32 670 Voortgang Natura 2000

Nr. 4 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 april 2011

Hierbij stuur ik u mijn reactie op een motie die door de Provinciale Staten Zeeland is aangenomen, en waarin gevraagd wordt om regionale flexibiliteit bij de instandhoudingsdoelstellingen in de Zeeuwse Delta. Tegelijkertijd geef ik ook antwoord op vragen die door de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie zijn voorgelegd (uw verzoek d.d. 10 februari 2011, kenmerk 2011Z02338/2011D06699)

De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

H. Bleker

De motie overweegt dat dieren en planten zich niet altijd binnen de grenzen van de Natura 2000-gebieden bewegen, maar zich ook tussen de gebieden onderling verplaatsen. Voorts overweegt de motie daarbij dat de instandhoudingsdoelstellingen per gebied natuurcompensatie- en herstelmaatregelen zouden vereisen, wanneer de aantallen in het ene gebied afnemen, terwijl ze in een ander gebied kunnen toenemen. Met regionale doelstellingen zou dan onnodige compensatie en herstelmaatregelen vermeden kunnen worden, aldus de motie.

Ik vind dat er met nuchterheid naar de doelen van Natura 2000 moet worden gekeken. Het streven is niet dat bijvoorbeeld jaarlijks een minimaal aantal vogels in een gebied is. Het gaat er bij Natura 2000-gebieden primair om dat het leefgebied van planten en dieren die van zo’n gebied gebruik maken op orde blijft, of zo nodig op orde wordt gebracht. Wanneer dieren dan tijdelijk in een ander gebied gaan zitten, betekent dat niet dat er direct herstelmaatregelen moeten worden genomen. De instandhoudingsdoelstellingen houden rekening met natuurlijke fluctuaties, en zo moeten ze ook worden gebruikt.

In beginsel stel ik doelen per Natura 2000-gebied. De Vogel- en Habitatrichtlijn vraagt daar om, omdat elk gebied zijn eigen unieke bijdrage levert aan het waarborgen van de biodiversiteit op een Nederlandse en Europese schaal. Ook levert dit de meeste duidelijkheid voor de vergunningverlening.

In sommige gevallen maken soorten gebruik van meerdere Natura 2000-gebieden, zodat de afzonderlijke gebieden als het ware één geheel vormen voor die soort. Dit is bijvoorbeeld bij sommige vogelsoorten in de Zeeuwse Delta het geval, en ook bij de zeehond. In die gevallen zijn regionale doelen op hun plaats, omdat dat beter aansluit bij de natuurlijke dynamiek van de gebieden en het natuurlijk gedrag van de dieren. Dit betekent ook dat er meer flexibiliteit is om te kiezen in welk gebied – als dat nodig is – herstelmaatregelen worden ingezet. Het stellen van regionale doelen voor diersoorten die gebruik maken van meerdere Natura 2000-gebieden, creëert ook meer flexibiliteit bij het zoeken naar mogelijkheden voor compensatie of mitigatie. Er is dan in beginsel meer «zoekruimte». Regionale doelen voor vogelsoorten en de zeehond worden in de Zeeuwse deltagebieden nu al ingezet.

Een nieuwe mogelijkheid die ik onderzoek om meer flexibiliteit te realiseren is het samenvoegen van soortgelijke Natura 2000-gebieden tot één gebied. De begrenzingen van de afzonderlijke gebieden blijven gelijk, maar het is voor meer doelen mogelijk ze daar te realiseren waar dat het gemakkelijkst kan. In mijn brief van 23 februari 2011 (Kamerstuk 32 670, nr. 1) geef ik aan dat ik het samenvoegen in overleg met de Europese Commissie mogelijk wil maken. Een verzoek tot samenvoegen moet wel vanuit de gebieden zelf komen, omdat daar het beste kan worden beoordeeld of samenvoeging perspectief biedt en vanuit reeds lopende gebiedsprocessen gewenst is.

Antwoorden op de vragen

1

Wat zijn de juridische mogelijkheden en/of bezwaren van respectievelijk de Vogel- en Habitatrichtlijn en de Natuurbeschermingswet ten aanzien van de gevraagde regionalisering van de instandhoudingsdoelen en herstel- en/of compensatieopgaven?

U wordt verzocht bij de beantwoording van deze vraag tevens:

  • Contact te zoeken met de Europese Commissie, met het oog op de kritische opmerkingen van de Eurocommissaris voor Milieu Potocnik over de mogelijke strijdigheid van Nederlandse beleidsvoornemens met EU-wet- en regelgeving

  • Aandacht te schenken aan de aansprakelijkheidsvraag. Als een dergelijke regionalisering wordt toegepast, is dan de Rijksoverheid of de provincie verantwoordelijk?

  • Uiteen te zetten wat de mogelijke consequenties zijn van ingebrekestelling door de Europese Commissie.

Zie mijn reactie hiervoor op de motie. In mijn brief van 23 februari 2011 geef ik aan hoe ik de uitgangspunten uit het regeerakkoord en de implementatie van Natura 2000 ter hand neem. Ik treed daarbij – waar relevant – in overleg met de Europese Commissie. Er is geen reden om aan te nemen dat hieruit mogelijk een ingebrekestelling volgt.

2

Is de staatsecretaris bereid om de Natura 2000 doelstellingen in de Zeeuwse Delta welke nu neervalt in postzegelgebiedjes te bundelen voor het hele gebied zodat er meer mogelijkheden zijn om de Natura 2000 doelstellingen, met behoud van bedrijfseconomische sociaal-economische, culturele activiteiten in het gebied in te vullen? Op welke termijn kan hij aangeven welke (on)mogelijkheden, kansen en bedreigingen het bundelen oplevert?

Ja. In mijn brief van 23 februari 2011 geef ik aan dat ik het samenvoegen van meerdere soortgelijke gebieden tot één Natura 2000-gebied mogelijk wil maken. Dit maakt het mogelijk om de maatregelen daar in te zetten waar dit het meeste resultaat oplevert. Een verzoek tot samenvoegen moet wel vanuit de gebieden zelf komen, omdat daar het beste kan worden beoordeeld of samenvoeging perspectief biedt en vanuit reeds lopende gebiedsprocessen gewenst is.

3

Kunt u advies vragen aan de hoogleraren Backes en Bastmeijer over de volgende vragen:

  • In hoeverre is het mogelijk te «schuiven» met natuurdoelen tussen verschillende Natura 2000-gebieden?

  • als bepaalde natuurdoelen aanwezig waren/zijn in een gebied, is het dan mogelijk deze te laten verdwijnen als maar wordt afgesproken dat ze elders terug zouden moeten kunnen komen? Moet dan aangetoond worden dat ze elders zijn teruggekeerd? Hoe zou deze aanpak zich verhouden tot de doelen behoud en herstel?

Ik zal de hoogleraren Backes en Bastmeijer verzoeken hierover te adviseren. Ik zal uw Kamer in mei informeren over de uitkomsten.

4

Kunt u een reactie geven op de antwoorden van commissaris Potocnik op vragen van de heer Gerbrandy over het voornemen tot niet ontpolderen van de Hedwigepolder?

In antwoord op vragen van de heer Gerbrandy stelt commissaris Potocnik dat de herziening van eerdere besluiten met betrekking tot het onder water zetten van de Hedwigepolder in Zeeuws-Vlaanderen mogelijk onverenigbaar is met de bestaande verplichtingen uit hoofde van de EU-milieuwetgeving. Tegelijk stelt de Commissie dat de lidstaten zelf bepalen welke maatregelen nodig zijn om de doelstellingen van de richtlijn te halen. Ik onderzoek momenteel alternatieven voor het beoogde natuurherstel van de Westerschelde. De internationale verplichtingen zijn daarbij het uitgangspunt.

6

In het kader van de oorspronkelijk overeengekomen plannen voor natuurherstel in de Westerschelde zoals voortvloeiend uit de Ontwikkelingsschets Schelde-estuatrium 2010 was circa 50 miljoen euro gereserveerd voor flankerend beleid voor de landbouw in en rond de te ontpolderen gebieden. Klopt het dat daarvan al een substantieel bedrag is uitgegeven? Zo ja, hoeveel en waaraan? Hoe verhouden die uitgaven zich met het feit dat over de uitvoering van het beoogde natuurherstel nog steeds geen concrete besluiten zijn genomen en de inzet zich nu richt op het voorkomen van ruimtebeslag op landbouwgronden waardoor dit flankerend beleid de facto niet noodzakelijk is?

In 2004 zijn de totale kosten van verwerving van landbouwgronden voor de realisering van ruim 600 hectare nieuwe estuariene natuur globaal geraamd op 50 miljoen euro (all-in). Dit bedrag heeft betrekking op zowel de verwervingskosten van de gronden (inclusief medewerkingstoeslagen, e.d.) als op een budget van 13 miljoen euro voor structuurversterkende maatregelen voor de landbouwsector. Dit laatste vanwege het negatieve effect van het verlies van landbouwgronden op het perspectief van de landbouwsector.

Op basis van de voortgang van de planontwikkeling en besluitvorming is in 2009 met de provincie afgesproken 1/3 deel van dit bedrag (4,2 miljoen euro) vrij te geven als compensatie voor de landbouwgrond die verloren gaat door de projecten Waterdunen en Perkpolder. Op basis van informatie van de provincie Zeeland kan ik u meedelen dat, met instemming van de landbouworganisatie ZLTO, Gedeputeerde Staten van Zeeland deze gelden heeft ingezet en verplicht als co-financiering van plattelandsontwikkelingsprojecten (POP-NU), voor mede-financiering van het project Zeeuwse Tong en voor de vorming van een grondbank voor de landbouw in Oost-Zeeuws-Vlaanderen.Van deze middelen is medio februari 2011 ongeveer 1,5 miljoen euro daadwerkelijk besteed.

Bij de uitvoering van de natuurherstelmaatregelen voor de Westerschelde zal ik de inzet van flankerend beleid blijven betrekken.

5 en 7

Welke kosten zijn er verbonden aan het mogelijk niet ontpolderen van de Hedwigepolder (compensatie, boetes/sancties van de Europese Commissie)?

Hoe denkt u de bestaande, eveneens Europees beschermde natuurwaarden van andere Deltawateren te compenseren, wanneer daar (onverhoopt) nieuwe estuariene natuur wordt gerealiseerd als alternatief voor het noodzakelijke natuurherstel van de Westerschelde?

Waar en hoeveel nieuwe beschermde gebieden zullen moeten worden ingesteld om aan die dan ontstane verplichting te voldoen? Welk ruimtebeslag op landbouwgronden zal daarmee zijn gemoeid?

In opdracht van mijn ministerie, de provincie Zeeland en het waterschap Scheldestromen onderzoekt het instituut Deltares momenteel de opties om aan de natuurherstelopgave Westerschelde te voldoen.

Onderdeel van dit onderzoek is het in beeld brengen van de kosten die gemoeid zijn met de voorstellen voor het invullen van de natuurherstelopgave. Nederland houdt zich aan de afspraken van de natuurherstelopgave. Vanuit dat perspectief is er geen reden om aan te nemen dat de Europese Commissie boetes of sancties zal opleggen.

Op dit moment kan ik u nog geen duidelijkheid geven over de uitkomsten van het onderzoek. Uiterlijk 1 juni zal ik de Kamer hierover informeren.

Naar boven