28 973 Toekomst van de intensieve veehouderij

Nr. 108 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 juni 2012

Naar aanleiding van mijn brief van 23 november 2011 (TK 28 973, nr. 85) over de toekomst van de veehouderij heb ik in de Tweede Kamer diverse malen gesproken over de wijze waarop ik gezamenlijk met betrokken partijen wil werken aan de verdere verduurzaming van de veehouderij. Tijdens het Plenair Debat van 18 januari 2012 over de economische dimensie van verduurzaming van voedsel (Handelingen II 2011/12, nr. 42, item 8, blz. 30 t/m 66) heb ik aangegeven dat ik in reactie op de adviezen van de heer Alders en de Commissie Van Doorn en in reactie op de input van TK-leden tijdens het debat een regiegroep Duurzame Veehouderij en Agroketens zal instellen. In deze brief zal ik nader ingaan op de opdracht, de werkwijze en de samenstelling van deze groep.

Opdracht en rol regiegroep

Voor de in te stellen regiegroep ga ik uit van het commitment dat door vele betrokken partijen is gegeven in bijvoorbeeld het Verbond van Den Bosch (commissie Van Doorn), door de toezeggingen gedaan in de maatschappelijke dialoog van de heer Hans Alders en de bestaande afspraken in de diverse duurzaamheidsconvenanten. Cruciaal voor mij is dat binnen de ketens de verantwoordelijkheid wordt opgepakt voor de transitie naar toekomstbestendige en maatschappelijk gewaardeerde agroketens. De regie moet in de ketens zelf worden gevoerd door de ketenregisseurs. Zoals ik in de Tweede Kamer heb aangegeven, wil ik als verantwoordelijk bewindspersoon vooral een stimulerende rol vervullen ter ondersteuning van de activiteiten die in de ketens plaatsvinden; dáár moet het gebeuren. De verantwoordelijkheid voor de vormgeving van de ketenaanpak en voor de uitvoering van de activiteiten ligt bij de ketens zelf.

De opdracht van de regiegroep is om de voortgang te monitoren, vaart te houden in wat is afgesproken, waar nodig afstemming met andere keteninitiatieven te bevorderen en zo nodig voorstellen doen voor extra inzet. Daarnaast zullen in dit verband knelpunten op het terrein van regelgeving en beleid richting overheden worden gesignaleerd. De regiegroep zal op basis van de aanpak per keten nagaan in hoeverre met de ingezette activiteiten de beoogde duurzaamheidsdoelstellingen worden gerealiseerd. Hierbij kan gebruikt gemaakt worden van monitoringsinstrumenten die overheid en bedrijfsleven op dit moment gebruiken of ontwikkelen. Voorts zullen ketenoverstijgende vraagstukken, zoals ketentransparantie, marktmacht e.d. aan de orde kunnen komen. Hierbij zoek ik ook nauw afstemming met de topsectoren Agro&Food en Tuinbouw en Uitgangsmateriaal.

Zoals hiervoor aangegeven zal op basis van de terugkoppeling van de ketenregisseurs worden nagegaan waar en welke inzet van de overheid gewenst is. Het gaat om het faciliteren van het bedrijfsleven en hun ketenaanpak en het tegengaan van belemmeringen in regelgeving. Ook zal ik uw Kamer regelmatig informeren over de voortgang. Zoals toegezegd tijdens het Algemeen Overleg d.d. 14 maart 2012 zal ik u in juni van dit jaar informeren over de stand van zaken.

Samenstelling regiegroep

Zoals hiervoor is aangegeven ligt de primaire verantwoordelijkheid voor de verdere verduurzaming in de ketens. Het bedrijfsleven heeft per keten een ketenregisseur aangesteld. De wijze waarop het proces per keten is of wordt georganiseerd, laat ik aan de ketens, dit kan per keten verschillen.

In overleg met betrokken partijen ben ik tot de volgende samenstelling gekomen:

De heer J.G.M. Alders, de heer D. van Doorn, de heer C. ’t Hart, de heer H. Swinkels, de heer L.M.L.H.A. Hermans, de heer B.J. Krouwel, de heer A.J. Maat, de heer H. Huijbers.

Ik ben nog in gesprek met de retailsector over deelname. De regiegroep zal ik zelf voorzitten.

Met deze samenstelling zet ik in op een kleine regiegroep. Uitgangspunt hierbij is dat de interactie met andere betrokken partijen die een belangrijke rol spelen om de verduurzaming te realiseren in de ketens zelf zal plaatsvinden. Aan de ketenregisseurs heb ik verzocht om deze partijen ook nadrukkelijk in ketenverband mee te nemen. Belangrijke partijen in dit verband zijn de brancheorganisaties, de maatschappelijke organisaties en de andere overheden.

Het bedrijfsleven heeft aangegeven dat zij de bestaande samenwerkingsverbanden die zich binnen de sector Agro&Food richten op verduurzaming graag wil voortzetten. Dit betreft o.a. het Platform Verduurzaming Voedsel en de Uitvoeringsagenda Duurzame Veehouderij. Deze samenwerkingsverbanden werken ketendoorsnijdend en kunnen met name op ketenniveau een belangrijke stimulans geven aan de verduurzaming.

Ik heb tijdens het Plenair Debat van 18 januari jl. (Handelingen II 2011/12, nr. 42, blz. 30 t/m 66) aangegeven dat de functionaliteit van het Platform Verduurzaming Voedsel zal worden geborgd in het nieuwe samenwerkingsverband.

De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker

Naar boven