Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 december 2018
Hierbij stuur ik u mijn reactie op het verzoek van het lid Wassenberg van 6 november
2018 om in te gaan op de ambities van Nederland op het gebied van dierproefvrije innovatie
(Handelingen II 2018/19, nr. 19, item 25).
Het is mijn inzet, zoals ik in de brief van 1 juni jl. heb aangegeven, om er alles
aan te doen om proefdiervrije innovatie in de hoogste versnelling te krijgen (Kamerstuk
32 336, nr. 71). Op dit moment zijn er nog niet voldoende alternatieven voor het gebruik van proefdieren.
Daar moet verandering in komen. Ik zet mij daar, samen met de partners van het versnellingsprogramma
Transitie Proefdiervrije Innovatie (TPI), onverminderd voor in. Deze inzet heb ik
in mijn brief van 1 juni jl. geformuleerd met de ambitie: «Nederland als voorloper
in de internationale transitie met proefdiervrije innovatie».
Deze inzet is een gezamenlijke formulering van mij en de partners. Voor deze ambitie
bestaat breed draagvlak. Onder de partners, maar ook daarbuiten. Dit brede draagvlak
is van cruciaal belang om proefdiervrije innovatie te stimuleren en te realiseren,
en daarmee proefdiergebruik te verminderen. Het jaartal 2025 wordt in de ambitie minder
strikt gedefinieerd. Het toepassen van innovatie zonder gebruik te maken van proefdieren
is al werkelijkheid in het ene domein, waar het in een ander domein nog volop ontwikkeld
moet worden. Dit is ook ter sprake gekomen tijdens het door uw Kamer georganiseerde
rondetafelgesprek over TPI van 14 september 2017 over de mogelijkheden en onmogelijkheden
van het toepassen van proefdiervrije innovatie. Door het jaartal en daarmee ook weerstand
weg te nemen, kunnen stappen worden gezet. Maar dit betekent niet dat de ambitie naar
proefdiervrije innovatie losgelaten of verminderd is. Ik ga ervan uit dat, zoals ik
ook tijdens het AO Dierproeven van 7 juni jl. heb gezegd (Kamerstuk 32 336, nr. 73), Nederland zelfs eerder voorloper kan zijn in deze transitie dan pas in 2025.
De partners waarmee we TPI hebben opgezet zijn KNAW, NCad, RIVM, ZonMw, Samenwerkende
Gezondheidsfondsen, Stichting Proefdiervrij en topsectoren Life Sciences & Health
en Chemie. Binnen de rijksoverheid hebben, naast het Ministerie van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit (LNV), de ministeries van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW),
Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), Economische Zaken en Klimaat (EZK) en Infrastructuur
en Waterstaat (IenW) hun commitment uitgesproken voor de ambitie van TPI en een samenhangende
aanpak voor versnelling van proefdiervrije innovatie.
Momenteel geven de betrokken partners voortvarend vorm aan de versnelling via zogenaamde
vernieuwingsnetwerken. Dat zijn tijdelijke netwerken met koplopers en nieuwsgierigen
in de keten, die hun nek uitsteken en intensief samenwerken aan proefdiervrije innovaties
op inhoud, proces en systeem. Verschillende vernieuwingsnetwerken zijn al actief en
versnellen de ontwikkeling van innovaties door bijvoorbeeld informatie te ontsluiten,
hulp te organiseren om onderzoek zonder proefdieren op te zetten en in kaart te brengen
wat er voor nodig is om nieuwe technieken zonder gebruik van dierproeven toegelaten
te krijgen.
Zoals ik heb toegezegd zal ik uw Kamer jaarlijks van de voortgang op de hoogte stellen.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten