een vertrouwde opbouw waarbij het jaarverslag de opbouw van de begroting 2010 volgt.

Het jaarverslag 2010 bestaat uit vier delen:

  • A. Een algemeen deel met de dechargeverlening;

  • B. Het beleidsverslag 2010 over de prioriteiten en de beleidsartikelen;

  • C. De jaarrekening 2010;

  • D. De bijlagen.

Het beleidsverslag 2010

In het beleidsverslag 2010 wordt teruggekeken op de resultaten uit 2010.

In de paragraaf beleidsprioriteiten 2010 wordt op hoofdlijnen verantwoording afgelegd over het beleid van het afgelopen jaar. Hierin kunt u lezen welke resultaten zijn behaald bij de gemaakte beleidsafspraken (prioriteiten) voor 2010. Ook wordt ingegaan op een aantal urgente onderwerpen die in 2010 specifieke aandacht hebben gekregen.

In de paragraaf «De beleidsartikelen» wordt meer in detail ingegaan op de verantwoording over de verschillende onderwerpen. De paragraaf kent per beleidsartikel de volgende opzet:

  • 1. algemene beleidsdoelstelling, doelbereiking en maatschappelijke effecten;

  • 2. externe factoren;

  • 3. meetbare gegevens;

  • 4. budgettaire gevolgen van beleid;

  • 5. operationele doelstellingen;

  • 6. overzicht afgeronde onderzoeken.

In paragraaf 4 budgettaire gevolgen van beleid, wordt de realisatie 2010 afgezet tegen de oorspronkelijke vastgestelde begroting 2010 en worden opmerkelijke verschillen toegelicht.

In paragraaf 5 operationale doelstellingen, wordt per operationele doelstelling nader ingegaan op de behaalde resultaten in 2010. Hierbij wordt aandacht besteed aan de gerealiseerde instrumenten/ activiteiten en de prestatieindicatoren. De opmerkelijkste resultaten en verschillen worden per operationele doelstelling nader toegelicht.

Het jaarverslag Koninkrijksrelaties 2010 bevat ook een bedrijfsvoeringsparagraaf. Hierin wordt verslag gedaan over specifieke bedrijfsvoeringpunten voor Koninkrijksrelaties (IV). Voor het verslag over de bedrijfsvoering in algemene zin wordt verwezen naar het jaarverslag van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII).

Groeiparagraaf

In het jaarverslag is zoveel mogelijk aandacht gegeven aan de koppeling van meetbare gegevens (prestatie-indicatoren en kengetallen) en doelstellingen.

De jaarrekening 2010

In de jaarrekening treft u de (samenvattende) verantwoordingsstaat voor de begroting van Koninkrijksrelaties en de saldibalans met toelichting. De Slotwet wordt als een apart kamerstuk gepubliceerd.

De bijlagen

Voor de toegankelijkheid van het jaarverslag zijn ook een overzicht van gebruikte afkortingen en een trefwoordenregister opgenomen.

B. BELEIDSVERSLAG

3. BELEIDSPRIORITEITEN 2010

Het jaar van de staatkundige vernieuwingen

Het jaar 2010 was een bijzonder jaar voor het Koninkrijk der Nederlanden. Op 9 september 2010 vond de Slot-Ronde Tafel conferentie plaats in de Ridderzaal waarbij onder leiding van toenmalig minister-president Balkenende, in aanwezigheid van de delegaties van de voormalige Nederlandse Antillen en staatssecretaris Bijleveld het staatkundige hervormingsproces werd afgerond. Per 10-10-2010 is de nieuwe staatkundige inrichting van de Nederlandse Antillen een feit geworden. Saba, Sint Eustatius en Bonaire zijn openbare lichamen geworden die functioneren als bijzondere gemeenten (sindsdien worden deze eilanden aangeduid als Caribisch Nederland). Curaçao en Sint Maarten zijn landen binnen het Koninkrijk der Nederlanden geworden.

Het toewerken naar deze nieuwe staatkundige verhoudingen heeft zijn weerslag gehad op de diverse beleidsterreinen. Zo zijn met het oog op de transitie plannen van aanpak opgesteld, is de schuldsanering tot afronding gebracht, is meer aandacht gerealiseerd van de nieuwe landen Curaçao en Sint Maarten voor de samenwerkingsprogramma’s en worden de samenwerkingsmiddelen met het oog op de transitie de komende jaren afgebouwd. Andere opvallende ontwikkelingen zijn de inrichting van een Rijksdienst Caribisch Nederland en afspraken op het gebied van veiligheid zoals het voort laten bestaan van het Recherche Samenwerkings Team (RST) na 2010 en het voornemen tot overname van de Toekomst Antilliaanse Militie (TAM) door het nieuwe land Curaçao. In de verschillende onderdelen van het jaarverslag zal in meer detail op deze en andere relevante ontwikkelingen worden ingegaan.

Voorbereiding op de landsstatus: Curaçao en Sint Maarten

Met Curaçao en Sint Maarten is in aanloop naar de transitie op 10-10-10 afgesproken dat zij aan een aantal criteria moeten voldoen op het gebied van rechtszekerheid, deugdelijkheid van bestuur en openbare financiën. Voor zover de landen onvoldoende in staat bleken met ingang van de transitiedatum specifieke taken uit te oefenen, werden plannen van aanpak opgesteld. In deze plannen staat hoe wordt toegewerkt naar verrichting van de taken door de nieuwe landen in overeenstemming met de toetsingscriteria.

Begin 2010 is een aantal overheidsorganisaties van Curaçao en Sint Maarten, zoals genoemd in de bijlage van de AMvRB Samenwerkingsregeling waarborging plannen van aanpak landstaken Curaçao en Sint Maarten (Staatsblad 1 september 2010, nr. 344), getoetst. De resultaten hiervan zijn weergegeven in het rapport van de Toetsingsadviescommissie. Dit heeft geleid tot de bekrachtiging op 9 november 2010 voor Curaçao van twee plannen van aanpak (Korps Politie en de gevangenis Bon Futuro). Voor Sint Maarten zijn er vijf plannen van aanpak opgesteld en bekrachtigd (Korps Politie, Landsrecherche, Toelatingsorganisatie, gevangenis Pointe Blanche en de afdeling Burgerzaken).

De Politieke Stuurgroep heeft vastgesteld voor welke overheidsorganisaties van Curaçao en Sint Maarten een plan van aanpak noodzakelijk was. Voor twee plannen van aanpak is bepaald dat een voortgangscommissie toeziet op de uitvoering.

Voorbereiding op de status van openbaar lichaam: Bonaire, Saba en Sint Eustatius

Ook voor Bonaire, Saba en Sint Eustatius was 2010 het jaar van de transitie. De op handen zijnde veranderingen gingen steeds meer leven bij de bevolking. Het staatkundig proces dat in eerste instantie op papier was ingezet, kreeg in 2010 in de praktijk vorm. Informatievoorziening speelde daarbij in toenemende mate een cruciale rol; bewoners wilden immers weten welke veranderingen de transitie concreet in hun dagelijkse leven teweeg zouden brengen. In deze informatievoorziening is voorzien door middel van verschillende bijeenkomsten (town hall meetings), informatiekranten en radio- en televisiespotjes.

Met Bonaire zijn in april 2010 afspraken gemaakt over de toekomstige taakverdeling tussen eilandelijke en Rijksoverheid. Met Saba en Sint Eustatius waren in november 2009 reeds afspraken gemaakt. Op alle drie de eilanden is door de vakdepartementen hard gewerkt aan zichtbare verbeteringen van het voorzieningenniveau, als ook aan voorbereidingen in verband met de taken die de Rijksoverheid per 10 oktober 2010 zou gaan vervullen.

Op 10 oktober 2010 was de transitie een feit. Hier is op de eilanden bij stilgestaan door middel van diverse feestelijkheden die door de eilandoverheid samen met de Rijksoverheid waren georganiseerd.

Visie op de toekomst van het Koninkrijk in de nieuwe staatkundige verhouding

In het kader van de visie op de toekomst van het Koninkrijk organiseerden wij in het voorjaar van 2010 twee symposia: een symposium op Curaçao met als titel Samen binnen het Koninkrijk: the rules and play of the game en een symposium op Aruba met als titel Wederzijdse Baten van het Koninkrijk.

4. BELEIDSARTIKELEN

BELEIDSARTIKEL 1. Waarborgfunctie

Algemene beleidsdoelstelling

Het waarborgen van de rechtszekerheid en de mensenrechten in de Nederlandse Antillen en Aruba

Doelbereiking en maatschappelijke effecten

Het waarborgen van de fundamentele mensenrechten en vrijheden, de rechtszekerheid en de deugdelijkheid van bestuur is ook in de nieuwe staatkundige verhoudingen een aangelegenheid van het Koninkrijk (artikel 43 van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden). In verband met deze waarborgfunctie heeft de bestrijding van grensoverschrijdende criminaliteit, terrorisme en de grensbewaking een hoge prioriteit. Nederland heeft hiertoe ook in 2010 nauw samengewerkt met Aruba, Curaçao en Sint Maarten in het Recherchesamenwerkingsteam (RST) en met de Kustwacht in het Caribisch gebied van het Koninkrijk. Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft in 2010 bijgedragen aan de instandhouding van deze twee organisaties.

Daarnaast is ook in 2010 vanuit de begroting van Koninkrijksrelaties bijgedragen aan de ondersteuning van de rechterlijke macht en het Openbaar Ministerie. Dit alles om de rechtszekerheid en veiligheid voor de burgers te verhogen. In de nieuwe staatkundige verhouding, en met de inwerkingtreding van de rijkswet Gemeenschappelijk Hof en de rijkswet Openbaar Ministerie, is Nederland direct partij bij de rechtspleging in het Caribische deel van het Koninkrijk. Met de uitzending van rechters en officieren naar Curaçao, Sint Maarten en Aruba blijft Nederland ook daar in 2011 bijdragen aan de ondersteuning van de rechterlijke macht en het openbaar ministerie.

Externe factoren

Zorgelijk voor de werkzaamheden van de verschillende opsporingsdiensten is het ontbreken van een wettelijke basis voor de inzet van bijzondere opsporingsmethoden. Ondanks het voornemen van de minister van Justitie van de Nederlandse Antillen om de daartoe gemaakte landsverordening nog voor transitie te behandelen in de Staten, is deze wettelijke basis in 2010 nog niet gerealiseerd. De betreffende landsverordening zal naar verwachting voor de zomer 2011 door de Staten van Aruba, Curaçao en Sint Maarten behandeld worden. Voor Caribisch Nederland is via een ministeriële regeling wel een wettelijke basis voor het gebruik van bijzondere opsporingsmethoden gecreëerd.

Realisatie meetbare gegevens

1.1 Kengetallen

Basiswaarde 2005

Waarde 2008

Waarde 2009

Waarde 2010

Tactische opsporingsonderzoeken

50

43

20

*

Bron: Jaarverslag RST (Recherche Samenwerkingsteam), verschijnt augustus 2011

X Noot
*

Cijfer is nog niet beschikbaar bij publicatie van het jaarverslag

Budgettaire gevolgen van beleid

1.2 Waarborgfunctie

Budgettaire gevolgen van beleid (in € 1 000)

 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2006

2007

2008

2009

2010

2010

2010

Verplichtingen

42 233

37 221

60 355

51 071

57 228

60 097

– 2 869

        

Uitgaven

41 040

37 094

59 711

50 890

55 957

60 097

– 4 140

1.1 Rechterlijke macht en samenwerkingsmiddelen

41 040

37 094

59 711

50 890

55 957

60 097

– 4 140

Bijdrage baten- en lastendienst KLPD

    

17 100

17 781

– 681

        

Ontvangsten

12 792

4 348

4 618

2 557

10 025

4 857

5 168

Financiële toelichting

De uitgaven voor de ondersteuning van de rechterlijke macht en het Openbaar Ministerie zijn in 2010 ruim € 4 mln. lager uitgevallen dan aanvankelijk begroot. Dit verschil wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door lagere uitgaven aan de bijdrage aan het functioneren van de Kustwacht. Ook aan ondersteuning van het Openbaar Ministerie is minder uitgegeven dan aanvankelijk begroot. Daarnaast zijn de ontvangsten gerelateerd aan de Kustwacht hoger uitgevallen dan aanvankelijk begroot, doordat het voormalig Land Nederlandse Antillen in 2010 zowel haar bijdrage voor 2009 als voor 2010 heeft voldaan.

Een deel van de gerealiseerde uitgaven heeft betrekking op de onvermijdelijke departementale kosten op Bonaire, St. Eustatius en Saba. Deze kosten zijn voor de periode van 10-10-10 t/m 31-12-2010 betaald uit de begroting van Koninkrijksrelaties, voortvloeiend uit het politieke besluit om de transitiedatum op 10-10-10 te stellen. Uit artikel 1 is hiervoor € 5,4 mln. ingezet.

1. Operationele doelstelling 1

Het versterken en waarborgen van rechtszekerheid en de mensenrechten door het bevorderen en in stand houden van structurele samenwerking tussen de landen van het Koninkrijk

Doelbereiking

Op Aruba, Curaçao en Sint Maarten is sprake van grensoverschrijdende (drugs)criminaliteit. Omdat deze problematiek de eigen capaciteit van de drie landen overstijgt, werken zij op structurele wijze samen met (Caribisch) Nederland in het kader van de waarborgfunctie. Het betreft hier de activiteiten van de Kustwacht, het Recherche Samenwerkingsteam (RST) en de ondersteuning van de zittende en staande magistratuur. De Kustwacht en het RST spelen een belangrijke rol in de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit en werken hiertoe ook internationaal samen.

Bijdragen aan het functioneren van de Kustwacht

Instrumenten

Met middelen uit de begroting van Koninkrijksrelaties en Defensie en met bijdragen van Aruba, Curaçao en Sint Maarten is de Kustwacht in 2010 in staat gesteld haar taken uit te voeren. Duidelijk is dat de Kustwacht één van de belangrijke schakels is in de rechtshandhavingketen.

Door de inzet van eigen personeel en geavanceerd varend en vliegend materieel heeft dit unieke samenwerkingsverband tussen de vier landen van het Koninkrijk ook in 2010 weer aansprekende resultaten geboekt. Naast de drugsvangsten die regelmatig in samenwerking met andere organisaties worden behaald, is de Kustwacht opnieuw veelvuldig ingezet bij onder andere reddingsoperaties (Search and Rescue) en als maritieme rechtshandhavinginstantie. In mei 2010 is in een gezamenlijke operatie met de Koninklijke Marine bijvoorbeeld een schip aangehouden met 1 460 kg cocaïne. De Kustwacht heeft 94 levens gered en heeft bijna 300 processen verbaal opgemaakt.

In stand houden van het Recherche Samenwerkingsteam (RST) na transitie

Het RST heeft in 2010 evenals in voorgaande jaren naast de bestrijding van de zware, grensoverschrijdende en georganiseerde criminaliteit op diverse terreinen ondersteuning geleverd aan de lokale korpsen van Curaçao en Sint Maarten. Na eerdere voorbeelden van grootschalig optreden op Bonaire en Curaçao in 2009, is er in 2010 ook op Sint Maarten voor het eerst via een zogenaamd Team Grootschalig Optreden-structuur (TGO-structuur) met de lokale diensten samengewerkt.

Bij de behandeling van de Rijkswet Politie d.d. 7 juli 2010 in de Tweede Kamer is het amendement Remkes c.s. (Kamerstukken II, 2009–2010, 32 123, nr. 20) aangenomen, dat de verlenging van het RST tot in ieder geval vier jaar na transitie regelt. Gedurende deze periode zal er gewerkt worden aan het verder verbeteren van de politieorganisaties van Curaçao, Sint Maarten en Caribisch Nederland en meer specifiek ook de inrichting van de Gemeenschappelijke Voorziening Politie (GVP). Hierna zal worden bezien of de korpsen aan de afgesproken criteria voldoen, zodat een overdracht van de taken van het RST aan de GVP in de lokale korpsen plaats kan vinden.

Leveren van ondersteuning aan de rechterlijke macht

Om een goed niveau van rechtshandhaving en rechtspleging in de drie landen en Caribisch Nederland te garanderen, is een volledige bezetting van het Gemeenschappelijk Hof en het Openbaar Ministerie van groot belang. Omdat bij de landen de personele capaciteit ontbreekt, draagt Nederland hieraan bij. In 2010 zijn gemiddeld 23 uitgezonden rechters en 14 uitgezonden officieren van justitie werkzaam geweest.

1.1 Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid

Tabel 1.3

Onderzoek onderwerp

AD of OD

A. Start

B. Afgerond

Vindplaats

Beleidsdoorlichting

Het versterken en waarborgen van rechtszekerheid en de mensenrechten door het bevorderen en in stand houden van structurele samenwerking tussen de landen van het Koninkrijk.

AD 1

A: 2010

n.n.t.b.

B: 2011

BELEIDSARTIKEL 2. Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners

Algemene beleidsdoelstelling

Het ondersteunen van de Nederlandse Antillen en Aruba bij het verbeteren van het bestuur, de rechtszekerheid, de economische ontwikkeling, het onderwijs en de overheidsfinanciën

Doelbereiking en maatschappelijke effecten

Het doel van het beleid is een grotere effectiviteit van het eigen beleid van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en Caribisch Nederland op de genoemde beleidsterreinen en goed functionerende «checks and balances» op bestuurlijk gebied. De belangen van de burgers staan hierbij centraal. Zij moeten de overheid kunnen aanspreken op een goede uitoefening van haar taken.

Om de doelstellingen te bereiken is ook in 2010 gewerkt met een aantal samenwerkingsprogramma’s: Institutionele Versterking & Bestuurskracht (IVB), Onderwijs & Jongeren Samenwerkingsprogramma (OJSP) en het Sociaal Economisch Initiatief (SEI), het Plan Veiligheid Nederlandse Antillen (PVNA), het meerjarenprogramma van Aruba en het Nationaal Veiligheidsplan 2008–2012. Deze programma’s waren in 2010 volop in de uitvoering. In 2011 zal een tussentijdse (mid term) evaluatie plaatsvinden. Met het oog op de transitie van 10 oktober 2010 hebben Curaçao en Sint Maarten steeds meer een eigen verantwoordelijkheid op de genoemde onderwerpen en zullen de laatste stortingen van de samenwerkingsprogramma’s in het begrotingsjaar 2012 worden verricht waarna de uitvoering van de programma’s nog tot en met 2014 doorloopt.

Om een gezonde financiële uitgangspositie voor de nieuwe landen Curaçao en Sint Maarten en voor Caribisch Nederland per 10 oktober 2010 te realiseren is de eerder gestarte schuldsanering in 2010 voortgezet. De Tweede Kamer is door middel van speciale bijlagen bij de voortgangsrapportages over het staatkundig traject geïnformeerd over het verloop van de schuldsanering (Kamerstukken II, 2009–2010, 31 568, nr. 68)

Externe factoren

Aruba, Curaçao en Sint Maarten zijn zelf verantwoordelijk voor goed bestuur, rechtszekerheid, economische ontwikkeling, onderwijs en overheidsfinanciën. Er is sprake van een gezond spanningsveld tussen de wens van grote autonomie, zoals die bij de Koninkrijkspartners leeft, en de wens vanuit Nederland om de samenwerkingsprogramma’s zoveel mogelijk te concretiseren. Er wordt steeds gezocht naar een voor alle partijen aanvaardbare balans.

Realisatie meetbare gegevens

2.1 Kengetallen

Waarde 2007 1

Waarde 20081

Waarde 2009

Waarde 2010

1. Economische groei Nederlandse Antillen (reële groei in % BBP)

3,2%

2,4%

– 0,5%

Nnb *

2. Werkloosheid Nederlandse Antillen (% beroepsbevolking)

11,5%

9,7%

10,0%

Nnb*

3. Schuldquote Antillen (in % BBP)

84,8%

82,2%

74,0%

Nnb*

4. Economische groei Aruba (reële groei in % BBP)

1,8%

– 0,1%

– 10,5%

– 3,7%

5. Schuldquote Aruba (in % BBP)

45,90%

41,00%

46,40%

52%

Bron 1: CBS Nederlandse Antillen

Bron 2: Bank Nederlandse Antillen

Bron 3: Bank Nederlandse Antillen

Bron 4: Centrale Bank van Aruba

Bron 5: Centrale Bank Aruba

X Noot
*

Cijfers zijn bij publicatie van het jaarverslag nog niet beschikbaar.

X Noot
1

Waarden 2007 en 2008 zijn bijgesteld door de Centrale Bank van Aruba ten opzichte van de begroting 2010.

Budgettaire gevolgen van beleid

2.2 Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners

Budgettaire gevolgen van beleid (in € 1 000)

 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2006

2007

2008

2009

2010

2010

2010

Verplichtingen

223 922

214 450

411 392

620 010

3 593 418

252 100

3 341 318

waarvan garantieverplichtingen

    

56 106

 

56 106

        

Uitgaven

130 478

210 734

436 813

556 984

1 688 040

261 941

1 426 099

2.1 Apparaat

5 488

6 618

8 564

11 617

20 513

12 555

7 958

2.2 Bevordering autonomie

124 619

127 505

417 821

102 943

129 460

103 875

25 585

2.3 Bevorderen staatskundige relaties

371

76 611

10 428

4 176

1 490

8 711

– 7 221

2.4 Schuldsanering

0

0

0

438 248

1 536 577

136 800

1 399 777

        

Ontvangsten

156 447

10 119

9 338

125 192

1 162 967

11 238

1 151 729

Financiële toelichting

Voor het saneren van de schulden van het voormalig Land Nederlandse Antillen en Curaçao is bij Voorjaarsnota € 322,7 mln. toegevoegd aan de begroting. In 2010 is voor € 614 mln. aan schuldtitels gesaneerd. Hiermee is de sanering van schuldtitels ook afgerond. Daarenboven is € 194,2 mln. voor de sanering van betalingsachterstanden toegevoegd aan de begroting. In 2010 is voor € 82 mln. aan betalingsachterstanden van de BES-eilanden, het voormalig Land Nederlandse Antillen, Curaçao en Sint Maarten gesaneerd. De sanering van een beperkt aantal betalingsachterstanden moet nog worden afgerond.

Na voltooiing van de schuldsanering is de restantschuld in zijn geheel door Nederland overgenomen. Dit wordt afgewikkeld via de begroting van Koninkrijksrelaties, en de rentebetalingen en aflossingen worden via een bijdrageconstructie jaarlijks overgeboekt naar het Agentschap van Financiën. Bij Najaarsnota is hiertoe de totale verplichting samengesteld uit de restantschuld en rentebetalingen over de komende 20 jaar opgenomen. Voor zover meer schuld is overgenomen dan oorspronkelijk overeengekomen, heeft Nederland een vordering op Curaçao en Sint Maarten gekregen. Deze vordering ter hoogte van € 790 mln. hebben de nieuwe landen afgelost door te lenen op de kapitaalmarkt. Het grootste gedeelte van deze lening, te weten € 782 mln., is aan Nederland toegewezen conform de lopende inschrijving. Deze wordt verantwoord op de begroting van Koninkrijksrelaties.

Bij Voorjaarsnota is € 9,6 mln. aan artikel 2.2 toegevoegd voor de schuldsanering op Aruba (de zogeheten Aruba-deal). Ten behoeve van het Pensioenfonds BES is vooruitlopend op de boedelscheiding van het voormalig Land Nederlandse Antillen een ontvangst van € 25 mln. ingezet. Een additionele € 25,4 mln., bestemd voor het Pensioenfonds, is overgeheveld uit niet benodigde middelen voor het saneren van betalingsachterstanden op Sint Maarten. Voorts zijn de onvermijdelijke departementale uitgaven op de BES-eilanden in de periode van 10-10-10 t/m 31-12-2010 betaald uit de begroting van Koninkrijksrelaties, voortvloeiend uit het politieke besluit om de transitiedatum op 10-10-10 te stellen. Uit artikel 2.1 en 2.2 is hiervoor € 5,2 mln. ingezet. Deze middelen zijn grotendeels vrijgespeeld uit artikel 2.3.

2. Operationele doelstelling 1

Samenwerken met de Nederlandse Antillen en Aruba om daar de bestuurskracht, de rechtsorde, de economie en het onderwijs te versterken.

Doelbereiking

De samenwerking heeft tot doel de bestuurskracht van de landen te versterken opdat de landen hun verantwoordelijkheden ten aanzien van de economie, rechtsorde en het onderwijs kunnen waarmaken. De samenwerking geschiedt in de vorm van samenwerkingsprogramma’s gefinancierd via de Stichting Ontwikkeling Nederlandse Antillen (SONA) en het Fundo Desarayo Aruba (FDA). De samenwerkingsmiddelen worden mede met het oog op de nieuwe staatkundige vernieuwingen geleidelijk afgebouwd. 2012 is het laatste jaar waarin een storting in de fondsen SONA en de Antilliaanse Medefinancieringsorganisatie (AMFO) zal plaatsvinden.

Onderwijs en Jongerenproblematiek

Instrumenten

In 2010 is de eerste volledige monitorrapportage over het Onderwijs en Jongerensamenwerkingsprogramma (OJSP) afgerond. De rapportages zijn naar beide Kamers opgestuurd (Kamerstukken II, 2010–2011, 32 500, nr. 5 en Kamerstukken I, 2010–2011, 32 282, nr. D). Parallel daaraan zijn de streefwaarden voor de verschillende doelstellingen geformuleerd en is eind 2010 de mid-term evaluatie van het OJSP in gang gezet. De resultaten daarvan worden medio 2011 verwacht.

Verder is in 2010 het Sint Jorisakkoord aangepast, dat een grotere verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het OJSP van Curaçao neerlegt bij de schoolbesturen. Door deze aanpassing hebben de scholen meer ruimte gekregen om zelf prioriteiten te stellen. Hoewel de indiening van projecten vertraging heeft opgelopen, zijn er wel belangrijke activiteiten in gang gezet bijvoorbeeld op het terrein van leermiddelen en leerlingvolgsystemen.

Toekomst Antilliaanse Militie (TAM)

Het jaar 2010 was het laatste jaar dat vanuit de begroting van Koninkrijksrelaties is bijgedragen aan de Toekomst Antilliaanse Militie. In 2010 hebben in totaal 85 jongeren het traject doorlopen. Het land Curaçao is voornemens de TAM, onder de naam Dienstplicht Pais Curaçao, in 2011 voort te zetten.

Sociaal Economische Ontwikkeling

Het samenwerkingsprogramma Sociaal Economisch Initiatief (SEI) liep tot eind 2010. Voor het SEI zijn in december 2010 en januari 2011 met elk eiland afzonderlijke afspraken gemaakt over een beperkte verlenging van de periode voor het kunnen aangaan van verplichtingen ten laste van de nog resterende SEI-gelden.

In 2010 zijn bijna alle financieringsovereenkomsten voor het SEI getekend, waarmee de in 2009 reeds ingezette inhaalslag in de uitvoering is voortgezet. De aandacht voor USONA – verantwoordelijk voor rechtmatig en doelmatig beheer van de in het kader van het SEI bestede Nederlandse middelen – is eind 2010 geleidelijk verschoven van projectgoedkeuring naar het monitoren van de projectuitvoering. Wat betreft het SEI Curaçao zijn enkele van de maatregelen die voor structurele verbeteringen moeten zorgen nog achtergebleven in de uitvoering. Het gaat onder andere om het sociale zekerheidsstelsel, het investeringsklimaat en de arbeidsmarkt. Eind 2010 waren nog weinig SEI projecten geheel afgerond. Enkele projecten die in 2010 wel gerealiseerd zijn, zijn de aanleg van een vissershaven op Curaçao, het van kracht worden van een bestemmingsplan op Bonaire, het geven van een impuls aan de toeristische sector op Saba, en de realisatie van een verkeersrotonde op Sint Maarten.

Plan Veiligheid

In 2010 is de samenwerking in het Plan Veiligheid (PV) voortgezet. In dit kader werd verder gewerkt aan de duurzame verbetering van de organisaties van politie, het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, het Openbaar Ministerie, het gevangeniswezen en de vreemdelingenketen. Veel aandacht is in 2010 uitgegaan naar onderwijs binnen de rechtshandhavingketen en naar samenwerking op het gebied van ICT. Tijdens de politieke stuurgroep van 1 juli 2010 is besloten de resterende middelen binnen het PV die nog niet verplicht waren, te reserveren voor de uitvoering van de plannen van aanpak voor de politie en de gevangenissen op Curaçao en Sint Maarten. De verantwoordelijkheid voor de lopende projecten is na transitie overgedragen aan Curaçao, Sint Maarten en Nederland. Het PV loopt tot 2012. Hiermee wordt een goede en zorgvuldige afronding van lopende trajecten gewaarborgd.

Verbetertraject Detentie- en Correctiecentrum Curaçao (DCC)

In 2009 is een samenwerkingsovereenkomst getekend tussen de toenmalige Nederlandse Antillen en Nederland om de situatie in het DCC te verbeteren en aan internationale normen te laten voldoen. Op basis van deze samenwerkingsovereenkomst biedt de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) gedurende drie jaar personele ondersteuning bij de uitvoering van het afgesproken verbetertraject. Het gaat hier om medewerkers van Dient Justitiële Inrichtingen, zowel op management als op uitvoerend niveau. De leden van het managementteam zullen tot medio 2012 in de inrichting werkzaam zijn. De inzet van het uitvoerende personeel van DJI wordt per 1 mei 2011 gestopt.

In het kader van het verbetertraject is in het voorjaar van 2010 een grootschalige schoonmaakactie uitgevoerd, waarbij tal van smokkelwaar in beslag is genomen. Ook is in 2010 begonnen aan de opbouw van een eigen beveiligingsdienst voor de inrichting, die de taken van de medewerkers van Dienst Vervoer en Ondersteuning (DV&O, onderdeel van DJI) dienen over te nemen. Daarnaast loopt een flink aantal projecten, onder andere ter verbetering van de fysieke situatie in de gevangenis, het opleiden van personeel en het verbeteren van de bedrijfsvoering.

Institutionele versterking en bestuurskracht

In 2010 is verder gewerkt aan het programma Institutionele Versterking en Bestuurskracht (IVB). Curaçao heeft in 2010 veel projecten ingediend binnen het programma. Het grootste deel van het IVB-budget is bestemd voor projecten die bijdragen aan een betere dienstverlening door de overheid. Zo is in 2010 bijvoorbeeld het project Integriteit & Klantgerichtheid van start gegaan. Binnen het IVB-programma van Sint Maarten heeft een herprioritering plaatsgevonden. Dit programma sluit nu beter aan bij de prioriteiten die Sint Maarten heeft gesteld in het kader van de vorming van de landsoverheid. Zo zijn er bijvoorbeeld meer middelen vrijgemaakt voor de inrichting van de colleges van staat. Het IVB-programma van het Land Nederlandse Antillen is conform afspraak op 31 december 2010 afgesloten. Een aantal projecten dat nog niet was afgerond, is overgedragen aan Curaçao en Sint Maarten.

Koninklijke Marechaussee

Evenals in voorgaande jaren is in 2010 op diverse terreinen ondersteuning geleverd aan de lokale diensten door de Koninklijke Marechaussee (KMar). De KMar is naast de ondersteuning bij strafrechtelijke onderzoeken door de lokale korpsen het meest zichtbaar aanwezig tijdens werkzaamheden in het kader van de gemeenschappelijke grenscontrole teams op Curaçao en Bonaire. Met Curaçao en Sint Maarten is afgesproken dat de samenwerking in deze teams, die zich met name richten op grenstoezicht, drugscontroles en de bestrijding van migratiecriminaliteit zal worden voortgezet.

Samenwerkingsbeleid Aruba

Op grond van het in mei 2000 getekende samenwerkingsprotocol tussen Nederland en Aruba heeft Nederland tot en met 2009 in totaal € 99,8 mln. in het Fondo Desaroyo Aruba (FDA) gestort. Uiterlijk tot en met 2012 zal Nederland alleen nog geld overmaken voor het Nationaal Veiligheidsplan Aruba 2008–2012, dat wordt gefinancierd uit de vrijgevallen schuldsaneringmiddelen. Met Aruba is in 2010 overeengekomen dat een deel van het nog uit te voeren programma getemporiseerd wordt, opdat de beschikbare capaciteit nu voor een deel gebruikt kan worden voor projecten die Aruba op dit moment urgenter acht. Afronding van het oorspronkelijke programma zal uiterlijk in 2014 plaatsvinden.

Overheidsfinanciën (Aruba)

In 2006 zijn door Aruba en Nederland afspraken gemaakt over versterking van de samenwerking op het gebied van de overheidsfinanciën, waarbij Nederland Aruba zal ondersteunen in zijn doelstelling te komen tot duurzaam gezonde overheidsfinanciën. Op basis van deze nog steeds geldende afspraken met Aruba vindt geregeld overleg plaats tussen Nederland en Aruba over de voortgang. De financiële crisis heeft gevolgen gehad voor de overheidsfinanciën van Aruba. De Arubaanse overheidsschuld steeg in het tweede kwartaal van 2010 tot 53% BBP (bron: CBA, 2011, quarterly bulletin 2010–II). De regering van Aruba heeft het streven uitgesproken en maatregelen aangekondigd om het financieringstekort, dat op dit moment rond de 7% BBP bedraagt, terug te brengen tot onder de 2% in 2015, waarmee de houdbaarheid van de Arubaanse overheidsfinanciën wordt gewaarborgd.

Bijdragen aan sociale ontwikkeling via subsidiering van non-gouvernementele organisaties

Voor de financiering van projecten op het gebied van de armoedebestrijding of duurzame maatschappelijke ontwikkeling heeft het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in 2010 ANG 20 mln. beschikbaar gesteld aan de Stichting Antilliaanse Medefinancieringsorganisatie (AMFO). Evenals in voorgaande jaren heeft de AMFO in 2010 het volledige bedrag toegewezen aan projecten. In 2011 en 2012, de laatste twee jaren dat er aan AMFO gestort zal worden, is elk jaar € 6,5 mln. beschikbaar. De taken van AMFO in Caribisch Nederland worden door het Rijk en de lokale overheden overgenomen.

Versterking vreemdelingenketen

Mede in het kader van Plan Veiligheid wordt op Curaçao en Sint Maarten gewerkt aan de opbouw van de nieuwe Toelatingsorganisaties. Voor Sint Maarten geldt dat deze organisatie valt onder de werking van de Algemene Maatregel van Rijksbestuur «waarborging landstaken Curaçao en Sint Maarten» d.d. 11 februari 2010. Hiervoor is dus een zogenaamd plan van aanpak opgesteld, waarvan de uitvoering wordt gevolgd door een voortgangscommissie.

Realisatie meetbare gegevens

2.3 Kengetallen

Waarde 2007

Waarde 2008

Waarde 2009

Waarde 2010

1. Jeugdwerkloosheid Curaçao

24,20%

26,30%

24,70%

*

2. Geslaagde eindexamen kandidaten VSBO Curaçao

70,70%

71%

69%

73%

3. Geslaagde eindexamen kandidaten SBO Curaçao

77,10%

n.b. 1

66%

63%

Bron1: CBS-NA (In de begroting van 2010 is per abuis de verkeerde bron opgenomen. Voor zowel de waarde van 2007 als 2008 is de bron CBS-NA. Streefcijfers zijn afkomstig van SEI Curaçao.).

Bron 2: Scan 3 monitor OJSP (Kamerstukken II, 32 500, nr. 5)

Bron 3: Scan 3 monitor OJSP (Kamerstukken II, 32 500, nr. 5)

X Noot
*

Cijfer is nog niet bekend bij publicatie jaarverslag.

X Noot
1

De monitor bevatte onvoldoende gegevens om dit cijfer vast te stellen.

2. Operationele doelstelling 2

Het bevorderen van werkbare staatkundige relaties binnen het Koninkrijk.

Doelbereiking

Werkbare staatkundige relaties binnen het Koninkrijk vloeien mede voort uit de staatkundige veranderingen van 10 oktober 2010. In de aanloop naar deze transitie zijn afspraken gemaakt over financieel toezicht, goed bestuur, adequate rechtshandhaving en investeringen in de economie van de eilanden in de slotakkoorden van 11 oktober 2006 en 2 november 2006. Een belangrijke reden voor de staatkundige veranderingen was de situatie voor de bevolking op de eilanden te verbeteren. Op 10 oktober 2010 zijn de nieuwe staatkundige veranderingen een feit geworden. Voor Curaçao en Sint Maarten zijn voor een aantal thema’s plannen van aanpak opgesteld. De komende jaren moeten uitwijzen of de staatkundige veranderingen daadwerkelijk de situatie voor de bevolking op de eilanden hebben verbeterd.

Nieuwe staatkundige verhoudingen: resultaten Caribisch Nederland

Instrumenten

Over het verloop van het staatkundige proces in brede zin is de Kamer geïnformeerd door middel van diverse brieven. Specifiek voor Caribisch Nederland heeft de toenmalige Commissaris voor de BES – de heer Kamp – de rapportage «Nog tien weken» uitgebracht (Kamerstukken II, 2009–2010, 31 954, nr. 31).

In 2010 zijn belangrijke stappen gezet in het wetgevingstraject om de overgang mogelijk te maken van eilandgebieden binnen de Nederlandse Antillen naar openbare lichamen binnen het Nederlandse staatsbestel. Dit traject is voor het noodzakelijke deel op tijd afgerond vóór 10-10-10. Enkele wetten, zoals die voor het fiscale stelsel, zijn eind 2010 eveneens afgerond. Deze wetgeving trad per 1-1-2011 in werking.

De bestuurlijke impasse die was ontstaan op en met Bonaire is in april 2010 tot een einde gekomen. Toen zijn met het eilandbestuur bestuurlijke afspraken gemaakt over de toekomstige taakverdeling tussen eilandelijke en Rijksoverheid. Het eilandbestuur heeft daarbij bevestigd de ingezette koers richting de vorming van het openbaar lichaam Bonaire voort te zetten.

Desalniettemin was 2010 op Bonaire in zekere mate ook het jaar van het referendum over de staatkundige toekomst van het eiland. Een referendumverordening werd door de Gouverneur van het toenmalige land Nederlandse Antillen vernietigd. Een volgende referendumverordening werd niet uitgevoerd. Uiteindelijk is er in december 2010 – na wederom een bestuurswisseling – toch een referendum gekomen. De opkomst voldeed echter niet aan het door de verordening vereiste percentage.

Sinds september 2010 werkt de Rijksoverheid op Bonaire, Sint Eustatius en Saba samen onder één naam: Rijksdienst Caribisch Nederland (RCN). De verschillende ministeries werken binnen de RCN nauw samen en streven naar zo veel mogelijk samenhang in het beleid van de Rijksoverheid. Hoewel iedere bewindspersoon sinds 10 oktober 2010 eigen verantwoordelijkheid draagt voor zijn of haar beleidsterrein in Caribisch Nederland, is ervoor gekozen om duidelijk als één overheid naar buiten te treden. Ook voert RCN het beheer over de centrale organisatie, zoals facilitaire zaken voor departementen als huisvesting, ICT, personeel en communicatie. De directeur van de RCN treedt sinds 10 oktober 2010 op als (gemandateerd) werkgever van alle lokale Rijksambtenaren.

Vóór de transitiedatum was er een Commissaris voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Deze functie bestaat sinds 10 oktober 2010 niet meer. In plaats daarvan is er nu een Rijksvertegenwoordiger op grond van de WolBES. Deze functie wordt naar verwachting begin 2011 ingevuld. Tot dat moment wordt de functie vervuld door een waarnemend Rijksvertegenwoordiger. De Rijksvertegenwoordiger en zijn bureau zijn – net als departementen – afnemer van de facilitaire diensten van de RCN.

Net als in 2009 heeft het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in 2010 incidentele middelen beschikbaar gesteld voor zorg, veiligheid, wetgeving en bevolkingsadministratie. Deze middelen waren bedoeld om vooruitlopend op de status van openbaar lichaam binnen Nederland zichtbare verbeteringen te realiseren voor de bevolking van de eilanden. Het ging om € 3 mln. voor het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, € 1 mln. voor het ministerie van Veiligheid en Justitie en € 1,7 mln. voor het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, begrotingshoofdstuk VII (voor veiligheid, wetgeving en bevolkingsadministratie). Deze middelen zijn ten laste van begrotingshoofdstuk IV gekomen.

De nieuwe landen Curaçao en Sint Maarten: resultaten projectgroep financiën

De projectgroep Financiën coördineert sinds februari 2007 de financiële en economische trajecten ten behoeve van de landen Curaçao en Sint Maarten. De belangrijkste zaken die door de projectgroep in 2010 zijn gerealiseerd, zijn:

  • het afronden van de consensus rijkswet financieel toezicht Curaçao en Sint Maarten die per 10-10-2010 van kracht is;

  • een afgeronde AMvRB Overname geldleningen d.d. 27 september 2010. Deze regelt de overname van de schuldtitels door de Staat der Nederlanden per 10-10-2010 en de direct opeisbare vordering die Nederland vervolgens van Curaçao en Sint Maarten kreeg;

  • een afgeronde AMvRB rechtsopvolging verplichtingen en vorderingen van het Land Nederlandse Antillen d.d. 21 september 2010 en een bijbehorende onderlinge regeling voor de vereffening;

  • een onderlinge regeling voor de boedelscheiding van het Algemeen Pensioenfonds Nederlandse Antillen (APNA).

Daarnaast werden ook in 2010 door de werkgroep nadere afspraken voorbereid en onduidelijkheden opgeklaard met betrekking tot de schuldsanering en het financieel toezicht. De projectgroep Financiën heeft daarmee haar werkzaamheden afgerond.

2. Operationele doelstelling 3

Het binnen de gemaakte afspraken saneren van de schulden en betalingsachterstanden van de Koninkrijkspartners.

Doelbereiking

Het doel van het saneren van de schulden was het bereiken van een gezonde financiële uitgangspositie voor de nieuwe landen Curaçao en Sint Maarten en voor Caribisch Nederland per 10 oktober 2010.

Bij de schuldsanering gaat het om sanering van zowel de schuldtitels als de betalingsachterstanden. De schuldsanering was al gestart in 2009 en is gecontinueerd in 2010. In totaal is er in 2010 voor € 614 mln. aan schuldtitels gesaneerd. Ook heeft Nederland op 10 oktober 2010 de resterende schuldtitels juridisch overgenomen. Dit was voor een bedrag van € 1,3 mrd. aan aflossingen en € 0,6 mrd. aan toekomstige renteverplichtingen. Hiermee nam Nederland meer schuld over dan voor de sanering was afgesproken. Afgesproken was namelijk dat Nederland ongeveer 70% van de schulden zou saneren. Voor de schuld die Nederland te veel overnam (100% – 70%) kreeg Nederland op 10 oktober 2010 een direct opeisbare vordering van € 790 mln. op de nieuwe landen Curaçao en Sint Maarten. Deze vorderingen zijn in de loop van oktober 2010 door de landen aan Nederland betaald.

Daarnaast zijn in de loop van 2010 betalingsachterstanden gesaneerd voor een totaalbedrag van € 82 mln. Hiermee is verreweg het grootste deel van de voor sanering in aanmerking komende betalingsachterstanden nu weggewerkt. De Tweede Kamer is door middel van speciale bijlagen bij de voortgangsrapportages over het staatkundig traject geïnformeerd over het verloop van de schuldsanering (Kamerstukken II, 2009–2010, 31 568, nr. 68).

Lopende inschrijving

Instrumenten

In de Rijkswet financieel toezicht is vastgelegd dat indien één van de landen, binnen de daarvoor geldende wettelijke kaders (rentelastnorm), een nieuwe openbare lening wil aangaan, Nederland daarop inschrijft tegen de prijs van dat moment van Nederlands staatschuldpapier met een vergelijkbare looptijd. Dit wordt de lopende inschrijving genoemd.

Deze lopende inschrijving was ook van toepassing op de leningen die de nieuwe landen vlak na 10 oktober 2010 hebben uitgeschreven om de vordering van Nederland te voldoen. Veruit het grootste deel van de leningen is inderdaad aan Nederland toegewezen (€ 782,7 mln.). Het betreft hier voor beide landen een vijftal leningen met looptijden van 10 tot 30 jaar. Doordat de nieuwe landen nu goedkoper kunnen lenen zolang de Rijkswet financieel toezicht Curaçao en Sint Maarten van kracht is, zullen zij bij nieuwe leningen lagere toekomstige rentelasten hebben dan anders het geval zou zijn. Hierdoor wordt de gezonde startpositie ook in de toekomst mede bestendigd.

5. NIET-BELEIDSARTIKELEN

Nominaal en Onvoorzien

3. Nominaal en onvoorzien

Budgettaire gevolgen van beleid (in € 1 000)

 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2006

2007

2008

2009

2010

2010

2010

Verplichtingen

0

0

0

1 350

0

1 344

– 1 344

        

Uitgaven

0

0

0

1 350

0

1 344

– 1 344

1. Loonbijstelling

   

241

0

234

– 234

2. Prijsbijstelling

   

498

0

502

– 502

3. Onvoorzien

   

611

0

608

– 608

Toelichting

Dit artikel is bij slotwet leeggeboekt.

6. BEDRIJFSVOERINGSPARAGRAAF

BEDRIJFSVOERINGSPARAGRAAF BEGROTINGSHOOFSTUK 4

Inleiding

In de bedrijfsvoeringparagraaf wordt verslag gedaan van relevante kwaliteitsverbeteringen en aandachtspunten in de bedrijfsvoering. De bedrijfsvoeringparagraaf heeft conform de Comptabiliteitswet het karakter van een uitzonderingsrapportage. Voor de algemene en ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties brede onderwerpen en dossiers wordt verwezen naar de bedrijfsvoeringparagraaf van het Jaarverslag Hoofdstuk VII. In deze paragraaf komen alleen de verplichte elementen en specifieke onderwerpen voor Hoofdstuk IV aan de orde, te weten de rechtmatigheid en de totstandkoming van de niet-financiële informatie.

Rechtmatigheid

In 2010 is geen sprake van overschrijding van de tolerantiegrenzen voor de rechtmatigheid en voor de getrouwe weergave.

Totstandkoming beleidsinformatie

Algemene aandachtspunten bij de totstandkoming van de niet financiële beleidsinformatie bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zijn opgenomen in de bedrijfsvoeringparagraaf in het jaarverslag Hoofdstuk VII.

Een bijzondere categorie niet-financiële informatie zijn de beleidsdoorlichtingen. In de begroting voor 2010 stond een beleidsdoorlichting gepland voor het beleidsartikel 1 Bijdragen aan het waarborgen van de rechtszekerheid en de mensenrechten op de Nederlandse Antillen en Aruba. Deze beleidsdoorlichting is in 2010 van start gegaan en heeft een doorlooptijd tot medio 2011.

Financieel en materieel beheer

Het jaar 2010 heeft in het teken gestaan van de oprichting en het opzetten van de dienstverlening van de RCN (Rijksdienst Caribisch Nederland) en heeft de RCN veel werk verzet om de administratieve organisatie en processen op orde te brengen. De RCN voldoet echter nog niet aan de gestelde eisen voor financieel en materieel beheer.

Het financieel en materieel beheer van de directie Koninkrijksrelaties maakt onderdeel uit van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Opmerkingen over de kwaliteit van onder meer de centrale inkoop, personeelsbeheer, financiën en betaalgedrag zijn opgenomen in de bedrijfsvoeringparagraaf van hoofdstuk VII.

Schuldsanering

In 2010 is het belangrijkste deel van de schuldsanering van de voormalige Nederlandse Antillen afgesloten. De uitstaande leningen van het Land en van het eilandgebied Curaçao zijn door Nederland overgenomen en gedeeltelijk gesaneerd. Voor het niet gesaneerde deel hebben de nieuwe landen Curaçao en St. Maarten langlopende leningen afgesloten met Nederland.

Ten aanzien van de betalingsachterstanden van het Land en de eilandgebieden zijn de tot en met 2005 opgebouwde en niet betaalde schulden door het Land, Curaçao en St. Maarten gesaneerd. De achterstanden van de BES eilanden tot en met 2005 zijn nagenoeg opgelost. De schulden zijn gecontroleerd en voorzien van een accountantsverklaring. Gesaneerde achterstanden ontstaan in de jaren 2006 en 2007 van de BES eilanden zijn voorzien van positieve adviezen van het College Financieel Toezicht. Voor de achterstanden uit hoofde van pensioenpremies, duurtetoeslagen e.d. is een aparte procedure gevolgd en valt derhalve onder de Kan-bepaling.

C. JAARREKENING 2010

7. DEPARTEMENTALE VERANTWOORDINGSSTAAT 2010

Begroting 2010 Koninkrijksrelaties

  

(1)

(2)

(3) = (2) – (1)

Art.

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

  

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

 

Totaal

313 541

323 382

16 095

3 650 646

1 743 997

1 172 992

3 337 105

1 420 615

1 156 897

           
 

Beleidsartikelen

         

1

Waarborgfunctie

60 097

60 097

4 857

57 228

55 957

10 025

– 2 869

– 4 140

5 168

2

Bevorderen antonomie Koninkrijkspartner

252 100

261 941

11 238

3 593 418

1 688 040

1 162 967

3 341 318

1 426 099

1 151 729

           
 

Niet-Beleidsartikelen

         

3

Nominaal en onvoorzien

1 344

1 344

0

0

0

0

– 1 344

– 1 344

0

8. SALDIBALANS

SALDIBALANS PER 31 DECEMBER 2010 VAN KONINKRIJKSRELATIES (IV)

1)

Uitgaven 2010

1 743 996 900

 

2)

Ontvangsten 2010

1 172 992 033

       

3)

Liquide middelen

101 303 858

 

3a)

Liquide middelen

 
       

4)

Rekening-courant RHB

  

4a)

Rekening-courant RHB

588 683 028

       

5)

Uitgaven buiten begrotingsverband (intra-comptabele vorderingen)

6 099 406

 

6)

Ontvangsten buiten begrotingsverband (intra-comptabele schulden)

3 144 795

       
       
     

Begrotingsreserve schuldsanering

86 580 308

       

7)

Openstaande rechten

  

7a)

Tegenrekening openstaande rechten

       

8)

Extra-comptabele vorderingen

821 166 709

 

8a)

Tegenrekening extra-comptabele vorderingen

821 166 709

       

9a)

Tegenrekening extra-comptabele schulden

  

9)

Extra-comptabele schulden

 
       

10)

Voorschotten

317 307 773

 

10a)

Tegenrekening voorschotten

317 307 773

       

11a)

Tegenrekening garantieverplichtingen

56 105 513

 

10)

Garantieverplichtingen

56 105 513

       

12a)

Tegenrekening openstaande verplichtingen

1 945 778 153

 

12)

Openstaande verplichtingen

1 945 778 153

       

13)

Deelnemingen

2 049 000

 

13a)

Tegenrekening deelnemingen

2 049 000

 

TOTAAL

4 993 807 312

  

TOTAAL

4 993 807 312

Toelichting op de saldibalans van Koninkrijksrelaties (IV) over het jaar 2010

Ad 1 en 2. Uitgaven en ontvangsten 2010

Bij de begrotingsuitgaven en -ontvangsten zijn de gerealiseerde uitgaven en ontvangsten opgenomen met betrekking tot het jaar waarvoor de Rijksrekening nog niet door de Tweede Kamer is goedgekeurd (2010).

Ad 3. Liquide middelen

De post liquide middelen is opgebouwd uit het saldo bij de banken (gebaseerd op het laatste dagafschrift) en de contante gelden aanwezig in de kluis van de kasbeheerders.

Het totaalbedrag van € 101 303 858 is als volgt opgebouwd:

Vertegenwoordiging van Nederland in de Nederlandse Antillen

75 044

Vertegenwoordiging van Nederland in Aruba

118 943

College Financieel Toezicht Antillen

73 129

Regionaal Service Centrum Bonaire

8 515 476

Bank Nederlandse Antillen Schuldsanering BES

79 408 007

Maduro & Curiel’s Bank CFT Inzake Bonaire

3 015 154

Maduro & Curiel’s Bank CFT Inzake Saba

354 486

Maduro & Curiel’s Bank CFT Inzake St. Eustasius

718 665

Maduro & Curiel’s Bank CFT Inzake Kredietfaciliteit BES

7 828 490

Maduro & Curiel’s Bank CFT Inzake Bijzondere Leenfaciliteit

1 069 292

Kruisposten

127 172

Totaal

101 303 858

Ad 4. Rekening-courant RHB

Op de Rekening-courant met de Rijkshoofdboekhouding is de financiële verhouding met het ministerie van Financiën weergegeven. Opgenomen is het bedrag overeenkomstig het saldobiljet van genoemd departement.

Ad 5. Uitgaven buiten begrotingsverband (intra-comptabele vorderingen)

Het bedrag van € 6 099 406 aan uitgaven buiten begrotingsverband is als volgt opgebouwd:

a.

Vorderingen kasbeheerders Rijksdiensten:

 
 

Vertegenwoordiging van Nederland in de Nederlandse Antillen

190 234

 

Vertegenwoordiging van Nederland in Aruba

29 933

 

College Financieel Toezicht

17 000

 

Regionaal Service Centrum Bonaire

633 960

b.

Te vorderen van ministeries en derden

1 743 938

c.

Intra-comptabele voorschotten

276 902

d.

Intra-comptabele debiteuren

3 154 890

e.

Overige intra-comptabele vorderingen

52 549

Totaal

6 099 406

Ad a. Vorderingen kasbeheerders Rijksdiensten

De vorderingen van de Vertegenwoordigingen van Nederland in de Nederlandse Antillen bestaan uit diverse vorderingen op ministeries en derden.

Ad b. Te vorderen van ministeries en derden

De vorderingen bestaan vooral uit kosten in het kader van uitgezonden personeel. De doorberekende kosten van uitgezonden personeel voor diverse projecten ad. € 657 191 wordt hier ook verantwoord. Verder vallen de kosten van het Regionaal Service Centrum (RSC) op Bonaire aan de deelnemende departementen ad. € 1 078 319 onder deze post.

Ad c. Intra-comptabele voorschotten

Het saldo van € 276 902 heeft betrekking op de toelagen en verhuiskosten van uitgezonden personeel. De posten worden via de salarisadministratie in 2011 verrekend.

Ad d. Intra-comptabele debiteuren

De kosten van uitgezonden belastingambtenaren van Nederland naar Caribisch Nederland zullen volgens afspraak in 2011 worden verrekend met de Uitvoeringsorganisatie van de Stichting Ontwikkelingsfonds Nederlandse Antillen (USONA). De kosten van de uitzending van belastingambtenaren van Nederland naar Aruba zullen conform afspraak in 2011 worden verrekend met het Ministerie van Financiën. De doorberekening van de salariskosten projecten zal in 2011 plaatsvinden.

Ad. e. Overige intra-comptabele vorderingen

De post overige intra-comptabele vorderingen heeft betrekking op geblokkeerde salarisbetalingen.

Ad 6. Ontvangsten buiten begrotingsverband (intra-comptabele schulden)

Het bedrag van € 89 725 103 aan ontvangsten buiten begrotingsverband is als volgt opgebouwd:

a.

Schulden kasbeheerders Rijksdiensten:

 
 

Vertegenwoordiging van Nederland in Aruba

27 435

 

Regionaal Service Centrum Bonaire

828 275

b.

Begrotingsreserve schuldsanering

86 580 308

c.

Overig intra-comptabele schulden

1 330 095

d.

Kruisposten begrotingshoofdstuk

958 990

Totaal

89 725 103

Ad a. Schulden kasbeheerders Rijksdiensten

De schulden van de Vertegenwoordigingen van Nederland in Aruba en van het Regionaal Service Centrum bestaan uit diverse af te dragen belastingen en betalingen die onderweg zijn.

Ad b. Begrotingsreserve schuldsanering

Het gereserveerde bedrag is bestemd voor de sanering van de betalingsachterstanden van het Land Nederlandse Antillen, Curaçao, Sint Maarten en de BES-eilanden. De schuldsanering vindt plaats volgens de voorwaarden die zijn vastgelegd in de slotverklaring van 2 november 2006. De belangrijkste voorwaarde om tot schuldsanering over te gaan is het aanwezig zijn van financieel toezicht door middel van een College financieel toezicht (Cft) en voor het Land, Curaçao en Sint Maarten het verkrijgen van een positief advies van het Cft bij hun begroting. De BES-eilanden hadden in november 2007 voldaan aan de voorwaarden voor schuldsanering en konden vanaf dat moment hun achterstanden vergezeld van een accountantsverklaring indienen bij Nederland. In 2010 zijn de eerste betalingsachterstanden voor Bonaire en Saba gesaneerd. Ook is eind 2010 voor het Land de eerste achterstand gesaneerd.

Het aandeel van de BES in de schuldtitels van het Land ad € 42,5 mln. is in 2010 vrijgevallen, omdat er op deze reserve geen betalingen meer zijn te verwachten.

Per 31-12-2010 is de opbouw van begrotingsreserve als volgt:

Jaar

BES

L/C/M

Ontvangen rente BNA

Totaal

betalingsachterstanden

Aandeel schuld

achterstand t/m 2005

t/m 2005

2006/2007

  

Vorming

      

2007

33 000 000

 

42 500 000

  

75 500 000

2008

   

203 000 000

1 427 676

204 427 676

2009

 

20 000 000

  

2 642

20 002 642

       

Totaal beschikbaar

33 000 000

20 000 000

42 500 000

203 000 000

1 430 318

299 930 318

       

Vrijval 2009

  

42 500 000

 

1 430 317

43 930 317

Besteding 2009

7 279 321

220 984

 

34 280 443

 

41 780 748

Kredietfaciliteit

   

20 000 000

 

20 000 000

Besteding 2010

19 136 664

10 531 710

 

78 014 013

43 442

107 725 828

Stand 31/12/2010

6 584 015

9 247 306

0

70 705 544

43 443

86 580 308

Ad c. Overige intra-comptabele posten

Dit betreft salariskosten van december die in 2011 verrekend zullen worden.

Ad d. Kruisposten begrotingshoofdstuk

Het saldo bestaat uit een schuld aan BZK / Hoofdstuk VII.

Ad 8. Extra-comptabele vorderingen

Ad 8a. Tegenrekening extra-comptabele vorderingen

Het saldo per 31 december 2010 kan als volgt worden gespecificeerd:

Bedragen x € 1 000
 

Totaal bedrag

Korte termijn

Lange termijn

Waarvan < 1 jaar

Waarvan > 1 jaar

1. Algemeen

160

160

0

160

0

2. Nederlandse Antillen

0

0

0

0

0

3. Curaçao en St. Maarten

644

644

0

644

0

4. Aruba

5 222

5 222

0

5 222

0

5. Leningen

815 140

0

815 140

778 635

36 505

 

821 166

6 026

815 140

784 661

36 505

1. Algemeen

De onder dit punt vallende vorderingen hebben betrekking op doorberekening van kosten aan derden.

2. Nederlandse Antillen

In 2010 is de Kustwachtbijdrage over het jaar 2009 en 2010 ontvangen van de Nederlandse Antillen (vordering tot 10-10-2010). De op 10-10-2010 openstaande vorderingen op het Land Nederlandse Antillen zijn in de schuldsanering meegenomen. De ingestelde vordering op de contragarantie van de ALM-lening ad € 2,2 miljoen is afgelost. Er staan geen vorderingen meer open.

3. Curaçao en St. Maarten

De vorderingen op Curaçao en St. Maarten hebben betrekking op de Kustwachtbijdrage 2010. De Rijksministerraad heeft de verdeling van de kosten van de Kustwacht voor de periode na 10-10-2010 goedgekeurd.

4. Aruba

De aflossingen en de rente over 2010 ad € 3 425 702 van de leningen die bij FMO geboekt staan, zijn opgenomen in de vorderingenadministratie. De vordering voor de Kustwachtbijdrage over 2010 voor Aruba is ingesteld op basis van de door de Rijksministerraad goedgekeurde verdeelsleutel.

5. Leningen

De door Koninkrijksrelaties verstrekte geldleningen (niet zijnde voorschotten) worden, conform het gestelde in de Regeling Departementale Begrotingsadministratie, afzonderlijk weergegeven.

Bedragen x € 1 000
  

Gehanteerde koersen

 

Valuta

Euro

Begrotingssteun Aruba

  

 

14 523

Maatregel Tussenbalans

  

 

13 734

Water- en Energiebedrijf (akte 263-JZ/1995)

 

begrotingskoers in €

AFL

20 678

8 252

Leningen lopende inschrijving Curaçao

  

 

657 551

Leningen lopende inschrijving St. Maarten

  

 

121 080

Totaal

    

815 140

Begrotingssteun Aruba

In 1985 tot 1988 is aan Aruba een begrotingssteun verleend in de vorm van een lening van € 45,38 mln met een jaarlijkse rente van 2,5%. Vanaf eind 1994 vindt aflossing plaats in 25 jaarlijkse termijnen van € 1,8 mln. Eind 2018 zal de laatste aflossing plaatsvinden.

Maatregel Tussenbalans

In het kader van de maatregel Tussenbalans zijn met ingang van 1991 begrotingsleningen verstrekt aan Aruba ter financiering van projecten, waarvan een bepaald rendement verwacht mag worden. De leningen hebben een looptijd van 30 jaar waarvan de eerste acht jaar vrij van aflossing zijn. Het jaarlijkse rentepercentage is 2,5%. In 2025 zullen de laatste aflossingen plaatsvinden.

Alle leningsovereenkomsten met uitzondering van de OBNA zijn ondertekend.

Een specificatie van de leningen luidt als volgt:

  

Bedrag hoofdsom

per 31-12-2010

1991

Aruba

3 766 550

1992

Aruba

4 512 644

1993

Aruba

2 782 921

1994

Aruba

1 140 440

1995

Aruba

191 145

2000

Nederlandse Antillen (OBNA)

1 244 000

2001

Nederlandse Antillen (OBNA)

96 105

 

Totaal

13 733 805

Contragarantie

De contragarantie van de Nederlandse Antillen en Aruba op garantie van de rente en aflossingen van door de Europese Investeringsbank aan de Nederlandse Antillen en Aruba verstrekte leningen is opgenomen als extra-comptabele vordering. De lening is per 30 april 2010 verlopen.

Water- en Energiebedrijf Aruba

Begrotingslening ten behoeve van het Water- en Energiebedrijf NV gevestigd te Aruba. De lening is verstrekt voor het aldaar verrichten van een groot aantal investeringen voor de renovatie en uitbreiding van het Water- en Energiebedrijf. Deze leningsovereenkomst is opgesteld in Arubaanse valuta ad AFL 28,0 mln. De lening heeft een looptijd tot 30 juni 2026 waarvan de eerste acht jaar vrij van aflossing zijn. Het jaarlijkse rentepercentage is 2,5%.

Liquiditeitssteun Nederlandse Antillen

Ten behoeve van de liquiditeitssteun aan de Nederlandse Antillen zijn in 2000 in het kader van het IMF-traject twee leningen verstrekt. Aan de voorwaarden voor kwijtschelding, zoals overeengekomen op 24 april 2006, is in 2010 voldaan. Daarmee is kwijtschelding een feit en bedraagt de balanswaarde per ultimo 31 december 2010 nihil.

Leningen lopende inschrijving Curaçao

Op 15 oktober 2010 heeft de Nederlandse Staat een vijftal leningen verstrekt aan het land Curaçao. De maximale looptijd van de langstlopende lening is 30 jaar. De Rijkshoofdboekhouding van het Ministerie van Financiën voert het beheer over deze leningen, de belasting vindt evenwel plaats op Hoofdstuk IV.

Leningen lopende inschrijving Sint Maarten

Op 21 oktober 2010 heeft de Nederlandse Staat een vijftal leningen verstrekt aan het land Sint Maarten. De maximale looptijd van de langstlopende lening is 30 jaar. De Rijkshoofdboekhouding van het Ministerie van Financiën voert het beheer over deze leningen, de belasting vindt evenwel plaats op Hoofdstuk IV.

Ad 10. Openstaande voorschotten

Ad 10a. Tegenrekening openstaande voorschotten

De saldi van de per 31 december 2010 openstaande voorschotten en van de in 2010 afgerekende voorschotten worden hieronder per jaar gespecificeerd:

Bedragen x € 1 000

Jaar

1 januari 2010 Saldo

Bevoorschot 2010

Afgerekend 2010

Saldo 31 december 2010

t/m 2005

76 477

0

0

76 477

2006

15 993

0

0

15 993

2007

20 071

0

3 600

16 471

2008

21 188

0

8 518

12 670

2009

114 320

0

35 384

78 936

2010

0

116 857

96

116 761

Totaal

248 049

116 857

47 598

317 308

De openstaande voorschotten zijn onder te verdelen in de navolgende begrotingsartikelen:

Artikel 01.01 Waarborgfunctie

Onder dit artikel worden uitzendingen van rechters en officieren van justitie naar de Nederlandse Antillen en Aruba gefinancieerd. Nadat de uitzending is beëindigd worden de voorschotten definitief afgewikkeld. De financiering voor inzet Kustwacht en Recherchesamenwerking komt ook ten laste van dit artikel. Afwikkeling van deze voorschotten geschiedt na ontvangst van de jaarrekening en de accountantsverklaring.

Artikel 02.02 Bevordering autonomie

Ten laste van dit artikel worden projecten van verschillende beleidssectoren gefinancieerd. Bij de afsluiting c.q. afrekening van deze projecten dient voldaan te zijn aan de voorwaarden die bij de financiering van deze projecten zijn gesteld. Pas dan kunnen de voorschotten definitief worden afgewikkeld. In 2010 zijn in totaal 14 projecten afgesloten. Tevens worden de voorschotten van de Arubadeal en de project/uitvoeringskosten voor SONA hier verantwoord.

Ad 11. Garantieverplichtingen

Ad 11a. Tegenrekening garantieverplichtingen

Het bedrag ad € 56 105 513 aan garantieverplichtingen is als volgt opgebouwd:

Garanties per 1 januari 2010

   

100 446 145

 

Verleende garanties in 2010

   

0

 
    

100 446 145

 

Vervallen garanties in 2010

 

34 867 751

   

Uitbetaalde garanties in 2010

 

9 472 881

   
    

44 340 632

–/–

Openstaande garanties per 31 december 2010

   

56 105 513

 

De openstaande garantieverplichtingen zijn als volgt opgebouwd:

Bedragen x € 1 000

1.

Garantie van rente en aflossing van door de Nederlandse Investeringsbank voor ontwikkelingslanden NV (N.I.O.) verstrekte leningsgelden

12 506

   

2.

Bankgarantie van de door de Europese Commissie aan Bonaire verstrekte leningen

43 600

Totaal

56 106

ad 1. Garantie NIO

De garantieverplichting bedraagt volgens de garantieovereenkomst van het Rijk per 31 december 2010 € 12 505 513. De door de Nederlandse Antillen niet betaalde rente- en aflossingsverplichtingen op de NIO/FMO leningen zijn uit hoofde van de garantieovereenkomst door Nederland betaald. Een bedrag ad € 9 472 881 is door de Nederlandse Staat aan de FMO betaald en is meegenomen in de schuldsanering.

ad 2. Bankgarantie Europese Commissie

De bankgarantie ten behoeve van de leningen aan Bonaire bij de Europese Commissie heeft betrekking op het Sociaal Infrastructuur-programma en het Bonaire riolerings- en waterzuiveringsprogramma. Deze garantie loopt tot 31 december 2014.

Ad 12. Openstaande verplichtingen

Ad 12a. Tegenrekening openstaande verplichtingen

Het bedrag van € 1 945 778 153 aan openstaande verplichtingen is als volgt opgebouwd:

Verplichtingen per 1 januari 2010

 

59 451 631

 

Aangegane verplichtingen in 2010

 

3 650 645 190

 
  

3 710 096 821

 

Tot betaling gekomen in 2010

1 743 996 900

  

Negatieve bijstellingen verplichtingen uit eerdere begrotingsjaren

20 321 768

  
  

1 764 318 668

–/–

Totaal openstaande verplichtingen per 31 december 2010

 

1 945 778 153

 

Ad 13. Deelnemingen

Ad 13a. Tegenrekening deelnemingen

Financiering Deelnemingen en Participaties

Het verwerven van aandelen door de staat in privaatrechtelijke ondernemingen wordt conform het gestelde in de Regeling Departementale Begrotingsadministratie, tegen de oorspronkelijke aankoopprijs extra-comptabel vastgelegd. In onderstaande tabel wordt inzicht verkregen in de deelnemingen in privaatrechtelijke ondernemingen en nationale instellingen via de Nederlandse Participatie Maatschappij voor de Nederlandse Antillen (NPMNA). De hierin opgenomen gegevens zijn gebaseerd op een opgave van de NPMNA uit 2008, de opgave over 2010 is nog niet ontvangen.

Bedragen x € 1 000
 

Valuta

Bedrag in Valuta

Bedrag in EUR

Deelnemingen

   

Aruba Investment Bank N.V.

AFL

5 123

2 049

Curinde

ANG

0

0

Totaal

  

2 049

De deelnemingen zijn gewaardeerd tegen de in 2010 geldende begrotingskoers (naf/afl/eur is 0,40).

In bovenstaande tabel is de portefeuille bestaande uit deelnemingen, participaties en leningen in beheer bij NPMNA. Curinde is in 2010 afgekocht door de NPMNA.

9. TOPINKOMENS

Op grond van artikel 6 van de Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens (Stb. 2006, 95) is een overzicht opgenomen van medewerkers die in het verslagjaar meer verdiend hebben dan het gemiddelde belastbare loon van de ministers. Dit gemiddelde belastbare jaarloon is voor 2010 vastgesteld op € 193 000,– (in 2009 € 188 000,–).

Voor wat betreft het begrotingshoofdstuk IV was in 2010 geen sprake van topinkomens als bedoeld in de Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens.

D. BIJLAGEN

10. OVERZICHT NIET-FINANCIËLE INFORMATIE OVER INKOOP VAN ADVISEURS EN TIJDELIJK PERSONEEL

Inhuur externen is voor het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties opgenomen in de bijlagen van het begrotingshoofdstuk VII.

11. AFKORTINGENLIJST

AMFO

Antilliaanse Medefinancieringsorganisatie

BES

Bonaire, Sint Eustatius en Saba

BBP

Bruto Binnenlands Product

BZK

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

CFT

College Financieel Toezicht

DCC

Verbetertraject Detentie- en Correctiecentrum Curaçao

DEO

Duurzame economische ontwikkeling

FDA

Fondo Desaroyo Aruba

GGCT

Gemeenschappelijke grenscontroles

GVP

Gemeenschappelijke Voorziening Politie

IMF

Internationaal Monetair Fonds

IVB

Institutionele Versterking & Bestuurskracht

KMAR

Koninklijke Marechaussee

NA

Nederlandse Antillen

NGO

Non-gouvernementele Organisatie

NIO

Nederlandse Investeringsbank voor Ontwikkelingslanden

OJSP

Onderwijs & Jongeren Samenwerkingsprogramma

PV

Plan Veiligheid

PVNA

Plan Veiligheid Nederlandse Antillen

RMR

Rijksministerraad

RST

Recherche Samenwerkingsteam

RTC

Ronde Tafel Conferentie

SEI

Sociaal Economische Initiatief

SONA

Stichting Ontwikkeling Nederlandse Antillen

TAM

Toekomst Antilliaanse Millitie

USONA

Uitvoeringsorganisatie Stichting Ontwikkeling Nederlandse Antillen

12. TREFWOORDENREGISTER

AMFO 20, 22, 41

Arubadeal 36

BBP 18, 22, 41

Begroting 11, 15, 16, 18, 19, 20, 23, 24, 26, 27, 29, 30, 31, 32, 33, 34, 35, 36, 37, 38, 39, 40

BZK 33, 41

DEO 41

FDA 20, 22, 41

GGCT 41

Grenscontrole 22, 41

IMF 35, 41

Integriteit 21

Kustwacht 15, 16, 17, 33, 34, 36

NIO 37, 41

Onderwijs 18, 20, 21, 41

Openbaar Ministerie 15

Openbaar ministerie 15

Openbaar Ministerie 16, 17

PVNA 18, 41

Rechtshandhaving 16, 17, 21, 23

RMR 41

RST 13, 15, 16, 17, 41

RTC 41

Samenwerking 13, 15, 16, 17, 18, 20, 21, 22, 36, 41

Schuldsanering 13, 18, 19, 22, 24, 25, 27, 30, 31, 32, 33, 37

SEI 18, 20, 21, 23, 41

Slotakkoord 23

SONA 20, 36, 41

Staatkundig 13, 14, 15, 18, 20, 23, 25

TAM 13, 20, 41

USONA 20, 32, 41

Vreemdelingenketen 21, 22

Waarborgfunctie 15, 16, 29, 36

Naar boven