32 605 Beleid ten aanzien van ontwikkelingssamenwerking

Nr. 116 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 december 2012

Met de Kamer is afgesproken dat u wordt geïnformeerd over de ontwikkelingen rondom het onderzoek naar mogelijke fraude met ontwikkelingsgeld op de Makerere Universiteit in Oeganda.

Zoals in de brief van mijn voorganger (Kamerstuk 32 605, nr. 97) aan de Kamer werd aangegeven is in januari 2012 melding gedaan van mogelijk misbruik van projectmiddelen in het project NPT 238/245: «Strengthening ICT training and research capacity in the 4 public universities in Uganda». Dit project werd uitgevoerd door Makerere University en de Rijksuniversiteit Groningen en werd gefinancierd met fondsen uit het Netherlands Programme for the Institutional Strengthening of Post Secondary Education and Training Capacity (NPT). Het NPT programma wordt beheerd door de Nuffic (Nederlandse organisatie voor internationale samenwerking in hoger onderwijs).

Nuffic is een onderzoek gestart dat werd uitgevoerd door de onafhankelijke Oegandese »Auditor General».

Het eindrapport van de Auditor General is door Nuffic ontvangen op 8 oktober 20121. Het rapport constateert dat er onduidelijkheid was over bepaalde richtlijnen voor overboekingen maar concludeert dat er gedurende het onderzoek geen signalen of aanwijzingen zijn gevonden die wijzen op fraude (het opzettelijk of onrechtmatig of misleidend handelen met het oog op financieel gewin). De Auditor General ziet naar aanleiding van het aanvullend onderzoek geen reden om de eerder opgestelde accountantsrapporten betreffende dit project te herzien.

Nuffic gaat nu over tot afrekening van dit project conform de gebruikelijke procedures.

Ik hoop u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben.

De minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven