Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 november 2011
In het algemeen overleg met uw Kamer over piraterijbestrijding
d.d. 10 november jl. is, mede naar aanleiding van mijn brief d.d. 8 november
jl. (Kamerstuk 32 706,
nr. 20), gesproken over de inzet van laserwapens die geen permanente
blindheid, maar wel gevoelens van misselijkheid of duizeligheid, dan wel
tijdelijke verblinding veroorzaken. Naar aanleiding van vragen van het lid De
Roon heb ik toegezegd uw Kamer schriftelijk in te lichten over de inzet van
dergelijke laserwapens.
De Wet wapens en munitie (WWM) kent een categorisering van
wapens. Voor elk van deze categoriëen gelden afzonderlijke bepalingen. De
vaststelling van de categorie waartoe een bepaald wapen behoort, geschiedt mede
na advies van de Werkgroep Advies Wapens en Munitie. Deze werkgroep is
ingesteld bij besluit van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie d.d.
30 maart 2011. De werkgroep heeft als taak het gevraagd en ongevraagd
uitbrengen van advies aan de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie op het
terrein van wapens en munitie. Ten behoeve van het uitbrengen van gedegen
advies beoordeelt deze werkgroep voorwerpen alleen indien zij fysiek voorhanden
zijn. De definitieve categorisering van laserwapens die geen permanente
blindheid, maar wel gevoelens van misselijkheid of duizeligheid, dan wel
tijdelijke verblinding, veroorzaken is derhalve afhankelijk van nader
inhoudelijk onderzoek door de werkgroep aan de hand van een fysiek voorhanden
exemplaar van een bepaald specifiek type laserwapen.
Meer in het algemeen wil ik graag het volgende opmerken. Voor
laserwapens die niet specifiek zijn ontworpen om permanente blindheid te
veroorzaken en daarmee niet onder art. 2, eerste lid, onder categorie I, van de
WWM vallen is art. 2, eerste lid, onder categorie IV, sub 7 van de WWM van
belang. Hieronder vallen alle voorwerpen waarvan, gelet op hun aard of de
omstandigheden waaronder zij worden aangetroffen, redelijkerwijs kan worden
aangenomen dat zij voor geen ander doel zijn bestemd dan om letsel aan personen
toe te brengen of te dreigen en die niet onder een van de andere categorieën
vallen. Onder het toebrengen van letsel kan in dit kader ook het veroorzaken
van gevoelens van misselijkheid of duizeligheid, dan wel tijdelijke
verblinding, worden begrepen.
Het is voor meerderjarigen toegestaan om een wapen voorhanden te
hebben, te vervoeren, te doen binnenkomen of te doen uitgaan. Het is krachtens
art. 27, eerste lid, van de WWM echter verboden dit wapen te dragen. Dragen is
het op openbare weg of andere voor het publiek toegankelijke plaatsen bij zich
hebben van een wapen, zonder dat het op een dusdanige wijze is verpakt dat het
niet voor onmiddellijk gebruik kan worden aangewend.
Dit houdt in dat het wat de Nederlandse wet- en regelgeving
betreft is toegestaan met een dergelijk wapen aan boord het Nederlandse
grondgebied te verlaten en binnen te gaan, zolang het wapen niet op Nederlands
grondgebied wordt gebruikt.
De minister van
Veiligheid en Justitie,
I. W. Opstelten