Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 juli 2012
De heer Koopmans heeft mij op 19 juni verzocht om een reactie op de uitspraak van
Louise Fresco over diervriendelijk versus milieuvriendelijk produceren in het licht
van de verduurzamingdiscussie. Mevrouw Fresco stelde dat de diervriendelijkste kip
milieuonvriendelijk is.
De stelling van mevrouw Fresco klopt. Uit wetenschappelijke rapporten (onder andere
Blonk milieu advies) blijkt dat biologisch geproduceerd pluimveevlees op een aantal
milieuaspecten slechter scoort dan gangbaar geproduceerd pluimveevlees en op een aantal
milieu-aspecten vergelijkbaar of beter scoort. In opdracht van het Productschap Pluimvee
en Eieren (PPE) voert de WUR een vergelijkende studie uit naar het verschil in scores
op duurzaamheid (milieu, dierenwelzijn, diergezondheid/antibioticagebruik) tussen
gangbaar en biologische pluimveevleesproductie. Het rapport verschijnt deze zomer.
Dit is ook aangegeven in recente antwoorden op Kamervragen over de «plofkip» (Aanhangsel
der Handelingen 2011–2012, nr. 2830).
In Nederland staan de ontwikkelingen ondertussen niet stil: er is beweging in de Nederlandse
markt voor zowel diervriendelijk als voor milieuvriendelijk geproduceerd pluimveevlees.
En men probeert dit waar mogelijk beiden te integreren in nieuwe concepten (bij legpluimvee
gebeurt dit al vergaand in de Rondeelstallen):
-
– Vanwege veranderende consumentenvraag en vanwege het grote prijsverschil tussen gangbaar
en biologisch pluimveevlees is het scharrelvleeskuikenconcept op basis van het 1-ster
Beter Levenkenmerk ontwikkeld en in de markt gezet. Dit tussensegment combineert de
positieve aspecten van de gangbare pluimveevleesproductie (milieubelasting) met de
positieve aspecten van het biologische concept (beter dierenwelzijn, robuuster dier
met betere gezondheid en minimale noodzaak tot antibioticumgebruik). Sleutel hiervoor
is het gebruik van trager groeiende vleeskuikenrassen, die sterker en robuuster zijn
dan de gangbare vleeskuikenrassen. In combinatie met meer leefruimte, daglicht in
de stallen, meer afleidingsmateriaal in de stal (graan strooien, strobalen) en overdekte
uitloop wordt een forse verbetering gerealiseerd voor dierwelzijn en -gezondheid.
-
– In het kader van het Verbond van Den Bosch (Regie-orgaan van Doorn) hebben de ketenschakels
in de vleesketens afgesproken dat uiterlijk in 2020 al het vlees in de Nederlandse
winkelschappen duurzaam is geproduceerd. De verwachting is dat ook hier zowel stappen
qua diervriendelijkheid als qua milieuvriendelijkheid worden gezet.
-
– Op 14 juni jl. heeft het Centraal Bureau Levensmiddelen (CBL) aangekondigd dat de
gezamenlijke Nederlandse retailers voor mei 2013 de inkoopspecificaties van duurzaam
(pluimvee)vlees zullen vastleggen met als basis voor dierwelzijn het 1-ster Beter
Levenkenmerk. Daarnaast wordt gedacht aan gebruik van antibiotica, verantwoord geproduceerde
soja, diergezondheid, milieu aspecten (CO2 footprint, ammoniak), sluiten van kringlopen. Deze trekkracht vanuit de retail is
essentieel voor de verdere verduurzaming van de pluimveevleesketen.
Daarnaast werd op 19 juni gevraagd naar het plan van aanpak over de verduurzaming
van de voedselproductie, die ik bij het AO over Verduurzaming voedsel in januari jl.
heb toegezegd (Handelingen II 2011/12, nr. 42, item 8, blz. 30–66). Ik zal u hierover na de zomer informeren.
Belangrijke pijlers onder dit plan worden gevormd door de agenda’s van de topsectoren
Agro & Food en Tuinbouw & Uitgangsmaterialen. Deze zijn vorig jaar aan uw Kamer gestuurd.
Voorts heeft het kabinet in april innovatiecontracten met beide topsectoren afgesloten
waarin verduurzaming van voedsel een belangrijk onderdeel uitmaakt. Ik constateer
dat het bedrijfsleven haar verantwoordelijkheid neemt om verduurzaming van de voedselproductie
vorm te geven. Zij ziet daarmee voldoende kansen om haar internationale concurrentiepositie
te versterken.
Verder heb ik u in een brief van 1 juni jl. gemeld dat ik een Regiegroep Duurzame
Veehouderij en Agroketens heb ingesteld (Kamerstuk 28 973, nr. 108). Deze Regiegroep zal op basis van de aanpak per keten nagaan in hoeverre met de
ingezette activiteiten de beoogde duurzaamheiddoelstellingen worden gerealiseerd.
Over de voortgang zal ik u in het najaar rapporteren.
De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker