Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 februari 2011
Naar aanleiding van het wetgevingsoverleg van 31 januari 2011 (Kamerstuk 32 433, nr. 17) over de modernisering van de monumentenzorg kom ik in deze brief terug op de juridische onmogelijkheid van een facultatieve
meldplicht op het niveau van het Besluit omgevingsrecht (een algemene maatregel van bestuur) bij vergunningvrije activiteiten.
Deze brief stuur ik u mede namens de Minister van Infrastructuur en Milieu die eerstverantwoordelijk is voor de Wet algemene
bepalingen omgevingsrecht en het Besluit omgevingsrecht.
Het lid Van der Ham stelde voor in het Besluit omgevingsrecht een meldplicht te introduceren voor het verrichten van vergunningvrije
activiteiten in beschermde stads- en dorpsgezichten. Deze meldplicht zou een facultatief karakter moeten hebben waarbij de
gemeente kan bepalen of deze van toepassing is. 1De vraag was of het juridisch mogelijk is om in het Besluit omgevingsrecht een dergelijke facultatieve meldplicht in te voeren.
Artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) regelt de vergunningplicht voor het bouwen. Het derde lid
van dit artikel bepaalt dat bij algemene maatregel van bestuur categorieën van gevallen kunnen worden aangewezen waarvoor
de vergunningplicht niet geldt. De Wabo bevat geen grondslag om hierbij aan een gemeentebestuur de bevoegdheid toe te kennen
om ten aanzien van vergunningvrije activiteiten een meldplicht in te voeren. De invoering van een meldplicht in een gemeente
betekent het invoeren van een verplichting die op een ieder van toepassing is. Het handelen in strijd met deze verplichting
is een overtreding van de wet en hiertegen kan handhavend worden opgetreden. De facultatieve meldplicht houdt dus in dat het gemeentebestuur
algemeen verbindende voorschriften kan stellen en hiertoe is het gemeentebestuur op grond van de Grondwet alleen bevoegd als
hiervoor een grondslag in een wet in formele zin bestaat.
Nu de Wabo, gelet op het bovenstaande, niet voorziet in de benodigde grondslag, zou een motie, waarbij de regering wordt gevraagd
in het Besluit omgevingsrecht de bedoelde facultatieve meldplicht in te voeren, niet uitvoerbaar zijn.
Overigens zou een dergelijke meldplicht binnen het systeem van de Wabo in strijd zijn met het achterliggende doel van die
wet om tot een geüniformeerd vergunningenregime te komen. Gemeentelijke verscheidenheid in de toepassing van een meldplicht
bij door het Rijk geregelde activiteiten staat hier haaks op.
De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
H. Zijlstra