31 954 Regels met betrekking tot de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba)

Nr. 31 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 september 2010

Op donderdag 9 september aanstaande zal de Slot Ronde Tafel Conferentie (Slot-RTC) in het kader van de staatkundige veranderingen van de Nederlandse Antillen plaatsvinden. Hieraan gaat een aantal overleggen vooraf. Zoals ik in mijn brief van 16 augustus jl (Kamerstuknummer 31 954, nr. 30) reeds aangaf, en ik met uw Kamer ook herhaaldelijk heb besproken, zal de Kamer in de gelegenheid worden gesteld om over de meest recente resultaten in het staatkundig proces te oordelen.

Daarom heb ik uw Kamer toegezegd het koninklijk besluit tot inwerkingtreding van de Rijkswet wijziging Statuut voor te leggen vóór bekrachtiging daarvan mede met het oog op de aanstaande Slot-RTC.

Het streven is dat dit debat plaatsvindt ná het overleg in het kader van de Politieke Stuurgroep Staatkundige Veranderingen (PSG) en voor de RTC. De PSG staat in het kader van de voorbereidingen op de RTC, de bespreking van enkele uitvoeringsregelingen en enkele technische kwesties ter afronding van de boedelscheiding.

Het transitieproces voor de staatkundige veranderingen van de Nederlandse Antillen is de laatste fase ingegaan. Een proces dat niet alleen zal leiden tot het instellen van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba en de totstandkoming van het land Curaçao en het land Sint Maarten maar in de eerste plaats tot het ontmantelen van het land Nederlandse Antillen. Naast de voorbereidingen van de totstandkoming van de nieuwe landen zijn – inmiddels onomkeerbare – inspanningen verricht om het land Nederlandse Antillen te ontmantelen.

Er is brede overeenstemming dat het land Nederlandse Antillen moet worden ontmanteld. Hiermee verdwijnt de dubbele bestuurslaag waarvan in de praktijk eerder een belemmerende dan constructieve werking uitging.

Tijdens de Slot-RTC van volgende week zijn we bij de laatste stap in dit staatkundig proces aangekomen. Dat we dit moment bereiken is zeker ook aan de opstelling van uw Kamer te danken. Uw Kamer heeft zich in dit staatkundig proces steeds constructief opgesteld.

Met deze brief informeer ik u over de stand van zaken ten aanzien van de voorwaarden zoals die zijn gesteld in de zogenaamde datumovereenkomst die ik vorig jaar namens de Nederlandse regering met de Nederlandse Antillen en de toekomstige landen Curaçao en Sint Maarten gesloten heb. In de week van 6 september staat een PSG gepland evenals de Slot-RTC. In deze overleggen zal de opbouw van de nieuwe landen worden beoordeeld. Als bijlage stuur ik u de plannen van aanpak zoals deze zijn opgesteld door de toekomstige Landen Curaçao en Sint Maarten.1

Tot slot doe ik u in deze brief verslag van mijn reis naar de Bovenwinden van 17 tot 20 augustus en stuur ik u ter informatie de tweede voortgangsrapportage van de Commissaris voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba (bijlage 1).1

Voorwaarden datumovereenkomst

Per brief van 5 oktober 2009 (Kamerstukken II, 2009/10, 31 568, nr. 55) heb ik uw Kamer geïnformeerd over de uitkomsten van het bestuurlijk overleg dat ik voerde met de Antilliaanse gesprekspartners op 30 september vorig jaar.

Als bijlage bij genoemde brief heb ik u ook de «Overeenkomst tot vastlegging van de ingangsdatum van de nieuwe staatkundige status van Curaçao en Sint Maarten» doen toekomen. In deze overeenkomst is vastgelegd aan welke voorwaarden moet zijn voldaan om de daadwerkelijke transitie op 10 oktober 2010 te laten plaatsvinden.

Onderstaand volgt de beoordeling van de mate waarin inmiddels aan deze voorwaarden is voldaan. Het gaat hierbij met name om de aanvaarding en inwerkingtreding van wetgeving alsmede het gereed zijn van de plannen van aanpak als bedoeld in artikel 2.1 van de algemene maatregel van rijksbestuur «waarborging landstaken Curaçao en Sint Maarten».

Statuut

Ten aanzien van de Rijkswet tot wijziging van het Statuut in verband met de opheffing van de Nederlandse Antillen geldt dat deze uiterlijk op 15 september 2010 door de Staten-Generaal en door de Staten van de

Nederlandse Antillen en Aruba dient te zijn aanvaard. De Rijkswet tot wijziging van het Statuut is inmiddels aanvaard door de Eerste Kamer en door de Staten van de Nederlandse Antillen. De Staten van Aruba hebben de Rijkswet tot wijziging van het Statuut geagendeerd voor 1 september.

Rijkswetten

De Rijkswet Gemeenschappelijk Hof van Justitie; de Rijkswet openbare ministeries van Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba; de Rijkswet politie van Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba; de Rijkswet Raad voor de rechtshandhaving en de Rijkswet Financieel Toezicht Curaçao en Sint Maarten, zijn inmiddels bekrachtigd door de Koningin. Ze zullen op 1 september in het Staatblad en de Publicatiebladen van de Nederlandse Antillen en Aruba gepubliceerd worden.

Uitvoeringsregelgeving

De uitvoeringsregelgeving die op Koninkrijksniveau tot stand moet worden gebracht op grond van de Rijkswetten Hof, OM en Raad voor de rechtshandhaving is gereed met uitzondering van de algemene maatregelen van rijksbestuur ten aanzien van de rechtspositie voor de leden van het Gemeenschappelijk Hof en het OM. Over die laatste amvrb’s is advies van de Raad van State van het Koninkrijk ontvangen. De nadere rapporten bij deze amvrb’s staan geagendeerd voor de rijksministerraad van 7 september. De voordracht aan de Koningin zal spoedig daarna plaatsvinden.

Op grond van de Rijkswet politie dient één amvrb tot stand gebracht te worden inzake de methode van vaststelling van de minimumsterkte van de politie. Het nader rapport bij deze amvrb staat eveneens geagendeerd voor de rijksministerraad van 7 september. De Rijkswet politie schrijft daarnaast voor dat de landen over diverse onderwerpen nadere regelgeving dienen vast te stellen overeenkomstig bij onderlinge regeling overeengekomen regels. Deze onderlinge regelingen zijn allemaal tot stand gekomen en in de Staatscourant gepubliceerd. Wat Nederland betreft wordt deze nadere regelgeving vastgesteld bij amvb. Over al deze ontwerp-amvb's heeft de Raad van State reeds geadviseerd, met uitzondering van het Besluit buitengewone agenten van politie waarover de Raad half september zal adviseren. De nadere rapporten bij deze amvb's zullen allen in september aan de Koningen worden aangeboden, zodat de amvb's tijdig voor 10 oktober 2010 vastgesteld en gepubliceerd kunnen worden. Daarnaast bevat de Rijkswet politie enkele delegatiebepalingen om onderwerpen bij of krachtens wet of amvb te regelen, bijvoorbeeld de inrichting van het politiekorps. Wat Nederland betreft gaat het om de Veiligheidswet BES en enkele daarop gebaseerde amvb's. De Veiligheidswet BES staat geagendeerd voor behandeling in de Eerste Kamer op 28 september 2010. Na aanvaarding door de Eerste Kamer zullen het wetsvoorstel en de daarop gebaseerde amvb's terstond ter bekrachtiging aan de Koningin worden aangeboden en op 1 oktober a.s. in het Staatsblad worden gepubliceerd. Ook deze regelgeving zal dus tijdig voor 10 oktober 2010 gereed zijn.

Staatsregelingen en organieke wetgeving Curaçao en Sint Maarten

Het ontwerp voor de Staatsregeling van Sint Maarten is op 21 juli 2010 unaniem door de eilandsraad van Sint Maarten aanvaard. De Staatsregeling van Curaçao is in eerste lezing door een gewone meerderheid aanvaard, en niet door de vereiste tweederde meerderheid. Dit maakte het noodzakelijk verkiezingen te houden. Deze zijn gehouden op 27 augustus. De uitslag is nog niet formeel vastgesteld. Duidelijk is dat de zittende coalitie geen meerderheid heeft. De Partido Antilliana Restruktura (PAR) blijft de grootste partij (8 van de 21 zetels), de andere winnaar is nieuwkomer Moviementu Futuro Korsow (MFK) (van Gerrit Schotte, met 5 zetels). De PAR, als grootste fractie, houdt besprekingen met de andere partijen, om een coalitie te vormen. Op het ogenblik zijn besprekingen gaande voor de formatie van een nieuw bestuurscollege. De planning is dat op 4 september de nieuw gekozen eilandsraad van Curaçao bijeenkomt en het ontwerp voor de Staatsregeling in tweede lezing behandelt. De Staatsregeling kan dan worden aanvaard met een gewone meerderheid.

De organieke wetgeving – hieronder wordt verstaan de landsverordeningen die op grond van de Staatsregelingen worden voorgeschreven – zou, op een enkele uitzondering na, in augustus worden behandeld in de eilandsraad van Curaçao. Naar verwachting zal de organieke wetgeving van Curaçao gelijktijdig met de Staatsregeling worden behandeld. Daarmee kan deze wetgeving tijdig worden vastgesteld. De eilandsraad van Sint Maarten heeft 18 organieke landsverordeningen aanvaard; een volgende serie van 10 wordt deze week behandeld in de eilandsraad. Het streven van Sint Maarten is de organieke wetgeving te behandelen voor 5 september.

BES-wetgeving

De Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (WolBES) is reeds in mei door de Eerste Kamer aanvaard, en zal 1 september 2010 worden gepubliceerd in het Staatsblad. Dit geldt eveneens voor de wijziging van de Kieswet in verband met de nieuwe staatsrechtelijke positie van Bonaire, Sint Eustatius en Saba als openbaar lichaam binnen Nederland en de Wet Financiën openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Naast de drie genoemde BES-wetten die op grond van de datumovereenkomst van 30 september 2009 als voorwaarde voor een transitie per 10 oktober 2010 gelden, zijn voorts alle overige noodzakelijke Nederlandse BES-wetten vastgesteld, onderscheidenlijk staan deze geagendeerd voor behandeling in de Eerste Kamer op 28 september 2010. Er zijn thans geen wetsvoorstellen met betrekking tot de BES-eilanden bij de Tweede Kamer aanhangig die per 10 oktober 2010 in werking moeten treden.

AMvRB waarborging plannen van aanpak landstaken Curaçao en Sint Maarten

Voor de goede orde wijs ik u er voorts nog op dat de Samenwerkingsregeling waarborging plannen van aanpak landstaken Curaçao en Sint Maarten eveneens op 1 september 2010 in het Staatsblad wordt gepubliceerd. Voor deze amvrb geldt een voorhangtermijn van 4 weken.

Concluderend kan gesteld worden dat voor wat betreft de totstandkoming van de regelgeving deze thans voor het grootste deel is vastgesteld. (voor een overzicht verwijs ik u naar de bijlage 2)1 Voor zover dat niet het geval is, is voorzien dat deze regelgeving op korte termijn, en in ieder geval tijdig voor 10 oktober 2010, zal worden vastgesteld. De belangrijkste feiten betreffen vanzelfsprekend de aanvaarding door de Staten van Aruba van de Rijkswet wijziging Statuut en de aanvaarding door de eilandsraad van Curaçao van de ontwerp-Staatsregeling. Zoals uit het voorgaande blijkt zal dit in beide gevallen naar verwachting nog deze week plaatsvinden.

Plannen van Aanpak (bijlagen 3 t/m 9)

De Politieke Stuurgroep Staatkundige Veranderingen heeft op 1 juli 2010 ingestemd met de inbouw van de motie Leerdam in de AMvRB waarborging plannen van aanpak landstaken Curaçao en Sint Maarten. Ik informeerde u daar eerder over. Dat betekent dat de werkingsduur van deze samenwerkingsregeling na twee jaar telkens met nog twee jaar verlengd kan worden. Dat oordeel is uiteraard afhankelijk van de mate waarin Curaçao en Sint Maarten gevorderd zijn met de uitvoering van de plannen die onder werking van deze regeling vallen.

Bij gelegenheid van diezelfde PSG van 1 juli jongstleden hebben de eilandgebieden Sint Maarten en Curaçao plannen van aanpak gepresenteerd voor de taken en diensten van de nieuwe landen zoals die zijn vastgesteld in de Politieke Stuurgroep van 21 juni 2010.

Voor Curaçao:

  • 1. het gevangeniswezen (Bon Futuro) en

  • 2. Korps Politie Curaçao (inclusief vreemdelingendienst):

Voor Sint Maarten:

  • 1. De afdeling burgerzaken

  • 2. de gevangenis (Point Blanche),

  • 3. Korps Politie Sint Maarten,

  • 4. de Landsrecherche;

  • 5. de nieuwe Toelatingsorganisatie (IND).

Voor de Hoge Colleges (Rekenkamer, Raad van Advies), Afdeling Juridische zaken en Wetgeving, Dienst Buitenlandse Betrekkingen en een deel van het nieuwe ministerie van VROM en Infrastructuur is afgesproken dat er wel plannen dienen te worden opgesteld, maar dat afhankelijk van de mate van uitvoering daarvan voor transitie wordt vastgesteld of deze plannen gaan vallen onder het regime van de AMvRB waarborging plannen van aanpak landstaken Curaçao en Sint Maarten. Dit besluit zal voorafgaand aan de RTC, in de PSG genomen dienen te worden.

De plannen van aanpak, die zijn gepresenteerd op 1 juli j.l., zijn vervolgens voorgelegd aan dezelfde commissie van deskundigen, die eerder gerapporteerd heeft over de opbouw van de overheidsorganisaties. Naar aanleiding van op- en aanmerkingen van deze commissie hebben de eilandgebieden de plannen aangepast, zoals u kunt opmaken uit de bijlagen van deze brief. De PSG dient te beoordelen of deze plannen in voldoende mate zijn aangepast gegeven het commentaar van bovengenoemde commissie. De ambtelijke Voorbereidingscommissie van de Ronde Tafel Conferentie (V-RTC) zal vóór de slot RTC van 9 september mede op basis van deze besluitvorming in de PSG de tekst voor de slotverklaring concipiëren.

Komt de PSG tot het oordeel dat er onvoldoende reden is om te kunnen vertrouwen op het naar behoren kunnen functioneren van een of meerdere van deze diensten, dan zal de RTC besluiten dat Sint Maarten vóór de transitiedatum alsnog met een plan aanpak zal dienen te komen. Deze plannen zullen dan uiteraard ook onder het regime van de AMvRB waarborging plannen van aanpak landstaken Curaçao en Sint Maarten komen te vallen, waardoor de uitvoering daarvan ook door de Voortgangscommissie zal worden beoordeeld.

Op basis van de bevindingen van eind augustus van de commissie van deskundigen (eerder belast met de toetsing van overheidsapparaten van Curacao en Sint Maarten) is mijn inzet er op gericht dat besloten wordt dat voor de juridische functie en een onderdeel van het toekomstige ministerie van VROM alsnog plannen van aanpak dienen te worden opgesteld die alsdan komen te vallen onder de werking van de AMvRB.

De zorgen, die in uw Kamer zijn uitgesproken ten aanzien van het ordentelijk functioneren van de nieuwe bestuursorganisaties van de nieuwe landen, worden gedeeld door mij en de betrokken bestuurders. Het feit dat de plannen van aanpak binnen de gestelde (zeer korte) termijn zijn ingediend en voorts in korte tijd aangepast zijn, bevestigt het vertrouwen dat wij kunnen hebben in de werking van AMvRB waarborging plannen van aanpak landstaken Curaçao en Sint Maarten.

Reisverslag 17–20 augustus

Van 17 augustus tot en met 20 augustus heb ik de bovenwindse eilanden bezocht. Het was daarmee de laatste reis naar de Antillen voor het overleg met uw Kamer over de rijkswet wijziging van het Statuut en de RTC van 9 september.

Saba en Sint Eustatius

Het bezoek aan Saba en Sint Eustatius maakte zichtbaar dat wat 3 jaar geleden nog een papieren werkelijkheid was, nu in de praktijk zichtbaar en tastbaar wordt in het dagelijkse leven van burgers op Saba en Sint Eustatius. De meest in het oogspringend daarvan zijn: de centra voor Jeugd en Gezin, de realisatie van de Regionale Service Centra zodat burgers van de eilandengebieden Bonaire, Saba en Sint Eustatius terecht kunnen met hun vragen over overheidsvoorzieningen, en lopende SEI projecten als verbeteringen aan de havens van Saba en Sint Eustatius, de bouw van sociale woningen op Saba en een investeringsgids voor St Eustatius.

Op Saba heb ik, samen met de Gedeputeerde Johnson, het nieuwe kantoor van het Regionaal Service Centrum geopend. Het gebouw kent een rijke historie en is door haar locatie (dicht bij het bestuursgebouw van Saba) een symbool voor de toetreding van Saba tot Nederland.

Op Saba en Sint Eustatius heb ik gesproken met de bestuurscolleges. Hierbij is de laatste stand van zaken besproken over de voorbereidingen voor 10 oktober 2010. De bestuurscolleges hebben daarbij aandacht gevraagd voor de vrije uitkering en voor de – bij u voorliggende – fiscale wetgeving. Op dat punt hebben de bestuurscolleges de hoop en verwachting uitgesproken dat het totale pakket aan fiscale wetgeving door uw Kamer wordt aangenomen. Tevens is van de gelegenheid gebruik gemaakt om de voortgang van de SEI-projecten te bespreken.

Saba en Sint Eustatius hebben gevraagd naar de stand van zaken over de vrije uitkering. Er loopt nog een onderzoek naar de begrotingen van Bonaire, Sint Eustatius en Saba met als doel om een goede aansluiting te realiseren tussen de kostenstructuur en de vrije uitkering. Ik vind het van belang dat de eilanden een toereikende financiële uitgangspositie hebben in begrotingsjaar 2011. Het onderzoek wordt afgerond in september en vervolgens met de eilandsbesturen besproken, waarna de vrije uitkering definitief wordt vastgesteld.

Tot slot heb ik op Sint Eustatius met Saba en Sint Eustatius een protocol ondertekend over het leggen van een zeekabel. Deze zeekabel ontsluit de internetverbindingen van Saba en Sint-Eutatius met Sint Maarten en Saint-Kitts en draagt bij tot de verdere maatschappelijke ontwikkeling van de eilanden. De totstandkoming is vastgelegd in een bestuurlijk akkoord van november 2008. In de komende periode zal een zogenaamde «cable route study» worden uitgevoerd, waarmee de kosten van aanleg kunnen worden bepaald. Tevens is het van belang dat de eilanden, samen met de lokale aanbieders (Eutel en Satel), een consortium opstarten. Hierbij moeten zaken als eigendom, onderhoud en beheer en kostenstructuur worden vastgelegd.

Sint Maarten

Op donderdag 19 augustus heb ik gesproken met het bestuurscollege van Sint Maarten over de informatieverstrekking van Sint Maarten aan het College Financieel Toezicht (CFT) en meer in het bijzonder het opstellen van een sluitende begroting van Sint Maarten voor het jaar 2011. Dit naar aanleiding van de brief van het CFT dd 10 augustus aan de voorzitter van de raad van ministers van het Koninkrijk.

In de brief concludeerde het CFT «dat na bijna twee jaar financieel toezicht op het eilandgebied Sint Maarten de situatie ten aanzien van het begrotingsproces en het financieel beheer veel te wensen overlaat». Inmiddels heeft het CFT een licht positief advies afgegeven over de begroting 2010 en heeft Sint Maarten ook tijdig een voortgangsrapportage over de uitvoering van de begroting 2010 aangeleverd.

Niettemin was er voor mij voldoende aanleiding om nadere toelichting van het CFT te ontvangen en vervolgens het gesprek met het Bestuurscollege van Sint Maarten te voeren. Dat heeft, zoals gezegd, op 18 augustus plaats gevonden. De belangrijkste conclusies van het overleg zijn als volgt.

Allereerst zal er de komende periode intensief contact zijn tussen het CFT en Sint Maarten om te komen tot een goed inzicht in de financiële stand van zaken van Sint Maarten en het opstellen van een begroting voor 2011. Meer concreet zal het CFT enkele dagen in de week aanwezig zijn ter advisering en ondersteuning van de afdeling Financiën van Sint Maarten. Hierbij zal kennis uitwisseling plaats vinden over de opstelling van de begroting en voortgangsrapportages.

Ten tweede heeft Sint Maarten aangegeven om het belastingsysteem te hervormen, door het invoeren van indirecte belastingen, verbeteringen door te voeren in belastingaanslagen en inning van belastingen, en indien nodig binnen bestaande belastingen de tariefstructuur te wijzigen. Daarbij moet worden opgemerkt dat Sint Maarten daar nog onvoldoende kennis en capaciteit voor in huis heeft. Ik zal dan ook nader bezien op welke wijze Sint Maarten daarin ondersteund kan worden. Inmiddels heeft er ook contact plaats gevonden tussen de Belastingdienst en Sint Maarten. De Belastingdienst kan, tegen kostprijs, ondersteuning leveren aan Sint Maarten.

Ten derde zal Sint Maarten in de opzet van haar nieuwe organisatiestructuur nadrukkelijk bezien welke efficiencyslagen gerealiseerd kunnen worden. Dat kan tot uitdrukking komen in het realiseren van shared services, verbetering in automatisering en integratie van beleidsonderdelen.

Met deze afspraken is een goede basis gelegd voor de komende periode. We staan aan de vooravond van een nieuwe relatie tussen Nederland en Sint Maarten. Het financiële beheer is daarin een belangrijke pijler voor een nieuw land. Sint Maarten zal die pijler inhoud moeten geven, zowel in kwaliteit als in kwantiteit. De Rijkswet Financieel toezicht Curaçao en Sint Maarten heeft daarmee bestaansrecht en biedt mijn inziens voldoende aanknopingspunten en instrumenten om tussen Nederland en Sint Maarten een constructieve relatie te onderhouden. In het overleg heb ik benadrukt dat – naast de noodzaak van realisatie van bovenstaande maatregelen – ook Sint Maarten niet zal ontkomen aan moeilijke beleidsmatige keuzen aan de uitgavenkant.

De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Th. B. Bijleveld-Schouten


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven