32 317 JBZ-Raad

Nr. 738 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 3 februari 2022

De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de ministers van Justitie en Veiligheid en van Buitenlandse Zaken en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over de brief van 25 januari 2022 over de Geannoteerde agenda van de informele bijeenkomst van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken van 3 en 4 februari 2022 (Kamerstuk 32 317, nr. 736), over de brief van 17 december 2021 over het Verslag van de JBZ-Raad van 9–10 december 2021 (Kamerstuk 32 317, nr. 734), over de brief van 1 december 2021 over de Geannoteerde agenda JBZ-Raad 9–10 december 2021 (Kamerstuk 32 317, nr. 723), over de brief van 7 december 2021 met de antwoorden op vragen commissie over o.a. de geannoteerde agenda JBZ-Raad 9–10 december 2021 (Kamerstuk 32 317, nr. 732), over de brief van 16 december 2021 over de Beantwoording resterende vragen commissie over de geannoteerde agenda JBZ-Raad 9–10 december 2021(Kamerstuk 32 317, nr. 735), over de brief van 16 december 2021 over de beantwoording resterende vragen commissie over de geannoteerde agenda JBZ-Raad 9–10 december 2021 (Kamerstuk 22 112, nr. 3254), over de brief van 11 januari 2021 over de voortgang Integrale Migratieagenda (Kamerstuk 19 637, nr. 2693), over de brief van 10 december 2021 over de Kabinetsappreciatie Commissievoorstel maatregelen transport tegen migrantensmokkel (Kamerstuk 22 112, nr. 3253) en over de brief van20 december 2021 over de Reactie op actieplan van het lid Eerdmans over Veiligelanders (Kamerstuk 19 637, nr. 2812).

De vragen en opmerkingen zijn op 1 februari 2022 aan de ministers van Justitie en Veiligheid en van Buitenlandse Zaken en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid voorgelegd. Bij brief van 1 februari 2022 zijn de vragen beantwoord.

De fungerend voorzitter van de commissie, Van Meenen

Adjunct-griffier van de commissie, Tielens-Tripels

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

1. Vragen en opmerkingen van de VVD fractie

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de informele Raad justitie en Binnenlandse Zaken. De leden hebben daar een aantal vragen en opmerkingen over.

Conferentie Litouwen

Deze leden hebben kennisgenomen van de deelname van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aan de conferentie over Europees grensbeheer in Vilnius, Litouwen. Deze leden vernamen echter met verbazing dat Nederland ontbrak bij de 16 EU-lidstaten (waaronder Denemarken en Oostenrijk) welke opriepen tot het aanwenden van EU-fondsen voor de bouw grensbarrières aan de Europese buitengrenzen, temeer omdat de Tweede Kamer de motie van het lid Koekoek c.s. (Kamerstuk 35 925 VI, nr. 92) heeft verworpen. Was het vooraf bekend dat deze groep lidstaten een verklaring zouden tekenen en is er contact gezocht met Nederland? Hoe is daarop gereageerd door het kabinet? Is de Staatssecretaris ter plekke nog benaderd om aan te sluiten bij de verklaring? Is het kabinet bereid om alsnog aan te sluiten bij deze oproep en dit ook te kennen te geven bij desbetreffende landen en met name Polen?

Antwoord

De organiserende lidstaten hebben voorafgaand aan de Conferentie alle EU-lidstaten verzocht de verklaring mede te ondertekenen. Het kabinet heeft, na enkele onderhandelingsrondes over de tekst, besloten niet mee te tekenen. Het kabinet deed dit op basis van diverse overwegingen. Zo ligt de focus van de verklaring bovenal op het aspect van versterken van grensbeer, terwijl het kabinet een meer integrale aanpak nastreeft om irreguliere migratie tegen te gaan; waar naast het intensiveren van grensbeheer ook samenwerking met derde landen onderdeel van uitmaakt. Dit element is onderbelicht in de verklaring, terwijl dat juist succesvol was in relatie tot Belarus. Ook onderwerpen als een screening- en grensprocedure ontbraken, wat het kabinet betreft belangrijke voorstellen uit het Migratie- en asielpact die nodig zijn om de buitengrenzen te versterken. Daarnaast achtte het kabinet het wenselijk dat er in de verklaring meer aandacht was voor respect voor fundamentele rechten. Tot slot is voor de constructieve rol die Nederland in de Unie wenst te spelen van belang dat Nederland daarbij optrekt met ons omringende gelijkgezinde lidstaten. Deze tekenden de verklaring niet mee. Op basis van deze afweging is de verklaring niet ondertekend.

Besluitvorming noodmaatregelen

De leden van de VVD-fractie hebben vernomen dat Nederland en andere lidstaten aarzelingen hebben aangaande de besluitvorming over noodmaatregelen voor de situatie aan de Pools-Belarussische grens. De leden vragen zich af waarom de Staatssecretaris aarzelt om akkoord te gaan met de noodmaatregelen. Graag ontvangen de leden een reflectie van de Staatssecretaris op bovenstaand punt, waarbij ingegaan wordt op de noodzaak en proportionaliteit van de noodmaatregelen. In het document (raadsdoc. 5480/1/22, Limité) valt te lezen dat Nederland samen met andere lidstaten garanties heeft gevraagd inzake het waarborgen van de rechten van migranten en het voorzien in de basisbehoeften.

Tegelijkertijd stelt Nederland vraagtekens bij de noodzaak van de maatregelen vanwege de afnemende migratiedruk. Deze leden vernemen graag hoe de afnemende migratiedruk zich laat rijmen met de toegenomen aantallen migranten naar Europa en de druk aan de buitengrenzen bij onder meer Polen? In welke mate is de staatsecretaris bereid om in te stemmen met de noodmaatregelen als er een beperkte duur aan gekoppeld zou zijn, met als doel om de rechten van migranten op korte termijn beter te kunnen waarborgen? Zijn er in Nederland al merkbare effecten van secundaire migratie via Polen?

Antwoord

Zoals uw Kamer bekend heeft het kabinet het voorstel voor een Raadsbesluit betreffende voorlopige noodmaatregelen verwelkomd. Dit is toegelicht in het betreffende BNC-fiche.1 Het kabinet is reeds ingegaan op de vraag over proportionaliteit en noodzaak in de beantwoording op Kamervragen van de leden Podt, Koekkoek, Jasper van Dijk, Kröger, Piri en Ceder hierover, die de Kamer op 20 januari jl. zijn toegezonden.2 Daarin is toegelicht dat het klopt dat vanwege diplomatieke druk en samenwerking met derde landen er minder vluchten naar Minsk plaatsvinden vanuit diverse derde landen en ook de pogingen tot oversteken van de grens gedaald zijn. Er is echter nog steeds sprake van pogingen om irregulier de grens over te steken. Daarnaast ziet de regeling tevens op assistentie bij de afhandeling van de asielverzoeken van de migranten die de afgelopen maanden binnenkwamen en is deze dus ook de eerste maanden na de piek in de instroom van nut. Het kabinet heeft, mede naar aanleiding van de vragen van uw Kamer, wel in Raadsverband onderstreept dat de noodzaak van het voorstel helder naar voren dient te komen in de tekst, onder andere in de overwegingen. Ook blijft het kabinet, zoals reeds aangegeven in het BNC-fiche, van mening dat monitoring op het gebied van waarborgen van de rechten van migranten en het voorzien in basisbehoeften, nodig is. Het kabinet blijft voorts overwegend positief over het voorstel.

De leden van de VVD-fractie hebben vernomen dat in het comité van permanente vertegenwoordigers (COREPER) geen akkoord is bereikt over het Raadsbesluit inzake de noodmaatregelen voor Polen, Litouwen en Letland. Deze leden zijn benieuwd wat de onderhandelingsinzet van Nederland is geweest. Daarnaast vragen de leden zich af wat het uitblijven van een akkoord inzake de noodmaatregelen betekent voor de toekomstige onderhandelingsinzet van Nederland. Graag een terugkoppeling van de Staatssecretaris op bovenstaande punten.

Antwoord

Het Franse Voorzitterschap heeft de voorgestelde compromistekst t.a.v. het Raadsbesluit inzake de noodmaatregelen op vrijdag 28 januari ter bevestiging voorgelegd aan het Comité van Permanente Vertegenwoordigers (Coreper), met als doel te besluiten de tekst ter consultatie aan het Europees parlement voor te leggen. Dit zou aldus nog geen definitieve besluitvorming betreffen. Het kabinet kon, net als een groot deel van de overige lidstaten, instemmen met het besluit om de tekst ter consultatie voor te leggen aan het Europees parlement. Een klein deel van de lidstaten was het daar echter niet mee eens, en wenste de tekst verder aan te passen, om de mogelijkheden om verder van het acquis af te wijken uit te breiden. Coreper kon daarom geen overeenstemming bereiken over de volgende stap. Het kabinet acht dat teleurstellend.

Het is op dit moment onzeker of het Voorzitterschap een nieuwe onderhandelingsronde over de tekst van het Raadsbesluit zal starten, of dat het ervoor kiest te focussen op de Verordening Aanpak instrumentalisering op het gebied van migratie en asiel, dat in december door de Commissie is gepresenteerd. Over de kabinetspositie ten aanzien van dat voorstel wordt uw Kamer binnenkort geïnformeerd middels een BNC-fiche.

Legalisering pushbacks

De leden van de VVD-fractie hebben vernomen dat het Poolse parlement de pushbacks aan de grens met Belarus heeft gelegaliseerd. De Europese Commissie heeft bij Polen aangedrongen op naleving van het Europees asielrecht. Kunt u concreet schetsen hoe de nationale Poolse wetgeving inzake pushbacks zich verhoudt tot de Europese regelgeving?

Antwoord

Het toetsen van nationale wetgeving van EU-lidstaten aan het EU-recht is toebedeeld aan de Europese Commissie als hoedster van de verdragen en uiteindelijk aan het Hof van Justitie van de EU. Daarnaast is de Europese Commissie verantwoordelijk voor het tot de orde roepen van lidstaten die EU-recht niet naleven. Commissaris Johansson is doorlopend in nauw contact met de betrokken lidstaten, waaronder Polen, en hierbij onderstreept zij dat het naleven van Europees en internationaal recht essentieel is, er geen sprake mag zijn van pushbacks en transparantie van het grootste belang is. Het kabinet steunt de Europese Commissie hierin.

Het kabinet schrijft dat het, als bekend, voorstander is van een asielgrensprocedure aan de buitengrenzen. Kan het kabinet bevestigen dat het zich achter de opvatting van de Polen schaart dat het aanvragen van asiel alleen dient te gebeuren op door Polen aangewezen grensposten?

Antwoord

Het kabinet wenst niet aan het recht om asiel te vragen en het recht op daadwerkelijke en effectieve toegang tot de asielprocedure te tornen. Het kabinet steunt verder de staande praktijk om registratiepunten, waaronder plekken dichtbij de grens, eventueel met inbegrip van grensdoorlaatposten, aan te wijzen waar asielverzoeken moeten worden ingediend. Wel is het kabinet van mening dat er voldoende toegankelijke registratiepunten moeten zijn, met inbegrip van grensdoorlaatposten, zodat het recht op het aanvragen van asiel adequaat is gewaarborgd. Dit wordt wederom benoemd in zowel het voorstel voor een Raadsbesluit met noodmaatregelen voor Letland, Litouwen en Polen, als in de Verordening aanpak instrumentalisering. Echter, de huidige Procedurerichtlijn regelt ook al dat lidstaten mogen verlangen dat asielaanvragen in behandeling worden genomen op een bepaalde plek. Veel lidstaten, waaronder Nederland, maken gebruik van deze mogelijkheid. Daarbij geldt dat de lidstaat er voor moet zorgen dat de betrokkene een daadwerkelijke mogelijkheid heeft zijn verzoek zo snel mogelijk in te dienen (art. 6(2) Procedurerichtlijn).

Migratiepact

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het Franse standpunt om af te tasten of er draagvlak is voor het hervormen van het Europese asielbeleid in fases. Met deze fases probeert Frankrijk de impasse te doorbreken. Wat is het standpunt van de Nederlandse regering inzake het Franse voorstel om het Europese asielbeleid in fases te hervormen? Waar liggen de prioriteiten voor het kabinet en waar wijkt dat af van het Franse voorstel?

Antwoord

Het kabinet kan zich goed vinden in een stap-voor-stap-benadering waarbij vooruitgang wordt geboekt op deelonderdelen van het gemeenschappelijk Europees asielsysteem (GEAS). Het kabinet wenst voortgang op het Europees migratiedossier, om zo te komen tot een humaan en effectief gezamenlijk Europees asielsysteem. De algemene inzet is om structurele Europese verbeteringen en structurele solidariteit hand in hand te laten gaan in een situatie waarin alle lidstaten verantwoordelijkheid nemen. In de eerste fase zijn prioriteiten voor het kabinet een betere screening en registratie aan de EU-buitengrenzen, een verbetering van het functioneren van het Dublinsysteem, en verbetering van het terugkeerbeleid. Daarbij dient oog te zijn voor de balans tussen verantwoordelijkheid en solidariteit in elke voorgestelde stap. Het kabinet ziet deze prioriteiten ook terug bij het Franse Voorzitterschap, maar veel zal afhangen van de nadere uitwerking van de plannen.

Hoe gaat de Staatssecretaris beoordelen of het Franse voorstel voor hervorming van het Europese asiel en migratie haalbaar is? Welke termijn geeft de staatsecretaris zichzelf om te beoordelen of Nederland moet gaan deelnemen aan een kopgroep of dat het Franse hervormingsvoorstel voldoende kans van slagen heeft?

Antwoord

De poging van het Franse Voorzitterschap om uit de impasse te komen, kan rekenen op steun van nagenoeg alle lidstaten, maar er resteren nog forse verschillen van inzicht over hoe een balans moet worden gevonden tussen verantwoordelijkheid en solidariteit. In deze fase van het Franse initiatief is het nog te vroeg om gedegen uitspraken te doen over de haalbaarheid van de voorstellen en wat de termijn zou moeten zijn waarbinnen deze inschatting zou kunnen worden gemaakt.

Schengen

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de gedachtewisseling aangaande de toekomst van het Schengengebied. De leden van de VVD vernemen graag op welke termijn de Tweede Kamer de inzet van het kabinet kan verwachten. Deze leden merken bovendien op dat enkele lidstaten de mogelijkheden tot het opwerpen van fysieke barrières willen opnemen aan de buitengrenzen en vernemen graag of het kabinet zich achter een dergelijke oproep kan scharen

Antwoord

Uw Kamer zal naar verwachting op korte termijn worden geïnformeerd over het Schengenpakket, waaronder de Schengengrenscode.

Het kabinet verwijst ten aanzien van het standpunt over fysieke grensbarrières graag naar de beantwoording van Kamervragen van het lid Koekkoek.3 Daarin is uiteengezet dat voor effectieve uitvoering van het grensbeheer een integrale benadering noodzakelijk is, waar grenssurveillance, grenscontrole, innovatieve technieken, gebruik van informatie en risicoanalyse onderdeel van kunnen zijn. Ook fysieke grensmaatregelen kunnen hieraan een bijdrage leveren. Vanzelfsprekend dient het, in geval van fysieke grensmaatregelen, mogelijk te blijven om conform het Vluchtelingenverdrag en het EU-recht een verzoek tot internationale bescherming te doen.

Het kabinet merkt op dat er op dit moment geen concreet voorstel ligt om EU-fondsen specifiek aan te wenden voor de financiering van dergelijke barrières aan de EU-buitengrenzen. Een eventueel voorstel zal het kabinet op zijn merites beoordelen. De Commissie heeft laten weten van mening te zijn dat fysieke barrières zoals hekken of prikkeldraad niet uit EU-fondsen moeten worden gefinancierd.

2. Vragen en opmerkingen vanuit de D66-fractie

Pact op asiel en migratie

De leden van de D66-fractie lezen dat het Voorzitterschap de komende maanden met een geleidelijke aanpak wil proberen stappen te zetten om het migratie- en asielpact dichterbij te brengen. Deze leden steunen deze inzet van harte, en zijn het eens met het kabinet dat voortgang gewenst is om te komen tot een humaan en effectief gezamenlijk Europees asielsysteem.

Hoe verwacht het kabinet dat het Voorzitterschap «een vorm van solidariteit met de buitengrensstaten» voor zich ziet?

Antwoord

Een goed werkend Europees asielstelsel is in het belang van alle Europese lidstaten, en vergt ook commitment van alle lidstaten. Het net aangetreden Franse Voorzitterschap werkt er hard aan om stap voor stap voortgang te boeken op onderdelen van het GEAS/asiel- en migratiepact. Het kabinet kan dat van harte steunen, want wenst immers voortgang op het Europees migratiedossier, om zo te komen tot een humaan en effectief gezamenlijk Europees asielsysteem. Het kabinet vindt het ook belangrijk om in de nieuwe regels een evenwicht te vinden tussen saamhorigheid met de landen die de zwaarste lasten dragen enerzijds, en ieders verantwoordelijkheid voor een goede implementatie en toepassing van de regels – zowel ten aanzien van asielprocedures, maar ook bijvoorbeeld waar het de toepassing van de Dublin afspraken betreft, anderzijds. Solidariteit, oftewel ontlasting van de buitengrensstaten, hoeft niet alleen bezien te worden in de vorm van overname van asielzoekers maar kan ook op andere manieren, zoals met financiële of materiële steun, of steun bij terugkeerbeleid.

Voorts vragen deze leden wat het kabinet bedoelt met dat zij bij de bespreking van vormen van solidariteit de implementatie van het huidige Dublin acquis «in oogschouw wilt nemen». Deze leden zien dat het huidige Dublin acquis niet overal goed is doorgevoerd, maar zijn van mening dat als het gaat om gezamenlijk Europees asielbeleid, er een goede balans moet zijn tussen verantwoordelijkheid en solidariteit, waarbij zoveel mogelijk lidstaten hun verantwoordelijkheid nemen, en daarbij dus ook moeten durven zelf een stap naar voren te zetten, in plaats van altijd eerst te verwijzen naar de verantwoordelijkheden van andere lidstaten en af te wachten. Dit sluit bovendien aan bij de afspraken uit het coalitieakkoord waarin staat dat «Nederland intensief samen[werkt] met gelijkgezinde landen en waar nodig kopgroepen [vormt] om tot oplossingen te komen, bijvoorbeeld op de gebieden klimaat, migratie, veiligheid, handel en het tegengaan van belastingontwijking» en «het onder druk staan» van o.a. «mensenrechten een voortrekkersrol van Nederland vraagt». Het weigeren of beperkt bijdragen aan solidariteit door te bijvoorbeeld te verwijzen naar het Dublin acquis zou hier niet bij aansluiten volgens deze leden en zij vragen het kabinet dit te onderschrijven. Hoe gaat het kabinet zich concreet inzetten om deze balans te bewaken? Hoe gaat Nederland deze voortrekkersrol invullen?

Antwoord

Het kabinet stelt zich in deze discussie constructief op om gezamenlijk tot de hoognodige oplossingen te komen. Zoals ook onderdeel van het antwoord op de vorige vraag, vindt het kabinet het ook belangrijk om in de nieuwe regels een evenwicht te vinden tussen saamhorigheid met de landen die de zwaarste lasten dragen enerzijds, en ieders verantwoordelijkheid voor een goede implementatie en toepassing van de regels – zowel ten aanzien van asielprocedures, maar ook bijvoorbeeld waar het de toepassing van de Dublin afspraken betreft – anderzijds. Voor het kabinet is van belang dat door dit pakket de secundaire stromen binnen de EU omlaaggaan. Een meer concreet standpunt zal worden ingenomen als het Franse Voorzitterschap zijn plannen verder heeft uitgewerkt.

Tevens is in het coalitieakkoord afgesproken dat «In deze kabinetsperiode [we] werken aan een fundamentele herziening van het gezamenlijke Europese asielsysteem (GEAS) zoals voorgesteld door de Europese Commissie en neergelegd in de kabinetsappreciatie, maar, als dit niet snel genoeg gaat, we hieraan verder [werken] met een kopgroep van gelijkgestemde lidstaten».

Daarom vragen de leden van de D66-fractie hoe het kabinet zich gaat inspannen om haast te maken met de voortgang van dit gezamenlijke Europese asielbeleid en wanneer zij zal besluiten om, indien dit niet voldoende vaart maakt, over te gaan tot een kopgroep van gelijkgestemde lidstaten? Is zij in dit verband bereid zich aan te sluiten bij Duitsland en Italië die hebben aangekondigd in een kleinere coalitie de leiding te willen nemen als het gaat om het migratiepact? Zo nee, waarom niet?

Antwoord

Het Franse Voorzitterschap werkt er hard aan om stap voor stap voortgang te boeken op onderdelen van het GEAS, zonder dat in één keer de gehele puzzel kan worden gelegd. Het kabinet steunt die aanpak, en stelt zich in de discussie constructief op om gezamenlijk tot de hoognodige oplossingen te komen. In deze fase van het Franse initiatief is het nog te vroeg om gedegen uitspraken te doen over de haalbaarheid van de voorstellen en wat de termijn zou moeten zijn waarbinnen deze inschatting zou kunnen worden gemaakt.

Pushbacks

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van twee position papers van de Commissie Meijers en van de ACVZ alsook de bijdragen van Frontex tijdens het Rondetafelgesprek over pushbacks in de Tweede Kamer. In de bijdrage van de ACVZ wordt onder meer aangegeven dat Nederland mogelijk juridisch (mede)verantwoordelijk is voor het schenden van mensenrechten aan de Europese buitengrenzen. Nederland is, zo schrijft de ACVZ, «gebonden zich in te zetten om mensenrechten te (doen) respecteren en te beschermen. Nederland moet alles doen wat redelijkerwijs binnen het vermogen ligt om schendingen van mensenrechten te voorkomen of de schade ervan te beperken.» Alhoewel het kabinet zich in woorden wel regelmatig uitspreekt tegen pushbacks, is (zo geeft ook de ACVZ aan) meer nodig. Bovenstaande leden vragen het kabinet te reageren op de aanbevelingen van de ACVZ, waarin zij stellen dat Nederland ten alle tijden moet voorkomen dat Nederlands personeel en materiaal wordt gebruikt voor het schenden van mensenrechten zoals bij pushbacks, dat er duidelijke afspraken gemaakt moeten worden over bij wie welke verantwoordelijkheid ligt, en tot slot dat de rechtsbescherming van migranten die te maken hebben gekregen met «wangedrag in het kader van de EU-grensbescherming» moet worden versterkt. Hierbij wordt expliciet gewezen op de rol van Nederland – naast de rol die de Europese Commissie heeft en die het kabinet zelf vaak benadrukt. Kan het kabinet op al deze punten individueel reageren? Kan het kabinet ook expliciet ingaan op de vraag of zij nu alles doet wat redelijkerwijs binnen haar vermogen ligt om deze schendingen te voorkomen? Zo niet, waarom niet en is het kabinet alsnog bereidt zich hier voor in te spannen? Voorts vragen deze leden of het kabinet het eens is met de aanbevelingen van de Commissie Meijers inzake lopende gezamenlijke operaties, dat het belangrijk is dat «iedere zorg met betrekking tot mogelijke pushbacks (zowel specifiek als algemeen) direct wordt gecommuniceerd aan de bevoegde Frontex coördinerend (artt. 43, lid 3 and 44, lid 3), deelnemende Nederlandse grenswachten geïnstrueerd [zijn] bevelen die zouden kunnen resulteren in pushbacks te negeren, deelnemende Nederlandse grenswachten in voorkomend geval (disciplinair) worden gesanctioneerd voor deelname aan pushbacks (artt. 43, lid 5 en 111, lid 7) en gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid Frontex te verzoeken zijn activiteiten te staken wanneer pushbacks plaatsvinden (art. 46, lid 2).»? Kan het kabinet op al deze vier punten individueel reageren? Indien het kabinet het niet eens is, waarom niet? Is het kabinet bereid er zorg voor te dragen dat deze punten worden opgenomen in de nieuwe Frontex verordening? En is het kabinet bereid Nederlandse steun afhankelijk te maken van bovenstaande afspraken? Zo nee, waarom niet? En heel concreet, is het kabinet bereid om, zolang Polen pushbacks als legaal middel ziet, geen steun te leveren aan de Frontex inzet in Polen?

Antwoord

Het kabinet deelt de zorgen van uw Kamer ten aanzien van de berichtgeving over pushbacks en heeft uw Kamer hier meermaals over geïnformeerd.4 Daarin is reeds toegelicht dat lidstaten van de Europese Unie primair zelf verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van grenstoezicht. Voor lidstaten met buitengrenzen is dit niet altijd eenvoudig. Het kabinet heeft dan ook begrip voor de moeilijke situatie waarin deze lidstaten zich bevinden. Voor het kabinet staat echter buiten kijf dat bij grensbeheer van zowel onze eigen grenzen, als de gemeenschappelijke Europese buitengrenzen internationaal en Europees recht gerespecteerd dient te worden, waaronder nadrukkelijk respect voor het principe van non-refoulement. Dit is ook van belang omdat we, als waardengemeenschap, zorg moeten dragen voor het respecteren van de rechtsstaat en het Unierecht in het algemeen.

Nederland brengt zorgen omtrent pushbacks over, zowel bilateraal, als bij de Europese Commissie. De Commissie ziet, als hoedster van de verdragen, toe op de naleving van Europees recht door de lidstaten. Het kabinet benadrukt waar nodig in verschillende fora en op alle niveaus, waaronder de Europese Raad, het belang van naleven van de EU-regels. Zo heeft Nederland tijdens de Europese Raad van 21–22 oktober jl. in lijn met motie van het lid Piri c.s.5 zorgen uitgesproken over vermeende pushbacks en benadrukt dat het handelen aan de grens altijd in lijn dient te zijn met Europees en internationaal recht. Ook heeft Nederland dit onderwerp het afgelopen jaar zowel tijdens de JBZ-raad als tijdens diverse bilaterale gesprekken opgebracht. Het kabinet is voornemens dit te blijven doen.

Het kabinet acht het noodzakelijk dat er serieuze opvolging wordt gegeven aan signalen of berichtgeving dat er pushbacks zouden plaatsvinden. Deze dienen lidstaten serieus te nemen en te onderzoeken. Het kabinet is tevens voorstander van het instellen van een onafhankelijk monitoringsmechanisme aan de grens. Ook binnen Frontex zet het kabinet zich in voor het verbeteren van de rapportage- en monitoringsmechanismen naar aanleiding van de aanbevelingen uit diverse rapporten over Frontex. De vorderingen worden nauwlettend en kritisch gevolgd. Of de veranderingen en verbetering voldoende zijn, zal nu moeten blijken. Op dit moment is er geen sprake van Nederlandse bijdrage aan Frontex aan de Pools-Belarussische grens.

De leden van de D66-fractie verwijzen naar diverse aanbevelingen uit de policy brief van de ACVZ, getiteld, «EU-grenzen zijn ook onze grenzen.» Het kabinet heeft kennisgenomen van dit rapport en zal een separate reactie aan uw Kamer doen toekomen. Het kabinet zal in deze kabinetsreactie ingaan op de diverse aanbevelingen.

Kabinetsappreciatie Commissievoorstel maatregelen transport tegen migrantensmokkel

De leden van de D66-fractie steunen de inzet van het kabinet tegen migrantensmokkel. Mensensmokkel is verwerpelijk en brengt kwetsbare mensen in een nog kwetsbaardere positie. Deze leden zijn het met het kabinet eens dat het belangrijk is de twijfels over de juridische grondslag van de maatregelen op te helderen. Tegelijkertijd zijn de leden van de D66-fractie van mening dat ondanks dat migrantensmokkel moet worden aangepakt, het helpen van migranten nooit strafbaar mag worden – niet binnen Europa, maar zeker ook niet in Nederland. Deze leden hebben echter geluiden gehoord6 dat de politie in Nederland mensen die asielzoekers naar Ter Apel brengen om daar een asielaanvraag te doen worden gewaarschuwd dat ze een strafbaar feit plegen en in sommige gevallen worden vastgehouden voor verhoor. Dat lijkt deze leden onbestaanbaar, en zij vragen dan ook aan het kabinet dit op te helderen, aan te geven of zij deze geluiden kunnen bevestigen, en zo ja de politie er op willen aanspreken dat dit nooit de bedoeling kan zijn.

Antwoord

In het kader van het intakegesprek bij de IND t.b.v. de asielprocedure en in het identificatie- en registratieproces (het zogeheten I&R-proces) is er extra aandacht voor mogelijke signalen van mensensmokkel en kunnen er vragen gesteld worden om in vroegtijdig stadium informatie te krijgen over mogelijke reisroutes, trends en modus operandi die door mensensmokkelaars worden gebruikt. Dit is onderdeel van een integrale aanpak van mensensmokkel. Daarnaast zal in voorkomende gevallen vanwege de ernst van het strafbare feit en de kwetsbare positie van gesmokkelde migranten moeten worden nagegaan of de mensen die hen naar Ter Apel hebben gebracht zich mogelijk schuldig hebben gemaakt aan mensensmokkel. Of daarvan sprake is kan alleen blijken uit gedegen onderzoek door Politie, KMar en OM. Onderdeel van dat onderzoek is het verhoren van verdachten en migranten.

Fiche: Voorstel voor een Raadsbesluit betreffende voorlopige noodmaatregelen ten behoeve van Letland, Litouwen en Polen

De leden van de D66-fractie lezen in de beantwoording van schriftelijke vragen van onder andere de D66-fractie7 dat het kabinet op de vraag over hoe tijdelijk deze voorstellen van de EC zijn, antwoord dat «de maatregelen voor wat betreft het terugkeerproces niet nieuw [zijn], maar een explicitering van een mogelijkheid om de terugkeerrichtlijn buiten toepassing te laten in zaken waarin de grens illegaal is overschreden. Dat dit kan voortduren, is dus niet een effect van de regeling, maar een mogelijkheid die deze lidstaten hoe dan ook hebben». Daarmee erkent het kabinet dus indirect dat van tijdelijke maatregelen dus eigenlijk geen sprake is, terwijl het wel zo wordt gepresenteerd. Kan het kabinet daarop reflecteren? Hoe verhoudt de explicitering die kan leiden tot het voortduren van de maatregelen, zich tot de tijdelijkheid die wordt betracht bij het besluit?

Antwoord

Zoals in het BNC-fiche over het betreffende voorstel is toegelicht8, stelt de Commissie ten aanzien van de terugkeerprocedure geen nieuwe regels voor. De Commissie onderstreept enkel dat Litouwen, Letland en Polen gebruik kunnen maken van de bestaande mogelijkheid in artikel 2(2a) en 4, vierde lid van de Terugkeerrichtlijn, om deze richtlijn niet toe te passen op personen aan wie de toegang is geweigerd- uiteraard nadat hun verzoek om internationale bescherming is afgewezen. Bij gebruikmaking van die mogelijkheid blijven een aantal bepalingen en waarborgen uit de Terugkeerrichtlijn onverminderd van toepassing. Zo moeten de betreffende lidstaten bijvoorbeeld het beginsel van non-refoulement eerbiedigen en rekening houden met het belang van het kind en het familie- en gezinsleven en de gezondheidstoestand van de betrokkene.

Op dit punt betreft het voorstel aldus staand recht. Dit is geen nieuwe systematiek, maar een mogelijkheid die Polen, Letland en Litouwen ook thans hebben. Het inroepen van deze mogelijkheid hangt aldus niet af van (de tijdelijkheid van) het Raadsbesluit.

Deze leden vragen voorts hoe het kabinet kijkt naar de eisen van Polen, waarin ze onder andere de mogelijkheid willen (houden) om pushbacks uit te voeren, en indien dit niet lukt dat Belarus tot veilig land wordt verklaard.

Antwoord

Zoals bekend is het kabinet van oordeel dat bescherming van de buitengrenzen in lijn dient te zijn met Europese en internationale regelgeving, waaronder respect voor het principe van non-refoulement.

Voorts vragen deze leden, ondanks dat de Europese Commissie de hoeder is van de Europese verdragen, welke stappen het kabinet nog kan zetten om bij lidstaten ertoe aan te dringen wetgeving die pushbacks legaliseert in te trekken? In hoeverre is dit momenteel onderwerp van gesprek binnen de JBZ-raad? Worden er nog sancties overwogen als blijkt dat lidstaten blijven weigeren deze wetgeving in te trekken? Welke opties zijn er om lidstaten hiertoe te bewegen? Welke verantwoordelijkheid ziet het kabinet hier voor zichzelf, gelet op de opmerkingen die hierover zijn gemaakt door de ACVZ en de commissie-Meijers waar eerder in deze inbreng naar is verwezen? Bent u bereid om deze lidstaten terug te fluiten indien zij middels deze wetgeving weigeren om de afspraken die wij hebben in de EU te respecteren, zoals ook staat afgesproken in het coalitieakkoord («Lidstaten die gedeelde waarden, afspraken of de democratische rechtsstaat schenden worden teruggefloten, o.a. via het rechtsstaatmechanisme.»)

Antwoord

Het kabinet verwijst naar de beantwoording van de eerdere vraag van de D66-fractie over hetzelfde onderwerp. Ook verwijst het kabinet naar de vraag van de VVD-fractie aangaande de praktijk in Polen.

In dezelfde vragen geeft het kabinet bij de juridische basis voor de noodmaatregelen aan: «Volgens het Hof moet deze noodsituatie worden begrepen in de zin van het vereiste van een voldoende nauwe band tussen de betrokken noodsituatie en de plotselinge toestroom van onderdanen van derde landen. Om deze band vast te stellen, kan bijvoorbeeld gekeken worden naar de aanzienlijke druk op het asielstelsel in de betreffende landen en de toestroom van migranten in een bepaalde periode.» Tegelijk staat in de beantwoording dat «Het aantal pogingen om de EU-grens over te steken in Polen, Litouwen en Letland is onder meer door deze acties gedaald. Echter, in de periode 20 december 2021 – 9 januari 2022 zijn er nog 1.897 pogingen om de grens irregulier over te steken verhinderd door de betrokken lidstaten.» De leden van de D66-fractie zijn verbaasd dat 90 pogingen (geen individuen) per dag om de meer dan 600 kilometer lange grens tussen Belarus en Polen over te steken wordt aangemerkt als een noodsituatie die blijkbaar als voldoende juridische basis wordt gezien voor zulke zware extra maatregelen. Hoewel er misschien een procentuele stijging is ten opzichte van eerdere grensovergangen met Belarus, kunnen de leden zich toch lastig voorstellen dat deze druk momenteel onhoudbaar is. Kan het kabinet hierop, en met name op de noodzaak en de proportionaliteit van deze maatregelen reflecteren? Kan het kabinet aangeven hoe, als dit soort maatregelen op deze basis al worden genomen, voorkomen gaat worden dat de maatregelen op den duur volkomen worden uitgehold?

Antwoord

Zoals toegelicht in antwoord op vragen van de leden van de VVD-fractie heeft de Raad nog niet met het voorgestelde Raadsbesluit ingestemd.

In de beantwoording van de Kamervragen waar de leden van de D66-fractie naar verwijzen is het kabinet reeds ingegaan op de noodzaak en proportionaliteit van de voorgestelde maatregelen. Daarbij is, naast de verhoogde instroom, gewezen op de druk op de asielsystemen van de betreffende lidstaten. De instroom is in relatief korte periode sterk gestegen, zeker wanneer dit wordt afgezet tegen de tijd die nodig is om nationale asielsystemen te versterken en uit te breiden. Zo was er volgens de Europese Commissie in 2021 in Litouwen sprake van een toename van asielaanvragen van 932%. De regeling ziet tevens op assistentie bij de afhandeling van de asielverzoeken van de migranten die de afgelopen maanden binnenkwamen en is dus ook de eerste maanden na de piek in de instroom van nut. Ook weegt in die beoordeling mee dat de regeling expliciet bepaalt dat Letland, Litouwen en Polen de artikelen die de materiële effecten op de procedure beschrijven (de artikelen 2, 3, 4 en 5) niet langer mogen toepassen dan strikt noodzakelijk is om de door Belarus veroorzaakte noodsituatie aan te pakken, met in beginsel een maximumtermijn van zes maanden.

Toekomst Schengengebied en herziening Schengengrenscode

De leden van de D66-fractie begrijpen dat het kabinet positief staat tegenover een EU-brede bindende lijst bij pandemieën. Zij vragen toelichting op wat het kabinet bedoelt met dat er ruimte moet zijn voor «flexibiliteit, met name als het gaat om de definitie van «essentiële reizen». Voorts zijn deze leden er voorstander van dat in elk geval duidelijkheid geboden moet worden aan mensen met familieleden en geliefden buiten Europa. Is het kabinet het met de leden van de D66-fractie eens dat familieleden en geliefden elkaar in principe altijd zouden moeten kunnen bezoeken gedurende een pandemie, desnoods met een quarantaineplicht (en een visum waar relevant)? De afgelopen twee jaar gedurende de pandemie hebben deze leden veel pijnlijke situaties gezien waarin families en geliefden lang van elkaar gescheiden waren vanwege reisbeperkingen, en dit zou volgens hen in de toekomst niet nodig moeten zijn.

Antwoord

Uw Kamer zal op zeer korte termijn over dit vraagstuk geïnformeerd worden in het BNC-fiche over het voorstel voor herziening van de Schengengrenscode.

Griekse eilanden

De leden van de D66-fractie vragen of het kabinet een update kan geven hoe het gaat op de Griekse eilanden. Deze leden krijgen signalen dat honger dreigt voor bewoners van verschillende kampen. Tevens wordt de toon van de Griekse regering jegens migranten steeds harder. Welke steun levert Nederland nog aan Griekenland als het bijvoorbeeld gaat om humanitaire hulp of het leveren van IND medewerkers? In hoeverre is voor de problematiek op de Griekse eilanden nog (voldoende) aandacht binnen de JBZ-raad en bij de andere lidstaten?

Antwoord

Door de lagere instroom, snellere procedures en nieuwe opvangfaciliteiten is de situatie op de eilanden het afgelopen jaar aanzienlijk verbeterd. De vijf hotspoteilanden huisvesten momenteel in totaal iets minder dan 3.500 personen op een totale capaciteit van meer dan 14.000; eind 2020 waren dat nog rond de 17.000 personen. Ook zijn er inmiddels met EU-gelden nieuwe opvangcentra geopend op Samos, Leros en Kos. De faciliteiten en accommodatie zijn een grote stap vooruit ten opzichte van de eerdere noodopvang. Naar verwachting zijn de nieuwe centra op Lesbos en Chios volgend jaar gereed.

In diverse opvangcentra woont een aanzienlijk aantal mensen dat geen recht meer heeft op opvang, waaronder uitgeprocedeerde asielzoekers en statushouders. Deze mensen blijven na afronding van hun procedure soms in de centra wonen waar zij extra steun krijgen van NGO’s, familie en vrienden. De opvangcentra zijn echter ingericht voor mensen die nog in de asielprocedure zitten en de Griekse regering probeert het principe dat de opvangcentra alleen bedoeld zijn voor asielzoekers nu stringenter toe te passen. De signalen dat er honger zou dreigen in de kampen worden noch door de EU, noch door de UNHCR herkend. Ook de Griekse regering heeft bevestigd dat niemand die recht heeft op opvang binnen de geldende regels en in de kampen om voedsel vraagt dit wordt geweigerd.

Het afgelopen jaar heeft Nederland hulp geboden gericht op het verhelpen van humanitaire noden op de eilanden. Ook zet Nederland al jaren in op het ondersteunen van de Griekse autoriteiten in het doorvoeren van structurele verbeteringen op het gebied van asiel, opvang en terugkeer. Nederland detacheert op dit moment vier personen die betrokken zijn bij de structurele verbeteringen op het gebied van asiel en opvang. Het gaat om twee hotspotadviseurs voor de eilanden Samos en Chios en een beleidsadviseur bij de Taskforce Migration Management van de Europese Commissie, en een programmamanager bij de verantwoordelijke bewindspersoon voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen (SSUAM) op het Griekse Ministerie van Migratie.

3. Vragen en opmerkingen vanuit de PVV-fractie

De PVV-fractie is tegen iedere vorm van EU-bemoeienis. In diverse overleggen met de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid hebben wij reeds onze ongenoegen geuit over het Europese asiel- en migratiepact. Dankzij de huidige EU-regels hebben wij geen zeggenschap meer over ons toelatings- en uitzettingsbeleid, met alle gevolgen van dien. Is de Staatssecretaris het met de PVV eens dat het beter voor Nederland is als Nederland het asiel- en migratiebeleid weer in eigen handen neemt, zo nee waarom niet? Deelt de Staatssecretaris de opvatting van de PVV-fractie dat Nederland te allen tijden zelf moet kunnen blijven bepalen wie tot Nederland wordt toegelaten en wie niet? Zo nee, waarom niet?

Antwoord

Nederland is voorstander van een gezamenlijk, Europees asiel- en migratiebeleid. Het kabinet zet zich in voor versterking van dit beleid.

Wat vindt u van het voorstel van Hongarije om de toegang tot asiel volledig op te schorten, om zo instrumentalisering van migranten daadwerkelijk een halt toe te roepen?

Antwoord

Zoals bekend is het kabinet van oordeel dat bescherming van de buitengrenzen in lijn dient te zijn met Europese en internationale regelgeving, waaronder respect voor het principe van non-refoulement.

Hoeveel asielzoekers hebben inmiddels via de Belarus route Nederland bereikt? Hoeveel van hen zijn inmiddels teruggestuurd?

Antwoord

Op verschillende momenten tijdens de asielprocedure wordt de informatie over de reisroutes vastgelegd; dit gebeurt door de IND als onderdeel van de beoordeling van de asielaanvraag. De IND legt de reisroute vast in een rapport van gehoor en beoordeelt hierbij onder meer of de vreemdeling aan een ander land kan worden overgedragen. De reisroute wordt niet op zodanige wijze vastgelegd dat hierover (buiten de individuele zaak) veralgemeniseerde informatie kan worden gegenereerd. Bovendien kunnen vreemdelingen de autoriteiten van de lidstaten ontwijken en de mate van de registratie per lidstaat kan verschillen. Er zijn dan ook geen precieze aantallen beschikbaar over hoeveel migranten tot nu toe de Belarus route naar Nederland hebben genomen. De informatie en signalen over reisroutes en mogelijke zichtbare trends worden in verschillende gremia samengebracht en besproken, en komt onder meer terecht bij het expertisecentrum mensenhandel en mensensmokkel (EMM). Het is nog te vroeg om informatie te kunnen verstrekken over het terugsturen naar de landen Litouwen, Polen of Duitsland, aangezien de desbetreffende personen nog in procedure zijn.

Wat heeft u tot nu toe gedaan om het geweld in Budel door asielzoekers te stoppen? Zijn alle messentrekkers opgepakt en vastgezet? Zo nee, waarom niet? Gaat u het azc in Budel per direct sluiten vanwege de extreme geweld dat daar plaatsvindt? Zo nee, waarom niet?

Antwoord

Het kabinet betreurt de incidenten en de overlast die wordt ervaren in Cranendonck. Vanzelfsprekend keurt het kabinet elke vorm van geweld en andere misdragingen af. Of dat nu tegen de medebewoners is, tegen het personeel op de opvanglocatie of in de omgeving van het azc. Binnenkort gaat de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in gesprek met de burgemeester en de commissaris van de Koning over de ontstane situatie. Uw Kamer heeft in de procedurevergadering gevraagd om een brief over de situatie in Budel. Daarnaast hebben verschillende fracties aanvullende Kamervragen hierover gesteld. Na het bezoek aan de gemeente Cranendonck zal het kabinet uw Kamer nader informeren. Daar wil het kabinet op dit moment nog niet op vooruit lopen.

4. Vragen en opmerkingen vanuit de SP-fractie

Pushbacks

De leden van de SP-fractie willen graag de reactie van het kabinet op de publicatie van de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken waarin wordt gesteld dat Nederland aansprakelijk kan worden gesteld wanneer bij de grensbewaking internationale regels worden overtreden. Deelt de regering deze zorg? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat doet de regering er aan om bij de Europese samenwerking op het terrein van grensbewaking het overtreden van internationale regels te voorkomen? En hoe wordt voorkomen dat EU-gelden of andere middelen worden gebruikt voor pushbacks?

Antwoord

Graag verwijst het kabinet naar het antwoord op een gelijkluidende vraag van de D66-fractie.

Situatie aan de Wit-Russische grens

De leden van de SP-fractie willen stilstaan bij de situatie aan de grens met Wit-Rusland. Daarom informeren zij hoe het kabinet Rutte-IV aankijkt tegen de noodwetgeving die Brussel in december heeft voorgesteld. Staat dit kabinet achter de nut en noodzaak van die noodwetgeving?

Is het juist dat in het Comité van permanent vertegenwoordigers (COREPER) afgelopen vrijdag geen akkoord is bereikt over het voorstel voor een Raadsbesluit inzake noodmaatregelen voor Polen, Litouwen, Letland op het gebied van asiel? Volgens berichtgeving heeft Polen in COREPER opnieuw bezwaren geuit tegen het Raadsbesluit en nieuwe verzoeken ingediend voor meer uitzonderingen op het EU-asielrecht. Hoe gaat dit nu verder?

Antwoord

Het kabinet heeft het voorstel voor een Raadsbesluit betreffende voorlopige noodmaatregelen ten behoeve van Letland, Litouwen en Polen verwelkomd. Graag verwijst het kabinet naar het BNC-fiche daaromtrent.9

Het Franse Voorzitterschap heeft de voorgestelde compromistekst t.a.v. het Raadsbesluit inzake de noodmaatregelen op vrijdag 28 januari ter bevestiging voorgelegd aan het Comité van Permanente Vertegenwoordigers (Coreper), met als doel te besluiten de tekst ter consultatie aan het Europees parlement voor te leggen. Dit zou aldus geen definitieve besluitvorming betreffen. Het kabinet kon, net als een groot deel van de overige lidstaten, instemmen met het besluit om de tekst ter consultatie voor te leggen aan het Europees parlement. Een klein deel van de lidstaten was het daar echter niet mee eens, en wenste de tekst verder aan te passen, om de mogelijkheden om verder van het acquis af te wijken, uit te breiden. Coreper kon daarom geen overeenstemming bereiken over de volgende stap. Het kabinet acht dat teleurstellend.

Het is op dit moment onzeker of het Voorzitterschap een nieuwe onderhandelingsronde over de tekst van het Raadsbesluit zal starten, of dat het er voor kiest te focussen op de Verordening aanpak instrumentalisering op het gebied van migratie en asiel, dat in december door de Commissie is gepresenteerd. Over de kabinetspositie ten aanzien van dat voorstel wordt uw Kamer binnenkort geïnformeerd middels een BNC-fiche.

Migratiepact

De leden van de SP-fractie zijn benieuwd naar het standpunt van de nieuwe regering inzake het Europese migratiepact. Wat zijn de verwachtingen?

Duitsland heeft inmiddels een nieuwe regering en Frankrijk is thans voorzitter van de Europese Raad. Italië en Duitsland hebben aangekondigd samen met een voorstel te komen om tot een kopgroep te komen en Frankrijk heeft een nieuwe aanpak gelanceerd om het migratiepact vooruit te krijgen.

Hoe welwillend staat de Staatssecretaris tegenover de Duits-Italiaanse coalitie om een kopgroep te vormen?

Antwoord

Het huidige Franse Voorzitterschap werkt er hard aan om stap voor stap voortgang te boeken op enkele onderdelen van het door de Europese Commissie op 23 september 2020 voorgestelde asiel- en migratiepact. Het kabinet steunt die aanpak en zal dat onder andere tijdens de aanstaande informele JBZ-raad van 3 en 4 februari in Lille uitdragen. Het kabinet stelt zich in de discussie constructief op om gezamenlijk tot de hoognodige oplossingen te komen. De poging van het Franse Voorzitterschap om uit de impasse te komen, kan rekenen op steun van de lidstaten, maar er resteren nog forse verschillen van inzicht over hoe balans moet worden gevonden tussen verantwoordelijkheid en solidariteit. In deze fase van het Franse initiatief is het nog te vroeg om gedegen uitspraken te doen over de haalbaarheid van de voorstellen.

Griekenland

De leden van de SP-fractie spreken hun bezorgdheid uit over de situatie van vluchtelingen in Griekenland. De Griekse regering blijft massaal asielaanvragen afwijzen omdat de vreemdelingen veilig naar Turkije kunnen reizen. Feit is tevens dat Turkije sinds de uitbraak van corona geen vluchtelingen meer opneemt. De Europese Commissie heeft Griekenland inmiddels gesommeerd om daarom de vluchtelingen alsnog in de procedure op te nemen.

Steunt de regering deze oproep? Graag een reactie.

Antwoord

Volgens de Europese Commissie hoort Griekenland dergelijke asielverzoeken niet langer alleen op ontvankelijkheid te beoordelen, maar ook op de merites. Tegelijkertijd is het van belang dat Turkije zijn verplichtingen nakomt conform de EU-Turkije Verklaring. Het kabinet en de Europese Commissie zetten in op volledige uitvoering van de bestaande Verklaring zodat deze ook effectief wordt toepast, in al zijn facetten. Hierover is de Commissie doorlopend in gesprek met Turkije. Deze gesprekken maken deel uit van de brede relatie tussen de EU en Turkije.

In de tussentijd verslechtert de situatie onder de Griekse vluchtelingen. Er komen noodsignalen over hongersnood en tekorten aan andere primaire levensbehoeften. Is de regering bekend met deze signalen? Hoe monitort de regering de situatie van vluchtelingen in Griekenland? Is de regering bereid om humanitaire bijstand te verlenen aan de vluchtelingen die in Griekeland vast zijn komen te zitten? Graag een reactie.

Antwoord

Graag verwijst het kabinet u naar het antwoord op een gelijkluidende vraag van de D66-fractie.

5. Vragen en opmerkingen vanuit de PvdA-fractie

Voorstel voor een Raadsbesluit betreffende voorlopige noodmaatregelen ten behoeve van Letland, Litouwen en Polen

De leden van de PvdA-fractie hebben met interesse kennis genomen van de geannoteerde agenda. Ondanks de bedenkingen die meerdere lidstaten hebben bij de noodwetgeving om Polen, Litouwen en Letland flexibeler te laten omgaan met Europese asielnormen, hebben de leden nog altijd grote zorgen over de eventuele uitvoering hiervan. Is de Minister van mening dat de implementatie gezien de afnemende aankomsten van asielzoekers en vluchtelingen bij de Poolse-Belarussische grens niet noodzakelijk is? Is de Minister ook bereid om deze positie tijdens de JBZ-raad in te nemen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord

Graag verwijst het kabinet naar het antwoord op gelijkluidende vragen van de VVD- en D66-fracties.

Mochten de noodmaatregelen nog wel worden uitgevoerd, hoe zal het recht om asiel aan te vragen worden gewaarborgd als dit alleen kan bij «speciale grensposten»? En is het de Minister al duidelijk hoe de Europese Commissie ervoor gaat zorgen dat fundamentele rechten van asielzoekers worden gewaarborgd bij de uitvoering van de nootmaatregelen?

Antwoord

Het kabinet gaat ervanuit dat de leden van de PvdA-fractie verwijzen naar de (bestaande) mogelijkheid om registratiepunten, waaronder plekken dichtbij de grens, eventueel met inbegrip van grensdoorlaatposten, aan te wijzen waar asielverzoeken moeten worden ingediend. De huidige procedurerichtlijn regelt reeds dat lidstaten mogen verlangen dat asielaanvragen in behandeling worden genomen op een bepaalde plek. Veel lidstaten, waaronder Nederland, maken gebruik van deze mogelijkheid. Wel is het kabinet van mening dat er voldoende toegankelijke registratiepunten moeten zijn zodat het recht op het aanvragen van asiel adequaat is gewaarborgd. Het kabinet moedigt de Commissie aan er actief op toe te zien dat het EU-acquis wordt nageleefd.

In dit kader is het schandalig dat er nog altijd geen toegang is voor hulporganisaties, EU-agentschappen of de media tot het grensgebied. Is de Minister bereid zijn onvrede over deze gang van zaken te uiten tijdens deze JBZ-raad?

Antwoord

Het kabinet deel de onvrede van de leden van de PvdA-fractie over het feit dat toegang tot het grensgebied voor zowel hulporganisaties als media nog altijd moeilijk is. Het kabinet heeft reeds, zowel bilateraal als in internationale gremia, opgeroepen tot transparantie en vrije en ongehinderde toegang voor hulpverlening. Het kabinet zal dit blijven doen. De afgelopen maanden is door de Commissie in de richting van Polen overigens veelvuldig gewezen op het belang van het naleven van het EU-acquis en transparantie over de situatie aan de grens.

Aangaande het Poolse voornemen om Europese fondsen aan te spreken om grenshekken te bouwen, is de Minister het eens dat deze fondsen niet voor dit doeleinde moeten worden ingezet en dat de toegang van hulporganisaties, EU-agentschappen en de media tot het gebied eerst moet worden gegarandeerd, voordat er überhaupt sprake kan zijn van Europese hulp bij de verschillende vormen van grensbewaking? Zo nee, waarom niet?

Antwoord

Ten aanzien van de inzet van EU-fondsen voor fysieke grensbarrières verwijst het kabinet naar de beantwoording van een vraag van de VVD-fractie over dit onderwerp.

Hoewel het kabinet de onvrede over het gebrek aan toegang tot het grensgebied deelt, is het op basis van de reeds voor zeven jaar (2021–2027) vastgestelde wetgeving rondom het meerjarig financieel kader niet mogelijk de financiering voor verschillende vormen van grensbeheer voorwaardelijk te maken, op de wijze zoals door de leden van de PvdA-fractie wordt voorgesteld. Wel is reeds in artikel 4 van de huidige verordening tot oprichting van het fonds voor geïntegreerd grensbeheer opgenomen dat «De uit hoofde van het instrument gefinancierde acties worden uitgevoerd met volledige inachtneming van de rechten en beginselen die zijn verankerd in het acquis van de Unie en het Handvest en de internationale verplichtingen van de Unie met betrekking tot de grondrechten.» Het is aan de Europese Commissie om hierop toe te zien.

Pushbacks

Verder maken de leden van de PvdA-fractie zich zorgen over blijvende berichten over «pushbacks» aan de Europese buitengrenzen. Is de Minister het eens dat er inmiddels voldoende bewijs is verzameld van het bestaan van deze pushbacks aan de Europese buitengrenzen? Zo ja, is de Minister bereid er bij de Commissie voor te pleiten om een rechtszaak te starten tegen lidstaten die zich schuldig maken aan het uitvoeren van pushbacks? Zo ja, op welke termijn? Zo nee, waarom niet?

Antwoord

Graag verwijst het kabinet u naar het antwoord op de gelijkluidende vraag van de leden van de D66-fractie.

Schengengrenscode

Aangaande de onderhandelingen voor de nieuwe grenscode, wijzen de leden van de PvdA-fractie met name op problematische voorstellen aangaande het onderwerp «instrumentalisering». Kan de Minister garanderen dat er geen expliciete verwijzing naar het opwerpen van fysieke barrières in de tekst wordt opgenomen? Net als in het kader van de noodmaatregelen voor Polen, Litouwen en Letland, maken de leden zich zorgen dat de maatregelen leiden tot inperking van het recht op het aanvragen van asiel. Deelt de Minister de zorgen dat voorkomen moet worden dat maatregelen het recht op het aanvragen van asiel weliswaar op papier overeind laten maar in de praktijk ervoor zorgen dat dit recht de facto niet kan worden benut? Zo ja, in hoeverre speelt dit mee tijdens de inbreng van de Minister tijdens de JBZ raad? En zo nee, waarom niet?

Antwoord

In het voorstel tot wijziging van de Schengengrenscode is geen verwijzing opgenomen naar het opwerpen van fysieke barrières. Dit is ook niet de inzet van het kabinet.

In algemene zin zet het kabinet zich in voor het in de praktijk waarborgen van het recht om asiel te vragen en het recht op daadwerkelijke en effectieve toegang tot de asielprocedure. Het voorstel voor een Raadsbesluit met noodmaatregelen ten behoeve van Letland, Litouwen en Polen bevat reeds diverse waarborgen daartoe.

6. Vragen en opmerkingen vanuit de GroenLinks-fractie

De leden van de fractie van GroenLinks hebben met de nodige bezorgdheid kennis genomen van de stukken t.b.v. de Informele JBZ Raad d.d. 3 en 4 februari 2022. De situatie bij de EU-buitengrenzen met Belarus is volgens deze leden zeer zorgelijk, en dan met name de humanitaire omstandigheden waarin vluchtelingen zich bevinden die bescherming in de EU zoeken. De leden begrijpen dat de Staatssecretaris het grensgebied tussen Litouwen en Belarus heeft bezocht. De leden van de fractie van GroenLinks zijn erg benieuwd naar zijn ervaringen, meer in het bijzonder in de wijze waarop Nederlandse functionarissen betrokken zijn bij het Frontex grenstoezicht. Want het is deze leden opgevallen hoe weinig concrete informatie wordt gegeven over dit grenstoezicht en vooral over de vraag in hoeverre daarbij de fundamentele mensenrechten worden nageleefd.

Antwoord

Conform Verordening 2019/1896 (EGKW-Verordening) dragen lidstaten bij aan het permante korps, door personeel voor korte en lange termijn te detacheren. De aantallen volgen uit de EGKW-Verordening. Hierover wordt de Tweede Kamer jaarlijks door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid geïnformeerd. Alvorens activiteiten te starten stellen de Executive Director en de ontvangende lidstaat in overleg met de deelnemende lidstaten een operationeel plan op, waarin de organisatorische en procedurele aspecten (waaronder aspecten die raken aan grondrechten) van de gezamenlijke operatie worden opgenomen. Vanzelfsprekend is het operationeel plan in lijn met EU-recht. In deze procedure wordt onderzocht of lidstaten, conform de vastgelegde quota, in de gelegenheid zijn om bij te dragen op basis van gevraagde profielen en materiaal. Gedurende de inzet binnen de Frontex operaties, vallen de werkzaamheden van het gedetacheerde personeel formeel onder de verantwoordelijkheid van het Agentschap. Er wordt gedurende de detachering wel contact onderhouden en in het geval van onregelmatigheden, zullen deze in gezamenlijkheid met het Agentschap opgevolgd worden.

Tot slot zijn er verschillende waarborgen binnen het Agentschap aanwezig. Op basis van verschillende aanbevelingen van o.a. het Europees parlement (FSWG) en de interne werkgroep over Fundamentele rechten (WG FRaLO) worden deze waarborgen momenteel verder versterkt.

Klopt het dat de Frontex mensenrechtenofficier melding heeft gemaakt van meerdere incidenten welke betrekking hebben op schendingen van fundamentele rechten in het grensgebied tussen Litouwen en Belarus? Zo ja, hoeveel meldingen van mogelijke schendingen van fundamentele rechten zijn er gerapporteerd of geregistreerd sinds Nederlandse officieren deelnemen aan de Frontex missie? Is de Staatssecretaris bereid om deze rapportages en zijn appreciatie van de constateringen en eventuele aanbevelingen naar de Kamer te sturen? En is de Staatssecretaris bereid om in de JBZ Raad te pleiten voor meer openbaarheid over Frontex operaties? Is de Staatssecretaris het met deze leden eens dat des te meer reden is voor het versterken van het publieke en politieke toezicht op Frontex nu bijvoorbeeld journalisten en NGO’s structureel en consequent de toegang tot bepaalde grensgebieden wordt ontzegd? Is de Staatssecretaris bereid om dit aan de orde te stellen bij zijn collega’s? Zo nee, waarom niet?

Antwoord

De grondrechtenfunctionaris van Frontex monitort nauwlettend de waarborging van grondrechten binnen de Frontex operaties en licht de Management Board op hoofdlijnen in over zijn bevindingen. De rapporten van de grondrechtenfunctionaris zijn vertrouwelijk. Wel wordt er jaarlijks een rapport op de website van Frontex gepubliceerd. Het agentschap werkt momenteel gezamenlijk met de grondrechtenfunctionaris aan een standaardprocedure voor de opvolging bij incidenten. In de Management Board van 26 en 27 januari jl. heeft Nederland wederom het werk van de grondrechtenfunctionaris geprezen en het belang benadrukt dat de grondrechtenfunctionaris en de fundamental rights monitors hun taak goed uit kunnen voeren. Ook hierbij verdient het nogmaals de aandacht dat Frontex lidstaten ondersteunt bij de grensbewakingstaak. Het valt dus niet binnen het mandaat van Frontex om te bepalen wie toegang tot een gebied heeft en wie niet.

En hoe verhoudt Nederland zich tot maatregelen in de landen waar Frontex opereert welke maatregelen nemen of wetgeving hebben waardoor het praktisch moeilijk of onmogelijk wordt gemaakt om asiel aan te vragen in desbetreffende lidstaat, bijvoorbeeld door het onbereikbaar maken van asielposten? Kan de Staatssecretaris met zekerheid stellen dat de grensposten op de Europese grens met Belarus toegankelijk zijn voor asielzoekers en op welke manier wordt dit gemonitord? Is de Staatssecretaris op de hoogte van het aantal asielaanvragen welke in desbetreffende landen zijn ingediend bij grensposten sinds deze landen nieuwe wetgeving indienden waarmee asielzoekers mochten worden geweigerd aan de grens en doorverwezen werden naar grensposten? Zo ja, hoeveel asielaanvragen zijn dit? Deze leden weten dat Nederland eerder aandacht heeft gevraagd voor humanitaire toegang tot het grensgebied. Hoe is het daar nu mee gesteld?

Antwoord

Vooropgesteld is Frontex op dit moment niet actief aan de grens met Polen. Desalniettemin geldt voor Frontex operaties dat deze dienen plaats te vinden binnen de bekende internationale en Europese kaders. Uw Kamer is geïnformeerd over de grondrechtelijke waarborgen in de operaties. Het is voor het kabinet niet mogelijk garanties te geven over de toegang tot grensposten aan de grens met Belarus, het kabinet beschikt ook niet over eigenstandige informatie over de situatie aan de gehele grens tussen Belarus en de EU. Wel is bij het kabinet bekend dat in 2021 in totaal 12.142 asielaanvragen zijn ingediend in de lidstaten grenzend aan Belarus. Zoals hierboven al benoemd is het kabinet van oordeel dat grensbewaking te allen tijde binnen de daarvoor bestaande internationale en Europese kaders dient plaats te vinden. Dit draagt het kabinet ook uit in de daarvoor bestemde gremia. De Commissie is, als hoedster van de verdragen, verantwoordelijk voor het toezien op de naleving van EU-recht. Er is humanitaire toegang tot het grensgebied aan de zijde van Belarus, Litouwen en Letland. Alleen Polen verleent nog geen structurele en ongehinderde toegang tot het gebied. Het kabinet dringt hier zowel bilateraal als in internationale gremia nog steeds op aan.

In het rondetafelgesprek over Frontex heeft GroenLinks kennis gekregen hoe andere EU-lidstaten optreden tegen misstanden bij Frontex operaties. Landen als Zweden staken hun medewerking als mensenrechtenschendingen dreigen. Hoe gaat Nederland om met dit soort risico’s? En hoe verhoudt Nederland zich tot indirecte mensenrechtenschendingen, zoals het praktisch moeilijk of onmogelijk maken van het aanvragen van asiel in een EU-lidstaat door het onbereikbaar maken van asielposten en het onvoldoende bescherming bieden aan kwetsbare personen?

Antwoord

Het kabinet is niet bekend met het staken van de medewerking van o.a. Zweden aan Frontex operaties. In het antwoord op een eerdere vraag van deze leden zijn de verplichtingen voor lidstaten uiteengezet om op basis van de EGKW-verordening bijdragen te leveren. Zoals hierboven al genoemd is het kabinet van oordeel dat grensbewaking te allen tijde binnen de daarvoor bestaande internationale en Europese kaders dient plaats te vinden. Dit wordt uitgedragen in de daarvoor bestemde gremia. Tot slot kan de Executive Director, al dan niet op advies van de grondrechtenfunctionaris op basis van artikel 46 van de Verordening besluiten dat Frontex zich uit een lidstaat terugtrekt of tijdelijk opschort, zoals in Hongarije in 2021. Dat is een zware maatregel. De werkinstructie van art. 46 EGKW wordt momenteel verduidelijkt en aangescherpt door het Agentschap om het gebruik ervan te vergemakkelijken en transparanter te maken. Het kabinet volgt deze vorderingen nauwlettend.

Zoals aangegeven in antwoord op de vraag van de leden van de D66-fractie zal het kabinet middels een kabinetsreactie reageren op de aanbevelingen van de ACVZ.

Klopt het dat landen als Polen, Litouwen en Letland niet de asielbescherming biedt die op basis van het EU-gemeenschapsrecht geboden moet worden? Zo ja, hoe verhoudt Nederland zich hiertoe, vooral gezien het feit dat Frontex officieren dienen te handelen op instructie van de lidstaat waar zij zich bevinden? Heeft de Staatssecretaris EU-lidstaten welke dergelijke onrechtmatige nationale wetgeving hebben aangenomen hierop aangesproken en is er zicht op het starten van een inbreukprocedure tegen desbetreffende landen?

Antwoord

Het kabinet heeft begrip voor de complexe omstandigheden waar lidstaten als Polen, Litouwen en Letland zich in bevinden. Het bewust in gevaar brengen van grote groepen migranten voor (geo)politieke doeleinden is onaanvaardbaar. Deze situatie heeft gevolgen voor de gehele EU en daarom is er ook financiële en operationele steun beschikbaar gesteld voor grensbewaking, het opvangen van migranten en het verwerken van asielaanvragen. Litouwen en Letland hebben hier gebruik van gemaakt. Vanzelfsprekend is het essentieel dat hierbij Europees en internationaal recht wordt nageleefd. Zoals eerder benoemd bespreekt de Staatssecretaris bovenstaande zaken in bilaterale contacten met de betrokken lidstaten en wordt er aandacht gevraagd voor dit onderwerp binnen de Frontex Management Board.

Het toetsen van nationale wetgeving van EU-lidstaten aan het EU-recht is toebedeeld aan de Europese Commissie als hoedster van de verdragen en uiteindelijk aan het Hof van Justitie van de EU. Daarnaast is de Europese Commissie verantwoordelijk voor het tot de orde roepen van lidstaten die EU-recht niet naleven. Commissaris Johansson is doorlopend in nauw contact met de betrokken lidstaten, waaronder Polen, en hierbij onderstreept zij dat het naleven van Europees en internationaal recht essentieel is, er geen sprake mag zijn van pushbacks en transparantie van het grootste belang is. De Europese Commissie is op dit moment geen inbreukprocedure tegen Polen gestart.

Het is daarnaast aan Frontex om er op toe te zien dat de grondrechten tijdens Frontex operaties worden gewaarborgd. Frontex heeft hiervoor ook recent de bestaande rapportage- en monitoringsmechanismen versterkt. De experts die worden ingezet onder de vlag van Frontex werken binnen de bekende kaders en het mandaat van het operationeel plan. Deze kaders komen overeen met het internationaal en Europees recht.

De leden van de fractie van GroenLinks juichen toe dat ook Nederland hecht aan naleving van de mensenrechten, maar deze leden lezen niet terug wat Nederland precies bijdraagt aan opvang, asielbeoordeling of humane terugkeer. De noodzaak van een nieuw Europees asiel- en migratiebeleid wordt steeds groter. Het coalitieakkoord staat vol voornemens, die vragen om realistische, onderbouwde, uitvoerbare voornemens. In dit verband vragen de leden van GroenLinks specifiek om een uiteenzetting hoe de Staatssecretaris uitvoering geeft aan de belofte om met gelijkgestemde lidstaten het voortouw te nemen.

Antwoord

Het Franse Voorzitterschap werkt er hard aan om stap voor stap voortgang te boeken op onderdelen van het GEAS. Het kabinet steunt die aanpak en zal dat onder andere tijdens de aanstaande informele JBZ-raad van 3 en 4 februari in Lille uitdragen. Het kabinet stelt zich in de discussie constructief op om gezamenlijk tot de hoognodige oplossingen te komen. Het kabinet trekt met gelijkgezinde lidstaten op om de Franse voorstellen vooruit te brengen. In deze fase van het Franse initiatief is het nog te vroeg om gedegen uitspraken te doen over de haalbaarheid van de Franse voorstellen en daarmee over het nut van eventueel aanvullende Nederlandse initiatieven.

Is de Staatssecretaris het met de leden van de GroenLinks fractie eens dat de nieuwe wetgeving gericht op grensprocedures en screening aan de buitengrenzen, welke de druk op landen aan de Europese buitengrenzen verder zal verhogen, alleen dient te worden aangenomen wanneer dit gepaard gaat met een solidariteitsmechanisme om de onevenredige asieldruk eerlijker te verdelen?

Antwoord

Het kabinet vindt het belangrijk om in de nieuwe regels een evenwicht te vinden tussen saamhorigheid met de landen die de zwaarste lasten dragen enerzijds, en ieders verantwoordelijkheid voor een goede implementatie en toepassing van de regels – zowel ten aanzien van asielprocedures, maar ook bijvoorbeeld waar het de toepassing van de Dublin afspraken betreft, anderzijds.

En welke accenten legt hij precies in de Nederlandse inzet op migratiepartnerschappen? Hoe waarborgt de Staatssecretaris dat deze partnerschappen in brede zin bijdragen aan economische ontwikkeling, stabilisering van de regio en regulering van (ook voor ons noodzakelijke) arbeidsmigratie?

Antwoord

Het kabinet zet in op migratiepartnerschappen met derde landen op basis van wederzijdse belangen. Deze samenwerking kan zowel bilateraal als op EU-niveau worden vormgegeven en bouwt voort op reeds bestaande samenwerking. Gezien prioriteiten per land verschillen, gaat het om een op maat gemaakte aanpak per land. Onderdeel van deze partnerschappen kunnen bijvoorbeeld zijn: beperken van irreguliere migratie, verbeteren van grensmanagement, tegengaan van mensensmokkel en het bevorderen van terugkeersamenwerking. Ook kunnen via de partnerschappen afspraken gemaakt worden over legale migratiemogelijkheden, zoals (circulaire) arbeidsmigratie of uitwisseling van studenten. Ten slotte bieden de partnerschappen met derde landen ook ruimte om samenwerking te versterken die ziet op het adresseren van grondoorzaken van migratie, assistentie bij de opvang van vluchtelingen en capaciteitsopbouw t.a.v. het asielsysteem. Via dergelijke samenwerking kan in brede zin worden bijgedragen aan regionale stabiliteit en economische ontwikkeling.

7. Vragen en opmerkingen vanuit de ChristenUnie-fractie

De leden van de Tweede Kamerfractie van de ChristenUnie hebben kennis genomen van de agenda met betrekking tot het thema asiel en migratie van de Raad JBZ. Zij hebben naar aanleiding daarvan een aantal vragen en opmerkingen.

Situatie aan Wit-Russische grens

Deze leden hebben begrip voor de moeilijke situatie waar de lidstaten Polen, Litouwen en Letland voor zijn komen te staan in de afgelopen maanden als gevolg van de pogingen van de Wit-Russische regering om grote groepen migranten uit derde landen over de grens naar deze lidstaten te sturen. Zij hebben net als het kabinet wel vragen over nut en noodzaak van de noodmaatregelen die de Commissie nu heeft voorgesteld. Zo vragen zij zich af wat de bedoeling is van het verlengen van grensdetentie. Wat hebben deze lidstaten aangeven hiermee precies te willen bereiken? Kan de Staatssecretaris hier iets over zeggen? In de lidstaten die al langer met een hogere instroom te maken hebben, zoals Griekenland en Italië gelden er immers ook geen uitzonderingen op de regels.

Antwoord

Afhankelijk van de geografische mogelijkheden, kan detentie noodzakelijk zijn om ongeautoriseerde toegang tot de EU te voorkomen. Dat is ook onderdeel van de voorstellen van de Commissie, en overigens ook onderdeel van het staande acquis, dat de mogelijkheid van (detentie tijdens) een grensprocedure bevat.

Ten aanzien van de vragen over noodzaak en proportionaliteit verwijst het kabinet graag naar het antwoord op gelijkluidende vragen van de VVD- en D66-fracties.

Inmiddels, zo hebben deze leden begrepen, heeft Polen aangegeven dat de voorgestelde noodmaatregelen voor hen niet ver genoeg gaan. Kan de Staatssecretaris aangeven wat Polen dan nog meer wil?

Antwoord

Graag verwijst het kabinet naar het antwoord op een gelijkluidende vraag van de VVD-fractie.

Deze leden lezen in het verslag van de Raad JBZ in december dat er aandacht is geweest voor humanitaire hulp aan beide zijden van de grens. Wat is het resultaat daarvan geweest? Is er sprake van toegang van humanitaire hulp aan de Wit-Russische kant van de grens? Er zou sprake zijn van nog 3- tot 5.000 mensen die zich in het gebied bevinden. Is bekend of dit aan de Wit-Russische kant van de grens is, in het niemandsland of binnen de grenzen van de lidstaten? Verhindert Wit-Rusland deze mensen terug te keren?

Antwoord

Momenteel is er humanitaire toegang tot het grensgebied aan de zijde van Belarus. Het aantal personen dat zich momenteel in het gehele grensgebied bevinden is, o.a. door gebrek aan toegang tot het gebied aan Poolse zijde, niet aan te geven. IOM schat dat er momenteel zo’n 600 tot 750 personen aanwezig zijn in het logistiek centrum in Grodno, Belarus – waar een aantal personen aan Belarussische zijde zich bevindt – maar dit fluctueert. Desalniettemin zijn de humanitaire noden nog steeds reden tot zorg, mede ingegeven door het winterweer. Een complicerende factor is daarbij de verhinderde toegang aan Poolse zijde van de grens. Zoals hierboven benoemd heeft het kabinet reeds, zowel bilateraal als in internationale gremia, opgeroepen tot transparantie en vrije en ongehinderde toegang voor hulpverlening. Het kabinet zal dit blijven doen.

Klopt het overigens dat push backs door het Poolse parlement zijn toegestaan en wordt dit in praktijk gebracht? Zo ja, welke consequenties moet dit volgens de Staatssecretaris hebben? Gaat de Staatssecretaris bij de commissie aandringen op een inbreukprocedure of is hij van mening dat er eerst nog andere effectieve stappen gezet kunnen worden? Zo ja, welke?

Antwoord

Het kabinet is van mening dat grensbeheer altijd in lijn dient te zijn met Europees en internationaal recht. Dat draagt het kabinet uit in alle relevante contacten, zowel bilateraal als in internationale gremia. Het kabinet uit dit ook in de richting van de Europese Commissie. Het toetsen van nationale wetgeving van EU-lidstaten aan het EU-recht is immers toebedeeld aan de Europese Commissie als hoedster van de verdragen en uiteindelijk aan het Hof van Justitie van de EU. Daarnaast is de Europese Commissie verantwoordelijk voor het tot de orde roepen van lidstaten die EU-recht niet naleven. Commissaris Johansson is doorlopend in nauw contact met de betrokken lidstaten, waaronder Polen, en hierbij onderstreept zij dat het naleven van Europees en internationaal recht essentieel is, er geen sprake mag zijn van pushbacks en transparantie van het grootste belang is. De Europese Commissie is geen inbreukprocedure tegen Polen gestart.

Schengen (Kroatië)

De leden van de fractie van ChristenUnie zouden ook graag duidelijk op een rij hebben welke wijzigingen nu precies voorgesteld worden bij de herziening van de Schengen-grenscode. Ten aanzien van het voorgestelde monitoring-mechanisme zouden zij graag willen weten wat dit precies gaat inhouden: wie gaat wat monitoren?

Antwoord

Het voorstel bevat diverse elementen. Zo worden in het voorstel kaders gegeven voor maatregelen die ingezet kunnen worden wanneer er sprake is van instrumentaliseren van migratie. Ook voorziet het voorstel in regels die inspelen op de lessen van de COVID-19-pandemie; zoals een voorstel voor een uitvoeringsverordening waarin bindende regels voor een gecoördineerde Europese aanpak worden vastgesteld voor het instellen van inreisbeperkingen bij het uitbreken van een pandemie en de bevoegdheid voor de toekenning om een lijst van uitzonderingscategorieën reizigers op deze inreisbeperkingen uit te werken en vast te stellen. Daarnaast biedt het voorstel kaders voor het gebruik van de innovatieve instrumenten aan de binnengrenzen, gezien de afwezigheid van grenscontroles in het Schengengebied. Verder zijn in het voorstel bepalingen opgenomen die bijdragen aan het tegengaan van grootschalige secundaire migratiestromen binnen het Schengengebied, waaronder het uitvoeren van toezichtcontroles in de binnengrenszone en als uiterste maatregel het invoeren van binnengrenscontroles als er een gevaar dreigt voor het Schengengebied. Daarnaast voorziet het voorstel in regels die zien op de mogelijkheid om bij controles in de binnengrenszone migranten zonder rechtmatig verblijf over te dragen aan een andere lidstaat en indien nodig de toegang te weigeren en een terugkeerbesluit uit te vaardigen. In het voorstel staan ook aangepaste regels en procedures voor het tijdelijk herinvoeren van binnengrenscontroles in het geval van aanhoudende en ernstige bedreigingen van de openbare orde of interne veiligheid.

Uw Kamer zal naar verwachting op korte termijn worden geïnformeerd over het kabinetsstandpunt op het Schengenpakket, waaronder de herziening van de Schengengrenscode.

Hoe zit het ondertussen met het rapport over pushbacks in Kroatië waarvan de publicatie tot nu toe werd vertraagd, omdat de Kroatische autoriteiten er geen toestemming voor gaven. Is dat rapport er nu? Zo niet, hoe lang blijven we daar op wachten?

Antwoord

Een rapport dat recent over Kroatië is gepubliceerd is van het Europees Comité voor de Preventie van Foltering en Onmenselijke of Vernederende Behandeling of Bestraffing van de Raad van Europa. Dit rapport is op de website van de Raad van Europa te vinden.

Het is mooi dat Nederland iedere keer wanneer er sprake is van push backs aangeeft dat het niet mag, maar als het daarbij blijft en er geen actie ondernomen wordt om er een einde aan te maken, dan is dat niet voldoende. Is de Staatssecretaris dat met deze leden eens? Kan het als voorwaarde worden gesteld voor het verkrijgen van verdere EU-fondsen of voor de discussie rondom de Schengenzone? Het is belangrijk dat er transparantie en duidelijkheid komt over de pushbacks.

Antwoord

Graag verwijst het kabinet naar het antwoord op een gelijkluidende vraag van de PvdA-fractie.

Is de Staatssecretaris het met deze leden eens dat er geen positieve beslissing genomen kan worden over toetreding van Kroatië tot de Schengenzone zolang dat rapport er niet is, zolang er geen onafhankelijke en controleerbare monitoring afgesproken is en zolang er sprake blijft van push backs door Kroatië?

Antwoord

Zoals uw Kamer bekend, is tijdens de laatste JBZ-Raad in raadsconclusies vastgelegd dat Kroatië voldoet aan de technische vereisten voor Schengentoetreding, waarmee het mogelijk wordt voor de Raad om in de toekomst een definitief besluit te nemen ten aanzien van daadwerkelijke toetreding. Dat besluit ligt op dit moment echter niet voor. Het kabinet wenst Schengen allereerst te versterken. Het kabinet zal, wanneer het besluit voorligt, alle relevante omstandigheden meewegen in het besluit.

De toezegging van 3100

In verschillende media is bericht dat EU-lidstaten hebben toegezegd 40000 Afghaanse vluchtelingen te willen hervestigen, waarvan Nederland er zo’n 3100 op zou nemen.10 Het zou gaan om mensen die zich ingezet hebben voor mensenrechten, specifiek ook vrouwenrechten, mensen die als journalist gewerkt hebben of voor de voormalige regering en die als gevolg daarvan nu gevaar lopen. Kan de Staatssecretaris dit toelichten? Uit welke brief of verslag blijkt deze toezegging en kunt u die delen met de Kamer?

De berichtgeving is gebaseerd op een brief van Eurocommissaris Johansson aan de EU-lidstaten over de resultaten van de 2021–2022 toezeggingsronde voor hervestiging en humanitaire toelating.

Nederland heeft in dat kader bij de Europese Commissie aangegeven hoeveel Afghanen Nederland verwacht over te brengen vanuit Afghanistan in het kader van humanitaire toelating in de periode tussen 1 januari 2021 en 31 december 2022 en die in het bezit worden gesteld van een asielvergunning. Het zal daarbij naar schatting gaan om 3.159 personen. Dit aantal is gebaseerd op de eind oktober 2021 bij Ministerie van Defensie en Ministerie van Buitenlandse Zaken bekende informatie over het aantal Afghanen dat in aanmerking komt voor overbrenging naar Nederland.

Het betreft geen nieuwe of aanvullende inzet, maar om de inzet die eerder aan uw Kamer is toegezegd en heeft betrekking op de categorieën genoemd in de Kamerbrieven van 11 oktober en 16 november vorig jaar. In het EU programma kan deze inzet worden aangemerkt als humanitaire toelating, wat zich onderscheidt van hervestiging. Het gaat dus niet om hervestiging of aanvullende toezeggingen in het kader van hervestiging en maakt dus ook geen onderdeel uit van het hervestigingsquotum van het kabinet.

Het kabinet doet hiermee de toezegging om uw Kamer hierover te informeren gestand, zoals toegezegd door de Minister van Buitenlandse Zaken tijdens het Commissiedebat «Toekomstige inzet en hulp aan Afghanistan» van 27 januari jl.

Migratiepact/Franse aanpak

Ten aanzien van de voortgang in de besprekingen rondom het migratiepact spreken de leden van de fractie van de ChristenUnie de hoop uit dat de aanpak van het Franse voorzitterschap inderdaad tot vooruitgang zal leiden.

Deze leden zouden willen weten wat de asielgrensprocedure die het kabinet wil precies inhoudt en waarin die verschilt van de huidige praktijk en de voorstellen van Europees commissaris Johansson.

Antwoord

Graag verwijst het kabinet de leden van de fractie van de ChristenUnie naar het BNC-fiche inzake het voorstel van de Europese Commissie voor een nieuwe procedureverordening, waarin een grensprocedure aan de orde komt.11 Daarin is het standpunt van het kabinet toegelicht. Het standpunt is niet gewijzigd.

De leden van deze fractie lezen met belangstelling over de plannen van Duitsland en Italië voor een kopgroep. Hebben deze landen al bij Nederland aangeklopt? Gaat de Staatssecretaris hier met hen over praten? Hoe staat de Staatssecretaris tegenover deze plannen?

Antwoord

Het Franse Voorzitterschap werkt er hard aan om stap voor stap voortgang te boeken op onderdelen van het GEAS. Het kabinet steunt die aanpak en zal dat onder andere tijdens de aanstaande informele JBZ-raad van 3 en 4 februari in Lille uitdragen. Het kabinet stelt zich in de discussie constructief op om gezamenlijk tot de hoognodige oplossingen te komen. Het kabinet trekt met gelijkgezinde lidstaten op om de Franse voorstellen vooruit te brengen. In deze fase van het Franse initiatief is het nog te vroeg om gedegen uitspraken te doen over de haalbaarheid van de Franse voorstellen en daarmee over het nut van eventueel aanvullende Nederlandse initiatieven.

Bindende lijst inreisverboden

De leden van de ChristenUnie hebben kennis genomen van de positieve houding van Nederland ten aanzien van EU-breed bindende lijsten van landen waarvoor een inreisverbod moet gelden in verband met de pandemiebestrijding. Het lijkt deze leden verstandig dat Nederland hierbij om flexibiliteit vraagt. Hoe denkt de Staatssecretaris over de mogelijke situatie dat op grond van een dergelijke lijst mensen uit bepaalde landen niet meer in mogen reizen terwijl Nederland zelf eigenlijk geen inreisverbod voor het betreffende land had willen instellen?

Deze leden hebben wel zorgen als enkele lidstaten een dergelijke bindende lijst ook voor andere doeleinden zouden willen inzetten, aangezien we daarmee een nationale bevoegdheid uit handen zouden geven. Wat voor doeleinden zijn hierbij genoemd en hoe denkt de Staatssecretaris hierover?

Antwoord

Uw Kamer zal op zeer korte termijn over dit vraagstuk geïnformeerd worden in het BNC-fiche over het voorstel voor herziening van de Schengengrenscode.

8. Vragen en opmerkingen vanuit de VOLT-fractie

Conferentie over grensbeheer in Litouwen, 20–21 januari

Kan de Staatssecretaris aangeven welke manieren ter tafel zijn gekomen tijdens de conferentie om de EU-lidstaten met externe land- en zee-grenzen beter te ondersteunen? Hoe staat Nederland tegenover deze verschillende mogelijkheden? Kan de Staatssecretaris aangeven wat Nederland concreet verstaat onder «robuust» beheer van onze buitengrenzen? Welke specifieke maatregelen steunt Nederland en/of heeft Nederland zelf aangedragen in dat kader?

Antwoord

Tijdens de conferentie over grensbeheer in Litouwen is gesproken over het ondersteunen van de lidstaten aan de buitengrenzen. Met name de inzet via EU-agentschappen, zoals Frontex, Europol en EUAA kon op steun van veel lidstaten (waaronder Nederland) rekenen. Deze agentschappen dienen volledig gebruik te maken van hun mandaat om zo de behoeften van lidstaten in kaart te brengen en daarnaar te handelen.

Het kabinet heeft tijdens de conferentie aangedragen dat de bescherming van de buitengrenzen verder dient te worden versterkt op basis van de integrated border management aanpak. Respect voor fundamentele rechten staat daarbij centraal, wat de Staatssecretaris ook tijdens de conferentie heeft benadrukt. Wat Nederland betreft is voorts registratie, een effectieve screening en een asielgrensprocedure aan de buitengrens noodzakelijk. De EU kan grenslidstaten daarbij ondersteunen. Ook benadrukte Nederland het belang van goede samenwerking en afspraken met herkomst- en transitlanden, zoals dat gebeurde om de irreguliere migratieroute via Belarus tegen te gaan.

Kan de Staatssecretaris uitweiden over wat Nederland verstaat onder «effectieve screening» en een «asielgrensprocedure»? Wat zijn de minimale criteria waar volgens Nederland aan voldaan moet worden om effectief te zijn?

Antwoord

Beide elementen moeten registratie aan de grens verbeteren en zorgen voor een snelle beoordeling en onderscheid tussen «kansarme» en «kansrijke» asielaanvragen. De voorgestelde Screeningsverordening en de grensprocedure zoals voorgesteld in het voorstel voor een Asielprocedureverordening zouden, tezamen met de Terugkeerrichtlijn, een naadloze link moeten vormen tussen alle fases van het migratieproces: vanaf de aankomst tot aan de asielprocedure en, waar toepasselijk, de terugkeer.12 Doel hiervan is o.a. om meer zicht te krijgen op wie binnenkomt, om snel duidelijkheid te bieden aan de aanvrager, secundaire migratie tegen te gaan en snelle terugkeer van asielzoekers zonder recht op bescherming te bewerkstelligen.

Welke specifieke voorstellen worden volgens de Staatssecretaris besproken in de discussie rondom het versterken van de buitengrenzen? Wat zijn de verwachtingen van het tijdspad met betrekking tot de voortgang op deze dossiers?

Antwoord

Het betreft met name het voorstel tot wijziging van de Schengengrenscode en het voorstel tot wijziging van het Schengenevaluatiemechanisme. Het Franse Voorzitterschap hoopt voortgang te boeken op beide dossiers, en te komen tot een Raadspositie. Het kabinet zet tevens in op snelle voortgang gezien het belang van het versterken van het Schengengebied.

Veiligheid Europese grenzen

Wat zijn de verwachtingen van de Minister over het tijdspad over de herziening van de Schengengrenscode? Welke elementen hebben voor Nederland prioriteit?

Antwoord

Het Franse Voorzitterschap heeft aangegeven dat het dossier voortvarend te willen oppakken. Het Voorzitterschap spant zich ervoor in om een eerste lezing van het voorstel voor de JBZ-raad van maart te hebben afgerond. In het algemeen is het kabinet voorstander van het versterken van het Schengengebied en heeft daarbij vier prioriteiten: het versterken van de buitengrenzen, het voorkomen van secundaire migratiestromen, het verbeteren van alternatieven voor binnengrenscontroles en het versterken van de governance. Voorstellen die daaraan bijdragen worden in beginsel door het kabinet ondersteund. De Kamer wordt op zeer korte termijn in een BNC-fiche uitgebreid geïnformeerd over het kabinetsstandpunt ten aanzien van de herziening van de Schengengrenscode.

Kan de Minister een overzicht geven van het krachtenveld in de Raad?

Antwoord

In het algemeen zijn de meeste lidstaten voorstander van het versterken van de buitengrenzen en het bevorderen van de interne veiligheid. In de onderhandelingen over de herziening van de Schengengrenscode zal het krachtenveld op de specifieke onderdelen duidelijk worden.

Kan de Minister concrete invulling geven aan het idee van «versterking van de buitengrenzen en verstevigde politieke sturing door de lidstaten?

Antwoord

Versterken van de buitengrenzen kan op diverse manieren. Zo onderschrijft het kabinet het voorstel voor de geïntegreerde aanpak van extern grensbeheer, en de ruimte voor technologische innovatie zoals door de Europese Commissie voorgesteld in de Schengen Strategie. Voor het kabinet is voorts een screening- en asielgrensprocedure aan de EU-buitengrenzen, zoals voorgesteld in het migratie- en asielpact, van essentieel belang. Deze procedures kunnen een grote rol spelen in het voorkomen van secundaire migratie binnen de Unie, één van de oorzaken van binnengrenscontroles. Ook is het kabinet van mening dat het versterken van de buitengrenzen van de Unie ook hechte samenwerking met partner- en buurlanden vereist. Dit geldt ook voor samenwerking tussen EU-agentschappen en deze landen.

Ten aanzien van verstevigde politieke sturing staat het kabinet positief tegenover het voeren van een reguliere politieke dialoog over het functioneren van het Schengengebied over geconstateerde tekortkomingen die leiden tot veiligheidsrisico’s en secundaire migratiestromen. Het Voorzitterschap heeft ten behoeve van de bespreking over Schengen tijdens de JBZ-Raad een discussiestuk verspreid waarin het voorstelt een Schengenraad op te richten, die als het ware onder de JBZ-Raad hangt, en zich zou moeten toespitsen op discussies over Schengen. Het kabinet kan dit voorstel steunen, gezien het belang dat het kabinet hecht aan verstevigde politieke sturing door de lidstaten.

Kan de Minister aangeven hoe de verordening van instrumentalisering van migranten zich verhoudt tot de herziening van de Schengengrenscode? Kan de Minister uiteenzetten wat de noodzaak en meerwaarde is van deze verordening? Hoe verhoudt deze verordening zich tot het al op de onderhandelingstafel liggende Crisis-mechanisme, dat onderdeel is van het Migratiepact?

Antwoord

Beide voorstellen moeten in samenhang met elkaar worden gelezen. Het voorstel voor aanpassing van de Schengengrenscode geeft een definitie van het begrip «instrumentalisering van migranten» en biedt kaders voor maatregelen die aan de grens kunnen worden toegepast wanneer sprake is van instrumentalisering. Het voorstel voor een verordening met betrekking tot instrumentalisering voorziet in ondersteuning van lidstaten die daarmee te maken krijgen, en biedt met name kaders voor de asielprocedure. Uw Kamer ontvangt op korte termijn de BNC-fiches over deze voorstellen.

Kan de Minister uiteenzetten wat de Nederlandse inzet was in de Raadswerkgroepen op het gebieden van zowel de herziening van de Schengen Grenscode als de verordening instrumentalisering van migratie?

Antwoord

De onderhandelingen over de Verordening instrumentalisering zijn nog niet van start gegaan. Ten aanzien van de onderhandelingen over de Schengengrenscode hanteert het kabinet een studievoorbehoud totdat het fiche aan de Kamer is gezonden. Deze zult u op korte termijn ontvangen.

Pact op asiel en migratie

Klopt het dat het Franse voorzitterschap voornemens is de pakketbenadering op het gebied van het Asiel- en Migratiepact in praktische zin los lijkt te laten? Kan de Staatssecretaris een indicatie geven van het krachtenveld in de Raad hierover?

Antwoord

Het klopt dat het Franse Voorzitterschap opteert voor een stap-voor-stap-benadering waarbij vooruitgang wordt geboekt op deelonderdelen van het GEAS, zonder dat in één keer de gehele puzzel wordt gelegd. Zoals ook geantwoord op vragen van de leden van de VVD-fractie, kan de poging van het Franse Voorzitterschap om uit de impasse te komen, rekenen op steun van de lidstaten, maar er resteren nog forse verschillen van inzicht over hoe balans moet worden gevonden tussen verantwoordelijkheid en solidariteit.

Hoe groot is de meerderheid binnen de JBZ-Raad die zich heeft geschaard achter de Franse geleidelijke aanpak van hervorming van het asielrecht? Zitten daar ook lidstaten bij die zich al jaren verzetten tegen kernelementen uit het migratiepact zoals Polen en Hongarije en Italië en Griekenland.

Antwoord

Zoals aangehaald in het antwoord op de vorige vraag, kan de poging van het Franse Voorzitterschap om uit de impasse te komen, rekenen op steun van de lidstaten, maar er resteren nog forse verschillen van inzicht. Pas bij nadere uitwerking van de plannen zal duidelijk worden welke lidstaten wel en welke lidstaten niet kunnen instemmen.

Hoe zal Nederland ervoor pleiten dat er voldoende garanties zijn voor de beperkte uitvoering van deze implementatie?

Antwoord

Onderdeel van de Franse plannen is financiële en materiele steun aan lidstaten bij het bewaken van hun buitengrenzen. Het kabinet zal dit onderdeel van de plannen goed volgen.

Op welke termijn zal Nederland pleiten voor evaluatie van dit experiment?

Antwoord

Om deze vragen onderbouwd te kunnen beantwoorden, dienen de Franse plannen eerst nader te zijn uitgewerkt. Dat is op dit moment nog niet het geval.

Welke maatstaf zal Nederland garanderen dat er ook voldoende aandacht blijft voor «solidariteit»?

Antwoord

Het kabinet vindt het ook belangrijk om in de nieuwe regels een evenwicht te vinden tussen saamhorigheid met de landen die de zwaarste lasten dragen enerzijds, en ieders verantwoordelijkheid voor een goede implementatie en toepassing van de regels – zowel ten aanzien van asielprocedures, maar ook bijvoorbeeld waar het de toepassing van de Dublin afspraken betreft, anderzijds. Solidariteit, oftewel ontlasting van de buitengrensstaten, hoeft niet alleen bezien te worden in de vorm van overname van asielzoekers maar kan ook op andere manieren, zoals met financiële of materiële steun, of steun bij terugkeerbeleid.

Hoe staat Nederland tegenover het Duits-Italiaanse initiatief om een kopgroep op migratie te vormen? Overweegt het kabinet daarbij aan te sluiten? Welke andere lidstaten hebben interesse in deelname? Wat zouden in dit geval de uitgangspunten van voortgang zijn?

Antwoord

Het Franse Voorzitterschap werkt er hard aan om stap voor stap voortgang te boeken op onderdelen van het GEAS. Het kabinet steunt die aanpak en zal dat onder andere tijdens de aanstaande informele JBZ-raad van 3 en 4 februari in Lille uitdragen. Het kabinet stelt zich in de discussie constructief op om gezamenlijk tot de hoognodige oplossingen te komen. Het kabinet trekt met gelijkgezinde lidstaten op om de Franse voorstellen vooruit te brengen. In deze fase van het Franse initiatief is het nog te vroeg om gedegen uitspraken te doen over de haalbaarheid van de Franse voorstellen en daarmee over het nut van eventueel aanvullende Nederlandse initiatieven.

Voorstel voor een Raadsbesluit betreffende voorlopige noodmaatregelen ten behoeve van Letland, Litouwen en Polen

De Volt-fractie vindt het erg positief dat Nederland zijn bedenkingen heeft uitgesproken over de noodzaak en proportionaliteit van de maatregel, specifiek met betrekking tot de garanties over de rechten van migranten. Kan de Staatssecretaris uitweiden over zijn zienswijze op de noodzakelijkheid van de maatregel, gezien de afnemende migratiedruk aan de buitengrenzen van de EU? Indien er inderdaad sprake is van een afnemende migratiedruk, maar het kabinet nog steeds belang hecht aan de implementatie van de noodmaatregelen, hoe staat de Staatssecretaris dan tegenover het inperken van de duur van de noodmaatregelen? Op welke punten zouden de noodmaatregelen voor verbetering vatbaar zijn volgens de Staatssecretaris? Zal Nederland voorstellen doen om de noodmaatregelen op deze punten te verbeteren? Zo ja, welke? Kan de Staatssecretaris aangeven wat de stand van zaken is op dit voorstel? Op welke termijn is verdere besluitvorming in de Raad voorzien?

Antwoord

Graag verwijst het kabinet naar antwoorden op gelijkluidende vragen van de VVD en D66-fractie. Daarin gaat het kabinet in op noodzaak en proportionaliteit, het standpunt van het kabinet en stand van zaken ten aanzien van dit voorstel.

Op welke wijze zal het advies van het EP worden meegewogen in het besluit van Nederland voor of tegen te stemmen in de Raad?

Antwoord

In de bettreffende procedure is het Europees parlement geen medewetgever, maar wordt het geraadpleegd. Het Europees parlement wordt uitgenodigd, nadat de Raad tot een positie gekomen is, een advies uit te brengen aan de Raad. Deze staat het vrij het advies al dan niet te volgen, alvorens door de Raad over het raadsbesluit wordt besloten. Het kabinet zal het advies van het Europees parlement betrekken bij zijn definitieve besluit.

Kan de Staatssecretaris een appreciatie geven van het advies van de juridische diensten van het Europees parlement, die zich sceptisch hebben uitgelaten over de juridische grondslag van de noodmaatregelen?

Antwoord

Het kabinet heeft reeds in het betreffende BNC-fiche de grondslag van het voorstel beoordeeld. Het kabinet acht het begrijpelijk dat, bij wijze van uitzondering en voor een afgebakende periode van tijd artikel 78, lid 3, VWEU als rechtsgrondslag wordt ingezet om de betrokken lidstaten te ondersteunen en hen zo flexibiliteit te bieden de situatie aan hun respectievelijke grenzen adequaat op te lossen. Daarbij is in het fiche en in de eerder aangehaalde Kamervragen13 gewezen op de rechtspraak van het Hof van Justitie,14 die de Commissie ook aanhaalt in het voorstel. Daarin heeft het Hof geoordeeld dat het begrip voorlopige maatregelen in de zin van artikel 78, lid 3, VWEU ruim genoeg moet worden opgevat om de instellingen van de Unie de mogelijkheid te bieden, alle voorlopige maatregelen te treffen die noodzakelijk zijn om doeltreffend en snel te reageren op een «noodsituatie ten gevolge van een plotselinge toestroom van onderdanen van derde landen». Volgens het Hof moet deze noodsituatie worden begrepen in de zin van het vereiste van een voldoende nauwe band tussen de betrokken noodsituatie en de plotselinge toestroom van onderdanen van derde landen. Om deze band vast te stellen, kan bijvoorbeeld gekeken worden naar de aanzienlijke druk op het asielstelsel in de betreffende landen en de toestroom van migranten in een bepaalde periode.15 Daaraan is hier voldaan, zoals volgt uit het voorstel. Zo heeft de Commissie gemotiveerd dat Letland, Litouwen en Polen sinds de zomer van 2021 te maken hebben met een plotselinge toestroom van derdelanders die illegaal hun grenzen overschrijden, waar dat daarvoor niet het geval was (zie bijvoorbeeld overwegingen 2, 4 en 15). De asielstelsels van deze landen waren daar dan ook niet op ingesteld.

Kan de Staatssecretaris toezeggen dat deze noodmaatregelen een uitzondering op de regel zijn en dat zij niet permanent gemaakt zullen worden? Kan de Staatssecretaris in dat geval ook toezeggen dat Nederland zich expliciet uitspreekt tegen elke verordening, richtlijn of communicatie die deze noodmaatregelen als uitgangspunt neemt?

Antwoord

De voorgestelde noodmaatregelen zijn tijdelijk van aard en hebben betrekking op een uitzonderlijke (nood)situatie waarbij sprake is van een plotselinge toestroom en instrumentalisering van migranten. Letland, Litouwen en Polen mogen de maatregelen op grond van dit voorstel niet langer toepassen dan strikt noodzakelijk en in geen geval langer dan zes maanden. Er is dus sprake van een uitzondering en de maatregelen mogen enkel voor een afgebakende periode worden ingezet. Zoals gesteld staat voor het kabinet voorop dat de betrokken lidstaten het recht op asiel en respect voor het principe van non-refoulement zoals verankerd in het Vluchtelingenverdrag dienen na te leven.

Over het voorstel voor een bredere verordening ten aanzien van de aanpak van instrumentalisering op het gebied van migratie en asiel, dat de Commissie op 14 december 2021 gepresenteerd heeft, wordt uw Kamer binnenkort geïnformeerd middels het BNC-traject. Ook dit voorstel gaat uit van een uitzondering op de regel en de tijdelijkheid van de maatregelen.

9. Vragen en opmerkingen vanuit de JA21-fractie

Schengen grenscode

Het kabinet zegt binnen de discussie met betrekking tot de Schengengrenscode aandacht te willen vragen voor belangrijke tekortkomingen zoals grootschalige secundaire migratiestromen binnen het Schengengebied. Tegelijkertijd weigert het kabinet gebruik te maken van de mogelijkheden die de Schengengrenscode biedt om, in het geval van bedreiging van de openbare orde en/of de binnenlandse veiligheid en aanhoudende tekortkomingen bij de controles van de buitengrenzen, grenstoezicht in te voeren. Stuk voor stuk zaken die van toepassing zijn op de huidige asielcrisis waarin Nederland verkeert. Hoe rijmt het kabinet dit met elkaar? Onder welke omstandigheden is het kabinet wél bereid om hier werk van te maken?

Antwoord

Het vrij verkeer van personen en goederen is een belangrijke verworvenheid van de Europese Unie. Voor invoering van tijdelijke controles aan de binnengrenzen gelden strikte criteria conform de Schengengrenscode. Invoeren van binnengrenscontroles is echter een ultiem middel, wat op dit moment voor Nederland niet aan de orde is. Het kabinet zet zich er juist voor in om te voorkomen dat we in die situatie komen en maakt gebruik van alternatieve controles in de binnengrenszone zoals MTV-controles. Verder acht het kabinet het van belang dat de buitengrensbewaking verbeterd wordt. Secundaire stromen zetten het asielsysteem in veel lidstaten onder druk. Een effectief functionerend gemeenschappelijk Europees asielstelsel (GEAS) is daarom ook essentieel voor een goed functionerend Schengengebied. Zo onderschrijft het kabinet het voorstel voor de geïntegreerde aanpak van extern grensbeheer, en de ruimte voor technologische innovatie zoals door de Europese Commissie voorgesteld in de Schengen Strategie. Voor het kabinet is voorts een screening- en asielgrensprocedure aan de EU-buitengrenzen, zoals voorgesteld in het migratie- en asielpact, van essentieel belang. Dit geldt eveneens voor het voorstel tot wijziging van de Schengengrenscode om onder andere grensbewaking te versterken en maatregelen te nemen tegen secundaire migratie. Lidstaten hebben hier een gezamenlijke verantwoordelijkheid en worden ondersteund door agentschappen zoals Frontex en EASO. Dat betekent dat alle lidstaten zich aan de Europese wet- en regelgeving moeten houden. Het kabinet stelt dit voortdurend zowel bilateraal als in EU verband aan de orde.

Vragen naar aanleiding van kabinetsreactie op het actieplan van het Lid Eerdmans over veiligelanders

Wat is de stand van zaken met betrekking tot de aangekondigde pilot om asielzoekers uit veilige landen «waar mogelijk» «vaker» in vreemdelingenbewaring te stellen gelet op het aantal personen uit deze groep dat nog voor het einde van de procedure met onbekende bestemming vertrekt? Op welk deel van de veiligelanders zou deze aanscherping betrekking kunnen hebben? Waarom wordt aangegeven dat het niet mogelijk is om veiligelanders tijdens hun asielprocedure zonder «gegronde reden» in vreemdelingendetentie te plaatsen, terwijl dit blijkens de aangekondigde pilot voor een ieder geval een deel van hen wél geldt?

Antwoord

De pilot is thans nog in voorbereiding en zal zich in het bijzonder richten op personen waarbij er sprake is van een individueel risico dat deze voor het einde van de asielprocedure met onbekende bestemming vertrekt. Het opleggen van de bewaring blijft (zoals dat nu ook gebeurt), gebaseerd op huidige wetgeving en de individuele feiten en omstandigheden van de betrokken persoon. Een gegronde reden zal dan ook altijd voorwaardelijk zijn.

Is het vaak met onbekende bestemming tijdens de procedure vertrekken (de aangegeven reden voor de pilot) volgens het kabinet nu wel of geen gegronde reden om veiligelanders in vreemdelingenbewaring te zetten tijdens hun procedure? Zo ja, waarom gebeurt dit niet veel vaker?

Antwoord

Een vreemdeling kan gedurende de asielprocedure onder andere in bewaring worden gesteld wanneer dit noodzakelijk is voor het verkrijgen van de gegevens die noodzakelijk zijn voor de beoordeling van de asielaanvraag, met name wanneer er een risico is van onttrekking aan het overheidstoezicht. Dit risico is echter vaak niet tevoren goed vast te stellen. Wanneer een vreemdeling eenmaal met onbekende bestemming is vertrokken, is bewaring enkel nog mogelijk wanneer de vreemdeling weer wordt aangetroffen.

Is het de insteek van het kabinet om deze (pilot)maatregel zo generiek mogelijk uit te rollen?

Antwoord

Het generiek opleggen van de bewaring is niet mogelijk. Bewaring vindt plaats op individuele feiten en omstandigheden van de betrokken persoon.

Klopt het dat Noord-Afrikaanse veiligelanders (zoals Marokkanen en Tunesiërs) zich (in ieder geval in Budel) vaak voordoen als Algerijnen om niet in de spoor 2-procedure te belanden?

Antwoord

Het is juist dat het COA het signaal heeft afgegeven dat het vaker voorkomt dan personen zich (ten onrechte) voordoen als Algerijn. Er wordt om die reden nagegaan of dit kan wordt gestaafd door de onderzoeksresultaten van de IND.

Hoeveel gevallen van personen die zich ten onrechte voordeden als Algerijn zijn er bekend sinds het besluit van de vorige Staatssecretaris om Algerije van de lijst met veilige herkomstlanden te schrappen?

Antwoord

Zoals aangegeven wordt op dit moment nog nagegaan of en in hoeverre de IND dit signaal herkent.

Wat is het inwilligingspercentage van asielverzoeken door Algerijnen (t/m april vorig jaar nagenoeg nul procent) sinds het besluit om Algerije van de lijst met veilige herkomstlanden te schrappen?

Antwoord

Het inwilligingspercentage is sinds het besluit om Algerije van de lijst met veilige herkomstlanden te schrappen niet relevant gestegen en betrof in heel 2021 minder dan 1 procent.

In het coalitieakkoord van het vorige kabinet stonden maatregelen opgenomen om druk te zetten op (veilige) herkomstlanden die weigeren uitgeprocedeerde onderdanen terug te nemen, waaronder het intrekken van landingsrechten, het stopzetten c.q. weigeren van visa (o.a. aan inwoners, overheidsbeambten en hooggeplaatsten) en het stopzetten van ontwikkelingshulp. Erkent het kabinet dat hier de afgelopen jaren volstrekt onvoldoende werk van gemaakt is? Zo ja, houdt dat in dat dergelijke drukmiddelen de komende jaren wél krachtig ingezet gaan worden?

Antwoord

Het kabinet is o.a. in de Kamerbrief aangaande motie van het lid Becker c.s. ingegaan op de inzet van drukmiddelen tijdens de vorige kabinetsperiode16. Zo is het bijvoorbeeld op Europees niveau mogelijk geworden om visummaatregelen te treffen wanneer landen onvoldoende meewerken aan terugkeer. Onder dit instrument zijn de eerste stappen gezet met de maatregelen die zijn aangenomen tegen Gambia.17

Het kabinet blijft met kracht inzetten op medewerking van herkomstlanden aan terugkeer. Zowel op Europees niveau als bilateraal. Als onderdeel van afspraken met derde landen over het terugnemen van uitgeprocedeerde asielzoekers, wil het kabinet beleid maken om in dit kader een gerichte visumverlening en tijdelijke legale en circulaire arbeidsmigratie mogelijk te maken binnen strikte wederzijdse afspraken.

Waarom is in het coalitieakkoord gekozen voor het aanpassen van het middel «ongewenstverklaring» om deze ook op uitgeprocedeerde asielzoekers te kunnen toepassen in plaats van het strafbaar stellen van illegaliteit? Moet het middel van ongewenstverklaring voor personen uit deze groep in de plannen van het kabinet individueel worden opgelegd? Erkent het kabinet dat de belangrijkste werking die uitgaat van een daadwerkelijke strafbaarstelling van illegaliteit, namelijk het verblijf als zodanig als grond om personen te kunnen vastzetten, niet van toepassing is op de gekozen route van het individueel kunnen opleggen van een ongewenstverklaring? Zo nee, waarom niet? Waarom ziet het kabinet niets in het strafbaar stellen van illegaliteit?

Antwoord

Binnen het akkoord is gekozen voor uitbreiding van het instrument van de ongewenstverklaring omdat het kabinet meent dat daarmee op passende en proportionele wijze invulling kan worden gegeven aan de wens om vreemdelingen met een vertrekplicht aan te zetten tot vertrek. De wijze waarop hieraan invulling zal worden gegeven is nog onderwerp van nadere uitwerking. Oplegging van een ongewenstverklaring zal steeds individueel plaatsvinden. Strafbaarstelling van illegaliteit is geen onderdeel van het overeengekomen akkoord.

11. Vragen en opmerkingen vanuit de DENK-fractie

Polen/ Wit-Rusland: grensbewaking

De leden van de DENK-fractie hebben kennisgenomen van de brief over de conferentie over het grensbeheer in Polen en Wit-Rusland. De leden van de DENK-fractie hebben naar aanleiding van de reactie een aantal vragen en opmerkingen.

De leden van de DENK-fractie onderschrijven de noodzaak van het blijven benadrukken van de bescherming van mensenrechten, binnen de kaders van internationale verdragen, wanneer het gaat om grensbescherming. De leden vragen de regering hier meer aandacht voor te vragen in Europees verband.

De leden van de DENK-fractie vragen of de regering een update kan geven over de huidige situatie aan de grenzen van Polen en Wit-Rusland. Weet de regering hoeveel migranten er momenteel nog klem zitten in het grensgebied? Heeft de regering zicht op hoeveel mensen er zijn gestorven aan het grensgebied?

Antwoord

Het kabinet verwijst graag naar het antwoord op de gelijkluidende vraag van de Christenunie.

De leden van de DENK-fractie vragen of de regering een nadere toelichting kan geven over het standpunt van de Nederlandse regering wat betreft de noodmaatregel om Polen, Litouwen en Letland tijdelijke flexibeler te laten omgaan met Europese asielnormen. De leden vragen zich af of de regering volledig afstand neemt van dit voorstel.

Antwoord

Graag verwijst het kabinet naar het BNC-fiche dat de Kamer naar aanleiding van de presentatie van dit voorstel naar de Kamer heeft gestuurd,18 waarin wordt ingegaan op het kabinetstandpunt. Kortheidshalve kan worden toegelicht dat het kabinet het voorstel verwelkomt. Het kabinet acht het van belang de betrokken lidstaten te ondersteunen nu zij geconfronteerd worden met een complexe situatie, waarin migratie wordt geïnstrumentaliseerd. Het is daarbij van belang dat deze lidstaten de mogelijkheid geboden wordt de asielverzoeken versneld maar zorgvuldig af te doen en daarbij ongewilde secundaire migratie voorkomen. Voor het kabinet staat voorop dat de betrokken lidstaten het recht op asiel en respect voor het principe van non-refoulement zoals verankerd in het vluchtelingenverdrag dienen na te leven.

De leden van de DENK-fractie vragen of de regering een nadere toelichting kan geven over het standpunt van de Nederlandse regering wat betreft het versterken van de buitengrenzen aan de hand van nieuwe omheining van 186 kilometer, die mensenrechtenorganisaties ongerust maken. Deze leden vragen de regering of zij zich bewust is van de afscherming van het gebied; en of zij het toelaatbaar vinden dat de grenzen compleet afgeschermd zijn voor buitenstaanders, waardoor het onduidelijk is wat er gebeurt met de migranten in dat gebied.

Antwoord

De leden van de DENK-fractie vragen zowel naar de omheining die de Poolse regering aan de grens met Belarus wenst te bouwen, als naar de toegang tot het grensgebied aan Poolse zijde. Ten aanzien van fysieke grensbarrières verwijst het kabinet naar het antwoord op een gelijkluidende vraag van de VVD-fractie.

Het kabinet is bekend met het feit dat toegang tot het grensgebied voor zowel hulporganisaties als media is verhinderd. Het kabinet heeft reeds, zowel bilateraal als in internationale gremia, opgeroepen tot transparantie en vrije en ongehinderde toegang voor hulpverlening. Het kabinet zal dit blijven doen. De afgelopen maanden is door de Commissie in de richting van Polen overigens veelvuldig gewezen op het belang van het naleven van het EU-acquis en transparantie over de situatie aan de grens. Commissaris Johansson is doorlopend in nauw contact met de betrokken lidstaten en heeft onderstreept dat het naleven van Europees en internationaal recht essentieel is.

De leden van de DENK-fractie vragen om een nadere toelichting wat betreft de verwachtingen van de regering over het voorstel van de garanties over de rechten van migranten en de verzekering dat migranten in basisbehoeften worden voorzien, opgevraagd door de werkgroep asiel van Nederland, België, Luxemburg, Zweden en Finland. De leden vragen de Staatssecretaris om de stand van zaken op dit voorstel; en het termijn waarop verdere besluitvorming in de Raad is voorzien.

Antwoord

Het kabinet verwijst graag naar beantwoording van gelijkluidende vragen van de VVD- en D66-fracties.

Migratiepact

De leden van de DENK-fractie hebben kennisgenomen van de brief over de pact op asiel en migratie. De leden onderschrijven het belang van een humaan en effectief gezamenlijk Europees asielsysteem, waarin alle lidstaten de eigen verantwoordelijkheid nemen. De leden van de DENK-fractie hebben hier wel enkele vragen over. De leden van de DENK-fractie vragen de regering hoe groot de meerderheid binnen de JBZ-Raad is, die zich heeft geschaard achter de Franse geleidelijke aanpak van hervorming van het asielrecht. De leden vragen de regering of Nederland zich verzet tegen elementen van het migratiepact; en welke elementen dat zijn. Ook vragen de leden de Staatssecretaris of er lidstaten zijn, die zich verzetten tegen kernelementen uit het migratiepact.

Antwoord

Zoals ook geantwoord op vragen van de leden van de andere fracties, opteert het Franse Voorzitterschap een stap-voor-stap-benadering waarbij vooruitgang wordt geboekt op deelonderdelen van het GEAS, zonder dat in één keer de gehele puzzel wordt gelegd. Deze poging van het Voorzitterschap om uit de impasse te komen, kan rekenen op steun van de lidstaten, maar er resteren nog forse verschillen van inzicht over hoe balans moet worden gevonden tussen verantwoordelijkheid en solidariteit. Over de Nederlandse appreciatie van de wetgevende voorstellen van het migratie- en asielpact dat de Europese Commissie op 23 september 2020 publiceerde, zij kortheidshalve verwezen naar de BNC-fiches die op 5 november 2020 aan uw Kamer zijn toegestuurd (Kamerstuk 22 112, nr. 2959).

Schengengebied

De leden van de DENK-fractie hebben kennisgenomen van de brief over de toekomst van het Schengengebied. De leden onderschrijven het belang van vrij reizen en het zorgen voor voldoende veiligheid. Ook onderschrijven deze leden de noodzaak voor een verbeterde informatie-uitwisseling tussen lidstaten, in het kader van criminaliteitsbestrijding en in het bijzonder in de aanpak van ondermijning. De leden van de DENK-fractie vragen de regering op welke termijn ze de inzet deelt van het Schengenpakket met de Kamer.

De leden van de DENK-fractie vragen de regering wat de positie is van Nederland wat betreft het voorstel van de EC met betrekking tot het meer toestaan dat grensposten worden gesloten aan de buitengrenzen en dat de surveillance wordt geïntensiveerd. Deelt de regering de mening dat dit de asielprocedures verder uitholt; en dat dit onwenselijk is?

Antwoord

De BNC-fiches komen uw Kamer spoedig toe, binnen de daarvoor gestelde termijnen. In de fiches wordt ingegaan op de elementen zoals door de leden van de DENK-fractie benoemd.

12. Vragen en opmerkingen vanuit de BIJ1-fractie

Het lid van de fractie van BIJ1 heeft kennisgenomen van de geannoteerde agenda informele JBZ-Raad 3–4 februari 2022, het voorstel voor een Raadsbesluit betreffende voorlopige noodmaatregelen ten behoeve van Letland, Litouwen en Polen, de reactie op actieplan van het lid Eerdmans over Veiligelanders en de voortgang Integrale Migratieagenda. Het lid is zeer teleurgesteld in de aanhoudende focus van dit kabinet die het beschermen van grenzen prioriteert boven het beschermen van mensen.

Geannoteerde agenda informele JBZ-Raad 3–4 februari 2022

Het lid van de fractie van BIJ1 leest met teleurstelling dat de nieuwe Staatssecretaris ervoor heeft gekozen om allereerst het belang dat Nederland hecht aan een robuust beheer van de buitengrenzen te onderstrepen, waarbij de kader van internationale verdragen als een voetnoot toegevoegd lijken te worden. Het lid is van mening dat niet de bescherming van de grenzen, maar juist de bescherming van mensen en hun fundamentele rechten centraal moeten staan in het asiel- en migratiebeleid (zowel in Europees als Nederlands beleid). In dat opzicht vindt het lid het dan ook zorgelijk dat de Staatssecretaris heeft aangegeven dat het wat Nederland betreft, registratie en effectieve screening aan de buitengrens noodzakelijk zijn. Het lid vraagt wat «registratie» en «effectieve screening» volgens dit kabinet exact (zouden moeten) inhouden en hoe dit precies in verband staat met het recht op asielaanvraag, het recht op privacy en andere fundamentele mensenrechten.

Antwoord

Het kabinet onderschrijft het recht op asiel, zoals dat onder meer is vastgelegd in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. De beide in de vraag genoemde elementen moeten registratie aan de grens verbeteren en zorgen voor een snelle beoordeling en onderscheid tussen «kansarme» en «kansrijke» asielaanvragen. Doel hiervan is o.a. om meer zicht te krijgen op wie binnenkomt, om snel duidelijkheid te bieden aan de aanvrager, secundaire migratie tegen te gaan en snelle terugkeer van asielzoekers zonder recht op bescherming te bewerkstelligen.

Het lid van de fractie van BIJ1 vraagt naar de exacte manieren, maatregelen en locaties waar momenteel aan reguliere en veilige migratieroutes worden gewerkt in Europees verband (juist en vooral waar het mensen op de vlucht betreft, mensen die zich gedwongen zien gebruik te maken van irreguliere migratieroutes en arbeidsmigranten), wat de bijdrage van Nederland daaraan is en waar Nederland die inzet nog verder kan vergroten. Het lid vraagt in dat kader speciaal aandacht voor de aangenomen motie van het lid Simons met Kamerstuk 27 925, nr. 795.

Antwoord

Nederland zet zich in voor het tegengaan en ontmoedigen van het gebruik van irreguliere migratieroutes, ook omdat daar vaak mensenhandel en -smokkel mee gemoeid is, en het bevorderen van het gebruik van bestaande, legale migratiemogelijkheden. Legale (circulaire) migratie is een integraal onderdeel van de plannen in het EU-migratie pact. Ten aanzien van voor (natuur)geweld gevluchte mensen, heeft het kabinet het uitgangspunt dat opvang en bescherming in landen in en om conflictregio’s, de meest wenselijke oplossing is. Het overgrote deel van de vluchtelingen wil doorgaans ook in de regio opgevangen worden, met het doel ook weer naar huis te kunnen terugkeren. Het kabinet ondersteunt daarom ook veel landen bij het opvangen van vluchtelingen uit buurlanden. Daarnaast is hervestiging een middel om de druk op deze opvanglanden te verlichten. Nederland draagt hier ook aan bij.

Voortgang Integrale Migratieagenda

Het lid van de fractie van BIJ1 is tevens bedroefd te lezen dat er onverminderd wordt ingezet in het versterken van de opvang en bescherming voor vluchtelingen en andere ontheemde mensen in de «regio». Het is immers al lang en breed bekend dat een overgrote meerderheid van mensen op de vlucht en andere ontheemde groepen reeds opgevangen worden in de regio. Dit neemt echter niet weg dat westerse inmenging in dezelfde betreffende regio’s over de afgelopen decennia tot eeuwen er mede voor hebben gezorgd dat de betreffende regio’s niet over voldoende middelen, gelden en materialen beschikken om menswaardige opvang te bieden. Bovenal is het lid van mening dat het, juist in het kader van de Nederlandse rol in imperialistische oorlogen, expansie en uitbuiting, onze verantwoordelijkheid is om in een ongelijk geopolitiek speelveld ieder mens een een duurzame en menswaardige toekomst te bieden. Of dat nu binnen of buiten onze landsgrenzen plaatsvindt.

Het lid van de fractie van BIJ1 vindt het opmerkelijk hoe het kabinet onder het kopje «solidair en solide asielstelsel binnen de EU en Nederland» als eerst van leer trekt over de bijdrages aan een effectieve terugkeer van mensen naar het land dat zij ontvluchtten. Het lid vraagt met wie het kabinet precies beoogt solidair te zijn. Met de vluchtelingen zelf klaarblijkelijk niet, maar ook tegenover landen in de EU wier asielstelsels de grote druk niet kunnen dragen (zoals Griekenland) blijkt Nederland weinig solidariteit te willen geven drastisch meer vluchtelingen te willen opnemen. Onder dit kopje wordt verder gesproken over maatregelen om mensen zonder geldige Nederlandse documenten harder aan te pakken. En zo lijkt de solidariteit waar het kabinet over spreekt toch vooral te gaan over solidariteit met xenofobisch, racistisch en uitsluitend gedachtegoed en eenieder die daar voorstander van is. Het lid vraagt om een reactie hierop.

Antwoord

Bij de beantwoording van deze vraag, wordt ervan uitgegaan dat in deze vraag wordt gedoeld op een Kamerbrief van 11 januari van het vorige jaar, van het vorige kabinet. Het kabinet is van mening dat de samenvatting die daarvan in deze vraag wordt gegeven geen recht doet aan de inhoud van de brief. Het kabinet wijst kortheidshalve voor wat betreft onderwerpen als opvang in de regio naar het regeerakkoord en de hiervoor beantwoorde vraag.

Onder het kopje «minder illegaliteit, meer terugkeer» wordt hier verder op ingegaan. Het lid van de fractie BIJ1 herhaalt nogmaals dat het volstrekt absurd is dat ongedocumenteerde Surinaamse Nederlanders verwacht worden terug te keren naar Suriname, en dat Nederland zich onvermoeid blijft inzetten op dit gebied. Het lid vraagt wat er momenteel wordt gedaan om juist die groep ongedocumenteerde Nederlanders hun leven in Nederland niet te verwoesten, en hen hier te houden. Het lid herhaalt in dat opzicht ook de bijzondere verantwoordelijkheid die Nederland heeft ten opzichte van inwoners van voormalige Nederlandse koloniën. Het lid vraagt hoe het kabinet hier momenteel naar kijkt, en wat het kabinet heeft geleerd van het rondetafelgesprek omtrent het Nederlands slavernijverleden. Het lid vraagt hoe het kabinet de geleerde lessen uit dat rondetafelgesprek (bijvoorbeeld met betrekking tot reparations) laat terugkomen in dit soort situaties.

Antwoord

Mensen kunnen op diverse gronden een verblijfsrecht in Nederland aanvragen. Daar zijn verschillende procedures voor. Daarbij is het in beginsel aan de aanvrager om zijn aanvraag met documenten te staven. Als een persoon goede redenen heeft waardoor hij geen documenten kan overleggen en hij daardoor in bewijsnood komt, dan houdt de IND hier rekening mee. Zij die echter geen aanspraak blijken te hebben op een verblijfstitel in Nederland, dienen Nederland te verlaten.

De Staatsecretaris van Justitie en Veiligheid is niet beleidsverantwoordelijk voor zaken gerelateerd aan het slavernijverleden en het past hem daarom niet in dit Schriftelijk Overleg aangaande de JBZ-Raad van 3–4 februari te reageren op de geleerde lessen uit het Rondetafelgesprek dat uw Kamer hierover heeft gehouden.

Het lid van de fractie van BIJ1 vindt het zorgelijk dat, wanneer het bevorderen van legale migratieroutes ter sprake komt, de legale migratieroutes alleen worden bevorderd als het «kennismigranten» betreft, ofwel mensen met een hoog opleidingsniveau. Alsof mensen met een laag opleidingsniveau of elke migrant die niet als «kennismigrant» geclassificeerd zou worden niet van toegevoegde waarde is voor onze samenleving. En alsof mensenrechten an sich niets waard zijn, maar des te meer verdiend zijn als iemand iets «waardevols» te bieden heeft aan het land van aankomst. Het lid verwerpt dergelijke classicistische ideeën, aannames en hun directe gevolgen uit vastgelegd beleid. Het lid vraagt naar een reactie van de bewindspersonen en het kabinet op dergelijke classicistische maatregelen. Waarom zouden we «kennismigranten» op alle mogelijke manieren faciliteren, en zelfs matsen met een 30%-regeling, terwijl we arbeidsmigranten en andere mensen die vanuit het buitenland hun weg vinden naar Nederland op elke mogelijke wijze proberen te weren uit onze samenleving of zo snel mogelijk proberen terug te laten keren?

Antwoord

Het kabinet streeft ernaar om Nederland zo aantrekkelijk mogelijk te maken als vestigingsland voor kennismigranten. Van deze migranten wordt verwacht dat zij door hun hoge opleidingsniveau en/of specialistische kennis een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan de economische ontwikkeling en concurrentiekracht van Nederland. Daarbij kent de Nederlandse kennismigrantenregeling geen opleidingscriterium; ook lager opgeleide migranten, die specifieke kennis of vaardigheden hebben wat zich vertaalt in een hoger salaris, kunnen gebruik maken van deze regeling.

Daarnaast kent Nederland een verblijfsregeling om startende innovatieve buitenlandse ondernemers van buiten de EU/EER aan te trekken. Met de regeling zijn belemmeringen weggenomen voor veelbelovende startups om zich te vestigen in ons land. De startups kunnen op een creatieve en vooral innovatieve manier bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke problemen.

Voor andere vormen van arbeidsmigratie vanuit derde landen geldt een restrictiever toelatingsbeleid. Het doel van het restrictieve toelatingsbeleid is het zodanig afstemmen van arbeidsmigratie op de concrete behoefte op de arbeidsmarkt, zodat verdringing wordt voorkomen.

Voorstel voor een Raadsbesluit betreffende voorlopige noodmaatregelen ten behoeve van Letland, Litouwen en Polen

Het lid van de fractie van BIJ1 vraagt hoe het kabinet de eigen verantwoordelijkheid beziet in het kader van een groeiende Europese trend van xenofobie en anti-vluchtelingen retoriek, die eraan heeft bijgedragen dat migratie en mensen nu worden geïnstrumentaliseerd in een geopolitiek gevecht. Wat heeft Nederland hieraan bijgedragen, wat heeft Nederland niet genoeg gedaan om dit te voorkomen en waar heeft Nederland deze trend juist verder aangemoedigd? En wat gaat Nederland doen om een internationaal klimaat te creëren waarin dergelijke dehumanisatie van migranten niet langer toegestaan is dat het leidt tot het instrumentaliseren van hun levens voor geopolitieke doeleinden? Het lid vraagt naar een uitgebreide reflectie op de focus van Nederland die het beschermen van de Europese buitengrenzen prioriteert boven het beschermen van mensenlevens. Hoe draagt die focus bij aan de ernstige noodsituaties die zich nu aan de Europese grenzen voordoen?

Antwoord

Het kabinet heeft zich in diverse internationale gremia publiekelijk uitgesproken tegen de ernstige praktijk van het misbruiken van migranten voor politieke doeleinden en zal dit blijven doen. Daarnaast zijn in EU-verband sancties ingesteld tegen het Belarussische regime. Zoals hierboven al herhaaldelijk benoemd is het kabinet van oordeel dat grensbewaking te allen tijde binnen de daarvoor bestaande internationale en Europese kaders dient plaats te vinden, waar het borgen van menselijke waardigheid onder valt. Dit draagt het kabinet ook uit in de daarvoor bestemde gremia. De Commissie is, als hoedster van de verdragen, verantwoordelijk voor het toezien op de naleving van EU-recht. Het kabinet voert geen beleid waarin het beschermen van de Europese buitengrenzen wordt geprioriteerd boven het beschermen van mensenlevens.

Reactie op actieplan van het lid Eerdmans over Veiligelanders

Het lid van de fractie van BIJ1 heeft met hele grote zorgen kennisgenomen van het feit dat, ondanks asielzoekers niet zonder gegronde reden op voorhouden in vreemdelingenbewaring kunnen worden gesteld, er momenteel toch voorbereidingen getroffen worden voor een pilot die ervoor moet zorgen dat, waar mogelijk, personen uit de groep «veiligelanders» wier asielaanvraag versneld behandeld wordt tóch vaker in vreemdelingenbewaring te stellen. Het lid vraagt waarom een dergelijke pilot wordt voorbereid, ondanks dat het zonder gegronde reden niet mag. Het klinkt het lid niet anders in de oren dan dat het kabinet naarstig op zoek naar loopholes om fundamentele rechten van mensen wier recht op asiel nog in proces is, te beperken. Het lid van de fractie vraagt hier ook wat een versoberde opvang in hemelsnaam inhoudt.

Het lid van de fractie van BIJ1 vraagt, in reactie op het antwoord over het stopzetten van visa’s voor personen uit tegenwerkende herkomstlanden, om bevestiging dat een dergelijke stop op visa’s nooit mogelijk kan en zal zijn in Nederland. Immers, visa’s zijn één van de vele manieren waarop migratie op een legale en veilige manier mogelijk is. Door het verstrekken van visa’s stop te zetten ontneem je mensen een dergelijke veilige manier van internationale beweging, en daarmee beïnvloed je hun recht op asielaanvraag. Het lid vraagt om bevestiging en reactie van het kabinet hierop.

Antwoord

Met betrekking tot de deelvragen die zien op de pilot vreemdelingenbewaring, wordt verwezen naar bovenstaande antwoorden op gelijksoortige vragen van JA21 over deze pilot.

Op de deelvragen over versoberde opvang kan het volgende antwoord worden gegeven. Zoals in de reactie op het actieplan van het lid Eerdmans is aangegeven, worden asielzoekers wier asielaanvraag in spoor 2 wordt behandeld, versoberd opgevangen gedurende de asielprocedure. Binnen het versoberde verstrekkingenniveau worden voedsel en levensmiddelen in natura verstrekt. Verder is er onder andere een dagelijkse verplichte inhuisregistratie. Gedurende de beroepsprocedure wordt de opvang voortgezet in een (regulier) azc. Zoals uw Kamer is aangegeven, onderzoekt het COA welke versoberingsmaatregelen tijdens de beroepsprocedure mogelijk zijn en wordt de zoektocht naar versoberde opvanglocaties voortgezet.

Tot slot, in de reactie op het Actieplan van het lid Eerdmans, refereert het kabinet aan artikel 25bis van de Visumcode waarin het mogelijk is om negatieve dan wel positieve visummaatregelen te nemen naargelang de mate van samenwerking op het gebied van terugkeer van uitgeprocedeerde of irreguliere vreemdelingen. Het gaat hierbij nadrukkelijk níet om het stopzetten van het visumproces. Zo kan bij onvoldoende medewerking worden besloten om de beslistermijn op visumaanvragen te verlengen, geen meervoudige visa meer af te geven en/of hogere visumleges te rekenen.

Bij goede samenwerking kan worden overgegaan tot verlaging van de visumleges, verkorting – waar mogelijk – van de beslistermijn, en/of verlenging van de geldigheidsduur van meervoudige visa. De maatregelen onder artikel 25bis beperken dus niet de mogelijkheid om een aanvraag in te dienen of om een visum te krijgen. Toetsing aan de reguliere Schengenvoorwaarden blijft van kracht.


X Noot
1

BNC-fiche Voorstel voor een Raadsbesluit betreffende voorlopige noodmaatregelen ten behoeve van Letland, Litouwen en Polen, 17 december 2021, Kamerstuk 22 112, nr. 3254.

X Noot
2

Antwoord van Staatssecretaris Van der Burg (Justitie en Veiligheid), mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken (Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 1377), zie ook Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 1341 en BNC-fiche Voorstel voor een Raadsbesluit betreffende voorlopige noodmaatregelen ten behoeve van Letland, Litouwen en Polen, 17 december 2021, Kamerstuk 22 112, nr. 3254.

X Noot
3

Vragen van het lid Koekkoek (Volt) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over de uitkomst van de JBZ-Raad (ingezonden 12 oktober 2021), Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 858.

X Noot
4

O.a. Antwoord op vragen van het lid Ellemeet over het faciliteren van illegale pushbacks, 5 november 2021, Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 612, Reactie op de push-backs in Kroatië in het licht van het onderzoek van Lighthouse Reports, 5 november 2021, Kamerstuk 19 637, nr. 2781, Schriftelijke antwoorden op vragen gesteld tijdens de eerste termijn van de begrotingsbehandeling van Justitie en Veiligheid op 24 november 2021, 25 november 2021, Beantwoording gestelde vragen tijdens schriftelijk overleg (migratiedeel) over de JBZ-raad van 15–16 juli 2021, Kamerstuk 32 317, nr. 701.

X Noot
5

Kamerstuk 21 501-20, nr. 1710.

X Noot
7

Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 1377

X Noot
8

Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 1341 en BNC-fiche Voorstel voor een Raadsbesluit betreffende voorlopige noodmaatregelen ten behoeve van Letland, Litouwen en Polen, 17 december 2021, Kamerstuk 22 112, nr. 3254

X Noot
9

BNC-fiche Voorstel voor een Raadsbesluit betreffende voorlopige noodmaatregelen ten behoeve van Letland, Litouwen en Polen, 17 december 2021, Kamerstuk 22 112, nr. 3254.

X Noot
11

BNC-fiche: Verordening vaststelling procedure internationale bescherming, gewijzigd voorstel, Kamerstuk 22 112, nr. 2958.

X Noot
12

Zie hierover de fiches: Kamerstuk 22 112, nrs. 2958 en 2957

X Noot
13

Antwoord van Staatssecretaris Van der Burg (Justitie en Veiligheid), mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken (Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 1377), zie ook Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 1341 en BNC-fiche Voorstel voor een Raadsbesluit betreffende voorlopige noodmaatregelen ten behoeve van Letland, Litouwen en Polen, 17 december 2021, Kamerstuk 22 112, nr. 3254.

X Noot
14

Arrest van het Hof van 6 september 2017, Slowakije en Hongarije tegen de Raad, gevoegde zaken C-643/15 en C-647/15, EU:C:2017:631, punten 77–78, 125.

X Noot
15

Idem, punten 125–126.

X Noot
16

Kamerstuk 35 300 VI, nr. 37.

X Noot
17

Kamerstuk 29 344, nr. 148.

X Noot
18

BNC-fiche Voorstel voor een Raadsbesluit betreffende voorlopige noodmaatregelen ten behoeve van Letland, Litouwen en Polen, 17 december 2021, Kamerstuk 22 112, nr. 3254.

Naar boven