32 637 Bedrijfslevenbeleid

Nr. 456 VERSLAG VAN EEN COMMISSIEDEBAT

Vastgesteld 29 juni 2021

De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft op 9 juni 2021 overleg gevoerd met mevrouw Keijzer, Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, over:

  • de brief van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat d.d. 30 oktober 2020 inzake voortgangsrapportage MKB-actieplan 2020 (Kamerstuk 32 637, nr. 437);

  • de brief van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat d.d. 28 oktober 2020 inzake antwoorden op vragen commissie over ondernemen en bedrijfsfinanciering (Kamerstuk 32 367, nr. 381) (Kamerstuk 32 637, nr. 435 );

  • de brief van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat d.d. 28 oktober 2020 inzake evaluatie van de regeling Garantie Ondernemingsfinanciering (GO) 2009–2018 (Kamerstuk 35 420, nr. 154);

  • de brief van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat d.d. 28 oktober 2020 inzake familiebedrijven (Kamerstuk 32 637, nr. 434);

  • de brief van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat d.d. 25 januari 2021 inzake uitvoering artikel 16 lid 1 Handelsregisterwet door KVK vertraagd (Kamerstuk 33 562, nr. 3);

  • de brief van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat d.d. 16 december 2020 inzake uitvoering van de motie van de leden Pieter Heerma en Segers over het herstelplan regionale economie uitwerken in overleg met provincies en andere stakeholders (Kamerstuk 35 570, nr. 16) (Kamerstuk 35 570 XIII, nr. 75);

  • de brief van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat d.d. 16 december 2020 inzake Jaarbericht Staat van het mkb 2020 (Kamerstuk 32 637, nr. 441);

  • de brief van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat d.d. 23 februari 2021 inzake diverse financieringsonderwerpen (Kamerstuk 32 637, nr. 447);

  • de brief van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat d.d. 21 april 2021 inzake reactie op de motie van het lid Amhaouch c.s. over het verbeteren van de kredietverlening aan mkb-ondernemingen en kleine familiebedrijven (Kamerstuk 35 570 XIII, nr. 27) (Kamerstuk 32 637, nr. 451);

  • de brief van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat d.d. 12 mei 2021 inzake contouren aanpak herstructurering winkelgebieden in binnensteden en kernen (Kamerstuk 31 757, nr. 105).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De fungerend voorzitter van de commissie, Azarkan

De griffier van de commissie, Nava

Voorzitter: Aartsen

Griffier: Reinders

Aanwezig zijn vier leden der Kamer, te weten: Aartsen, Amhaouch, Van Haga en Romke de Jong,

en mevrouw Keijzer, Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat.

Aanvang 10.01 uur.

De voorzitter:

Goedemorgen. Ik open de vergadering van de vaste Kamercommissie voor Economische Zaken en Klimaat. Vandaag hebben we een commissiedebat over ondernemen en bedrijfsfinanciering. Uiteraard een hartelijk welkom aan de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat en de ondersteuning. Ook van harte welkom aan de leden van de Kamer. We gaan vandaag beginnen met een spreektijd van vijf minuten; ik zal dat bijhouden. Aan het einde van de eerste termijn zal ik het voorzitterschap even overdragen, zodat ik ook zelf het woord kan voeren. Ik stel voor dat we gaan beginnen. Interrupties graag via de voorzitter, kort en bondig. Ik wil beginnen bij mijn collega Amhaouch voor de bijdrage namens het CDA. Gaat uw gang.

De heer Amhaouch (CDA):

Dank, voorzitter. Fijn dat we, los van de crisis, of toch niet helemaal los van de crisis, weer kunnen praten over ondernemen en financieren. We moeten ook weer vooruit. Toegang tot financiering is voor ondernemers essentieel. Wij zien dit als een middel om te kunnen ondernemen. Dit bleek des te meer tijdens de coronacrisis, toen de behoefte aan nood- en overbruggingskredieten groter was dan ooit. In de laatste brief over het steunpakket konden we lezen dat in de coronacrisis voor maar liefst 51 miljard aan bancaire financiering is verstrekt aan bedrijven; een historisch hoog bedrag. Tegelijkertijd zien we dat kredietverstrekking aan met name kleine ondernemers en retailers stokt. Bij hen is vaak sprake van kleine kredieten tot € 250.000, die voor de traditionele systeembanken relatief duur, complex en risicovol zijn, waardoor ze regelmatig worden afgewezen. Als CDA hebben we herhaaldelijk gevraagd om meer inzicht in het aantal door banken afgewezen kredietaanvragen en de voornaamste reden van afwijzing. Is de Staatssecretaris bereid dit alsnog met banken en de mkb-organisaties op te pakken? Wij vinden dat heel belangrijk.

Voorzitter. Dan de mkb-bank. Het afgelopen jaar heeft het CDA samen met andere partijen een motie ingediend over het verbeteren van de kredietverlening aan mkb-ondernemingen en kleine familiebedrijven. Deze motie is uitgevoerd en het onderzoeksrapport van Dialogic staat vandaag op de agenda. Veel van de knelpunten die het CDA ziet, zoals de lage rendabiliteit van kleine kredieten en een verminderde persoonlijke dienstverlening, worden door Dialogic herkend, hoewel Dialogic schrijft een mkb-bank niet als meest voor de hand liggende oplossing te zien, omdat er andere, minder ingrijpende beleidsinitiatieven zouden zijn. Maar het CDA geeft niet op. Juist de coronacrisis laat in onze ogen de noodzaak zien van een mkb-bank, in de regio georganiseerd, waar ondernemers tegen lage administratieve lasten terechtkunnen voor kleine kredieten. Dit wordt ook erkend door economen, onder wie professor Eijffinger, voormalig hoogleraar aan Tilburg University. Hoe staat de Staatssecretaris tegenover de instelling van een commissie van wijzen om meer kennis op te doen over de ontwikkeling van een mkb-bank?

Voorzitter. Dan de winkelstraten, de winkelgebieden. Wat voor het CDA niet kan wachten, is de revitalisering van onze winkelgebieden, ofwel de leefbaarheid en de aantrekkelijkheid van onze winkelstraten. De coronacrisis heeft daar hard toegeslagen. Het is dus goed dat het kabinet onze motie heeft uitgevoerd en 100 miljoen activeert voor de herstructurering van winkelgebieden. Als CDA vinden we het daarbij van belang dat we niet alleen kijken naar de stenen, naar de hardware, maar ook naar de mensen, de software, bijvoorbeeld door het begeleiden van ondernemers, vaak jonge ondernemers, maar ook van gemeenteambtenaren en financiers, bij het ondernemen in winkelgebieden. Wat komt daarbij kijken? Waar moet je op letten? Hoe kun je hen begeleiden in zo'n traject? Daar zijn ook beproefde concepten voor. In Limburg heeft Stichting Streetwise daar goede ervaringen mee opgedaan. In maar liefst negentien winkelgebieden werken ze aan een beter vestigingsklimaat, en met succes. Kent de Staatssecretaris deze aanpak? Is zij bereid om met Streetwise in gesprek te gaan om te kijken hoe een dergelijke aanpak over Nederland kan worden uitgerold, of in elk geval hoe men kan kennismaken met het concept?

Tot slot nog een aantal vragen over lopende zaken, zoals de tanteagaathregeling. Die hebben we ooit weleens de «tantemonaregeling» genoemd, maar dat werd niet altijd door iedereen gewaardeerd. Maar wij vinden het nog steeds een mooie gedachte. Er is namelijk heel veel privaat geld. Wil de Staatssecretaris nog eens toelichten hoe het zit met de niet-fiscale wijze? Wat zou daar de regeling of oplossingsrichting moeten zijn? Want er is zo veel geld, en familie en kennissen willen ook geld uitzetten of lenen.

Dan kom ik bij het kredietregister. In veel landen bestaat al een kredietregister, bijvoorbeeld in België, Spanje, Ierland en Italië. Zelfs het IMF geeft aan: Nederland, ga beginnen met het opzetten van zo'n kredietregister. We weten dat het kabinet nu demissionair is, maar wij vragen toch aan de Staatssecretaris om een plan van aanpak voor te bereiden. Maak dat alvast. Misschien kunnen we een kredietregister ook in fases gaan implementeren, als de formatie dadelijk voorbij is. Want nu hebben we de tijd, en het blijft belangrijk.

Voorzitter, ik rond af. De motie-Aartsen/Amhaouch gaat over het zekerhedenrecht. Dan komen we terug op de kleine ondernemers. Het betreft deelverpanding. Wil de Staatssecretaris ons een stand van zaken geven over de modernisering van het zekerhedenrecht, dat beter moet gaan aansluiten bij de financieringspraktijken van bancaire en non-bancaire financiers, waardoor verpanding en deelverpanding voor ondernemers eenvoudiger worden?

Dat is mijn inbreng. Dank.

De voorzitter:

U bent keurig binnen de afgesproken tijd gebleven.

De heer Amhaouch (CDA):

Keurig binnen de tijd, ja?

De voorzitter:

Zeker. U heeft nog een aantal seconden over, maar die gaan we niet inhalen.

Ik geef het woord aan de heer Van Haga namens de Groep Van Haga.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):

Dank u wel, voorzitter. Voor de zekerheid: ik heb ook gewoon vijf minuten tijdens een commissiedebat?

De voorzitter:

Ja. Gaat uw gang.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):

Voorzitter. Het mkb ligt onder vuur. Kleine en middelgrote ondernemers hebben last van de kosten van het klimaatbeleid. De snel stijgende opslag duurzame energie, de zogenaamde ODE-heffing, op gas en elektriciteit is een grote aanslag op de portemonnee van bakkers, metaalbewerkers en kunststofleveranciers. Een nieuw kabinet moet ervoor zorgen dat de rekening voor verduurzaming eerlijker wordt verdeeld, zegt Fried Kaanen, voorzitter van de Metaalunie. Maar sinds een jaar dragen burgers niet meer de helft maar een derde bij aan de pot met SDE-subsidies voor windparken, zonneakkers en het opslaan van CO2 onder de grond. Van de twee derde die het bedrijfsleven betaalt, betaalt het mkb echter vier vijfde van de kosten. Dit is volkomen onacceptabel. Is de Staatssecretaris het met mij eens dat de lasten van de verduurzaming op deze manier niet eerlijk worden verdeeld? Is de Staatssecretaris het met mij eens dat verduurzamen op zich prima is, maar dat zonneakkers en windmolens op land, en woningen gasloos maken, daar niet aan bijdragen?

Mkb'ers stuurden ook een brandbrief aan de Eerste Kamer met de oproep om niet akkoord te gaan met de testwet, waarbij bepaalde sectoren open kunnen als er bij de poort wordt getest op het coronavirus. De ondernemers betalen de schade die de coronamaatregelen hebben aangericht en hebben geen vertrouwen meer in het crisisbeleid van de overheid. Mkb-netwerk beUnited stelt zelfs dat een testsamenleving de economie negatief zal beïnvloeden. Is de Staatssecretaris het met mij eens dat nu we weten dat de corona een IFR van 0,15% heeft en er in het zomerseizoen geen corona is, de testsamenleving onwenselijk, onnodig en ook veel te duur is, en dus een enorm beslag legt op het geld van de ondernemers?

Voorzitter. Deze Staatssecretaris heeft zich altijd ingezet voor de positie van familiebedrijven. Ik citeer haar: «Het is belangrijk dat we kijken naar het herstel van de economie na corona, en juist familiebedrijven spelen daarbij een hele belangrijke rol». Maar wat gaat de Staatssecretaris nu daadwerkelijk doen voor familiebedrijven? Wat gebeurt er bijvoorbeeld met de bedrijfsopvolgingsregeling, de BOR? En kunt u garanderen dat de BOR intact blijft, zodat familiebedrijven zonder problemen voortgezet kunnen worden? Want nu moeten we vaak wachten op uitspraken van bijvoorbeeld de Hoge Raad, om te bepalen of een bedrijf wel of niet onder die BOR valt en onder welke voorwaarden. En komt er een scheiding tussen ondernemingsvermogen en privévermogen bij zo'n opvolging?

Tot slot, voorzitter, de nadeelcompensatie, of beter gezegd: het gebrek daaraan. Heel veel gemeenten doen er alles aan om schadevergoedingen aan ondernemers die schade ondervinden van overheidshandelen, niet te betalen. Is de Staatssecretaris bereid om te zorgen voor een eenduidige en duidelijke compensatieregeling, die wettelijk helder wordt vastgelegd? Op dit punt overweeg ik een motie.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank. Dan geef ik het woord aan de heer Romke de Jong namens de fractie van D66.

De heer Romke de Jong (D66):

Als ondernemer weet ik hoe belangrijk het is om toegang te hebben tot de financieringsmarkt, voor je nieuwe machine, voor je inkoop, of om je groei te financieren. Uit eigen ervaring heb ik gezien dat die markt veranderd is. Een aantal jaren geleden kwam de bedrijfsadviseur van de bank nog gewoon bij je langs. Nu is het een volledig geautomatiseerd proces. Er is simpelweg een nieuwe werkelijkheid. De andere kant is dat de rentestand lager is dan ooit. Er is ook meer geld in de markt dan ooit. Maar er is een duidelijke mismatch tussen vraag en aanbod. Ondernemers hebben moeite om financiering aan te trekken. Aan de andere kant zijn er investeerders die moeite hebben om de juiste match te vinden. Als D66 willen we ondernemers helpen met ondernemen. Daarom heb ik drie punten die ik vandaag graag wil inbrengen: de financieringsregelingen voor het mkb en startups, het aanbod voor kleinere ondernemers, zoals mkb-fondsen en de COL, en investeren in groen herstel.

Startups en ondernemers vormen de economie van de toekomst en zijn cruciaal voor onze Nederlandse innovatie- en concurrentiepositie. Maar helaas is er voor startups nog niet in dezelfde mate financiering beschikbaar als in de landen om ons heen. In veel landen zijn die voorwaarden dan ook gunstiger dan in Nederland en kunnen investeringen in start-ups ook van de belasting worden afgetrokken. Dit terwijl we hier in Nederland al jarenlang een regeling voor hebben gehad. Dat is de tanteagaathregeling, waar de heer Amhaouch ook aan refereerde. Het is goed dat de Staatssecretaris na onderzoek naar aanleiding van de motie-Amhaouch de niet-fiscale verbeteringen van durfkapitaal doorvoert. Maar is het genoeg? Een paar observaties van mijn zijde. We zien dat net meer dan de helft, 55%, van de start-ups financiering weet te regelen, terwijl 70% van de start-ups een financieringsbehoefte heeft. De vraag naar durffinanciering overtreft het aanbod ruimschoots. Ook het onderzoek van de Europese Commissie wijst uit dat 19 van de 36 landen een vorm van belastingvoordelen voor durffinancierders kennen. Ik ben benieuwd naar de reactie van de Staatssecretaris hierop. We mogen in de hypercompetitieve internationale start-upmarkt de slag niet missen als het gaat om financiering.

Voorzitter. Dan de COL en het MKB Fonds. We hebben het vorige week al uitvoerig gehad over de coronasteunpakketten. Toch bespreek ik hier nog graag even de COL: de Corona-OverbruggingsLening. Het COL-loket is inmiddels gesloten, terwijl vele andere regelingen, terecht, tot en met volgend kwartaal worden verlengd. We krijgen signalen dat start-ups alsnog kopje onder gaan als de COL niet langer wordt opengesteld. Ook uit een onderzoek van Techleap blijkt dat de behoefte aan de COL nog groot is. Kan de Staatssecretaris aangeven waarom de COL niet langer wordt opengesteld, in tegenstelling tot andere regelingen? Welke mogelijkheden zijn er voor ondernemers om overbruggingsfinanciering af te sluiten in deze soms nog zware tijden?

Voorzitter. Kleine ondernemers dreigen ook buiten de boot te vallen bij Nederlandse financieringsfondsen. Ondernemers met een financieringsbehoefte onder de 5 miljoen kunnen bijvoorbeeld niet bij Invest-NL terecht, maar hebben ook een te grote behoefte om bijvoorbeeld via Qredits, met een max van 2,5 ton, te worden gefinancierd. Herkent de Staatssecretaris dit beeld? Wat kan zij doen om de financiering van kleine ondernemers via dergelijke fondsen of op andere wijze te stimuleren? Zijn er ook mogelijkheden waardoor deze kleine ondernemers alsnog bij Qredits of Invest-NL terecht zouden kunnen?

Dan ga ik door naar het vergroenen van mkb-financiering.

De voorzitter:

U heeft een interruptie van de heer Amhaouch. Voordat u naar het volgende blokje gaat, wil ik hem eerst even de ruimte geven. Gaat uw gang.

De heer Amhaouch (CDA):

Het is heel goed dat D66 het probleem erkent dat het speelveld en de belevingswereld veranderd zijn. We hadden vroeger de grote banken, de systeembanken, die alles deden. Je ziet nu een alternatieve financiering komen, maar nog steeds is dat niet de juiste match. Als CDA hebben we regelmatig gezegd: kijk naar een inzet op een mkb-bank, ongeacht of dat een fysieke bank is of een andere manier. Is D66 het ermee eens, zoals professor Eijffinger heeft gezegd, dat er een doorbraak moet komen om iets op te zetten met een commissie van wijzen, mannen of vrouwen die er eens goed naar kijken hoe we daar naar de toekomst toe toch anders inhoud aan kunnen geven? We hebben nu verschillende rapporten liggen, maar de vraag is hoe je loskomt van het huidige systeem naar iets nieuws. Hoe kijkt D66 daarnaar?

De heer Romke de Jong (D66):

De heer Amhaouch haalt dit terecht aan. Dat onderzoek van Dialogic toonde ook aan dat dit niet de meest voor de hand liggende optie is, maar we horen wel graag hoe de Staatssecretaris ertegenover staat. Ik ben het wel met de heer Amhaouch eens dat we heel graag willen kijken hoe we die verschillende financieringsvormen – het maakt niet uit of dat een platform of een organisatie is – en de vraag bij elkaar kunnen brengen. Daar is D66 groot voorstander van. Net als de heer Amhaouch zien wij die mismatch en willen we heel graag dat ondernemers kunnen ondernemen met een dergelijke financiering.

Voorzitter. Als u mij toestaat, ga ik door naar het laatste blokje.

De voorzitter:

Collega Van Haga heeft ook nog een vraag voor u. Ik geef hem eerst even de ruimte.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):

Dit gaat natuurlijk voornamelijk over het zoeken naar alternatieve vormen van financiering. Maar de financieringen zijn over het algemeen veel moeilijker geworden doordat de traditionele banken allerlei regels opgelegd krijgen. Vroeger kwam een traditionele bank langs bij een ondernemer, zoals u net zei, en dan werd het wel geregeld. Nu hebben ze te maken met de Wwft, de regels ter voorkoming van witwassen en terrorisme, met «know your client», met de PEP-regeling, met het UBO-register. Die banken zitten helemaal in de knel. Zou het niet beter zijn om, naast al die mooie plannetjes, ook die traditionele banken wat meer ruimte te geven? Dat moeten wij juist vanuit hier doen. Ik ben benieuwd hoe D66 daarnaar kijkt.

De heer Romke de Jong (D66):

Dit leek me al bijna meer een vraag richting de Staatssecretaris, maar ik wens de handschoen wel graag op te pakken. Ik ben het met de heer Van Haga eens dat er inderdaad veel meer regels zijn voor banken. Maar wij leven wel in de wereld waarin we nu werken met die spelregels. Op dat gebied wil ik ondernemers daarbij wel graag blijven helpen. Dat betekent ook dat een kredietaanvraag niet meer hetzelfde is als tien jaar geleden. Banken kijken naar andere parameters en een heel stuk ervan is geautomatiseerd. Dat is een waarheid. Het blijkt wel dat het voor sommige ondernemers erg lastig is om die financiering ook daadwerkelijk aan te vragen of erdoorheen te komen bij de bank. Ook dat deel ik met de heer Van Haga. Ik ben er zeker voor om te kijken naar wat we kunnen doen. Ik ben ook groot voorstander van de doorverwijsfunctie die de banken nu ook al hebben. Ik zie daar ook een rol in voor de Kamer van Koophandel. Hoe begeleid je als bank ondernemers door naar andere financieringsfaciliteiten? Daar zie ik nog veel mogelijkheden en ook een rol voor die banken.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog.

De heer Romke de Jong (D66):

Als ik mag. Ik wilde net beginnen over mijn passie. Dat is het stukje duurzaam ondernemen. Daar heb ik veel verwantschap mee, niet alleen omdat we kunnen werken aan een volgende generatie of aan wat ik een betere wereld vind, maar ook omdat duurzame bedrijven financieel succesvoller kunnen zijn dan bedrijven die dat niet zijn. Dat blijkt ook uit onderzoek van ET Index Research. Hoe mooi is het als we beide kunnen aanpakken? Het mkb staat namelijk voor een hele grote opgave als het gaat om verduurzaming van het mkb, maar het is vaak lastig om dat te financieren. Garantiefaciliteiten, zoals we bij het coronaherstel hebben ingezet, kunnen ook helpen om langdurige investeringen van de grond te krijgen. De vraag aan de Staatssecretaris is: welke mogelijkheden ziet de Staatssecretaris om middels garantiefaciliteiten of andere manieren langdurige duurzaamheidsinvesteringen te stimuleren?

Voorzitter, tot slot. Ook D66 maakt zich zorgen over de toekomst van de winkelstraten. Collega Amhaouch heeft het er net al over gehad. Fysieke winkels hebben het moeilijk. Leegstand is een probleem. Grote en kleine steden worstelen met dit probleem. Hoe houden we het centrum leefbaar? In uw eerdere brief heeft u aangegeven 100 miljoen uit te trekken voor de komende vier jaar. Maar mijn vraag aan u is: is dit niet het moment om de investeringen uit dit fonds te versnellen om de problemen nu aan te pakken? Ziet en onderkent u, als Staatssecretaris, dit probleem?

De voorzitter:

Dank u wel. Dan ga ik het voorzitterschap even virtueel overdragen aan mijn collega Amhaouch, zodat ik geen stoelendans hoef te gaan doen. Dan hoop ik dat hij mij het woord gaat geven om de bijdrage van de VVD te kunnen leveren.

Voorzitter: Amhaouch

De voorzitter:

Dan geef ik nu het woord aan de heer Aartsen van de VVD.

De heer Aartsen (VVD):

Dank u. Het is fijn om vandaag weer eens dit debat te hebben. Voor mij is dit het eerste debat dat een beetje als «na corona» voelt. Er zijn nog steeds heel veel ondernemers die dicht zijn of met volle beperkingen zitten, maar het gevoel is wel dat we er bijna zijn of dat er toch licht aan het einde van de tunnel begint te gloren. Dat betekent dus ook dat we langzaam kunnen gaan kijken naar wat we niet alleen in acute steun, maar ook in herstel kunnen gaan doen. Dat is natuurlijk hartstikke interessant op de formatietafel, maar ik denk dat er ook heel veel dingen te doen zijn om ondernemers concreet te helpen om zo meteen nog een aantal stappen vooruit te zetten. Het belangrijkste daarbij is volgens mij dat de investeringen van het mkb overeind blijven. Er is natuurlijk behoorlijk wat schade. Daar moeten we niet van weglopen. We zien gewoon dat het stimuleren van die investeringen belangrijk blijft. Als we dat voor elkaar weten te krijgen, ben ik optimistisch over onze economische toekomst.

Ik wil een aantal punten aansnijden, voorzitter. Het eerste is de bedrijfsfinanciering. Er is al veel over gesproken. Het interessante van corona is dat we eigenlijk alle registers hebben opengetrokken. We hebben enorm veel nieuwe regelingen bedacht en enorm veel nieuwe dingen gedaan via allerlei organisaties, zoals de banken, de regionale ontwikkelingsmaatschappijen, via Qredits. We hebben de COL, de KKC, de mkb-GO-financiering, alternatieve financiering, noem het maar op. Mij lijkt het erg interessant om nu eens een grondige evaluatie van al die regelingen te doen, zodat we weten wat dit nou heeft opgeleverd, wat we daarvan kunnen leren en hoe we in de toekomst ons budget misschien wel of niet op deze nieuwe instrumenten kunnen inzetten. Voor welke groepen heeft het wel gewerkt, voor welke niet, en waarom? Ik denk oprecht dat een goede, grondige evaluatie of analyse van alle instrumenten die we hebben, ook in coronatijd, heel verstandig is om te doen. Ik vraag de Staatssecretaris om daarop te reflecteren en te kijken of zo'n evaluatie mogelijk is.

Ik sluit mij aan bij de woorden van collega Amhaouch over het kredietregister en de deelverpanding. Juist in die alternatieve financiering is in de toekomst een enorm grote slag te slaan. Dan is het natuurlijk gek dat je nog in papieren varianten in Rotterdam moet gaan checken hoe het zit met de verpanding van bepaalde objecten. Dat moet in deze tijd toch allemaal digitaal kunnen, zou ik zeggen. Maak het ook vooral toegankelijk voor iedereen die een stukje financiering wil aanbieden. Zorg dat het inzichtelijk is, dat we weten waar wel of geen hypotheek of pand op rust, zodat we dat kunnen stimuleren.

Dan over de retail, voorzitter. Als corona ons één ding heeft geleerd, dan is het wel hoe onze straten, onze dorpen, onze pleinen eruit zouden zien zonder winkels en ondernemers. Dat doet pijn en gaat iedereen aan het hart, als het gaat om de leefbaarheid. Daarom is het goed dat we daarop een aantal stappen zetten. Volgens mij is deze brief en dat bedrag van 100 miljoen de eerste stap, maar ook hier denk ik dat we wat fundamenteler, wat dieper moeten kijken naar het probleem. Even 100 miljoen wegzetten lost het probleem niet fundamenteel op. Je moet echt gaan kijken hoe binnensteden zich nu ontwikkelen, hoe de horeca, cultuur, retail en alles wat er in zo'n stad of in zo'n centrum gebeurt, zich tot elkaar verhouden. Waar zitten nu problemen? Denk aan de huren. Denk aan bestemmingen, die vaak nog in beton zijn gegoten. De huurprijzen en de ontwikkeling daarvan baren mij al enige tijd zorgen. Ik denk dat het verstandig is om nog eens integraal – dat is een mooi Haags woord – en wat fundamenteler te kijken wat er gebeurt. Ik snap dat dat niet per se past bij het demissionaire karakter van het kabinet, maar een eerste aanzet daartoe zou misschien wel verstandig zijn.

Dan over de 100 miljoen, voorzitter. Ik ben benieuwd wat het idee is om dat bedrag te gaan verdelen. Ik snap dat er voor vier jaar gekozen is, maar is het niet verstandiger om dat eerder in te zetten? 25 miljoen per jaar klinkt toch een klein beetje als wat kruimels. Ik heb het niet op mijn bankrekening staan, maar het is toch dat je denkt: die enorme opgave is misschien komend jaar belangrijker dan over drie jaar of over vier jaar. Ik ben ook benieuwd of de G4-steden nu wel of niet gebruik mogen maken van deze 100 miljoen. Is daar al een ei over gelegd? En hoe verdelen we dat bedrag? Ik snap dat je niet in één jaar dat hele budget kwijt wilt aan een bepaald type steden, maar misschien kun je het wat verdelen, over kleine gemeentes, middelgrote gemeentes en grote gemeentes. Daar heb ik een aantal ideeën over. Ik ben benieuwd wat de rol van de private partijen wordt in dit plan.

Tot slot, voorzitter, wil ik mij aansluiten bij de woorden van collega Van Haga over de BOR. Die is belangrijk. De partijen die daar wat kritischer over zijn, zijn vandaag helaas niet aanwezig. Maar het is toch belangrijk dat dit een essentieel onderdeel is van onze familiebedrijvenstructuur. Zonder die BOR wordt gewoon een heel groot gedeelte van onze Nederlandse familiebedrijven echt weggevaagd. Die stelling durf ik wel overeind te houden.

Tot slot, voorzitter. De nadeelcompensatie is inderdaad een belangrijk onderwerp om nog eens goed tegen het licht te houden. Juridisch bestaat de nadeelcompensatie. Wat je echter hoort aan individuele verhalen uit de praktijk van ondernemers, voor wiens deur een jaar of anderhalf jaar de winkelstraat opengaat, terwijl zij dan in een juridisch moeras terechtkomen met de gemeente, dat is volgens mij niet in de geest van de wet waar we vaak over spreken. Het is dus misschien goed om die nadeelcompensatie nog een keer goed te bekijken.

Tot zover, voorzitter.

De voorzitter:

Dank, meneer Aartsen. Ik zie een interruptie van de heer Van Haga.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):

Ik ben heel blij dat de heer Aartsen zowel de BOR als de nadeelcompensatie ter sprake brengt. Wij willen natuurlijk allemaal dat de BOR blijft zoals die is. Dat zegt hij net. Maar is de heer Aartsen het ook met mij eens dat we die BOR eigenlijk moeten versimpelen en verduidelijken, zodat we niet elke keer naar de Hoge Raad hoeven te gaan om te kijken wat de uitleggende duiding is?

De heer Aartsen (VVD):

Ja, volgens mij moeten we die regeling vooral zo maken dat die gaat werken op een aantal terreinen. Nu mag je bijvoorbeeld vijf jaar voordat je een bedrijf overdraagt, geen aankopen of veranderingen in je bedrijf doorvoeren en vijf jaar na de overdracht ook niet. Dat betekent de facto dat je als bedrijf tien jaar lang stilstaat. Je mag wel acquisitie plegen of onderdelen verkopen, maar dan moet je vervolgens wel weer met de fiscus afrekenen of het wordt niet meegerekend. Tien jaar is in deze veranderende tijd – bedenk maar even waar we tien jaar geleden stonden met elkaar – best wel bijzonder. De manier waarop de Belastingdienst dat aanvliegt, die twee keer vijf jaar, vind ik vrij star. Ook voor de manier waarop de BOR wordt berekend – de 5% en de 0,5% – zijn volgens mij slimmere varianten te verzinnen. Er wordt heel erg uitgegaan van een misbruikbepaling. Ik snap dat je niet even snel hele aandelenpakketten moet verschuilen om de belastingen te ontwijken, maar volgens mij zijn wij met elkaar intelligent genoeg om slimmere dingen te bedenken dan alleen maar de 5% of de 0,5% die op dit moment op tafel liggen. Dus ja, de BOR moet hervormd worden. «Hervormd» kan ook weer klinken alsof we de BOR kwijt willen, maar ze moet vooral verbeterd en versimpeld worden voor het doel waarvoor die ooit was bedoeld, namelijk «ons pa wil de zaak ooit overdragen aan mijn broertje en dat moet op een manier kunnen zonder dat het bedrijf half moet worden uitgewrongen om de Belastingdienst te kunnen betalen». Volgens mij is dat de manier waarop we de BOR ooit bedacht hebben.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):

Alleen maar ter bevestiging: dit is muziek in mijn oren en ik dien graag samen met u een motie in.

Voorzitter: Aartsen

De voorzitter:

Dan dank ik de leden voor hun inbreng. Ik begrijp van de Staatssecretaris dat zij twintig minuten schorsing wil ter voorbereiding. Daar zeg ik bij dat de heer Van Haga beleefdheidshalve heeft aangegeven dat hij om 12.00 uur naar een andere Kamerverplichting moet. Ik verzoek de Staatssecretaris dus ook om de vragen van de heer Van Haga aan het begin van haar betoog te beantwoorden, zodat daar alle ruimte voor is. Laten we hopen dat we 12.00 uur halen, maar wie weet ontaardt dit hele debat. Ik schors en daarna krijgen we de eerste termijn van de Staatssecretaris.

De vergadering wordt van 10.26 uur tot 10.46 uur geschorst.

De voorzitter:

We gaan beginnen met de eerste termijn van de Staatssecretaris en die geef ik bij dezen het woord.

Staatssecretaris Keijzer:

Dank u wel, voorzitter. Ondernemen en bedrijfsfinanciering is de naam van het commissiedebat dat wij vandaag voeren. Vroeger heette dat «een AO», een algemeen overleg. En wat hebben we een jaar achter de rug met elkaar. Ik was altijd al onder de indruk van ondernemerschap, maar het afgelopen jaar is dat alleen maar groter geworden als ik kijk naar het uithoudingsvermogen, de flexibiliteit en creativiteit. Ondanks alles wat er over een groot gedeelte van het midden- en kleinbedrijf heen kwam, ging men niet bij de pakken neerzitten. Men bleef gewoon de schouders eronder zetten om iets van zijn onderneming te maken en te blijven ondernemen, hoe beperkt de mogelijkheden soms ook waren.

Dit wisten we allemaal al toen ik u in oktober 2020 een tweede rapportage stuurde over de voortgang van het MKB-actieplan, dat we in 2018 mede op uw verzoek hebben gemaakt. Daarin zag u dat de overheid niet alleen steun- en herstelpakketten heeft vormgegeven, maar natuurlijk nog veel meer. Als je kijkt naar alle verschillende onderwerpen in het MKB-actieplan, is dat ook wel logisch. Het omvat zeven terreinen: menselijk kapitaal, financiering, digitalisering, toepassing van innovatie, internationaal ondernemen, regelgeving en fiscaliteit. Bij elkaar zaten daar meer dan 100 maatregelen en acties in, maar natuurlijk hebben we de afgelopen tijd vooral een focus gehad op corona en op het steun- en herstelpakket. Over dat laatste heeft u vorige week, op 2 juni, nog met de Ministers van EZK, SZW en Financiën gesproken. Ook heb je in coronatijd kunnen zien hoe noodzakelijk het is om het mkb te blijven stimuleren om te investeren en te vernieuwen.

Voorzitter. Het MKB-actieplan gaf aan dat we een transitie naar een duurzame en een digitale economie nodig hadden, wat natuurlijk niet anders is geworden. Nog steeds is het mkb goed voor 65% van de toegevoegde waarde. 71% van de werkgelegenheid vindt plaats in deze sectoren. Toen ik in 2017, uit mijn hoofd gezegd, het eerste jaarbericht van het Comité voor Ondernemerschap uit handen van Koningin Maxima in ontvangst nam, was productiviteitsgroei het grootste probleem. Dat is al wel iets gestegen, maar meer groei is nog steeds noodzakelijk. Dit geldt zeker ook voor het brede midden- en kleinbedrijf, het «peloton», zoals we dat zijn gaan noemen. Je hebt natuurlijk de eerste renners, waar het razend goed mee gaat en waar het snel gaat, maar hoe kleiner dat brede mkb-peloton is, hoe minder zij die nieuwe economie van digitalisering ingaan.

Daar hebben we natuurlijk ook een hele hoop mee gedaan de afgelopen jaren, zoals het vormgeven van de mkb-werkplaatsen. Op zestien plaatsen in Nederland kunnen kleinere ondernemers met hulp van studenten en docenten van onderwijsinstellingen geholpen worden met het digitaliseren van hun bedrijf. Uit de impactmonitor blijkt ook dat de eerste zes werkplaatsen na circa een jaar 11.000 ondernemers hebben bereikt. En gezamenlijk willen de werkplaatsen, de zestien die ik net noemde, de komende drie jaar meer dan 70.000 bedrijven bereiken. De subsidieregeling wordt in de tweede helft van dit jaar nog een keer opengesteld om het aantal werkplaatsen verder uit te breiden.

Daarnaast hebben we structureel 48 miljoen via de zogenaamde SLIM-regeling vormgegeven, waarmee mkb-ondernemers een subsidie kunnen aanvragen om een bedrijfsschool op te richten, loopbaanadviezen voor hun werknemers te krijgen of specifieke vaardigheden te verbeteren. De uitbreiding van het aantal regionale ontwikkelingsmaatschappijen vloeit ook voort uit het MKB-actieplan. Afgelopen maandag – was dat maandag? Ja, dat was maandag – ben ik in Almere geweest om het Groeifonds Flevoland in het leven te roepen. Dat zijn allemaal voorbeelden die voortvloeien uit het actieplan. Laten we ook MKB!dee niet vergeten: gewoon heel concreet voor een mkb-ondernemer met een goed idee om de volgende generatie personeel op te leiden op het gebied van techniek, digitalisering of duurzaamheid. Ook daarvoor gaan we dit jaar de vierde en laatste tender openzetten. Er zijn drie tenders geweest en er zijn 124 projecten gestart. Dus ook daar hebben we heel veel gedaan. U heeft het niet gehad over regeldruk. Ik zeg niet dat u dat niet belangrijk vindt, want ik weet dat u daar in informele contacten vaak naar vraagt.

De voorzitter:

Misschien is het voor de Staatssecretaris goed om te weten dat daar nog een apart commissiedebat over komt.

Staatssecretaris Keijzer:

Ah, er komt nog een apart commissiedebat over regeldruk. Moet je nagaan, er komt een apart commissiedebat over regeldruk. Dat is goed, voorzitter, want dat is een van die onderwerpen die hoog op het lijstje van ondernemers blijven staan. We kunnen niet zonder regels. Vaak is het zo dat we wel regels willen, maar liever voor de buurman dan voor onszelf. Dat geldt natuurlijk ook voor ondernemers. Maar je moet ze wel op een handige, verstandige manier vormgeven. En voordat je met nieuwe wetgeving komt, moet je met ondernemers in gesprek gaan. Dat is ook een onderdeel van de uitvoering van mijn beleid. De mkb-toets is bijvoorbeeld mede naar aanleiding van een motie van uw Kamer ingevoerd. In deze kabinetsperiode hebben we er meer dan 40 gedaan, waarin je gewoon met ondernemers zelf praat over wat het voornemen is en wat ze daarvan vinden. Dat heeft ook geleid tot aanpassingen.

Er is dus een heleboel gedaan de afgelopen jaren, waarbij het echt de bedoeling was om niet de hoog-over-discussies over vestigingsklimaat te voeren, die ook belangrijk zijn, maar heel concreet te kijken naar wat het in het leven van alledag van het midden- en kleinbedrijf betekent. Terugkijkend ben ik trots op alles wat we gedaan hebben, samen met collega-ministers en -staatssecretarissen, regionale en lokale overheden, ondernemersorganisaties en zeker ook kennisinstellingen en universiteiten, want die hebben daar ook echt hun partijtje in meegeblazen.

Voorzitter. Dan kom ik nu bij de verschillende vragen die aan mij gesteld zijn. De heer Amhaouch van de CDA-fractie vroeg mij of er inzicht is in de afwijzing van kredietaanvragen door banken. In grote lijnen is dit er wel. We weten bijvoorbeeld dat er afgewezen wordt omdat er niet voldoende zekerheid kan worden gesteld door een ondernemer die een krediet aanvraagt. Dat is de reden waarom we garantiefaciliteiten hebben. In tijden van corona, toen de onzekerheden stegen, hebben we daar ook de percentages op aangepast. Businessplannen zijn onvoldoende, maar daar hebben we de financieringstafels voor in het leven geroepen. Zo is er een warme overdracht om te kijken of het bedrijfsplan zo vormgegeven kan worden dat er wel uit blijkt wat je in je mars hebt. Soms is er gewoon onvoldoende vertrouwen in het ondernemen van een ondernemer. In grote lijnen is dat inzicht er wel. Waar wij de afgelopen jaren zagen dat dat voorbij kwam, hebben we maatregelen genomen. Desalniettemin zijn de banken nog steeds de grote financiers van het midden- en kleinbedrijf. Het wordt wel minder, maar ze zijn nog steeds de grootste financiers. Wat we natuurlijk ook gedaan hebben, is Qredits meer financiële armslag geven. We hebben ook een stichting voor alternatieve mkb-financiering mede in het leven geroepen om te kijken wat de problemen zijn en om vervolgens daadwerkelijk maatregelen te nemen om een ondernemer te helpen die behoefte heeft aan financiering.

Voorzitter. De heer Amhaouch vroeg mij te kijken naar de oprichting van een mkb-bank. In de brief van 23 februari, waarin ik op allerlei verschillende onderwerpen ben ingegaan, heb ik uiteengezet wat mijn mening daarover is. De heer Amhaouch had het zelf al over die brief en over wat uit het onderzoek blijkt. Als demissionair Staatssecretaris ben ik niet in de positie om nieuwe beleidsinitiatieven te nemen. Dus ook als hij aan mij vraagt of ik bereid ben om een commissie van wijzen te benoemen die zal kijken naar de oprichting van een mkb-bank, zeg ik: dat is niet aan mij. Ik ben demissionair. Al dit soort nieuwe initiatieven zal hij op een andere manier moeten zien te realiseren. Uiteraard ligt de formatietafel daarbij het meest voor de hand.

De heer Amhaouch vroeg mij ook ...

De voorzitter:

Ik onderbreek u even, want de heer Amhaouch heeft een vraag.

De heer Amhaouch (CDA):

Eerst even een reactie op de afgewezen kredietaanvragen. Op hoofdlijnen weten we het. Dialogic kijkt er ook naar en heeft ook een aantal conclusies getrokken. Is dit niet iets wat wij kunnen meenemen in het voorstel dat de heer Aartsen deed over de regelingen die wij nu hebben rondom corona, de KKC en allerlei andere? Ik kijk nog steeds naar de KKC. We hebben zo'n 250 miljoen aan garanties of aan budget beschikbaar gesteld. Tot nu toe is nog steeds 22,8% verleend. Dat zijn er maar ongeveer 1.200. De vorige keer hebben we het ook gezegd. Qredits zit op ongeveer 2.500. De informatie die nu beschikbaar is, moeten we concreet maken, zodat we daarvan kunnen leren. Als dat kan, zou ik dus graag toch bij de evaluatie – wat de heer Aartsen zegt – specifieker bekijken waarom de kredietaanvragen worden afgewezen en ik zou graag willen dat banken daarover wat opener zijn in dat stuk.

Dan ...

De voorzitter:

Zullen we ze één voor één doen? Anders wordt het te ingewikkeld, voor mij in ieder geval.

Staatssecretaris Keijzer:

De heer Aartsen van de VVD-fractie vroeg mij om een grote evaluatie te houden van alle steunmaatregelen die we vanwege corona in het leven hebben geroepen. Wellicht zit er tegen die tijd een nieuw kabinet, maar ik kan mij niets anders voorstellen dan dat dit breed bekeken gaat worden: wat hebben we nou gedaan in coronatijd en wat is het effect daarvan? Ook hierbij geldt dat het voor mij een beetje lastig is om tegen u te zeggen dat ik dat ga doen, maar het ligt natuurlijk compleet in de lijn der verwachtingen dat dat wordt bekeken. Als straks Q2 van 2021 is afgerond, kan ik wel een tussentijds overzicht geven van de NOW en de TVL en van alle andere regelingen die ik nu niet in mijn opsomming paraat heb en die dan wel of niet aflopen, waaruit blijkt hoeveel gebruik daarvan is gemaakt. Ik kan ook bekijken of dan al inzicht gegeven kan worden in de redenen waarom daarvan wel of niet gebruik is gemaakt en ik kan aangeven of dat veel of weinig is, gezien de verwachtingen. Dat kan ik wel doen. Maar zo'n grootscheepse evaluatie is toch iets wat u met een volgend kabinet zult moeten bespreken.

De voorzitter:

De heer Amhaouch voor een volgende vraag.

De heer Amhaouch (CDA):

De volgende vraag gaat toch over de mkb-bank en de commissie van wijzen. Het is eigenlijk geen nieuw beleid, want de desbetreffende motie is door een brede Kamermeerderheid aangenomen. Natuurlijk wachten we op de formatie. De formatie is gaande. Ik zou graag willen zien dat we de tijd gebruiken om dingen voor te bereiden. Of dat dadelijk gerealiseerd gaat worden, is natuurlijk aan een nieuw kabinet, maar om nu alle voorbereidingen ... We hebben net ook gezegd ... Nee, dat was bij een ander punt. Daar kom ik straks wel op terug; dat betrof het kredietenregister. We moeten nu niet gaan wachten. We moeten dit gaan uitwerken en op het moment dat het voorhanden ligt, kan een nieuw kabinet zeggen: oké, dit gaan we implementeren. Dus nogmaals over die mkb-bank: laten we stappen zetten en inventariseren. Een nieuw kabinet besluit natuurlijk, dadelijk of bij de formatie, of het dat gaat realiseren of niet. Daar ben ik het met de Staatssecretaris over eens.

Staatssecretaris Keijzer:

Ik ben een demissionair Staatssecretaris. Hier gaat het over wat ik aan nieuw beleid mag initiëren. De Kamermotie is door de Tweede Kamer aangenomen. Op die Kamermotie heb ik gereageerd in de brief van 23 februari. Daarin heb ik aangegeven dat men in het rapport dat daarover is opgesteld, tot de conclusie komt dat andere maatregelen voor de hand liggen; dat heeft u zelf geciteerd. Zover strekt mijn bevoegdheid op dit moment. Maar het staat de Kamer uiteraard compleet vrij om zelf, ondersteund door de Griffie, zo'n gesprek met wijzen aan te gaan. Ik moet een klein beetje het staatsrecht in de gaten houden en niet beginnen met allerlei nieuwe initiatieven. De heer Amhaouch is er misschien hartstikke voor – zo ken ik hem trouwens ook op dit onderwerp – en de Kamer in de vorige samenstelling was er ook voor. Maar hoe dat nu gaat, weet ik niet. Ik kan als Staatssecretaris nu in ieder geval niet met echt groot beleid komen. Een mkb-bank is echt groot beleid.

De voorzitter:

Helder. De Staatssecretaris vervolgt haar betoog.

Staatssecretaris Keijzer:

Voorzitter. Dat geldt eigenlijk ook voor de vraag van de heer Amhaouch over de tanteagaathregeling, dus het fiscaal aantrekkelijk maken voor particulieren om te investeren in bedrijven. De heer De Jong heeft daar ook over gesproken. Daar heeft u in de brief van 23 februari ook het een en ander over kunnen lezen, bijvoorbeeld dat we de aanpassing van de Seed Capitalregeling en de Business Angelsfaciliteit kunnen verbeteren. Maar voor een nieuw fiscaal instrument geldt hetzelfde als wat ik net zei over de mkb-bank.

Voorzitter. Voor een publiek kredietregister geldt eigenlijk hetzelfde. Daarover heb ik in de brief van 23 februari wel gezegd: er moeten nog een aantal dingen worden uitgezocht. Daar ben ik ook toe bereid. Maar verdere stappen dan dat kan ik op dit moment niet zetten.

Voorzitter. De heer Amhaouch vroeg nog naar het zekerhedenrecht en de deelverpanding. Zoals eerder aangegeven zijn er geen belemmeringen om tot deelverpanding te komen. Het is alleen vaak zo dat banken er niet zo'n zin in hebben, omdat ze dan een deel van hun zekerheid opgeven. Ook voor ondernemers geldt trouwens dat ze vaak gaan naar de kredietverstrekker die ze al hebben en binnen de bestaande afgesproken zekerheden een uitbreiding willen. Op dat onderwerp zie ik dus niet zo heel veel andere mogelijkheden dan hetgeen het kabinet op dit moment al doet.

Voorzitter. Ik zit even te kijken wat de volgende onderwerpen zijn. De heer De Jong sprak over start-upfinanciering. Er worden vaak vergelijkingen gemaakt met de landen om ons heen, maar het ene fiscale stelsel is het andere niet. Wij opereren binnen dat van ons. Wij hebben de afgelopen jaren verschillende mogelijkheden opgezet. De heer De Jong zegt terecht dat je voor kleine bedragen niet bij Invest-NL moet zijn. Invest-NL heeft ook wat opstartperikelen gekend, maar is vast voornemens om het volgende jaar, dat nu eigenlijk loopt, daadwerkelijk te gaan verstrekken. Recent hebben we ook, bij elkaar opgeteld, 500 miljoen aangekondigd om te stoppen in andere fondsen, zoals het Deeptech Fonds, maar ook een fonds voor alternatieve financiers. Dus ook daar zetten we echt stappen om de financiering van startend technisch midden- en kleinbedrijf, start-ups, meer mogelijk te maken.

De heer De Jong vroeg ook waarom de COL niet langer wordt opengesteld. Kredietregelingen leggen een financiële verplichting op een bedrijf tot terugbetalen. We hebben nu in twee tranches – eentje van 100 miljoen en eentje van 200 miljoen – bij elkaar opgeteld 300 miljoen ter beschikking gesteld als overbruggingskrediet, juist voor het startend technisch midden- en kleinbedrijf. Vervolgens hebben we een stap gezet naar meer geld, trouwens ook 300 miljoen, om via de regionale ontwikkelingsmaatschappijen ter beschikking te stellen aan dit midden- en kleinbedrijf. Het Comité voor Ondernemerschap komt nog met een advies over het versterken van eigen vermogen voor het brede mkb, maar uiteraard geldt dat dan natuurlijk ook voor het technisch startend midden- en kleinbedrijf. Zo proberen wij de financieringsbehoefte, in aanvulling op wat ik bij de vorige vraag al zei, te ... Ja, wat doe je er eigenlijk mee? Tegemoet te treden? Te faciliteren; dat is het woord dat ik zocht.

Voorzitter. Dan kom ik bij de aan mij gestelde vragen over winkelgebieden. Zoals we hier aanwezig zijn, weten we allemaal dat naast de reisbranche, de evenementenbranche en de horeca ook de detailhandel hard geraakt is door de coronamaatregelen. Gelukkig is de detailhandel al weer een tijd langer open dan de horeca, maar de negatieve effecten hebben ook daar natuurlijk flink toegeslagen. We weten allemaal dat een aantrekkelijke winkelstraat ook horeca-inrichting kent, dus als de horeca dicht is, heeft dat ook effect op de aantrekkelijkheid van een winkelstraat. In de begroting voor dit jaar is aangekondigd dat er 100 miljoen beschikbaar gesteld gaat worden voor winkelstraten. Ik heb echt mijn best gedaan om dat er bij de Minister van Financiën doorheen te krijgen, omdat ik ook zag dat de problemen in de detailhandel door corona groot waren en groter geworden zijn. Het is overigens geen geld dat je in stenen stopt, want dan is 100 miljoen niks. In een beetje middelgrote stad waar het winkelgebied moet worden geherstructureerd, waarbij andere bestemmingen aan winkelpanden moeten worden gegeven en waar moet worden heringericht, ben je met 100 miljoen snel klaar.

Dit is vooral geld dat aangevraagd kan worden voor het proces. Dat is tegelijkertijd ook waarom ik gezegd heb dat het niet voor de vier grote steden is, want dan ben je zo klaar. Daarnaast geldt dat in de vier grote steden het centrum vaak een aantrekkelijkheid heeft die andere steden niet hebben. Daarmee heb ik trouwens niet gezegd dat er in de grote steden geen winkelcentra in de periferie van de stad zijn waar dezelfde problematiek geldt als in middelgrote steden, maar ik moest kiezen. Dat is altijd zo. Daarom heb ik de keuze gemaakt zoals ik die gemaakt heb. Ik heb ook de keuze gemaakt om die 100 miljoen niet in één klap uit te gaan geven, maar om dat in de tijd te zetten. Waarom? Zo zorgen we ervoor dat gemeenten die hun planvorming nog niet helemaal hadden afgerond, de tijd krijgen om dat te doen. Is dat in beton gegoten? Nee, dat ook weer niet, maar dit zijn de keuzes die ik gemaakt heb om het geld op een goede manier te besteden. De verwachting is dat we in zijn totaliteit zo'n 80 projecten kunnen gaan ondersteunen.

Ik denk dat het ook nog goed is om over dit onderwerp te zeggen – daarna rond ik het af – dat de aanpak herstructurering winkelgebieden niet op zichzelf staat. Ook andere overheden zetten instrumenten in die relaties hebben met de situatie in binnensteden en kernen, zoals de Woningbouwimpuls, het Volkshuisvestingsfonds en de Transformatiefaciliteit. Provincies en gemeenten zijn ook bereid om hiervoor geld in te zetten. Zo kan je werk met werk maken en op verschillende plekken in Nederland de broodnodige transformatie, die ook echt wel zeer gaat doen hier en daar, op een goede manier vormgeven.

De voorzitter:

Ik heb zelf als VVD-woordvoerder een vraag, dus ik ga mezelf even goed beperken. Dat is een vraag ... O sorry, ik ga het voorzitterschap even formeel overdragen.

Voorzitter: Amhaouch

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Aartsen.

De heer Aartsen (VVD):

Mijn vraag gaat over de besteding van die 100 miljoen. Ik denk dat het op zich verstandig is om de G4 niet toe te laten tot dat bedrag zodat je het gericht kunt inzetten, maar tegelijkertijd zou ik ook willen vragen om niet te hard vast te houden aan die vierjaarsverdeling. Als je nu al weet dat er 80 projecten zijn, ervan uitgaande dat ze gelijkmatig verdeeld zijn – dat zal waarschijnlijk niet, maar laten we daar gemakshalve van uitgaan – dan zou het natuurlijk zonde zijn als je zegt: komend jaar doen we er 20 en die andere 60 moeten nog even wachten. Of dat je zegt: de projecten die er nu al liggen, laten we vooral wachten tot over twee of drie jaar. Ik zet het expres scherp aan. In de praktijk zal het natuurlijk niet zo scherp zijn. Maar ik zou het wel zonde vinden als we geld en projecten hebben, maar zeggen: we hebben besloten dat het over vier jaar moet worden verspreid; laten we daar even mee wachten.

Staatssecretaris Keijzer:

Nee, het is zoals de heer Aartsen zelf al zegt. Als je een fantastisch plan hebt, ga je natuurlijk niet zeggen: u bent ergens in oktober, over drie maanden aan de beurt. Ik moet hier alleen aan de ene kant zorgen dat ik het juridisch netjes doe, want we maken een regeling, ook naar gemeenten die net te laat zouden zijn. Dus ik moet dit juridisch.... Te laat zouden zijn omdat je een stukje naar voren haalt, bedoel ik dan; ik moet even mijn zin afmaken. Dus ik moet dit juridisch netjes doen en ik moet zo flexibel zijn dat ik kan aansluiten bij de behoefte in gemeenten, maar zo kent u mij.

De heer Aartsen (VVD):

Ik snap dat en ik snap de problematiek ook. Maar dan zou mijn verzoek aan de Staatssecretaris als volgt zijn; dat mag eventueel later schriftelijk. Kijk of je niet 100 miljoen kunt verdelen over vier jaar: 25, 25, 25 en 25. Je kunt ook het gros van het bedrag in het eerste en het tweede jaar inzetten en voor de gemeenten die wat later komen nog een wat kleiner bedrag reserveren, zodat je het zwaartepunt van dat geld zo snel mogelijk kan inzetten.

Staatssecretaris Keijzer:

Ik ga even kijken of de brief die ik hierover aan de Kamer heb gestuurd daar op deze manier op ingaat. Mij staat bij van wel. Maar als het niet zo is, zal ik dit nog verduidelijken in een aanvullende brief.

Voorzitter: Aartsen

Staatssecretaris Keijzer:

De heer Amhaouch stelde in dit licht ook een vraag aan mij over Streetwise. Dit is een van de manieren om de herstructurering van winkelstraten aan te pakken: kijk niet alleen naar sec de winkelpanden, maar kijk naar wat er breder nodig is. Laten we maar eens zien.

De voorzitter:

De heer Amhaouch heeft een vraag aan de Staatssecretaris.

De heer Amhaouch (CDA):

De 100 miljoen die de Staatssecretaris voor elkaar heeft gekregen, is heel belangrijk. Ik ben het ook heel hartelijk eens met de Staatssecretaris dat dat niet alleen in stenen moet. Voor stenen is de hefboom veel te klein. Ik heb nu een initiatief als Streetwise meegemaakt in meerdere gemeentes in het Limburgse. Er zijn een aantal evaluaties waaruit blijkt dat gemeentes succesvol zijn. Ik vraag aan de Staatssecretaris om daar toch nog eens het gesprek aan te gaan en een terugkoppeling te geven aan de Kamer hoe zoiets functioneert. We gaan niet op de zaak vooruitlopen, maar misschien is het mogelijk om het op andere plekken uit te rollen. We zijn overtuigd dat een begeleidingstraject voor jonge, nieuwe ondernemers een oplossing kan zijn voor de druk die er nu ligt op de winkelstraten vanuit corona, vanuit online, en dat met positieve energie dat menselijke aspect terugkomt in hun aanpak. Die vraag zou ik graag bij de Staatssecretaris willen leggen. Is ze daartoe bereid?

Staatssecretaris Keijzer:

Ik heb begrepen dat er contact geweest is tussen mijn ministerie en deze organisatie, dus het is bekend. Tegelijkertijd moet ik wel een onderscheid maken tussen mijn bevoegdheid en die van gemeentebesturen. Zij zijn degenen die in samenwerkingsverbanden aanvragen moeten doen. Ik ben zelf ook jaren wethouder Ruimtelijke Ordening geweest. Ruimtelijke ordening, dat is niet alleen bestemmingsplannen en stenen. Dat is ook mensen. Dat is ook inrichting van de openbare ruimte. Elk zichzelf respecterend gemeentebestuur weet dat en zal als ze verstandig zijn – en dat zijn ze – dit aspect meenemen in het plan dat ze uiteindelijk maken. Tegelijkertijd vind ik het niet mijn positie om te zeggen: en dat moet met Streetwise. Dat is een afweging die elk gemeentebestuur uiteindelijk zelf maakt.

De voorzitter:

De Staatssecretaris vervolgt haar betoog.

Staatssecretaris Keijzer:

De heer Van Haga hield een warm pleidooi voor familiebedrijven. Dat doet mij goed, want we weten allemaal hoe belangrijk familiebedrijven zijn, zeker in tijden van crisis. Dat is uit onderzoek gebleken. Elke keer weer blijkt dat zij in staat zijn om niet alleen innovatief te blijven, maar ook zorg te blijven dragen voor hun omgeving, het langst wachten met het ontslaan van personeel en vaak na de crisis uiteindelijk succesvol verder kunnen. Het is van belang dat we dat met elkaar blijven zien. Daarom is het goed dat dit aan de orde is gesteld door de heer Van Haga, maar ik heb ook andere woordvoerders hierover gehoord.

Hij stelde mij vervolgens heel concreet de vraag: «Wat gebeurt er met de bedrijfsopvolgingsregeling, de BOR? Dat is een fiscale regeling waar veel gebruik van wordt gemaakt. Kunt u garanderen dat die intact blijft?» Dat kan ik niet. Zijn er voor zover ik weet plannen om die af te schaffen? Nee, die zijn er ook niet. En dan doe ik maar meteen een uitspraak daarover: en dat is maar goed ook, want deze is van belang voor het op een goede manier overdragen van een bedrijf. Ik hoorde de heer Aartsen dat mooi zeggen: ons pa wil het bedrijf overdragen aan mijn broertje. Dat zijn precies de voorbeelden die we allemaal kennen en waarvan het van belang is om die op een positieve manier te laten verlopen. De BOR ziet daarop.

Ik ben naar aanleiding van een initiatiefnota van mevrouw Palland van de CDA-fractie nog bezig met het schrijven van een reactie daarop. Daar krijgt u op zeer korte termijn een Kamerbrief over. Maar ook daarvoor zal gelden dat, gezien mijn demissionaire status, het niet aan mij is om verdere initiatieven te nemen. Maar zeer veel dank voor de ondersteunende woorden op dit vlak.

De voorzitter:

De heer Van Haga heeft daar nog een interruptie over.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):

Het is duidelijk – maar dat wisten we al – dat de Staatssecretaris ook een warm hart heeft voor de familiebedrijven. Ik ben heel blij om te horen dat de BOR in ieder geval niet wordt afgeschaft. Dat u niet kan garanderen dat die intact blijft, hoeft geen nadeel te zijn. Mijn vraag was eigenlijk: gaan we ook nog iets doen om de BOR te verbeteren, te versimpelen of te verduidelijken? Ik weet niet of u contact heeft met bijvoorbeeld de vereniging Familiebedrijven Nederland, FBNed. Waarschijnlijk wel. Zij maken zich grote zorgen en er zijn ook complicaties met de huidige BOR. Ik vraag me af: gaat u... Waarschijnlijk niet, omdat u demissionair bent. Gaat het kabinet met een voorstel komen? Of zullen we daar, zoals ik net al heb aangegeven, gewoon een motie over indienen om de BOR op een aantal punten te verbeteren?

Staatssecretaris Keijzer:

Dat is aan de heer Van Haga. Ik heb net gezegd hoe ik in deze wedstrijd zit. Initiatieven voor een volgend kabinet moeten via de formatietafel uiteindelijk bij het volgende kabinet landen.

Voorzitter. Ik kom bij een onderwerp dat zowel door de heer De Jong als door de heer Van Haga aan de orde is gesteld, namelijk de lasten van verduurzaming en/of garantiefaciliteiten langdurige duurzaamheidsinvesteringen stimuleren. De eerste is van de heer Van Haga en de tweede van de heer De Jong. Richting de heer Van Haga zeg ik dat dit een onderwerp is, namelijk de impact van het Klimaatakkoord, dat volgens mij... Het lag in ieder geval bij de Minister van EZK en ik stel mij nou zo voor dat mijn nieuwe collega, de Staatssecretaris voor Klimaat en Energie, hier verantwoordelijk voor is. In ieder geval heeft de Minister van EZK in 2020 een impactanalyse laten uitvoeren om te zien waar de grootste opgaven lagen. De Minister heeft u vorig jaar geïnformeerd over de acties die samen met het midden- en kleinbedrijf in gang zijn gezet. Ja, ik zie het hier staan: «De Staatssecretaris van EZK voor Klimaat en Energie stuurt dit jaar nog een brief waarin zij nader in zal gaan op de voortgang van de acties die het kabinet heeft aangekondigd.» Ik stel voor dat u met haar hierover in debat gaat.

Dit geldt natuurlijk ook voor de heer De Jong. Natuurlijk is het wel zo dat bij heel veel van de investeringen via bijvoorbeeld Invest-NL maar zeker ook via de nieuwe fondsen waar ik het net al over had, duurzaamheid van belang is. Wij doen hier af en toe alsof duurzaamheid iets bijzonders is, iets extra's. Maar heel veel ondernemers vinden het de normaalste zaak van de wereld dat je datgene wat je doet, op een duurzame manier doet, met in je achterhoofd de toekomst van je kinderen. Uiteindelijk is het dus bijna een vanzelfsprekendheid aan het worden dat als je iets nieuws bedenkt, je dat op een duurzame manier doet.

Tot slot, voorzitter. Ik heb hier nog een laatste vraag voor mij liggen.

De voorzitter:

Dat is dan denk ik een ander blokje dan duurzaamheid. Om het een beetje overzichtelijk te houden, gaan we eerst naar de vraag van de heer Romke de Jong. Die gaat waarschijnlijk over duurzaamheid.

De heer Romke de Jong (D66):

Dat klopt. Ik hoorde de Staatssecretaris aan het begin zeggen: ik ben demissionair, dus kan ik geen nieuw beleid gaan maken. In het laatste blokje zei ze, reagerend op de heer Van Haga, dat dit misschien een onderwerp voor een nieuwe Staatssecretaris was. Maar vandaag praten we over een stukje financiering. De Staatssecretaris zegt terecht dat bedrijven niet meer ontkomen aan verduurzaming en dat het veelal al normaal is. Ik heb geen concreet antwoord gekregen. Welke mogelijkheden ziet de Staatssecretaris om middels een garantiefaciliteit langdurige duurzaamheidsinvesteringen te stimuleren? De Staatssecretaris snapt ook dat bedrijven het heel graag willen en zij vindt het al normaal, net als wij. Maar feit is dat een hoop van deze investeringen heel veel vergen van de liquiditeitspositie van ondernemers. Daarom is mijn vraag of de Staatssecretaris ook wat ziet in zo'n faciliteit, zodat banken daar echt werk van kunnen maken en kredieten kunnen verstrekken. Want veel ondernemers willen wel, maar hebben daar niet de middelen toe.

Staatssecretaris Keijzer:

Dat is precies wat ik zeg. Als een bank in gesprek gaat met een ondernemer om een krediet te verlenen voor een nieuwe machine in een fabriek – ik zeg maar wat – dan gaat het in deze tijd vanzelfsprekend om een machine die energiebesparend is. In de businesscase heb je te maken met de afschrijving van die machine en de kosten om haar in bedrijf te houden. Als je energie bespaart, kan dat – dat hoeft niet altijd – ook effect hebben op de maandelijkse kosten. Het is dus een onderdeel van het businessplan. Zo gaat het tegenwoordig volgens mij. Maar uiteraard ben ik zeer bereid om bijvoorbeeld te bezien of de BMKB-regels daar rekening mee houden, dat zeker.

De voorzitter:

Dat noteren we dan als een toezegging aan de Kamer.

Staatssecretaris Keijzer:

Dat is goed, voorzitter.

De voorzitter:

Meneer Romke de Jong voor een vervolgvraag.

De heer Romke de Jong (D66):

Heel kort. Ik ben blij met de laatste opmerking van de Staatssecretaris. Ik hoor de heer Van Haga weleens zeggen dat duurzaamheid moet lonen, maar de Staatssecretaris zegt terecht dat het voor heel veel bedrijven normaal is. Maar nog niet normaal is dat sommige investeringen op dit moment nog niet genoeg renderen om het gelijk interessant te maken voor de bank. Dat is die onrendabele top. Ik hoorde net warme woorden over familiebedrijven. Voor familiebedrijven is het heel belangrijk en ook al bijna natuurlijk dat ze naar een langere termijn kijken. Ze kijken niet of iets in vier of vijf jaar is terug te verdienen. Investeringen waarvoor vijf, zes, zeven, acht of negen jaar staan, kunnen voor bedrijven met een lang toekomstperspectief heel interessant zijn. Juist daar vraag ik aandacht voor. Zorg ervoor dat zaken die misschien niet op heel korte termijn terug te verdienen zijn in de vorm van energiebesparing toegankelijk blijven, omdat we daarmee de verduurzaming versnellen.

Staatssecretaris Keijzer:

Het is goed dat we dit nog even met elkaar uitdiepen, want nu begrijp ik ook wat de heer De Jong bedoelt. Hij heeft het niet over bewezen technieken die al lang onderdeel zijn van de bestaande bedrijfsvoering. Hij heeft het over innovatie waarbij een langere terugverdientijd nodig is. Daar is ook instrumentarium voor in de financiële gereedschapskist van het ministerie en in het kielzog daarvan van de RVO. Maar het is goed om dat aspect bijvoorbeeld in de BMKB mee te nemen: zit er voldoende in? Dank voor deze toelichting van de heer De Jong. Het is natuurlijk niet zo dat alles wat al kan op het gebied van duurzaamheid financieel kan concurreren met oude technieken. Dat is volgens mij waar hij op ziet en daar heeft hij absoluut gelijk in.

Tot slot, voorzitter. De heer Van Haga had het ook nog over de testsamenleving. Ik zat naar hem te luisteren en vroeg mij af of dit niet aan de orde is geweest in het debat van 2 juni met de drie collega-ministers. Ik aarzel dus een beetje of het hier aan de orde is. Maar goed, het gaat over ondernemen. Veel ondernemen kan nu nog niet op de oude manier, want het gewone normaal is nog niet helemaal terug. Ik denk trouwens dat het sneller gaat dan wij denken, als je kijkt naar de besmettingscijfers en zeker ook naar de ziekenhuisopnames en ic-opnames. Maar tot dat moment is testen voor toegang een mogelijkheid om op de oude manier te kunnen ondernemen. Vorige week zijn de resultaten van de fieldlabs gepresenteerd. Ik hoop daar deze week in het kabinet een besluit over te kunnen nemen, zodat het mogelijk wordt om met behulp van testen bijvoorbeeld een evenement met 100% bezetting te kunnen organiseren. Zo wordt testen een fantastische kans voor ondernemers om weer op de oude manier te ondernemen en voor mensen om daar weer naartoe te gaan.

De voorzitter:

Ik zie de heer Van Haga al opvliegen. Ik heb er eigenlijk weinig behoefte aan om nu een debat te openen over het coronabeleid en over de aannames en de inschatting van de Staatssecretaris over heropening, en alles wat mogelijk zou kunnen zijn. Ik kijk daarom heel even naar de heer Van Haga. Ik wil hem best de kans geven om een vraag te stellen – zo moeilijk moeten we ook niet zijn – maar we gaan nu niet een heel debat met elkaar voeren over het coronabeleid, testen et cetera. Meneer Van Haga, kort dan.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):

Dank u wel, voorzitter. U heeft helemaal gelijk en de Staatssecretaris heeft ook helemaal gelijk, maar ik heb de opmerking toch willen maken omdat de financiële ruimte bij het mkb door de hele coronacrisis echt ontzettend klein is. We hebben dit debat inderdaad gevoerd in het corona- en steundebat, maar mijn ervaring is dat ik bij Minister De Jonge een stuk minder sympathie krijg voor dit soort opmerkingen. Ik hoop het in ieder geval ook bij deze Staatssecretaris neer te kunnen leggen. Testen kost nu eenmaal geld, wat uiteindelijk bij die ondernemer terechtkomt. Ook al zegt Minister De Jonge van niet, het komt daar wel terecht. Het vreet gewoon in op je omzet. Ik wil dus alleen die opmerking gemaakt hebben. Ik ben blij dat het in ieder geval genoemd is en ik hoop maar dat we zo snel mogelijk van al die maatregelen af zijn. Daar kunnen we het bij laten.

Staatssecretaris Keijzer:

Misschien is het goed om nog aan te geven dat in de persco van, uit mijn hoofd gezegd, vorige week, horeca-inrichtingen het dringend advies is gegeven om hun personeel te testen. Daarvoor worden testen beschikbaar gesteld door VWS, dus dat kan de heer Van Haga wellicht geruststellen. En met hem hoop ik dat we weer heel snel teruggaan naar het gewone, ouderwetse normaal van vroeger.

De voorzitter:

Dat kan denk ik op brede consensus rekenen van in ieder geval de mensen die hier aanwezig zijn. Ik dank de Staatssecretaris voor de eerste termijn. Ik kijk even naar de Kamerleden of er behoefte is aan een tweede termijn. Ik denk dat die er is. Dan gaan we de gebruikelijke volgorde af, ware het niet dat de heer Amhaouch tijdelijk de vergadering heeft verlaten. Dat betekent dat ik als eerste het woord ga geven aan de heer Van Haga voor zijn tweede termijn.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):

Dank u wel, voorzitter. Dank aan de Staatssecretaris voor alle antwoorden. Ik heb geen openstaande vragen meer. Ik vond het leuk om dit debat te hebben in de setting waarbij de nieuwe coalitie aanwezig is, met alle vier de partijen van die nieuwe coalitie.

De voorzitter:

Er zijn 76 zetels aanwezig hier. Ik zie de heer De Jong van D66 aandachtig knikken, dus dat komt helemaal goed.

De heer Van Haga (Groep Van Haga):

Het motorblok is op deze manier toch in ieder geval in dit debat mooi aangevuld met de 76ste zetel. Ik zou wel een tweeminutendebat willen voorstellen, want ik wil in ieder geval een of twee moties indienen. Ik heb een motie over de nadeelcompensatie en een motie over de BOR, dus dan zien we elkaar daar terug.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dan gaan we dat organiseren. Meneer De Jong, namens D66.

De heer Romke de Jong (D66):

Voorzitter. Ik snap dat u naar mij kijkt als ondernemer en daardoor denkt dat er een rechtse meerderheid te behalen is. Ik weet niet of we die coalitievorm hier in deze commissie af moeten tikken, maar in ieder geval dank aan de heer Van Haga voor deze opzet.

Voorzitter. Ik dank de Staatssecretaris voor alle antwoorden. Ik wil nog wel benadrukken dat het voor ons echt van belang blijft dat die start-ups over voldoende investeringsmogelijkheden beschikken. Ik begrijp ook dat een demissionair kabinet niet alles kan oppakken, maar het is wel belangrijk dat we dit onderwerp niet uit het oog verliezen. De Staatssecretaris had het over het Deeptech-fonds. Ik heb daar nog wel een vraag over: kan de Staatssecretaris aangeven hoe dit fonds aanvullend werkt op Qredits of Invest-NL? En welke voorwaarden heeft dit fonds om die financiering op te nemen? Ik ben blij dat de Staatssecretaris aangeeft dat duurzaamheid tot het normale ondernemerschap behoort. Ook ben ik blij met hoe ze aankijkt tegen dat stukje van die onrendabele top.

Voorzitter, dank u wel.

De voorzitter:

Dank u. Dan draag ik het voorzitterschap heel even over aan mijn collega Amhaouch, zodat ik zelf mijn bijdrage kan leveren.

Voorzitter: Amhaouch

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de heer Aartsen.

De heer Aartsen (VVD):

Dank, voorzitter. Ook dank aan de Staatssecretaris voor de toezegging die we hebben gekregen om nog even terug te komen op de verdeling van de middelen in de 100 miljoenbrief. Ik heb nog een vraag over de evaluatie van de garantiefaciliteiten voor financiering in het coronasteun- en herstelpakket. De Staatssecretaris gaf aan dat er ongetwijfeld een grote evaluatie zal komen van het hele steun- en herstelpakket. Dat zal ongetwijfeld ook hier in de Kamer uitgebreid aan de orde komen, omdat het natuurlijk een megaoperatie was. Maar mij ging het eigenlijk specifiek om de garantieregelingen die we gemaakt hebben voor het kopje financiering in die steunpakketten. Dat betreft dus de uitbreiding van de BMKB, het opzetten van de COL, het opzetten van het KKC, de afspraken met de banken, eigenlijk het hele lijstje rondom Qredits; dus alles wat er aan instrumenten is opgetuigd voor extra financieringsmogelijkheden.

Waarom vraag ik daar een aparte evaluatie van? Ik zou het zonde vinden als zo meteen op 31 december de bedachte regelingen stoppen, en we dan nog een jaar, anderhalf, twee jaar moeten wachten tot een definitieve evaluatie van alles wat we rondom corona hebben gedaan. Misschien komen we dan tot de conclusie dat er hele succesvolle instrumenten tussen zaten, die we dan weer moeten invoeren nadat we in de tussenliggende periode niks hebben gedaan. Vandaar dat ik dus zeg: maak nou een soort tussentijdse evaluatie van al die financieringsinstrumenten die we bedacht hebben. Ik bedoel dat hele register dat is opengetrokken, dus niet de TVL en niet de NOW, maar met name wat is gericht op het kopje financiering. Misschien zitten daar wel echte pareltjes van regelingen in die we gewoon kunnen voortzetten met het bestaande budget dat we vóór corona hadden. We noemden net al de COL en het KKC. Dat zou mijn inzet zijn, dus daarom mijn verzoek aan de Staatssecretaris om dat apart te onderzoeken of te evalueren.

Voorzitter: Aartsen

De voorzitter:

Dan geef ik het woord aan de heer Amhaouch voor de bijdrage van het CDA.

De heer Amhaouch (CDA):

Dank, voorzitter. Dank ook aan de Staatssecretaris dat we het vandaag toch konden hebben over ondernemen en financieren, gezien de kredietcrisis. De lockdown is inderdaad hopelijk snel voorbij, maar nu begint het herstel van heel veel bedrijven en tegelijkertijd ook de winkelgebieden. Nogmaals, heel goed dat er via de Staatssecretaris geld beschikbaar is voor die winkelgebieden. Maar we vinden het heel belangrijk dat we ook naar die soft power kijken en dat er extra aandacht is voor nieuwe ondernemers, ondernemers die willen verhuizen, ondernemers die invulling willen geven aan die winkelstraat. Ik had gehoopt dat de Staatssecretaris misschien toch nog met Streetwise in gesprek kon gaan om het te evalueren en terug te koppelen, maar dat komt wel op een later moment terug.

Dank aan de Staatssecretaris dat ze doorpakt op dat kredietregister. Ik denk dat dat heel belangrijk is. Als we daar weer een stap verder mee kunnen komen, ook richting het nieuwe kabinet, dan is dat heel fijn. Voor het CDA blijft de financiering van het mkb belangrijk. Zoals ook D66 en andere partijen gezegd hebben: het speelveld is aan het veranderen. De systeembanken zullen een andere rol krijgen en wij zullen daar echt iets moeten gaan doen. De Staatssecretaris geeft aan nu met die commissie van wijzen niet op de zaken vooruit te willen lopen. Ik zal zelf kijken of we een voorstel kunnen doen voor de commissie, voor de pv, om een rondetafelgesprek te hebben met financierders, om in elk geval de tijd niet stil te laten staan en vooruit te denken.

Als laatste sluiten we ons ook aan bij de BOR; die is heel belangrijk. Collega Palland is daar enorm mee bezig. Op het gebied van familiebedrijven en de vereenvoudiging van die BOR moeten ook stappen worden gemaakt. Die zien we graag tegemoet, ook zeker dadelijk in een nieuw kabinet. Dat zal zeker van onze kant op tafel komen.

Volgens mij heb ik het zo gehad. Voorzitter, dank.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan sluit ik hierbij de tweede termijn van de Kamer, waarbij ik opmerk dat er inderdaad een tweeminutendebat is aangevraagd. We zullen dat in ieder geval doorgeleiden naar de plenaire vergadering. Ik kijk heel even naar de Staatssecretaris of zij direct kan antwoorden of dat zij behoefte heeft aan ruggespraak.

Staatssecretaris Keijzer:

Nee, voorzitter, dat gaat mij lukken.

De voorzitter:

Dan open ik bij dezen de tweede termijn van de Staatssecretaris.

Staatssecretaris Keijzer:

Ik begrijp dat er een tweeminutendebat komt, voorzitter, dus dat wacht ik af. Ik zal er zijn. Laten we het daar maar op houden.

De voorzitter:

Zo niet, dan gaat de Kamer gewoon rustig door. Dat is wel prettig, dus dank voor uw aanwezigheid alvast.

Staatssecretaris Keijzer:

En deo volente natuurlijk, want je weet nooit hoe het loopt in het leven.

De heer De Jong vroeg hoe het zit met dat deep tech fund. Dat is gericht op risicokapitaal. Het gaat om grotere bedragen voor risicovolle technologie. We gaan dat samen met Invest-NL doen, waarbij er 175 miljoen vanuit de begroting van EZK en 75 miljoen vanuit Invest-NL wordt geïnvesteerd. Maar dat is wel een andere doelgroep dan Qredits, dus het ziet er net wat anders uit. We zijn alleen nog niet zover dat wij precies de regeling hebben vormgegeven, maar ik zal kijken of ik de opmerkingen van de heer De Jong in kan passen.

De heer Aartsen vroeg mij om duidelijkheid te geven over de herstructureringsregeling van 100 miljoen. In de brief van 12 mei jongstleden heb ik aangegeven hoe ik denk dat ik die regeling ga vormgeven. De opzet en de werking van die regeling staan daar ook in, maar de komende maanden zal die regeling worden uitgewerkt. Er moet een adviescommissie komen. Wij willen snel aan de slag. Ik zeg de heer Aartsen toe dat ik ga kijken of je die ook flexibel in kunt richten. Ik loop daarbij wel tegen juridische grenzen aan, maar ik ga kijken of ik die flexibel kan gaan vormgeven om te voorkomen dat je, als er een fantastisch plan is, een jaar moet wachten voordat je kunt starten. Maar dat is volgens mij een juridische vraag. En ik moet kijken wat de consequenties voor andere gemeenten zijn. Maar flexibiliteit is mijn middle name, dus ik ga kijken of ik het in kan passen.

De heer Amhaouch gaat een rondetafel houden met wijze personen om eens door te praten over die mkb-bank. Hij heeft de handschoen opgepakt, waarvoor hulde.

Tot slot had de heer Aartsen een vraag over een evaluatie van de garantieregelingen van het steunpakket. Dan bedoelt hij BMKB, KCC, de GOC, de COL. Dat zijn uit mijn hoofd gezegd vier garantieregelingen die zien op overbruggingskredieten en kredietverstrekking aan ondernemers in tijden van corona. Dan heb je ook nog Qredits. Die lopen volgens mij bijna allemaal 1 januari aanstaande af. We hebben ze verlengd van 1 juni naar 1 januari, tenminste het gros daarvan, uit mijn hoofd gezegd. Hoewel ze pas 1 januari aflopen en je ze pas daarna helemaal kunt evalueren, vind ik het wel een reële vraag om na de zomer eens te bezien hoe er tot 1 juli gebruik is gemaakt van deze regelingen. Een deel daarvan bouwde natuurlijk voort op de «oude» BMKB, de bestaande BMKB, de bestaande GO. Hoe hebben die nou een vraag gefaciliteerd van het midden- en kleinbedrijf, die wellicht ook zou bestaan in tijden waarin er geen corona is? En is dat een reden voor de nieuwe regering om ze na 1 januari voort te zetten? Zo beluister ik de vraag van de heer Aartsen. Nogmaals, ik kan dat niet doen. Ik ben demissionair, maar we kunnen wel tegen het licht houden hoe tot 1 januari van deze regelingen gebruikgemaakt is en wat het positieve daarvan is wat wellicht ook nodig zal zijn in het nieuwe, gewone, ouderwetse normaal, zeg ik in de richting van de heer Van Haga.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Ik dank de Staatssecretaris voor haar beantwoording. We gaan de vergadering afronden, maar niet dan nadat ik een aantal toezeggingen heb opgelezen. Dat scheelt wat ons betreft dan weer een hele hoop moties.

  • De Staatssecretaris heeft toegezegd dat zij na afloop van het tweede kwartaal een tussentijds overzicht kan geven van het gebruik van de steunpakketten. In haar laatste toezegging heeft zij dat gespecificeerd. Het gaat dan specifiek om de garantieregeling. We krijgen een overzicht daarvan, zodat we kunnen zien hoe dat is gegaan in het kader van corona en wat wij daaruit kunnen leren.

  • De Staatssecretaris heeft toegezegd dat er gekeken wordt naar de vraag hoe de regeling voor de 100 miljoen voor winkelgebieden flexibel kan worden ingezet.

  • De Staatssecretaris heeft aan de heer De Jong de toezegging gedaan om te onderzoeken of de mkb-lasten voor verduurzaming ook kunnen worden meegenomen in de BMKB en om de Kamer hierover te informeren.

Dat waren de toezeggingen. Ik kijk even naar de Staatssecretaris. Heb ik die zo correct samengevat? Ja. Dan is dat bij dezen zo vastgelegd.

Ik dank de Staatssecretaris en haar ondersteuning voor de beantwoording in de Kamer. Ik dank de Kamerleden voor hun deelname aan dit debat. Ik wens iedereen op deze zonnige dag nog een fijne werkdag toe.

Sluiting 11.45 uur.

Naar boven