32 389 Wijziging van de Provinciewet, de Gemeentewet en enige andere wetten in verband met de revitalisering van het generiek interbestuurlijk toezicht (Wet revitalisering generiek toezicht)

Nr. 5 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 juli 2010

Bijgaand zend ik u het herziene beleidskader schorsing en vernietiging zoals dat tijdens de vergadering van de ministerraad op 25 juni 2010 is vastgesteld.1 Dit beleidskader wordt van kracht als het wetsvoorstel revitalisering generiek toezicht door de Staten-Generaal is aangenomen en in werking treedt.

In 2006 heeft de Commissie Doorlichting Interbestuurlijke Toezichtarrangementen, onder voorzitterschap van mr. dr. M. Oosting (verder: de commissie Oosting), in het rapport «Van specifiek naar generiek» geadviseerd het interbestuurlijk toezicht ingrijpend te wijzigen. Geadviseerd is het specifieke toezicht zoveel mogelijk af te schaffen en met het generieke toezicht te volstaan. De commissie Oosting heeft daarbij wel als voorwaarde gesteld dat het generieke toezicht wordt gerevitaliseerd.

Het kabinet heeft het advies van de commissie Oosting overgenomen. In verband met de revitalisering van het generieke toezicht is inmiddels ook het wetsvoorstel revitalisering generiek toezicht bij de Tweede Kamer ingediend. Verder is onderdeel van de revitalisering van het generieke toezicht dat het beleidskader schorsing en vernietiging wordt herzien. In het beleidskader wordt nu gesteld dat vernietiging een laatste redmiddel is. Een besluit wordt alleen vernietigd als het in strijd is met het recht of het algemeen belang én als het inbreuk maakt op de constitutionele bevoegdheidsverdeling. In het herziene beleidskader is dit vereiste komen te vervallen. Verder is tot uitdrukking gebracht dat vernietiging niet meer een laatste redmiddel is. Binnen het nieuwe stelsel van interbestuurlijk toezicht is het, naast indeplaatsstelling, straks het enige middel van toezicht. Een besluit moet dus ook eerder kunnen worden vernietigd dan nu het geval is. Het herziene beleidskader biedt daar de ruimte voor. Vanzelfsprekend neemt dit niet weg dat het instrument vernietiging zorgvuldig moet worden toegepast. Om dit te waarborgen is in het beleidskader het bestuurlijk traject vastgelegd dat aan vernietiging voorafgaat.

Omdat het herziene beleidskader onderdeel uitmaakt van een pakket aan maatregelen, wordt het herziene beleidskader van kracht indien het wetsvoorstel revitalisering generiek toezicht aangenomen wordt en in werking treedt. Het beleidskader spontane vernietiging van 21 augustus 2006 (Tweede Kamer 2005/06, 30 300 VII, nr. 75) komt dan te vervallen. Het beleidskader is vandaag eveneens aan de Eerste Kamer aangeboden.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Th. B. Bijleveld-Schouten


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven