32 605 Beleid ten aanzien van ontwikkelingssamenwerking

Nr. 168 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 juni 2015

Conform mijn toezegging tijdens het AO RBZ/OS van 11 maart 2015, bied ik u hierbij de Kamerbrief aan over de Post-2015 ontwikkelingsagenda en de conferentie over Financing for Development.

In deze brief reageer ik ook op de toezegging gedaan aan de Kamer op 19 november 2014 over behaalde resultaten en geleerde lessen van de millenniumdoelen.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen

1. Naar een nieuwe inclusieve en duurzame agenda

2015 is een belangrijk jaar voor internationale samenwerking. De millenniumdoelen lopen af en de nieuwe ontwikkelingsagenda voor de komende 15 jaar wordt vormgegeven op vijf conferenties: over rampenbestrijding, klimaat, handel, financiering voor ontwikkeling, armoedebestrijding en duurzame ontwikkeling. Een geïntegreerde Post-2015 ontwikkelingsagenda biedt de kans om de samenhang tussen de internationale inspanningen te versterken.

In 2000 omarmden wereldleiders de millenniumdoelen. Het hoofddoel is gehaald: de armoede in de wereld is gehalveerd. Er is aanzienlijk geïnvesteerd in menselijk kapitaal: 90% van de kinderen in ontwikkelingslanden krijgt basisonderwijs, kindersterfte is bijna gehalveerd, malaria en TBC zijn een halt toegeroepen en 2,3 miljard mensen hebben toegang gekregen tot schoon drinkwater.1

Tegelijkertijd zijn niet alle millenniumdoelen gehaald. De moedersterfte is nog steeds te hoog, evenals de werkloosheid onder vrouwen en jongeren. Eén miljard mensen heeft geen toegang tot sanitaire voorzieningen en we blijven wereldwijd teveel broeikasgassen uitstoten. Er valt nog veel werk te verzetten. Daarbij komt dat halvering van de armoede natuurlijk niet voldoende is.

Het is tijd voor afspraken om uiterlijk in 2030 armoede volledig uit te bannen. Ongelijkheid moet worden aangepakt. Meer aandacht is nodig voor rechten, specifiek die van vrouwen en meisjes. Duurzaamheid moet leidend zijn. In september zal de Verenigde Naties naar verwachting duurzame ontwikkelingsdoelen aannemen die dit mogelijk maken: 17 doelen zijn voorgesteld voor de nieuwe Post-2015 ontwikkelingsagenda om te investeren in mensen, economische ontwikkeling, duurzaamheid en vrede en veiligheid.2 De doelen zullen gelden voor alle landen, rijk en arm. Medio juli worden naar verwachting in Addis Abeba de (financiële) middelen overeengekomen, nodig om deze doelen te bereiken.

De internationale ambities sluiten goed aan bij de Nederlandse prioriteiten op het gebied van hulp, handel en investeringen. Uit de nieuwe internationale afspraken vloeien kansen voort voor Nederlandse organisaties en bedrijven actief op bijvoorbeeld voedsel, water, infrastructuur, klimaatfinanciering en bestrijding van rampen.

Het Koninkrijk kent een bijzondere positie omdat het zowel uit een Europees als een Caribisch deel bestaat en een brug kan slaan tussen verschillende regio’s in de wereld, vooral op thema’s als duurzaamheid, energie en klimaat. Drie van de vier Koninkrijkslanden zijn kleine eilandstaten – Aruba, Curaçao en Sint Maarten – met speciale omstandigheden en uitdagingen. Het Koninkrijk zal gezamenlijk werken aan het behalen van de nieuwe duurzame ontwikkelingsdoelen.

De nieuwe ontwikkelingsdoelen zijn van groot belang voor jongeren. De armste landen hebben met een relatief jonge bevolking een enorm potentieel, maar ook een enorme uitdaging. Jongeren moet in moeilijke situaties perspectief worden geboden op bijvoorbeeld voldoende banen. Waar mogelijk worden ze betrokken bij de uitvoering van de nieuwe agenda, daartoe wordt samengewerkt met diverse Nederlandse jongerenvertegenwoordigers en -organisaties.

In deze brief vindt u een overzicht van:

  • De nieuwe verhoudingen in de wereld.

  • Inzet voor de top over de Post-2015 ontwikkelingsagenda.

  • Inzet voor de conferentie over Financing for Development.

  • Vooruitblik naar uitvoering en monitoring in Nederland.

  • Overzicht van resultaten en lessen van de millenniumdoelen (zie bijlage 1).

2. Nieuwe verhoudingen vragen om een nieuwe aanpak

De wereld is sinds 2000 flink veranderd. Er zijn nieuwe uitdagingen en mogelijkheden evenals gewijzigde verantwoordelijkheden bijgekomen.

Universeel en duurzaam

Mondiale duurzame ontwikkeling is een gedeeld belang en een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Als we niets doen aan klimaatverandering gaan onze resultaten op economische ontwikkeling en armoedebestrijding verloren. We moeten de juiste voorwaarden voor duurzame ontwikkeling scheppen, niet alleen elders in de wereld, maar ook in Nederland. De onderwerpen die de nieuwe internationale agenda bestrijkt, zijn alle sterk aan elkaar gerelateerd. Vrouwenrechten zijn cruciaal voor economische ontwikkeling voedselzekerheid kan niet los worden gezien van klimaatverandering en biodiversiteit. In steden zijn efficiënt water- en energiegebruik, duurzame infrastructuur, toegang tot gezondheidszorg en weerbaarheid tegen natuurrampen met elkaar verbonden. Bij investeringen om klimaatverandering te voorkomen moet goed gekeken worden naar luchtverontreiniging, waterverontreiniging, schaarste van natuurlijke hulpbronnen en duurzaam landgebruik.

Fragiliteit en veiligheid

Fragiele staten en landen in conflict zijn ver achter gebleven bij het halen van de millenniumdoelen. De wereld kent vele crises en vaak is migratie het gevolg. De strijd tegen armoede in deze door conflict getroffen landen winnen is in ieders belang. Sommige landen kregen relatief weinig internationale steun. Juist in deze landen is het nodig om consistent te investeren in veiligheid, werkgelegenheid, rechtsorde en sterke instituties. Daarom heeft Nederland zich ingespannen voor een apart doel met sterke focus op vrede en veiligheid.

Partnerschappen

De nieuwe agenda vergt nieuwe samenwerking. De grotere invloed van landen als China, India en Brazilië leidt tot nieuwe verhoudingen, de recente oprichting van de nieuwe Aziatische Infrastructuur Investeringsbank (AIIB) getuigt daarvan. Ook is de rol van de private sector, financiële instellingen, filantropen, kennissector en het maatschappelijk middenveld flink in belang toegenomen. Nog meer dan voorheen zijn partnerschappen tussen diverse organisaties van belang om resultaten te behalen. Nederland vraagt hiervoor internationaal aandacht. Als co-voorzitter van het internationale platform Global Partnership for Effective Development Cooperation (GPEDC) werkt Nederland aan het samenbrengen van verschillende partijen rondom gezamenlijke doelen.

Verbreding van financiering en middelen

Om de nieuwe doelen te realiseren moeten alle mogelijke middelen benut worden. Hieronder vallen verschillende vormen van beleid en financiering, maar ook technologie, kennis en innovatie. Officiële ontwikkelingshulp (ODA) moet meer benut worden voor de allerarmsten en als hefboom om andere inkomsten te genereren, waaronder private investeringen. Verder is coherent beleid van belang. Er zijn immers veel beleidsterreinen die van invloed zijn op ontwikkeling, waaronder handel, veiligheid en migratie. Het Koninkrijk is van mening dat kennisoverdracht het meest effectief is via een decentrale, thematische aanpak, vaak in de vorm van technische assistentie en capaciteitsopbouw. De oprichting van een technologiebank voor de minst ontwikkelde landen, zoals voorgesteld in de onderhandelingen, zou instrumenteel kunnen zijn.

3. Goede basis gelegd voor nieuwe duurzame ontwikkelingsdoelen

Het Koninkrijk neemt in EU-verband deel aan de onderhandelingen. De EU heeft in Raadsconclusies van december 2014 een sterke post-2015 agenda bepleit. De prioriteiten van het Koninkrijk komen goed terug in de EU-positie. De nadruk ligt op armoedebestrijding en inclusieve groei; gendergelijkheid, seksuele en reproductieve gezondheid en rechten; water en voedselzekerheid; vreedzame samenlevingen, rechtsorde en instituties; duurzame consumptie en productie en klimaat, oceanen en biodiversiteit.

Nederland is verheugd over de stevige verankering van mensenrechten in de voorgestelde doelen, inclusief bestrijding kindhuwelijken en kinderarbeid. De nieuwe doelen bevatten een doel op gendergelijkheid en daarnaast zijn vrouwenrechten ook in andere doelen verwerkt. In de recente politieke verklaring van de Commission on the Status of Women is dit volgens het Koninkrijk voldoende benadrukt. Ook het uitbetalen van een leefbaar loon is opgenomen in de nieuwe doelen en is onderdeel van de onderhandelingen voor de Financing for Development conferentie. Het Koninkrijk zal pleiten voor handhaving hiervan.

Het Koninkrijk is voorstander van stevige afspraken over monitoring en verantwoording, zodat overheden, organisaties en burgers elkaar kunnen aanspreken op de voortgang. De onderhandelingen over de monitoring op landen- en wereldniveau lopen nog. Het ligt voor de hand dat op nationaal niveau, ook in Nederland, gerapporteerd zal worden over de voortgang op de duurzame ontwikkelingsdoelen. Regionale organisaties inclusief de EU kunnen ook een rol spelen.

Net als bij de millenniumdoelen zullen ook indicatoren worden vastgesteld. Dit is een technisch proces, dat geen onderdeel moet worden van internationale politieke onderhandelingen. Op dit moment buigt de statistische commissie van de VN zich hierover. Namens het Koninkrijk neemt het Centraal Bureau voor de Statistiek deel. Wereldwijd hebben technologische en institutionele vernieuwingen geleid tot een «data revolutie» met nieuwe mogelijkheden om gegevens te verzamelen en te analyseren.

4. Stevige inzet nodig op financiering en middelen

Terwijl al veel vooruitgang is geboekt met het formuleren van nieuwe doelen moet op het gebied van financiering en andere middelen nog veel werk worden verzet in de aanloop naar de Financing for Development conferentie in Addis Abeba. Hier wordt voortgebouwd op de afspraken gemaakt in Monterrey (2002) en Doha (2008) en tijdens de duurzaamheidstop in Rio de Janeiro (2012). Ook hier onderhandelt Nederland in EU-verband. Voor Nederland ligt het primaat voor afspraken over klimaatfinanciering, handel en biodiversiteit respectievelijk bij het United Nations Framework Convention on Climate Change, de World Trade Organisation en de Convention on Biological Diversity. In aanvulling op eerdere brieven wordt u nader geïnformeerd over de Nederlandse positie voor Financing for Development.3

Het kabinet dankt de Adviesraad Internationale Vraagstukken voor het recente briefadvies «Financiering van de internationale agenda voor duurzame ontwikkeling» dat in grote lijnen overeenkomt met de Nederlandse inzet. Zoals het advies aangeeft zijn voor de ambitieuze Post-2015 agenda aanzienlijke financiële middelen nodig. Het relatieve belang van internationale publieke financiering inclusief ODA is afgenomen, ook al is de hoeveelheid ODA historisch hoog. Het genereren van middelen uit de nationale begrotingen, private investeringen, innovatieve financieringsinstrumenten en geldovermakingen door arbeidsmigranten (remittances) is essentieel. In lijn met dit advies pleit Nederland voor meer transparantie over financiële stromen. Het advies legt de nadruk op de financiering. Niet-financiële middelen zoals handel, partnerschappen, kennis, opbouw van instituties en goed en effectief beleid zijn daarnaast eveneens van belang.

Het Koninkrijk zet zich actief in voor een succesvolle uitkomst in Addis Abeba door initiatieven op bijvoorbeeld belastinginning, partnerschappen en innovatieve financiering. Nederland hanteert daarbij de volgende prioriteiten:

1) Internationale publieke financiering, inclusief ODA

In navolging van de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties, pleitte de Europese Commissie in haar mededeling voor herbevestiging van de internationale norm van 0,7% BNP ODA. In de Raad van Ministers (van dinsdag 26 mei j.l.) heeft het Koninkrijk geconstateerd dat hierover brede consensus bestaat. Overeenkomstig het regeerakkoord is het huidige beleid van Nederland niet gericht op het behalen van deze norm, al blijft de ontwikkeling van de uitgaven gerelateerd aan de ontwikkeling van het BNP.4 Nederland heeft geijverd en zal zich blijven inzetten voor de modernisering van de ODA-definitie.

Het Koninkrijk zet zich er ook voor in dat in Addis Abeba de voortgang op het gebied van schuldenhoudbaarheid in het kader van IMF, de Wereldbank en Club van Parijs bekrachtigd wordt.

2) Nationale publieke financiering, inclusief belastingen

Door meer belasting te innen kunnen landen zelf armoedebestrijding financieren. Dialoog en verantwoording tussen overheid en burgers worden zo versterkt. Ook de aandacht voor vrouwen in overheidsbudgetten moet expliciet worden. Capaciteitsopbouw en betere internationale samenwerking op het gebied van belastingen dragen hieraan bij. Op 2 juli 2015 organiseert Nederland in Den Haag een internationale conferentie over belastingen en ontwikkeling met als doel tot aanbevelingen te komen voor de wijze waarop ontwikkelingslanden het beste worden gesteund bij de bestrijding van belastingontwijking en bij de inning van een rechtmatig bedrag aan belastinginkomsten.

Nederland wil bijdragen aan:

  • beter en efficiënter innen van belasting;

  • meer internationale samenwerking in het tegengaan van illegale geldstromen en belastingontduiking;

  • een gezamenlijke aanpak, met deelname van ontwikkelingslanden, van belastingontwijking: Base Erosion and Profit Shifting (BEPS);

  • opname van anti-misbruikclausules in bilaterale belastingverdragen;

  • het opgeven van de belastingvrijstelling op goederen en diensten onder bilaterale ODA;

  • een multi-donorfonds (Addis Tax Challenge Fund) om de beschikbare technische assistentie aan belastingdiensten en ministeries van Financiën in ontwikkelingslanden te vergroten. Dit fonds zal ontwikkelingslanden onder andere bijstaan om optimaal te profiteren van internationale akkoorden over uitwisseling van gegevens.

3) Innovatieve financiering en partnerschappen

De duurzame ontwikkelingsdoelen kunnen en moeten niet worden behaald door overheden alleen. De conferentie in Addis biedt een uitgelezen kans om te werken met diverse partijen te werken aan de nieuwe doelen, bijvoorbeeld op gezondheid, water of voedselzekerheid. Binnen het eerder genoemde Global Partnership werkt Nederland nauw samen met andere landen, bedrijven, filantropen en maatschappelijke organisaties aan partnerschappen voor duurzame ontwikkeling. Een goed voorbeeld binnen de Verenigde Naties is het Committee on World Food Security in Rome, waarin bedrijfsleven, wetenschappers, internationale en maatschappelijke organisaties tot internationale afspraken komen op het gebied van voedsel- en voedingszekerheid. Andere voorbeelden zijn: Zero Hunger Challenge, Every Woman Every Child, Voluntary Global Network on Blue Growth en Water and Sanitation for All.

Innovatieve financieringsinstrumenten stimuleren private partijen om markten in ontwikkelingslanden te betreden, of kunnen private financiering mobiliseren voor zaken als water, infrastructuur, gezondheid en klimaat. Voldoende kennis van deze financieringsinstrumenten is een voorwaarde, evenals het voorkomen van marktverstoring, budgettaire risico’s en aandacht voor schuldhoudbaarheid. Nederland ziet graag dat landen en bedrijven worden opgeroepen om meer gebruik te maken van innovatieve instrumenten. Dit sluit aan bij het Nederlandse bilaterale beleid zoals dat ten grondslag ligt aan het Dutch Good Growth Fund, bedoeld voor MKB-investeringen in lage- en middeninkomenslanden. Goede voorbeelden zijn het Currency Exchange Fund en het Health Insurance Fund. Samen met UNICEF, de Wereldbank en de Verenigde Naties werkt Nederland aan het oprichten van waterbanken, een innovatieve financiering van wateractiviteiten in tien ontwikkelingslanden.

De internationale financiële instellingen zijn ook gemandateerd om hun bijdrage te leveren. Het Koninkrijk verwelkomt de conferentie die de Wereldbank op 21-22 mei jl. in Rotterdam organiseerde om de multilaterale banken en de private sector te mobiliseren voor Financing for Development. Het Koninkrijk zet erop in dat in de onderhandelingen over financiering voor ontwikkeling geen discussies worden beslecht die primair in andere instellingen of fora thuishoren, zoals versterken van inspraak in de internationale financiële instellingen en belasting op financiële transacties.

4) Handel en investeringen

Door mondiale waarde-ketens is de drempel verlaagd voor lage- en middeninkomenslanden om te participeren in de wereldeconomie. Maar buitenlandse handel en investeringen leiden niet automatisch tot duurzame en inclusieve groei. Het Koninkrijk streeft naar betere markttoegang voor de minst ontwikkelde landen, handelsfacilitatie, aid-for-trade en meer aandacht voor IMVO en verduurzaming van handelsketens. Ook ontwikkelingsrelevante handels- en investeringsakkoorden die bepalingen bevatten op het vlak van duurzaamheid en IMVO, kunnen duurzame en inclusieve groei stimuleren. Nederland zet zich in om de stem van opkomende landen beter te laten doorklinken in de Doha-ronde. Het kabinet pleit verder voor vrije markttoegang en regionale ontwikkeling met speciale aandacht voor de relatie tussen hulp en handel. De private sector dient zich te verbinden aan de beginselen van maatschappelijk en ecologisch verantwoord ondernemerschap.

5) Inclusieve financiering

Toegang tot financiering vormt een belangrijke prioriteit voor het Koninkrijk, met specifieke aandacht voor vrouwen. Hare Majesteit Koningin Máxima vervult als speciaal gezant van de Secretaris-Generaal van de VN voor inclusieve financiering een belangrijke rol op dit vlak. Het Koninkrijk zet zich daarnaast in EU verband in voor het verlagen van de kosten van remittances, bijvoorbeeld naar 5% per 2020 (in plaats van 2030) voor stad en platteland. Hiermee kunnen migranten een bijdrage leveren aan ontwikkeling in hun land van herkomst.

6) Beleidscoherentie

Beleidscoherentie voor ontwikkeling, bijvoorbeeld op het gebied van handel, belasting en investeringen, is essentieel voor duurzame ontwikkeling. Nederland zal in EU-verband steun uitspreken voor het initiatief om de impact van nationaal beleid op ontwikkelingslanden in kaart te brengen.

5. Uitvoering van de mondiale agenda in Nederland

De nieuwe doelen zijn universeel en gelden ook voor rijke landen als Nederland. De onderhandelingen over de Post-2015 agenda worden in nauwe samenwerking met de verschillende departementen voorbereid. Als ontwikkeld land voldoet Nederland al aan de meeste duurzame ontwikkelingsdoelen. Toch is er ook voor Nederland werk aan de winkel.

Na vaststelling van de nieuwe doelen in september wordt bezien hoe de beleidsnota «Wat de wereld verdient» aansluit bij de nieuwe mondiale agenda voor de komende 15 jaar. Dit zal in het najaar in antwoord op de motie Sjoerdsma en van Ojik (Kamerstuk 34 000-XVII, nr. 28) worden toegelicht.

Terreinen waar Nederland meer actie kan overwegen zijn duurzame consumptie en productie, duurzame infrastructuur en steden, gendergelijkheid en beleidscoherentie. Zo voert het Planbureau voor de Leefomgeving op dit moment een studie uit die tot doel heeft de nationale beleidsopgave op het gebied van duurzaamheid voor Nederland in kaart te brengen.

Het Koninkrijk steunt stevige afspraken over monitoring en verantwoording. De inzet is om waar mogelijk gebruik te maken van bestaande mechanismen, rapportages en regelgeving om extra administratieve lasten te voorkomen.

BIJLAGE RESULTATEN EN GELEERDE LESSEN VAN DE MILLENNIUMDOELEN

1. Resultaten millenniumdoelen

De millenniumdoelen lopen pas eind 2015 af, definitieve cijfers over de behaalde resultaten zijn er dus nog niet. Maar ook nu al is te zien dat sinds de start in 2000 voortgang is geboekt op een aantal onderdelen. Zie Tabel 1 voor een overzicht van de behaalde resultaten van de 8 millenniumdoelen.

Tabel 1. Behaalde resultaten millenniumdoelen

Doelen

Gehaald

Meer inzet nodig

1. Uitbannen extreme armoede en honger

Halvering extreme armoede.

Bijna de helft van de bevolking in ontwikkelende regio’s leefde in 1990 van minder dan 1.25$ per dag.

Dit percentage was in 2010 gedaald met 22%.

1) Bestrijding honger.

2) Chronische ondervoeding onder jonge kinderen.

2. Alle kinderen naar school

Het aantal kinderen in ontwikkelende regio’s met toegang tot het lager onderwijs steeg van 83% naar 90% tussen 2000 en 2012.

Lage kwaliteit onderwijs en hoge uitstroom.

3. Gelijke rechten voor mannen en vrouwen

1) Evenveel jongens als meisjes in het basisonderwijs.

2) Toename politieke deelname vrouwen.

1) Vrouwen nog vaker in kwetsbaar werk dan mannen.

2) Hoge werkeloosheid cijfers onder vrouwen.

3) Toegang tot onderwijs blijft veelal beperkt tot basisonderwijs.

4. Sterke vermindering kindersterfte

Sinds 1990 kindersterfte bijna gehalveerd. Van 90 sterftegevallen per 1000 kinderen in 1990 naar 48 per 1000 kinderen in 2012.

1) Vermijdbare ziekten nog grootste doodsoorzaak onder 5 jaar.

2) Sterk regionaal bepaald: vier van vijf sterfgevallen onder vijf jaar oud in Sub-Sahara Afrika en Zuid-Azië.

5. Minder sterfte door zwangerschap

Bijna halvering van moedersterfte tussen 1990 en 2013 (van 380 naar 210 per 100.000), doel was echter daling van 75%.

1) In 2013 stierven nog steeds 300.000 vrouwen aan zwangerschap gerelateerde oorzaken.

2) Toegang tot reproductieve gezondheid, inclusief anticonceptie.

6. Verspreiding stoppen van aids en malaria

Levens gered:

– Malaria interventies 3.3 miljoen.

– Tuberculose behandelingen 22 miljoen.

– Groter bereik antiretrovirale behandeling voor HIV/aids (10 miljoen mensen in 2012).

1) HIV/AIDS wereldwijd nog doodsoorzaak 1 onder vrouwen 15–49 jaar.

2) Seksuele voorlichting en kennisvergroting m.b.t. HIV.

3) Tegengaan resistentieontwikkeling

7. Meer mensen in een duurzaam leefmilieu

Het doel om het aantal mensen zonder toegang tot schoon drinkwater te halveren werd al in 2010 behaald. Het percentage personen met toegang steeg van 76% in 1990 naar 89% in 2012.

2.3 miljard mensen hebben toegang tot schoon drinkwater.

1) Eén miljard mensen geen toegang tot sanitaire voorzieningen.

2) Toename van uitstoot van broeikasgassen en de aantasting van lucht-, water en bodemkwaliteit en biodiversiteit nog niet gekeerd.

8. Eerlijke handel, schuldverlichting en hulp

1) Wereldwijd toegenomen ODA.

2) De vergroting van handel heeft de schuldenlast van ontwikkelingslanden terug gedrongen.

1) Toegang tot moderne technologie en ICT vergroten.

2) Focus op tarieven om kredietwaardigheid te vergroten en kwetsbaarheid te verlagen.

Bron: United Nations, «The Millennium Development Goals Report 2014», New York: 2014.

2. Geleerde lessen van de millenniumdoelen

Een nieuwe agenda moet voortbouwen op de resultaten en geleerde lessen van 15 jaar millenniumdoelen. Er zijn lessen geleerd op onder andere de volgende gebieden:

– Ongelijkheid en rechtenbenadering

Op veel terreinen is voortgang geboekt met de millenniumdoelen, maar is sprake van grote ongelijkheid tussen landen, groepen en individuen. Sommige groepen worden in de samenleving stelselmatig uitgesloten of gediscrimineerd, zoals vooral vrouwen en meisjes, maar ook etnische groepen, religieuze groepen, gehandicapten en LGBT. Hier was onvoldoende aandacht voor in de millenniumdoelen. De nieuwe doelen benadrukken het belang van respect en waardigheid, niemand mag worden uitgesloten (leave no one behind). Het Koninkrijk werkt samen met onder andere Tanzania, Mexico, het Overseas Development Institute en de United Nations Foundation om ervoor te zorgen dat dit principe sterk in de nieuwe doelen verankerd blijft. Kritiek op de millenniumdoelen is ook geweest dat ze hebben geleid tot een technische benadering van ontwikkeling. Het gebrek aan een rechtenbenadering en weinig aandacht voor uitsluiting en sociale bescherming vormden een duidelijk hiaat in de millenniumdoelen. Er was bijvoorbeeld onvoldoende aandacht voor het aanpakken van genderongelijkheid en het realiseren van rechten van vrouwen en meisjes. Nu is meer aandacht voor de rechten van mensen en sociale bescherming. Dit moet in de toekomst een politiekere inzet op ontwikkeling mogelijk maken.

– Duurzaamheid

In de millenniumdoelen was er beperkte aandacht voor duurzaamheidsonderwerpen. Hoewel er voortgang is geboekt op de millenniumdoelen met het halveren van de armoede is het van belang dat in de toekomst bij het uitbannen van armoede rekening gehouden wordt met de gevolgen voor klimaat en milieu. Als we niets doen aan klimaatverandering gaat onze inzet op armoedebestrijding verloren: overstromingen en droogte door klimaatverandering raken de armste mensen en de armste landen het meest. Daarnaast geldt voor steeds meer beleidsterreinen dat rekening houden met duurzaamheid kosten in de toekomst kan voorkomen.

– Fragiele staten

Fragiele staten zijn ver achter gebleven bij het halen van de millenniumdoelen. Van de zeven landen die geen enkel millenniumdoel zullen bereiken, zijn er zes fragiel. In de toekomst zal extreme armoede zich concentreren in fragiele staten of gebieden. Bij de millenniumdoelen ontbrak een apart doel op veiligheid. Naast de sociaaleconomische inzet die wel in de millenniumdoelen was opgenomen is in fragiele staten een inzet nodig gericht op het bevorderen van veiligheid, vrede, rechtsorde en de opbouw van instituties. Veiligheid en rechtsorde zijn namelijk geen optionele zaken, maar hoekstenen van duurzame groei en ontwikkeling. Daarom is in de nieuwe doelen een apart doel (doel 16) met een sterke focus op vrede en veiligheid opgenomen om beter recht te doen aan de problemen van fragiele staten.

– Monitoring

Transparantie, verantwoording en monitoring zijn fundamenteel voor het meten van de voortgang. Indicatoren en subdoelen moeten beter op elkaar afgestemd worden dan bij de millenniumdoelen. Hier werken de statistische experts momenteel aan bij de nieuwe doelen. Ook het belang van kwalitatieve data moet erkend worden. Dit is van belang aangezien 90% schoolgaande kinderen goed klinkt, maar er tegelijkertijd sprake is van lage kwaliteit van onderwijs en er veel uitvallers zijn. In ontwikkelingslanden ontbreken basisgegevens soms nog steeds. Niet geregistreerde personen en activiteiten kunnen zorgen voor een vertekend beeld van de realiteit. Hiermee, en met de capaciteit die ontwikkelingslanden hebben, moet rekening gehouden worden in de monitoring van nieuwe doelen. Big data biedt hier mogelijk kansen voor de nieuwe doelen.

– Diverse inzet middelen nodig

Bij de millenniumdoelen was ODA het voornaamste financiële middel om de agenda uit te voeren. Bij de nieuwe doelen gaat het om meer dan ontwikkelingshulp. De duurzame ontwikkelingsdoelen kunnen niet worden behaald door overheden alleen. Er zijn steeds meer spelers actief met invloed, relevante expertise en financiële middelen, waaronder bedrijven, particuliere initiatieven, kennisinstellingen, maatschappelijke organisaties en filantropen. Dat vergt nieuwe vormen van samenwerking. Nederland loopt voorop bij die nieuwe partnerschappen. Om de nieuwe agenda te kunnen betalen moeten landen ook zelf verantwoordelijkheid nemen voor het werven van eigen publieke inkomsten. ODA moet meer gericht worden op de allerarmsten en ingezet worden als hefboom om andere inkomsten te genereren. Verder is coherentie van belang: er zijn immers veel beleidsterreinen die van invloed zijn op ontwikkeling. Denk aan handel, veiligheid, belastingen en migratie. Voortgang op het ene mag niet ten koste gaan van het andere terrein.

– Universaliteit

De millenniumdoelen waren vooral relevant voor ontwikkelingslanden. Een van de lessen in de afgelopen 15 jaar millenniumdoelen is dat werken aan mondiale ontwikkeling een zaak is van gedeeld belang en gezamenlijke verantwoordelijkheid. De nieuwe doelen zullen dan ook voor alle landen gelden, ook voor Nederland. Nederland zal op nationaal niveau kunnen bijdragen aan de duurzame ontwikkeling op mondiale schaal door de agenda te implementeren in Nederland, door beleidscoherentie voor ontwikkeling en door het bieden van hulp.


X Noot
1

Zie bijlage voor behaalde resultaten en geleerde lessen van de millenniumdoelen

X Noot
2

Zie voorstel zgn. Open Working Group Verenigde Naties https://sustainabledevelopment.un.org/sdgsproposal

X Noot
3

BNC-fiche over «A Global Partnership for Poverty Eradication and Sustainable Development after 2015» van 3 maart en de Geannoteerde agenda van de Raad Buitenlandse Zaken OS van 26 mei 2015 d.d. 18 mei jl.

X Noot
4

HGIS-nota 2014 en 2015: Kamerstuk 33 751, nr. 2 en Kamerstuk 34 001, nr. 2.

Naar boven