32 372 Wijziging van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden in verband met de implementatie van Europese regelgeving op het gebied van het op de markt brengen en het duurzame gebruik van gewasbeschermingsmiddelen

Nr. 55 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 juni 2011

Hierbij doe ik u mededeling van de publicatie van het Besluit van 27 april 2011, nr. 181844, tot wijziging van het Besluit beheer en schadebestrijding dieren (gebruik gewasbeschermingsmiddelen en biociden). Het besluit is gepubliceerd in Staatsblad 2011, nr. 220.1 Wijzigingen van het Besluit beheer en schadebestrijding dieren worden ingevolge artikel 103 van de Flora- en faunawet (Ffw) na publicatie eerst aan de beide kamers van de Staten-Generaal voorgelegd. Het is mijn voornemen om dit besluit op 15 juli 2011, acht weken na de publicatie, in werking te laten treden. Hiermee wordt afgeweken van de Vaste verander momenten. De reden hiervoor is het belang van de uitvoering van het beheer en de schadebestrijding van schadeveroorzakende soorten, waarvoor niet kan worden gewacht tot het eerstvolgende verandermoment op 1 oktober 2011.

De wijziging heeft gevolgen voor het vangen en doden van dieren bij beheer en schadebestrijding. Door de wijziging mogen biociden en gewasbeschermingsmiddelen worden ingezet tegen alle planten- en diersoorten, mits de toepassing daarvan is toegestaan onder de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Wgb). Te denken valt aan de inzet van biociden bij het doden van schadeveroorzakende soorten, zoals ganzen en duiven, of invasieve exoten zoals kikkers. Nu is voor die toepassingen nog een ontheffing van gedeputeerde staten nodig met uitzondering van het gebruik tegen bepaalde soorten van ratten, muizen en mollen.

Middelen worden op grond van artikel 72 Ffw aangewezen onder voorwaarde dat die geen onnodig lijden van dieren veroorzaken. De toepassing van biociden en gewasbeschermingsmiddelen wordt onder de Wgb pas toegestaan na een uitgebreide toets van de effecten van het middel voor het doelorganismen. Is de uitkomst van die toets positief, dan is ook voldaan aan de eis dat het middel geen onnodig leed veroorzaakt voor het dier. De wijziging betekent overigens niet dat het de gebruiker nu vrij staat om het middel naar eigen inzicht toe te passen. Degene die het middel toepast, is gebonden aan de kaders van de Wgb. Het besluit tot toelating of vrijstelling onder de Wgb schrijft limitatief voor voor welke doelstellingen een middel mag worden toegepast, alsmede tegen welke diersoorten het mag worden gebruikt. De toepasser is verplicht deze en andere gebruiksvoorschriften die krachtens de Wgb aan de toepassing van een middel zijn verbonden, na te leven.

De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

H. Bleker


X Noot
1

Het Staatsblad 2011, nr. 220 is ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven