Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 november 2012
Hierbij informeer ik, mede namens de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
uw Kamer dat wij op 10 oktober jl. met het Interprovinciaal Overleg en de Unie van
Waterschappen hebben gesproken. Het gesprek ging over de kaders waarbinnen een oplossing
moet worden gevonden voor financiering van de maatregelen ten behoeve van Natura 2000
en de Programmatische Aanpak Stikstof, dit op grond van de inventarisatie van de kosten
door de provincies en de toetsing daarop van het IPO. Hiermee reageer ik ook op het
verzoek van uw vaste commissie voor EL&I van 21 maart 2012.
Het Rijk, het IPO en de Unie van Waterschappen zijn tot de gezamenlijke conclusie
gekomen dat er afdoende dekking beschikbaar lijkt te zijn voor het maatregelenpakket,
ervan uitgaande dat de dekking ook in de jaren vanaf 2014 beschikbaar blijft en dat
nu bekende beleidsopgaven na 2015 ook van middelen kunnen worden voorzien. De door
de provincies begrote kosten voor hydrologie, herstelbeheer, herinrichting van bestaande
natuur, specifieke brongerichtmaatregelen en overige kosten bedragen jaarlijks 75,6
miljoen euro in de eerste beheerplanperiode. Daarnaast moest nog dekking gevonden
worden voor de post herstelmaatregelen voor het jaar 2013. Immers het decentralisatieakkoord
voorziet daar pas in vanaf 2014. Deze post bedraagt 27,8 miljoen. De dekking voor
bovenstaand kostenplaatje wordt als volgt gevonden:
-
– 30 miljoen euro als bijdrage voor herstelbeheer vanuit de gedecentraliseerde middelen
via het Provinciefonds;
-
– de in de begroting 2013 opgenomen middelen voor hydrologie à 30 miljoen euro (20 miljoen
begrotingsakkoord en 10 uit de begroting van het ministerie van Infrastructuur & Milieu);
-
– 15,6 miljoen euro uit de in het begrotingsakkoord opgenomen middelen voor herstelbeheer;
-
– uit de PAS-middelen 27,8 miljoen euro (middels kasschuif) die nog dit jaar via een
decentralisatie-uitkering beschikbaar worden gesteld, waarmee het ontbrekende deel
uit het decentralisatieakkoord wordt opgevangen.
Rijk, provincies en waterschappen vertrouwen erop dat met bovenstaand kader, mits
meerjarig beschikbaar, het maatregelenpakket betaalbaar zal zijn. Binnen deze kaders
gaan provincies nu voortvarend aan de slag om deze maatregelen in te passen in gebiedsprocessen
en om draagvlak te verkrijgen voor de uitvoering hiervan. In de gebiedsprocessen zal
worden bezien hoe de noodzakelijke ontwikkelopgave (verwerving en inrichting) binnen
de beschikbare kaders sluitend kan worden gemaakt. De resultaten van deze ronde komen
het voorjaar van 2013 beschikbaar en worden besproken bij de afronding van de PAS.
Het belang van de afspraak in de uitvoeringsafspraken van 8 februari 2012 dat bij
de gezamenlijke evaluatie in 2016 getoetst wordt of de ontwikkelopgave in combinatie
met andere te nemen maatregelen toereikend is voor het realiseren van de internationale
verplichtingen, is ook in het licht van de PAS opnieuw onderschreven. Met bovenstaande
afspraken is de weg in beginsel vrij om de uitvoering van maatregelen ter hand te
nemen.
Met de provincies heb ik bovendien het tijdpad en het eindbeeld van de PAS vastgesteld.
Omdat als gevolg van de voorlichting van de Raad van State een wetswijziging nodig
is en ook andere onderdelen van adviezen van de Raad van State en de Commissie MER,
zie ook Kamerstukken 32 670, nr. 63 en 30 654, nr. 102, leiden tot aanpassing en verdere detaillering, zal de PAS naar verwachting op 1 januari
2014 in werking kunnen treden. De adviesaanvraag op de wijziging van de Natuurbeschermingswet
1998 zal ik in januari indienen bij de Raad van State. Met de provincies is besproken
dat vooruitlopend op de inwerkingtreding van de PAS zij in de huidige vergunningverlening
op basis van bestaande kaders gebruik kunnen maken van voor PAS ontwikkelde instrumenten,
zoals het rekenmodel Aerius, ecologische redeneerlijnen en de gebiedsanalyses. Ik
ga er vanuit dat de provincies vooruitlopend op de PAS in de vergunningverlening rekening
houden met het beschikbaar houden en borgen van noodzakelijke ontwikkelingsruimte
in de PAS voor regionale en nationale projecten (w.o. MIRT en snelheidsverhoging).
Ondanks het uitstel van de inwerkingtreding van de PAS ben ik toch verheugd dat wij
met de partijen tot overeenstemming hebben kunnen komen, zodat we een belangrijke
stap in de implementatie van Natura 2000 hebben kunnen zetten.
De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
H. Bleker