Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2020-2021 | 32317 nr. 636 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2020-2021 | 32317 nr. 636 |
Vastgesteld 7 oktober 2020
De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over de brief van 28 september 2020 over de geannoteerde agenda voor de JBZ-Raad van 8 en 9 oktober 2020 (Kamerstuk 32 317, nr. 629).
De vragen en opmerkingen zijn op 2 oktober 2020 aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid voorgelegd. Bij brief van 6 oktober 2020 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Van Meenen
De griffier van de commissie, Tielens-Tripels
Inleiding
De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid heeft mij een aantal vragen ter beantwoording voorgelegd naar aanleiding van de geannoteerde agenda van de JBZ-Raad op 8 en 9 oktober 2020 (Kamerstuk 32 317, nr. 629). Deze vragen betreffen merendeels de voorstellen van de Europese Commissie inzake het Europees asiel- en migratiebeleid die op 23 september jl. werden gepubliceerd alsmede, voor een kleiner deel, de agenda van informele JBZ-Raad.
Ik heb met belangstelling kennisgenomen van deze vragen. Ik constateer dat een groot deel in meerdere of mindere mate ingaat op de overkoepelende Mededeling, waarmee de Commissie haar plan inclusief meerdere voorstellen en aanbevelingen heeft gepresenteerd, en/of op de individuele voorstellen en aanbevelingen.1 Hoewel ik de behoefte van de Kamer om hierover nader te worden geïnformeerd en zo spoedig mogelijk het standpunt van het kabinet te vernemen begrijp en waardeer, hecht ik er aan om uw Kamer op zorgvuldige wijze te informeren over deze veelomvattende en complexe voorstellen, inclusief de appreciatie en de inzet en van het kabinet.
Zoals tijdens het Algemeen Overleg Vreemdelingen- en Asielbeleid van 24 september jl. (Kamerstuk 19 637, nr. 2665) is besproken, zal ik uw Kamer versneld een BNC-fiche doen toekomen over de algemene Mededeling.2 Deze ontvangt u uiterlijk 14 oktober a.s. Daarnaast zal ik uw Kamer nader informeren over de individuele deelvoorstellen, inclusief de appreciatie van het kabinet en de kabinetsinzet voor de onderhandelingen. Hiervoor wordt de termijn van zes weken aangehouden die voor BNC-fiches gebruikelijk is.
Vooruitlopend hierop acht ik het niet zorgvuldig om bepaalde vragen die zijn gesteld in het kader van dit Schriftelijk Overleg te beantwoorden. Betreffende vragen zal ik daarom pas tegelijk met het verschijnen van de BNC-fiches beantwoorden. De bijgevoegde beantwoording beperkt zich tot de vragen die mijns inziens de algemene inzet van het kabinet betreffen. De beantwoording van de vragen die zien op de overkoepelende Mededeling van de Commissie zal ik uw Kamer uiterlijk op 14 oktober a.s. toesturen, samen met het betreffende BNC-fiche. Uiterlijk 4 november a.s. beantwoord ik de resterende vragen die specifiek zien op de verschillende deelvoorstellen, samen met de publicatie van de verschillende BNC-fiches over deze deelvoorstellen.
Voor de goede orde zij bevestigd, dat het kabinet geen onomkeerbare besluiten zal nemen inzake de Mededeling en de betreffende deelvoorstellen alvorens de BNC-fiches met uw Kamer zijn gedeeld. Het proces in Brussel geeft daar ook geen aanleiding toe. De Europese Commissie zal tijdens de JBZ-Raad worden uitgenodigd de voorstellen toe te lichten, waarna de Lidstaten de gelegenheid krijgen om een eerste reactie te geven. De komende JBZ-Raad betreft bovendien een informele Raad omdat deze via een videoverbinding wordt gehouden. Dit betekent dat hoe dan ook geen besluiten kunnen worden genomen.
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de Staatssecretaris
VVD
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de plannen van de Europese Commissie (EC) en zijn positief over het feit dat de EC een nieuw voorstel doet om het bestaande Europees gemeenschappelijke asielstelsel te verbeteren. De leden van de VVD-fractie pleiten al jaren voor een strenger Europees asielstelsel. Met dichte grenzen voor gelukszoekers, opvang in de regio voor vluchtelingen en snelle terugkeer van uitgeprocedeerden. De Europese Commissie erkent deze doelen nu ook. Dat is positief. De VVD-fractie vindt het voorstel zoals het er nu ligt echter nog onvoldoende om als Nederland mee in te kunnen stemmen. Het plan is niet streng genoeg aan de buitengrens, bevat geen effectieve regels over terugkeer en biedt te veel ruimte aan NGO’s die mensensmokkel in de hand werken. Nederland zou daarom moeten inzetten op een aantal stevige aanpassingen in het voorstel waardoor het asielstelsel écht verbeterd wordt ten opzichte van de huidige situatie en er daadwerkelijk een einde komt aan kansarme immigratie richting Nederland, voordat het op instemming van de leden van de VVD kan rekenen. Deze leden delen evenwel de mening van het kabinet dat de hervorming van het bestaande asielrecht en -beleid binnen de EU een kans biedt om bestaande problemen bij asiel aan te pakken. Daarbij kan solidariteit zoals het kabinet terecht constateert alleen het sluitstuk zijn van de discussie, omdat effectief beperken van de instroom en het op orde hebben van terugkeer noodzakelijke voorwaarden zijn voordat de lidstaten een eerlijke en behapbare bijdrage kunnen leveren aan de opvang van echte vluchtelingen en het terugsturen van hen die dat niet zijn. Dat gezegd hebbende hebben de leden van de VVD-fractie de volgende vragen:
De instroom van asielzoekers in de EU moet wat de VVD-fractie betreft zoveel mogelijk beperkt worden door opvang in de regio als uitgangspunt te nemen wanneer het eigen land onveilig is. Hiertoe zijn afspraken met derde landen noodzakelijk over opvang en over het terugdringen van irreguliere migratie. De Europese Commissie zegt hier eindelijk concreter op te willen inzetten en dat is winst. Kan het kabinet aangeven of er ook een concreet plan ligt met te ondernemen acties en een tijdspad om tot deze afspraken te komen? En welke instrumenten de EC wil inzetten om hier ook echt impact te kunnen hebben, zoals handel, OS en visumbeleid?
Antwoord
Deze vragen zien op de overkoepelende Mededeling (COM(2020) 609) van de Commissie. De beantwoording van deze vragen wordt uw Kamer uiterlijk op 14 oktober a.s. toegestuurd, samen met het BNC-fiche over deze mededeling.
Illegale instroom in de EU moet vervolgens zoveel mogelijk worden voorkomen door de buitengrenzen streng te controleren. De leden van de VVD-fractie zijn dan ook voorstander van de voorstellen die de kennis en capaciteit van EASO en Frontex vergroten en vinden het belangrijk dat Nederland hier stevig aan bijdraagt. Wanneer asielzoekers desalniettemin toch aankomen aan de grens van de Europese Unie, is het goed dat via een strenge buitengrensprocedure mensen worden geregistreerd en vervolgens naar het passende asieltraject worden geleid. Deze leden vinden het belangrijk dat daar direct onderscheid wordt gemaakt op basis van kansrijkheid- en kansarmheid van de asielverzoeken, maar snappen niet dat de EC bij de beoordeling het percentage op het zeer lage 20% wil vaststellen. Hoe is de EC hier toe gekomen? Is het kabinet het met de VVD eens dat de voorselectie in een effectieve buitengrensprocedure op een veel hoger percentage voor kansrijkheid moet worden vastgesteld en logischer zou zijn 75% te hanteren zoals ook in 2015 gebeurde bij de herplaatsingsafspraken? Zo ja, is het kabinet bereid zich hiervoor in te spannen? Het is de bedoeling dat de beoordeling kansarm/kansrijk in een fasttrack van 5 dagen wordt afgehandeld. Op basis waarvan is dat een realistisch streven?
Antwoord
Zoals volgt uit de beleidsnotitie A renewed European agenda on migration3, is het kabinet in beginsel voorstander van toepassing van de grensprocedure op alle irreguliere aankomsten. Dit moet bijdragen aan een snelle scheiding tussen kansarme en kansrijke asielaanvragen. Deze vragen zien verder op de deelvoorstellen van de Commissie. De beantwoording van deze vragen wordt uw Kamer uiterlijk op 4 november a.s. toegestuurd, samen met het BNC-fiche over deze deelvoorstellen.
Klopt het dat kansarme asielzoekers die niet worden toegelaten in een reguliere asielprocedure in een 12-wekenprocedure in een opvangfaciliteit aan de grens worden opgevangen? Zo ja; is dit een gesloten faciliteit? De leden van de VVD-fractie is onduidelijk of het voorstel van de EC spreekt over om de mogelijkheid tot gesloten verblijf of dat dit ook in alle gevallen gebeurt? Als het niet om een gesloten voorziening gaat, hoe wordt dan voorkomen dat ook de kansarme migranten alsnog de EU inreizen?
Is er verschil in de mate van voorzieningen die aangeboden moet worden aan kansarme asielzoekers die veelal kort verblijven voor terugkeer en kansrijke asielzoekers die in afwachting van verblijf bijvoorbeeld al starten met voorinburgering? Hoe wordt dit vastgelegd?
Antwoord
Deze vragen zien op de deelvoorstellen van de Commissie. De beantwoording van deze vragen wordt uw Kamer uiterlijk op 4 november a.s. toegestuurd, samen met het BNC-fiche over deze deelvoorstellen.
Op welke manier wordt het terugkeerbeleid voor afgewezen – eerder kansarme – asielzoekers vormgegeven? Welke rol spelen Frontex en het EASO daarbij? Verschilt dit van het terugkeerbeleid voor afgewezen asielzoekers uit kansrijkere aanvragen?
Antwoord
Deze vragen zien op de deelvoorstellen van de Commissie. De beantwoording van deze vragen wordt uw Kamer uiterlijk op 4 november a.s. toegestuurd, samen met het BNC-fiche over deze deelvoorstellen.
De leden van de VVD-fractie zijn van mening dat asielzoekers die eerder door een veilige derde land zijn gereisd en daar asiel hadden kunnen aanvragen defacto niet meer op de vlucht zijn maar doorreizen voor een beter bestaan. Wanneer zij aankomen in de Europese Unie is het derhalve ook logisch dat het eerste land van aankomst verantwoordelijk is voor het afhandelen van het asielverzoek en het indien nodig verlenen van de asielstatus. Het is goed dat het nieuwe voorstel van de Europese Commissie dat uitgangspunt versterkt door de termijn van verantwoordelijkheid te willen verlengen van 18 maanden naar 3 jaar. De leden van de VVD-fractie vragen het kabinet of zij deze inzet tenminste steunt. Welke bijdrage kan verlenging van de verantwoordelijkheidsperiode tot langer dan 3 jaar betekenen voor het beperken van secundaire migratiestromen en het nemen van verantwoordelijkheid voor asielzoekers door de lidstaat van aankomst? Steunt het kabinet de wens van bijvoorbeeld Duitsland om dit verder op te rekken naar 5–10 jaar? Moet het aankomstlandprincipe niet het uitgangspunt van elke verdeling zijn in plaats van het sluitstuk waarbij een asielzoeker moet aantonen dat een ander land bijvoorbeeld in verband met familierelaties beter passend zou zijn?
Antwoord
Deze vragen zien op de deelvoorstellen van de Commissie. De beantwoording van deze vragen wordt uw Kamer uiterlijk op 4 november a.s. toegestuurd, samen met het BNC-fiche over deze deelvoorstellen.
Effectieve terugkeer van uitgeprocedeerden en illegalen is een van de grote knelpunten in het huidig Europees asielstelsel. Door gebrek aan medewerking van derde landen, door de bestaande mogelijkheid om herhaaldelijk asielaanvragen te doen, door de relatieve onmogelijkheid om uitgeprocedeerden met risico op vertrek met onbekende bestemmingvast te zetten voor uitzetting, blijven te veel mensen die geen recht op asiel hebben in de EU hangen. In combinatie met slechte registratie zorgt dit ook voor een rondreizend circus van afgewezen asielzoekers die op goed geluk of voor langere opvang in de EU, niet vertrekken maar naar een volgend land gaan om daar opnieuw asiel aan te vragen. Deelt u de mening van de VVD dat al deze voornoemde problemen ondervangen moeten worden in het herziene Europese asielstelsel? Kan het kabinet toezeggen zich hard te maken voor effectieve registratie? Het beperken van herhaalde aanvragen tot een herziening van het landenbeleid van het land van herkomst? Dat bij een afwijzing van een asielverzoek altijd direct een terugkeerbesluit wordt genomen en blijft kunnen worden genomen?
Antwoord
Met deze leden ben ik van mening dat het effectief aanpakken van secundaire migratie één van de grootste prioriteiten is. Het kabinet heeft middels de beleidsnotitie A Renewed Agenda on Migration hier ook specifieke aandacht voor gevraagd en verschillende voorstellen gedaan die o.a. zien op het versterken van de registratie van asielzoekers o.a. in Eurodac en het treffen van maatregelen om misbruik van procedures te voorkomen. Onder meer heeft het kabinet gepleit voor de introductie van een verplichte grensprocedure aan de buitengrenzen van de EU. Ook vindt het kabinet dat bij het irregulier doorreizen vanuit de voor de asielaanvraag verantwoordelijke lidstaat naar een volgende lidstaat, de asielzoeker in de laatstbedoelde lidstaat geen aanspraak (meer) zou moeten hebben op de voorzieningen die volgen uit de EU-Opvangrichtlijn.
De leden vragen verder aandacht voor de situatie dat asielzoekers na afwijzing van hun asielaanvraag weer een opvolgende/herhaalde aanvraag indienen in dezelfde lidstaat. De leden vragen naar de mogelijkheden om het kunnen indienen van dergelijke aanvragen te beperken tot situaties waarin het landenbeleid is gewijzigd. Een dergelijke inperking zou niet conform de normen van de internationale verdragen zijn, in het bijzonder het EVRM. Bij een opvolgende/herhaalde asielaanvraag moet immers (ook) getoetst te worden of de asielzoeker individuele nieuwe feiten of omstandigheden heeft waaruit blijkt dat hem (alsnog) bescherming moet worden geboden. Het kabinet heeft in de afgelopen periode wel maatregelen genomen om herhaalde asielaanvragen die niet onderbouwd zijn, versneld af te handelen. Het kabinet is het met de leden eens dat het belangrijk is om gelijk bij een afwijzing op een asielaanvraag een terugkeerbesluit te nemen. Daarom kennen wij in Nederland de alomvattende beschikking. Dat schept zo snel mogelijk duidelijkheid.
Dat het kunnen vastzetten van uitgeprocedeerde op basis van objectieve risico criteria zoals een gebrek aan middelen en huisvesting, het veroorzaken van overlast, het plegen van geweld, mogelijk wordt? Dat het voor landen eenvoudig mogelijk moet worden om dit bestuurlijk vast te stellen zodat de regels zowel goed als uitvoerbaar zijn en het verdwijnen in de illegaliteit zo goed als onmogelijk wordt? Bent u het ook met de VVD eens dat het voorstel tot herziening van het Europees asielstelsel door de Commissie tegelijkertijd en in balans met de terugkeerrichtlijn die nu ter bespreking in het Europees Parlement ligt, en de procedurerichtlijn, moet worden behandeld? Zo ja, kunt u een toelichting geven waar het nu staat met deze richtlijnen; zowel inhoudelijk als procedureel, en toezeggen in te zetten op integrale behandeling van al deze voorstellen?
Antwoord
De lopende gesprekken over de herziening van de Terugkeerrichtlijn zijn geen onderdeel van de voorstellen die op 23 september zijn gepubliceerd. Wel is het zo dat terugkeer een cruciaal onderdeel is van het migratieproces. Zonder effectieve terugkeer, kan van een geloofwaardige asielprocedure geen sprake zijn. De Commissie benoemt in de voorstellen wel het uitgangspunt dat het terugkeerproces efficiënter en beter gecontroleerd moet zijn. Het kabinet beaamt dat het onwenselijk is dat illegale vreemdelingen die de grenzen van het strafrecht overschrijden, in afwachting van hun terugkeer niet kunnen worden beperkt in hun vrijheid, ook omdat dit afbreuk doet aan het draagvlak voor legale migratie en de opvang van vreemdelingen die daadwerkelijk bescherming nodig hebben. Het kabinet zet zich daarvoor ook in. De lopende besprekingen over de Terugkeerrichtlijn zullen moeten leiden tot een efficiënter terugkeerproces, en niet tot meer rechten voor illegale vreemdelingen. Het kabinet zal hier kritisch op toezien bij het bepalen van haar positie ten opzichte van het eindresultaat.
De voorstellen van de Europese Commissie met betrekking tot search and rescue missies baart de leden van de VVD-fractie zorgen. Vooropgesteld, niemand zou het slachtoffer mogen worden van mensensmokkel en niemand mag het risico lopen om te verdrinken op zee. Maar de beste manier om dat te voorkomen is door te zorgen dat asielzoekers niet hun leven wagen door op een boot van een mensensmokkelaar naar de EU te stappen. De Turkije deal heeft kunnen voorkomen dat ruim een miljoen asielzoekers naar Europa zijn gekomen en heeft daarmee naar schatting zeker 1000 verdrinkingsdoden kunnen voorkomen. Mede daarom zijn deze leden voorstander van opvang in de regio en mede daarom zijn wij tegen NGO’s die asielzoekers ophalen van zee en naar de kust van de Europese Unie brengen. Is het kabinet het met de VVD eens dat asielzoekers op zee naar de dichtstbijzijnde haven, bij voorkeur van herkomst, moeten worden gebracht? Dat nog steeds zou moeten gelden dat de kustwacht van de landen rond de middellandse zee primair verantwoordelijk is voor het helpen van mensen in nood op zee en het daarmee in strijd is als NGO’s in plaats van deze kustwacht te bellen zelf het heft in handen nemen?
Antwoord
Zoals meermaals met uw Kamer gewisseld, onderschrijft het kabinet de internationale verplichtingen om mensenlevens op zee te redden. Daarbij is het echter wel zaak dat dergelijke operaties niet onbedoeld bijdragen aan het in stand houden van criminele activiteiten van mensensmokkelaars die mensenlevens op het spel zetten. Over het algemeen geldt dat de staat waartoe de SAR-regio behoort verantwoordelijkheid draagt voor de coördinatie van zoek- en reddingsacties in die SAR-zone. Daarbij is het van belang dat betrokken schepen de instructies opvolgen van de verantwoordelijke autoriteiten. De Internationale Maritieme Organisatie (IMO) en UNHCR hebben gezamenlijk richtlijnen opgesteld over de omgang met drenkelingen die internationale bescherming verzoeken. In dat geval, dient een kapitein de betreffende drenkelingen aan wal te brengen in een veilige haven waar men toegang heeft tot een procedure die kan leiden tot een beschermde status. Dat kan via de nationale autoriteiten of via UNHCR.4
Het is uw Kamer bekend dat het kabinet, gezien de aanhoudende, substantiële aantallen irreguliere migranten en vluchtelingen die de levensgevaarlijke oversteek vanaf de Noord-Afrikaanse kust naar de EU ondernemen, zich al langere tijd hard maakt voor een voorspelbaar en verantwoordelijk mechanisme voor regionale ontscheping in de Middellandse Zee. De conclusies van de Europese Raad van juni 2018 vormen hierbij het uitgangspunt.5
Is het kabinet het ook met de VVD-fractie eens dat migranten bij eventuele aankomst via de middellandse zee in de EU in de snelle procedure terecht moeten komen omdat zij illegaal de EU wilden bereiken en in overwegende mate weinig kans hebben op inwilliging van het asielverzoek?
Antwoord
Voor wat betreft ontscheping aan EU-zijde, bent u bekend met het kabinetsstandpunt.6 Wat het kabinet betreft zou de manier waarop migranten arriveren niet moeten bepalen wat voor procedure van toepassing is.
Klopt het dat de EC een apart herverdelingsmechanisme voorstelt voor asielzoekers opgehaald in een S&R-missie? Zou het niet beter zijn als het land van aankomst verantwoordelijk wordt en dat eventuele solidariteit alleen noodzakelijk is als dat land onder zware druk staat door te hoge instroom? Zo nee, waarom is een apart mechanisme volgens het kabinet te verkiezen en hoe zou dit moeten werken in de praktijk?
Antwoord
Deze vragen zien op de overkoepelende Mededeling (COM(2020) 609) van de Commissie. De beantwoording van deze vragen wordt uw Kamer uiterlijk op 14 oktober a.s. toegestuurd, samen met het BNC-fiche over deze mededeling.
De mate waarin een lidstaat geconfronteerd wordt met asielverzoeken hangt op dit moment af van de geografische ligging of de welvaart. Hierdoor zien lidstaten van eerste aankomst zich geconfronteerd met onvoorspelbare en soms hoge instroom en hierdoor zien welvarende landen dat veel (kansloze) asielzoekers doorreizen, zoals naar Duitsland en Nederland. Andere lidstaten hebben veel minder last van een hoog aantal asielverzoeken. Een correctiemechanisme kan daarmee een bijdrage leveren aan een goede verdeling van het aantal asielzoekers over de lidstaten, maar alleen dan wanneer de buitengrensprocedure op orde en het terugkeerbeleid effectief is. Kan het kabinet aangeven in welke concrete omstandigheid sprake zou zijn van vrijwillige herverdeling en wanneer de verplichte herverdeling aan de orde zou zijn? Wanneer is volgens de EC sprake van «risk of pressure» en van «situation of crisis»? In welke mate wordt in het voorstel bij het ontstaan daarvan de inzet van de lidstaat om het eigen asielstelsel op orde te brengen meegewogen voordat over ondersteuning van andere lidstaten zou moeten worden kunnen gesproken. Is het kabinet het met de leden van de VVD-fractie eens dat bij eventuele herverdeling niet alleen naar de initiële maar ook naar de secundaire instroom moet worden gekeken? Klopt het dat de commissie de «fair share» zou willen berekenen op basis van het bbp en inwonertal? Bent u het met deze leden eens dat het onrechtvaardig zou zijn om alleen deze criteria te gebruiken en niet ook het oppervlak van een land? Immers de omvang van het bbp hangt samen met het inwonertal, beide stijgen daarmee als gevolg van migratie en zullen daardoor met de tijd toenemen, terwijl het absorptievermogen in een dichtbevolkt land als Nederland sneller tegen zijn grenzen aanloopt? Bent u het met de VVD-fractie eens dat het goed is dat solidariteit breed wordt geïnterpreteerd zodat ook operationele ondersteuning en ondersteuning bij terugkeer hieronder kan vallen? Op welke manier wordt in het voorstel een lidstaat die terugkeerders wil begeleiden voor hen verantwoordelijk? Welke inspraak heeft een lidstaat zelf over het aantal en type afgewezen asielzoekers die ze wil begeleiden bij terugkeer?
Antwoord
Deze vragen zien op de deelvoorstellen van de Commissie. De beantwoording van deze vragen wordt uw Kamer uiterlijk op 4 november a.s. toegestuurd, samen met het BNC-fiche over deze deelvoorstellen.
Is het juist dat in de plannen van de Europese Commissie bij herverdeling ook rekening wordt gehouden met de band die aan asielzoeker mogelijk al heeft met een EU-lidstaat? Zo ja; hoe gaat dit in zijn werk? Hoe wordt voorkomen dat hierdoor alsnog een onevenredige druk ontstaat op de «gewilde en welvarende» lidstaten, zoals Nederland?
Antwoord
Deze vragen zien op de deelvoorstellen van de Commissie. De beantwoording van deze vragen wordt uw Kamer uiterlijk op 4 november a.s. toegestuurd, samen met het BNC-fiche over deze deelvoorstellen.
Heeft het kabinet al een standpunt over de wijze waarop en voorwaarden waaronder Nederland eventueel zou kunnen deelnemen aan het solidariteitsmechanisme? Kan het kabinet toezeggen hier niet aan mee te werken als de buitengrensprocedure en de mogelijkheden voor het afdwingen van terugkeer niet streng op orde zijn? Kan het kabinet ook toezeggen bij eventuele deelname in zo’n mechanisme de alternatieve opties voorrang te geven boven het naar Nederland halen van extra asielzoekers? Is het mogelijk om als lidstaat een quotum te verbinden aan deelname in het solidariteitsmechanisme en zo ja; zou het kabinet dat willen overwegen?
Antwoord
In algemene zin is het kabinet van mening dat lidstaten die verantwoordelijkheid nemen ervan uit moeten gaan dat andere lidstaten solidariteit tonen wanneer er sprake is van een aanhoudeden, disproportionele druk. De wijze waarop lasten eerlijk kunnen worden verdeeld, zal tijdens de onderhandelingen moeten worden besproken. Herplaatsing moet daar onderdeel van zijn. In het geval dat een structureel mechanisme wordt ingesteld, is het kabinet bereid om deel te nemen aan herplaatsing. De inzet van het kabinet is om structurele Europese verbeteringen – inclusief het nemen van verantwoordelijkheid – en structurele solidariteit hand in hand te laten gaan. Uw Kamer ontvangt uiterlijk 14 oktober een nadere appreciatie in het BNC-fiche over de Mededeling over een nieuw migratie- en asielpact.7 Daarnaast ontvangt uw Kamer het BNC-fiche over de voorgestelde Verordening voor een migratie- en asielmanagementsysteem waarvan het solidariteitsmechanisme deel uitmaakt binnen de hiervoor gebruikelijk termijn.8
Is het in de nieuwe plannen lidstaten toegestaan om het asielloket in eigen land te sluiten voor asielzoekers die zich niet aan de buitengrens hebben gemeld en niet zijn toegewezen via herverdeling? Zo ja, is het kabinet bereid toe te zeggen dat Nederland in dat geval het loket voor «spontane asielaanvragen» in Nederland zal sluiten? Zo nee; is het kabinet het dan met de VVD-fractie eens dat de nieuwe regels in dat geval dreigen een lege huls te worden omdat het voor migranten dan loont de buitengrensprocedure te omzeilen en direct door te lopen naar een land van voorkeur? Hoe wordt dit voorkomen?
Antwoord
Deze vragen zien op de deelvoorstellen van de Commissie. De beantwoording van deze vragen wordt uw Kamer uiterlijk op 4 november a.s. toegestuurd, samen met het BNC-fiche over deze deelvoorstellen.
De leden van de VVD-fractie lezen tot slot dat er naar verwachting een presentatie wordt gegeven op de JBZ-raad over de relatie met derde landen op de Westelijke Balkan en Noord-Afrika. Zij vinden het zoals eerder gezegd belangrijk dat er veel aandacht is voor de externe dimensie van migratie – migranten komen er immers vandaan en moeten in de meeste gevallen ook weer terug – waarbij zowel oog is voor de ontwikkeling van derde landen in de regio, het behoud van hun inwoners daar en de terugkeer van uitgeprocedeerden. In de voorstellen van de commissie las de VVD-fractie dan ook met tevredenheid dat de EU zijn onderhandelingsmacht als sterke economische speler moet inzetten om partnerlanden mee te laten werken aan het realiseren van effectief Europees migratiebeleid. Is het kabinet het met de VVD eens dat het terugdringen van irreguliere migratie en het terugnemen van eigen onderdanen – ook de afgewezen asielzoekers die dat niet willen – centraal moet komen te staan in elk (vrijhandels-) verdrag wat met een derde land wordt gesloten? Dat het post-Cotonou verdrag afhankelijk moet worden gemaakt van de bereidwilligheid van partnerlanden om in te zetten op opvang in de eigen regio en terugname van de eigen onderdanen? Zo ja, op welke manier kan het kabinet zorg dragen dat dit afdwingbare uitgangspunten in de mogelijke voortzetting van de samenwerking wordt?
Antwoord
Het kabinet zet zich in voor effectieve migratiesamenwerking inclusief terugkeersamenwerking met partnerlanden in EU verband en is van mening dat een Post-Cotonou verdrag duidelijke afspraken moet bevatten over de aanpak van irreguliere migratie en terugkeer. Dit is, mede dankzij Nederlandse inzet, ook duidelijk opgenomen in het EU-onderhandelingsmandaat voor een Post-Cotonou verdrag op basis waarvan de Commissie onderhandelingen met de ACP-landen (Afrika, Caribisch gebied, Stille Oceaan) voert. Zo staat het opzetten van een mechanisme voor effectieve terugkeer in het mandaat en is de EU inzet dat alle elementen van migratiesamenwerking in de reguliere politieke dialoog met partnerlanden aan de orde komen. Ook staat in het EU-onderhandelingsmandaat dat de toekomstige overeenkomst een herbevestiging moet bevatten van de plicht van partijen om hun eigen onderdanen, die zich irregulier bevinden op het grondgebied van een andere partij, terug te nemen zonder voorwaarden. Onderhandelingen over een Post-Cotonou verdrag zijn nog gaande.
PVV
De leden van de PVV-fractie hebben in de media het heugelijke nieuws vernomen dat Hongarije, Tsjechië en Polen niet zullen instemmen met het EU-migratiepact. Voornoemde leden roepen de Staatssecretaris op om ook namens Nederland aan te geven niet in te zullen stemmen met dit levensgevaarlijke omvolkingspact.
Antwoord
Het gaat hier om een informele JBZ-raad. Daar worden geen besluiten genomen. Zoals gebruikelijk in het Europese wetgevingstraject, zal de Raad nu eerst een positie in moeten nemen. Daarover zullen de lidstaten met elkaar onderhandelen. De inzet van het kabinet wordt via het BNC-traject met uw Kamer gedeeld.
Kan de Staatssecretaris een uitgebreide reactie geven op een aantal voorstellen uit het EU-migratiepact, zoals de verplichte opname bootmigranten, de verplichte herverdeling van asielzoekers of anders betalen (en als dit niet genoeg is volgens de EC, dan alsnog migranten opvangen), de verdeling van illegalen over lidstaten wanneer terugkeer niet lukt en meer (laaggeschoolde) migranten naar Europa halen, zo vragen de leden van de PVV-fractie. Is de Staatssecretaris bereid om zich in ieder geval tegen al deze voorstellen te verzetten, zo vragen de leden van de PVV-fractie.
Welke andere voorstellen ziet de Staatssecretaris in de voorstellen die de Europese Commissie op 23 september 2020 hebben gepresenteerd die volgens het kabinet echt niet kunnen? Kunt u dit per wetsvoorstel aangeven en beargumenteren?
Antwoord
Zoals toegelicht tijdens het AO Vreemdelingen- en Asielbeleid van 24 september, ontvangt uw Kamer een versnelde appreciatie over de overkoepelende mededeling9 op de gebruikelijke wijze via de BNC-procedure. Dit zal uiterlijk 14 oktober a.s. zijn. Daarnaast ontvangt uw Kamer aparte BNC-fiches over de onderliggende voorstellen binnen de gebruikelijke termijnen.
Deelt de Staatssecretaris tot slot de opvatting van de PVV-fractie dat Nederland te allen tijde zelf moet kunnen blijven bepalen wie tot Nederland wordt toegelaten en wie niet? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
In de Commissievoorstellen komt de bevoegdheid om te beslissen op asielverzoeken waarvoor Nederland verantwoordelijk is, aan Nederland toe. Het kabinet onderschrijft dit. Dat is ook nu het geval.
CDA
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de stukken geagendeerd voor dit schriftelijk overleg. Zij hebben nog enkele vragen.
Deze leden hebben met belangstelling kennisgenomen van de voorstellen vanuit de EC die zien op het EU-migratiepact. Deze leden zijn in het bijzonder verheugd over de creativiteit die aan de dag wordt gelegd en op de focus op terugkeer in het pact, momenteel de achilleshiel van het Europese migratiebeleid. De leden van de CDA-fractie hopen dat dit voorstel de patstelling in de EU kan doorbreken. Toch constateren deze leden dat er ook nog een hoop onduidelijk is in dit voorstel. Deze leden zijn benieuwd naar de appreciatie van de Nederlandse regering op het voorstel vanuit de EC. Kunt u op de verschillende hoofdpunten aangeven wat u daarvan vindt en hoe u denkt dat dit gaat bijdragen, of juist niet, aan een beter, efficiënter en humaner asielbeleid in de Europa Unie?
Antwoord
Deze vragen zien op de overkoepelende Mededeling (COM(2020) 609) van de Commissie. De beantwoording van deze vragen wordt uw Kamer uiterlijk op 14 oktober a.s. toegestuurd, samen met het BNC-fiche over deze mededeling.
De leden van de CDA-fractie constateren dat de onderhandelingen over het Gemeenschappelijk Europees Asiel Systeem (GEAS) al jaren in een patstelling verkeren. Deze leden constateren voorts dat het huidige systeem aan herziening toe is. Daarom hopen de leden van de CDA-fractie dat de voorstellen van de EC in het EU-migratiepact kunnen helpen om deze patstelling te doorbreken en eindelijk te komen tot een volwaardig GEAS. Daarom is het van het grootste belang dat de Nederlandse regering zich echt gaat inspannen om tot een akkoord op deze voorstellen te komen. De leden van de CDA-fractie vragen daarom aan de Staatssecretaris hoe zij voornemens is tot een breed EU-akkoord te komen? Hoe gaat zij ervoor zorgen dat de patstelling doorbroken wordt, zonder dat daarbij de creatieve voorstellen die nu op tafel liggen zonder meer van tafel geveegd worden? Wat is de inzet van de Nederlandse regering?
Antwoord
De Commissievoorstellen bieden een kans om meer greep te krijgen op migratie. Tijdens de onderhandelingen zal Nederland zich constructief opstellen. De Nederlandse inzet is om structurele Europese verbeteringen – inclusief het nemen van verantwoordelijkheid – en structurele solidariteit hand in hand te laten gaan.
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen over de voorstellen uit het EU-migratiepact die zien op het filteren aan de grens. De leden van de CDA-fractie zijn ervan overtuigd dat – mits goed uitgevoerd – deze voorstellen echt kunnen bijdragen aan het verminderen het aantal rondtrekkende migranten binnen het Schengengebied. Toch hebben de leden van de CDA-fractie hier nog een aantal bedenkingen bij. Wat vindt de Staatssecretaris van het erkenningspercentage van 20% waarop gefilterd zal gaan worden? Is dat niet te laag zo vragen de leden van de CDA-fractie. Zou het niet veel beter werken als er bijvoorbeeld gewerkt wordt met een erkenningspercentage van 30 tot 40 procent, waarop gefilterd gaat worden? Voorkomen moet toch worden dat mensen die naar verwachting minder dan de helft kans op asiel hebben, alsnog gaan rondtrekken of hun kamp opslaan en blijven hangen. Hoe beoordeelt de staatsecretaris dit?
Antwoord
Deze vragen zien op de deelvoorstellen van de Commissie. De beantwoording van deze vragen wordt uw Kamer uiterlijk op 4 november a.s. toegestuurd, samen met het BNC-fiche over deze deelvoorstellen.
Voorts vragen deze leden zich af hoe het filteren aan de grens er in de praktijk uit zal gaan zien. Wat gebeurt er met de migranten uit veilige landen of migranten die de autoriteiten proberen te misleiden? Worden die echt in bewaring gehouden? Dat is voor de leden van de CDA-fractie een harde voorwaarde om de problematiek rondom rondtrekkende migranten aan te kunnen pakken. Voorts vragen deze leden zich af hoe die opvang aan de randen van de EU er dan precies uit gaat zien? De leden van de CDA-fractie menen dat een tweede Moria moet worden voorkomen. Welke rol gaat de Europese Commissie precies spelen bij het bouwen en onderhouden van deze opvangkampen? Wat gaat de European Taskforce op dit punt precies doen? Wat gaat de Staatssecretaris doen om ervoor te zorgen dat de opvang aan de randen van de EU op een humane manier gebeurt?
Antwoord
Deze vragen zien op de deelvoorstellen van de Commissie. De beantwoording van deze vragen wordt uw Kamer uiterlijk op 4 november a.s. toegestuurd, samen met het BNC-fiche over deze deelvoorstellen.
De leden van de CDA-fractie vragen om een specifieke appreciatie van de Staatssecretaris op de voorstellen rondom solidariteit in het EU-migratiepact. Is de Staatssecretaris van mening dat de voorstellen, zoals deze nu op tafel liggen, de patstelling omtrent solidariteit kan doorbreken? Juist omdat creatieve oplossingen worden bedacht? Kan de Staatssecretaris globaal schetsen hoe de bijdrage aan solidariteit vanuit Nederland er volgens de huidige regering uit zal gaan zien? Bent u voornemens bij te dragen aan relocatie of ziet zij meer heil in bijvoorbeeld sponsorschap van terugkeer?
Antwoord
Deze vragen zien op de deelvoorstellen van de Commissie. De beantwoording van deze vragen wordt uw Kamer uiterlijk op 4 november a.s. toegestuurd, samen met het BNC-fiche over deze deelvoorstellen.
D66
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van het nieuwe migratiepact van de Europese Commissie (EC). Het huidige migratiebeleid in Europa werkt niet. Het is niet humaan en niet effectief. Het is dan ook goed dat de EC voorstellen presenteert om deze impasse te doorbreken. Grote uitdagingen moeten we namelijk samen in Europa aanpakken. De Commissie pleit terecht voor snelle procedures, samenwerking met niet-EU landen en gedeelde verantwoordelijkheid en solidariteit tussen lidstaten.
De leden van de D66-fractie zijn teleurgesteld dat het verzet van een kleine groep lidstaten, zoals Polen en Hongarije, heeft geleid tot het afzwakken van solidariteit en dat er weinig concreets wordt voorgesteld voor legale migratieroutes. Het is daarentegen goed dat de EC zegt pal te staan voor het recht van ieder mens om asiel aan te vragen in Europa. De leden van de D66-fractie hebben een aantal vragen aan de Staatssecretaris over de nieuwe voorstellen.
Pre-entry screening procedure
De leden van de D66-fractie hebben een aantal vragen over het pre-screeningvoorstel van de Commissie. Deze leden zijn voorstander van een snelle scheiding tussen asielzoekers met een geringe kans en asielzoekers met een reële kans van inwilliging van hun asielaanvraag. Hierbij zijn deze leden echter wel van mening dat in welke procedure of pre-screening een vreemdeling ook terecht komt, universele mensenrechten vastgelegd in internationale verdragen overeind moeten blijven. Kan de Staatssecretaris dit bevestigen? Voorts vragen deze leden of het klopt dat als vreemdelingen zich bevinden in de pre-entry screening, zij juridisch nog niet worden beschouwd als aanwezig binnen de Schengenzone, terwijl zei zich feitelijk weldegelijk op Schengenrondgebied bevinden? Indien dit klopt, wat betekent dit voor de rechten van deze vreemdelingen? In hoeverre ontstaat hier een juridisch limbo? Welke aanspraak op grondrechten kunnen deze vreemdelingen concreet maken tijdens deze pre-screeningprocedure, zo vragen de leden van de D66-fractie. Deze leden zijn van mening dat deze rechten ten alle tijden geborgd moeten zijn.
De pre-entry screening wordt gepresenteerd als een periode waarin «informatie» wordt verzameld, en daarom is er geen mogelijkheid tot rechterlijke toetsing van de uitkomst van de screening voorzien. Dus de beslissing om naar een terugkeer-, grens- of asielprocedure te worden doorverwezen kan niet worden aangevochten bij een rechter. De leden van de D66-fractie vragen of zij dit zo goed begrijpen en hoe de Staatssecretaris de juridische houdbaarheid hiervan inschat?
Antwoord
Deze vragen zien op de deelvoorstellen van de Commissie. De beantwoording van deze vragen wordt uw Kamer uiterlijk op 4 november a.s. toegestuurd, samen met het BNC-fiche over deze deelvoorstellen.
Voorts lezen deze leden dat de pre-screeningprocedure vijf dagen duurt, maar dat lidstaten de mogelijkheid krijgen om die periode nog eens met vijf dagen te verlengen in uitzonderlijke omstandigheden. In hoeverre kunnen lidstaten deze «uitzonderlijke omstandigheden» ook aangrijpen als reden wanneer ze hun eigen procedure niet op orde hebben, ongeacht de hoeveelheid aangekomen vreemdelingen? En hoe wordt voorkomen dat er te vaak een beroep wordt gedaan op «uitzonderlijke omstandigheden»? Welke consequenties zijn er voor lidstaten als blijkt dat na uitstel de procedure nog steeds niet is afgerond?
Antwoord
Deze vragen zien op de deelvoorstellen van de Commissie. De beantwoording van deze vragen wordt uw Kamer uiterlijk op 4 november a.s. toegestuurd, samen met het BNC-fiche over deze deelvoorstellen.
De leden van de D66-fractie vagen ook hoe de opvang, zowel tijdens de pre-screening, als in de vervolgprocedures eruit gaat zien, ook als blijkt dat vreemdelingen een kleine kans op asiel hebben? Kan de Staatssecretaris garanderen dat de opvang voldoet aan internationale verdragen en vreemdelingen basale grondrechten behouden? Deze leden menen dat moet worden voorkomen dat er opvangkampen ontstaan, zoals we deze kennen van de Griekse eilanden. Tot slot op dit punt vragen de leden de Staatssecretaris toe te lichten hoe de asielprocedure er nu concreet gaat uitzien.
Antwoord
Deze vragen zien op de deelvoorstellen van de Commissie. De beantwoording van deze vragen wordt uw Kamer uiterlijk op 4 november a.s. toegestuurd, samen met het BNC-fiche over deze deelvoorstellen.
Monitoringsmechanisme
De leden van de D66-fractie lezen dat de Commissie een voorstel doet voor een monitoringsmechanisme. Kan de Staatssecretaris nader toelichten of deze monitoring alleen ziet op de screeningprocedure, of ook op de bredere situatie aan de grenzen, zoals het voorkomen van push backs?
Antwoord
Deze vragen zien op de overkoepelende Mededeling (COM(2020) 609) van de Commissie. De beantwoording van deze vragen wordt uw Kamer uiterlijk op 14 oktober a.s. toegestuurd, samen met het BNC-fiche over deze mededeling.
Voorts vragen deze leden te verduidelijken welke rol en verantwoordelijkheid lidstaten hebben bij het oprichten en functioneren van dit mechanisme, en welke rol en verantwoordelijkheid de Commissie heeft. Welke concrete instrumenten heeft de Commissie met dit monitoringsmechanisme wanneer blijkt dat er push backs aan de grens van een lidstaat plaatsvinden? En welke rol krijgt het Europese grondrechtenagentschap (FRA) binnen dit monitoringsmechanisme en in hoeverre krijgen zij bepaalde instrumenten om te kunnen ingrijpen of aan de bel te trekken? Deze leden hebben twijfels over de effectiviteit van een dergelijk monitoringsmechanisme als het enkel aan de lidstaten zelf wordt overgelaten, omdat nu ook al blijkt dat lidstaten zich soms niet houden aan geldende verdragen. Welke stok achter de deur gaat ervoor zorgen dat deze monitoring onafhankelijk tot stand komt en ook daadwerkelijk effectief gaat zijn, zo vragen de leden van de D66-fractie tot slot op dit punt.
Antwoord
Deze vragen zien op de deelvoorstellen van de Commissie. De beantwoording van deze vragen wordt uw Kamer uiterlijk op 4 november a.s. toegestuurd, samen met het BNC-fiche over deze deelvoorstellen.
Herverdelingsmechanisme
De leden van de D66-fractie vragen de Staatssecretaris wat zij vindt van het voorgestelde verdelingsmechanisme voor reddingen op zee.
Antwoord
Deze vragen zien op de deelvoorstellen van de Commissie. De beantwoording van deze vragen wordt uw Kamer uiterlijk op 4 november a.s. toegestuurd, samen met het BNC-fiche over deze deelvoorstellen.
Is zij het met deze leden eens dat Nederland hierin in de toekomst ook haar verantwoordelijkheid moet nemen, aangezien het hier gaat om een structurele oplossing die Nederland graag wenst?10
Antwoord
In algemene zin is het kabinet van mening dat lidstaten die verantwoordelijkheid nemen ervan moeten kunnen uitgaan dat andere lidstaten solidariteit bieden wanneer sprake is van aanhoudende, disproportionele migratiedruk. De wijze waarop lasten eerlijk kunnen worden verdeeld zal tijdens de onderhandelingen moeten worden besproken. Herplaatsing moet daar onderdeel van zijn. In het geval dat een structureel mechanisme wordt ingesteld, is het kabinet bereid om deel te nemen aan herplaatsing.
De leden van de D66-fractie hebben begrip voor de behoefte van de EC om in te kunnen schatten hoeveel «plekken» voor migranten en vluchtelingen er beschikbaar zijn en dat zij daarom hierover prognoses gaan opstellen. Tegelijkertijd kan deze informatie ook nuttig zijn voor mensensmokkelaars, als die precies weten hoeveel «plekken» er beschikbaar zijn. Deze leden vragen hoe de Staatssecretaris dit ziet en hoe zij denkt misbruikt hiermee te voorkomen?
Antwoord
Deze vragen zien op de deelvoorstellen van de Commissie. De beantwoording van deze vragen wordt uw Kamer uiterlijk op 4 november a.s. toegestuurd, samen met het BNC-fiche over deze deelvoorstellen.
De leden van de D66-fractie lezen vervolgens dat de EC wetgeving voorstelt voor een «solidair crisismechanisme» wanneer er sprake is van «uitzonderlijke situaties». Worden er objectieve criteria vastgesteld wanneer er sprake is van een uitzonderlijke situatie? Zou de situatie in het vluchtelingenkamp Moria onder dit nieuwe voorstel ook vallen onder een «uitzonderlijke situatie»? Welke garantie kan de Staatssecretaris bieden dat dit mechanisme ook daadwerkelijk ingezet gaat worden, in tegenstelling tot eerdere crisismechanismen die nooit zijn geactiveerd?
Antwoord
Deze vragen zien op de deelvoorstellen van de Commissie. De beantwoording van deze vragen wordt uw Kamer uiterlijk op 4 november a.s. toegestuurd, samen met het BNC-fiche over deze deelvoorstellen. Ten aanzien van de eerdere crisismechanismen die niet zouden zijn geactiveerd, is dezerzijds niet bekend waar de leden naar verwijzen. Eerder heeft Nederland uitvoering gegeven aan de herplaatsingsbesluiten uit 2015 en verhoudingsgewijs veel asielzoekers uit Griekenland en Italië overgenomen. Daarnaast is het Union Civil Protection Mechanism ook meermaals geactiveerd als gevolg van zaken die met asiel en migratie te maken hebben. Ook daar heeft Nederland meermaals aan bijgedragen. Wel is het inderdaad zo dat Nederland niet altijd heeft deelgenomen aan ad hoc herplaatsingen. Dat zijn doorgaans initiatieven van individuele of enkele lidstaten.
De leden van de D66-fractie zijn teleurgesteld dat op aandringen van een kleine minderheid van lidstaten een verplichte herverdelingssleutel voor het verdelen van vreemdelingen over de lidstaten niet in de voorstellen is opgenomen. Daarvoor is een «terugkeer sponsorschap» en het bieden van operationele steun voor in de plaats gekomen. Lidstaten kunnen vervolgens tussen de drie opties kiezen. Deze leden vragen de Staatssecretaris wat haar inzet is om te voorkomen dat weinig tot geen enkele lidstaat hierdoor meer bereid is vreemdelingen over te nemen? Welke stok achter de deur komt er om te voorkomen dat er lidstaten helemaal weigeren om iets te doen? Tot slot op dit punt vragen de leden van de D66-fractie in hoeverre een lidstaat maar slechts een beperkt aantal keren dezelfde optie binnen de herverdelingssleutel kan kiezen? Dit om te voorkomen dat het overnemen van vreemdelingen altijd op dezelfde lidstaten aankomt.
Antwoord
Deze vragen zien op de deelvoorstellen van de Commissie. De beantwoording van deze vragen wordt uw Kamer uiterlijk op 4 november a.s. toegestuurd, samen met het BNC-fiche over deze deelvoorstellen.
Legale migratie
De leden van de D66-fractie zijn teleurgesteld in het feit dat er geen concrete (wetgevings-)voorstellen zijn gedaan door de EC op het punt van legale migratie. Deze leden zien legale migratie namelijk als een van de essentiële onderdelen van het totaalpakket om migratie in betere banen te leiden en een alternatief te bieden voor levensgevaarlijke reizen. Deze leden verwijzen hierbij tevens naar de voorstellen die zij al eerder op dit punt hebben gedaan.11 Is de Staatssecretaris dit met deze leden eens? Hoe gaat zij zich inspannen om te zorgen dat er toch serieuze stappen gezet gaan worden om de mogelijkheden voor legale migratie uit te breiden, zowel op Europees als op Nederlands niveau (een ambitie die eerder tevens is vastgelegd in de integrale migratieagenda van dit kabinet12)?
Antwoord
Nederland biedt al ruime mogelijkheden voor onder andere kennismigranten, studenten en onderzoekers. Voor Nederland kan arbeidsmigratie worden gefaciliteerd als daar behoefte aan is op de nationale arbeidsmarkt. Daarnaast is het kabinet bereid – binnen de bestaande kaders en als onderdeel van een brede integrale aanpak – legale migratie als strategisch instrument in te zetten om irreguliere migratie tegen te gaan en samenwerking op terugkeer te bevorderen.
De leden van de D66-fractie lezen wel dat de Commissie legale migratie mogelijkheden wil «stimuleren» en lidstaten wil «aanmoedigen» haar mogelijkheden voor legale migratie te vergroten. Deze leden juichen deze oproep van de Commissie toe. Is de Staatssecretaris van plan gehoor te geven aan deze oproep? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat gaat de Staatssecretaris concreet doen om legale migratiemogelijkheden te bevorderen? Tot slot vragen deze leden of de Staatssecretaris van plan is om namens Nederland een actieve bijdrage te leveren aan de Talent Partnerships?
Antwoord
Deze vragen zien op de overkoepelende Mededeling (COM(2020) 609) van de Commissie. De beantwoording van deze vragen wordt uw Kamer uiterlijk op 14 oktober a.s. toegestuurd, samen met het BNC-fiche over deze mededeling.
De leden van de D66-fractie vragen tot slot of de Staatssecretaris bereid is om de onderhandelingen over de voorstellen die eerder zijn gedaan om legale migratie te faciliteren, namelijk de blauwe kaartrichtlijn en de richtlijn voor studenten en onderzoekers, snel af te ronden? De leden van de D66-fractie zijn van mening dat als de Staatssecretaris de global war on talent serieus neemt dit noodzakelijke stappen zijn om snel te zetten.
Antwoord
De onderhandelingen over de richtlijn inzake de toelating van onderzoekers en studenten zijn al in 2016 afgerond en de desbetreffende richtlijn is in mei 2018 geïmplementeerd.
Wat betreft de onderhandelingen over de richtlijn inzake de EU Blauwe Kaart heeft de Commissie aangegeven voornemens te zijn deze – nadat zij vanwege gebrek aan overeenstemming in de trilogie lange tijd hebben stilgelegen – weder voort te zetten. Het kabinet ziet nieuwe voorstellen van de Commissie met belangstelling tegemoet.
Partnerschappen met derde landen
De leden van de D66-fractie vinden de paragrafen over het aanpakken van grondoorzaken van zaken zoals armoede en slecht bestuur aan de vage kant. Des te meer omdat dit naar de mening van deze leden essentiële elementen zijn in het verminderen van de noodzaak tot migreren. Uit verschillende onderzoeken blijkt telkens weer dat zogeheten push factoren in herkomstlanden sterker zijn dan pull factoren in Europa. Is de Staatssecretaris dit met deze leden eens en hoe gaat zij ervoor zorgen dat hier meer prioriteit aan wordt gegeven?
Antwoord
De Europese Commissie levert met haar «Team Europe» benadering en met de huidige en toekomstige fondsen een grote bijdrage aan het aanpakken van grondoorzaken van migratie in tientallen landen. Die aanpak blijft onveranderd en zal waar nodig nog gerichter worden afgestemd op het verbeteren van de migratiesamenwerking met deze landen. Het kabinet heeft daarbij aandacht gevraagd voor voldoende flexibiliteit in de programmering.
Visa procedure
De leden van de D66-fractie lezen dat de visa procedure vanaf 2025 volledig digitaal wordt. Deze leden vragen wat dit gaat betekenen voor de huidige procedure waarin mensen nu nog fysiek een MVV moet aanvragen en ophalen, iets wat onder andere tijdens de COVID-19 crisis tot problemen heeft geleid?
Antwoord
Deze vragen zien op de overkoepelende Mededeling (COM(2020) 609) van de Commissie. De beantwoording van deze vragen wordt uw Kamer uiterlijk op 14 oktober a.s. toegestuurd, samen met het BNC-fiche over deze mededeling.
Procedureel
De leden van de D66-fractie vragen hoe de Staatssecretaris nu aankijkt tegen de een-pakketbenadering? Voorts vragen zij of de Staatssecretaris van mening is dat de voorstellen die eerder gedaan zijn in het kader van GEAS gezamenlijk of los van het nieuwe migratiepact behandeld moeten worden. Tot slot vragen deze leden hoe de Staatssecretaris zich samen met de Commissie ervoor gaat inspannen dat er snel een akkoord over de plannen wordt bereikt, hoe zij zich gaat inzetten dat de voorstellen ook uitvoerbaar zijn en dat ze daadwerkelijk geïmplementeerd zullen worden?
Antwoord
De inzet moet in de eerste plaats zijn gericht op een efficiënter asiel- en migratie managementsysteem. In Nederland, maar ook in de lidstaten van eerste aankomst vanwaar veel asielzoekers naar Nederland doorreizen. Een pakketbenadering kan nodig zijn om de consistentie tussen de verschillende voorstellen te borgen. Tegelijk zijn er ook voorstellen die afzonderlijk kunnen worden aangenomen, zoals de Verordeningen voor Eurodac een het Europees Asiel Agentschap. Deze relatief beperkte voorstellen helpen reeds om het huidige asiel en migratiesysteem beter in de praktijk te laten werken en migratie beheersbaar te maken. Het kabinet wenst voor dergelijke voorstellen de pakketbenadering zo veel mogelijk los te laten. Bij de onderhandelingen over de nieuwe Commissievoorstellen zal Nederland zich constructief opstellen. Mits alle lidstaten hun verantwoordelijkheid nemen, kunnen structurele verbeteringen en structurele solidariteit hand in hand gaan. Daarbij acht het kabinet het van belang dat vraagstukken omtrent solidariteit als sluitstuk van de onderhandelingen worden behandeld. Lidstaten die in een verbeterd nieuw asiel- en migratiemanagementsysteem een grotere verantwoordelijkheid blijken te gaan dragen, moeten garanties worden gegeven dat zij worden ontlast.
Bij de besprekingen van de voorstellen zal het kabinet ook oog hebben voor de uitvoerbaarheid van de regels. Het is met name aan de Europese Commissie om toe te zien op implementatie en handhaving van de nieuwe regels in en door de lidstaten. Daarbij zit in het voorstel voor de Europese Asielagentschap ook een monitoringstaak. Het kabinet heeft deze monitoringsfunctie van het agentschap gesteund.
GroenLinks
De leden van de GroenLinks-fractie zijn voorzichtig optimistisch over het feit dat de Europese Commissie voorstellen heeft gepubliceerd waarmee de EC hoopt de vastgelopen onderhandelingen over een gemeenschappelijk Europees asielsysteem uit het slop te trekken. Deze leden delen de analyse van de regering dat het voorgestelde Migratiepact kansen biedt om fundamentele tekortkomingen in het Europese migratiebeleid aan te pakken. Evenwel maken deze leden zich zorgen over de politieke haalbaarheid en diverse uitvoeringskwesties. Zij stellen daarover graag enkele concrete vragen.
Solidariteitsmechanisme
De leden van de GroenLinks-fractie vragen op welke momenten het solidariteitsmechanisme kan worden geactiveerd. Deze leden lezen over een verschil tussen acute crises en situaties van aanhoudende druk. Zij vragen de regering dit verschil te duiden. Ook vragen zij inzichtelijk te maken wie beslist wanneer sprake is van een situatie waarin het mechanisme wordt geactiveerd.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen of de huidige situatie in Griekenland concreet aanleiding zou geven om het solidariteitsmechanisme te activeren, en zo nee, waarom niet.
Antwoord
Deze vragen zien op de overkoepelende Mededeling (COM(2020) 609) van de Commissie. De beantwoording van deze vragen wordt uw Kamer uiterlijk op 14 oktober a.s. toegestuurd, samen met het BNC-fiche over deze mededeling.
De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat lidstaten bij activering van het mechanisme kunnen kiezen uit het leveren van bijdragen via (1) het herplaatsen van asielzoekers, (2) het sponsoren van terugkeer van asielzoekers of (3) het leveren van operationele assistentie. Deze leden vragen of lidstaten ten alle tijde zelfstandig kunnen beslissen over de vorm van de bijdrage, en zo ja, welke consequenties dit zal hebben wanneer (nagenoeg) geen lidstaten opteren voor herplaatsing. Indien lidstaten toch gedwongen kunnen worden om herplaatsing te accepteren, vragen de leden van GroenLinks hoe en door wie hiertoe kan worden besloten.
Antwoord
Deze vragen zien op de deelvoorstellen van de Commissie. De beantwoording van deze vragen wordt uw Kamer uiterlijk op 4 november a.s. toegestuurd, samen met het BNC-fiche over deze deelvoorstellen.
Grensprocedure
De leden van de GroenLinks-fractie hebben vragen over de voorgenomen invulling van de grensprocedure die de EC voor zich ziet. Deze leden vragen hoe de EC zich voor heeft genomen de voorgestelde grensprocedure operationeel in het leven te roepen aan de grenzen van de EU. Deze leden vragen of asielzoekers gedurende fases van de grensprocedures in gesloten centra worden geplaatst, en zo ja, of ook andere mensenrechten dan verplaatsingsvrijheid zullen worden afgenomen.
Antwoord
Deze vragen zien op de deelvoorstellen van de Commissie. De beantwoording van deze vragen wordt uw Kamer uiterlijk op 4 november a.s. toegestuurd, samen met het BNC-fiche over deze deelvoorstellen.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen of er een vorm van Europees toezicht komt op de uit te voeren grensprocedures en de kwaliteit van opvang tijdens die grensprocedures, en zo ja, door welke instantie(s) dit toezicht zal worden gehouden.
Antwoord
Deze vragen zien op de deelvoorstellen van de Commissie. De beantwoording van deze vragen wordt uw Kamer uiterlijk op 4 november a.s. toegestuurd, samen met het BNC-fiche over deze deelvoorstellen.
In de voorgestelde wetteksten is te lezen: «During the examination of applications subject to a border procedure, the applicants shall be kept at or in proximity to the external border or transit zones.» De leden van de GroenLinks-fractie vragen wat precies wordt bedoeld met «in proximity tot he external border» – betekent dit dat opvanglocaties buiten het Europees grondgebied zullen worden geplaatst? Zo ja, hoe verhoudt zich dit tot het individueel recht van mensen om binnen de EU asiel aan te vragen?
De leden van de GroenLinks-fractie vragen of voor de beoordeling of iemand in grensprocedure moet worden behandeld alleen het toelatingspercentage van het land van herkomst wordt meegewogen, of dat ook een doorreis door een als veilig aangemerkt derde land hierin een doorslaggevende factor is? Indien dit laatste het geval is, vragen deze leden of dit de facto betekent dat alle asielzoekers die door Turkije zijn gereisd in de grensprocedure moeten.
Antwoord
Deze vragen zien op de deelvoorstellen van de Commissie. De beantwoording van deze vragen wordt uw Kamer uiterlijk op 4 november a.s. toegestuurd, samen met het BNC-fiche over deze deelvoorstellen.
Ontscheping drenkelingen
De leden van de GroenLinks-fractie zijn blij dat eindelijk wordt geprobeerd een oplossing te vinden voor het ontschepen van op de Middellandse Zee geredde drenkelingen. Deze leden vragen de regering nader te duiden hoe de door de EC voorgestelde regeling in de praktijk zal gaan werken. Zullen kuststaten hun havens voor drenkelingen openen en zal er vervolgens automatische relocatie plaatsvinden op basis van tevoren toegezegde plekken door lidstaten? Bevat het EC-pact ook afspraken over het tegengaan van de criminalisering van NGO-schepen die reddingsoperaties uitvoeren?
Antwoord
Deze vragen zien op de deelvoorstellen van de Commissie. De beantwoording van deze vragen wordt uw Kamer uiterlijk op 4 november a.s. toegestuurd, samen met het BNC-fiche over deze deelvoorstellen.
Kosten
De leden van de GroenLinks-fractie vragen de regering of zij bekend is met uitlatingen van het lid Baudet, dat de uitvoering van het EC-pact € 11.000 miljard euro zou kosten.13 Deze leden vragen de regering of deze uitlating enige basis heeft in de realiteit.
Antwoord
Het kabinet is bekend met deze uitlating, maar niet met de berekening waarop deze zich baseert. Opgemerkt zij dat genoemd bedrag meer dan het tienvoud is van de voorziene Europese meerjarenbegroting 2021–2027.
Politieke steun
De leden van de GroenLinks-fractie vragen of de regering zicht heeft op de mate van politieke steun waarop het voorgestelde EC-pact kan rekenen. Zij vragen de regering om een inschatting van de haalbaarheid van de voorstellen.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen of de regering voornemens is zich in te zetten om de politieke steun voor het EC-pact te vergroten.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen of de regering bereid is om samen met andere positief ingestelde lidstaten alternatieve plannen te formuleren om tot een gemeenschappelijke migratieaanpak te komen, indien de politieke steun voor het EC-pact onvoldoende blijkt, en zo nee, waarom niet.
Antwoord
Deze vragen zien op de overkoepelende Mededeling (COM(2020) 609) van de Commissie. De beantwoording van deze vragen wordt uw Kamer uiterlijk op 14 oktober a.s. toegestuurd, samen met het BNC-fiche over deze mededeling.
Moria
Als onderdeel van het EC-migratiepact werd een plan gepresenteerd om een taskforce te sturen, die verantwoordelijkheid gaat nemen voor de humanitaire noodsituatie op het Griekse eiland Lesbos. De leden van de GroenLinks-fractie vragen wanneer deze taskforce aan de slag gaat, op welke termijn de taskforce humane opvang op het eiland denkt te realiseren en welke rol UNHCR, EASO en IOM precies krijgen.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen of de Moria-taskforce ook de opvangfaciliteiten en procedures op andere overbelaste Griekse eilanden zal gaan aanpakken, en zo ja, op welke termijn.
Antwoord
De Taskforce waarnaar wordt verwezen werd inderdaad genoemd tijdens de presentatie van de voorstellen van de Europese Commissie op 23 september jl. Zo ver het kabinet kan overzien, maakt deze Taskforce geen onderdeel uit van de voorstellen. Deze is specifiek in het leven geroepen om de inzet in Griekenland, en in het bijzonder de wederopbouw van de zogenaamde hotspot op het eiland Lesbos in goede banen te leiden. Deze Taskforce brengt alle onderdelen van de Europese Commissie en Europese agentschappen samen die een rol hebben bij opvang, asiel en terugkeer van asielzoekers en irreguliere migranten op Lesbos. Daarnaast werkt deze Taskforce intensief samen met internationale organisaties als IOM en UNHCR, maar ook (lokale) ngo» s om te zorgen dat de inzet zo goed als mogelijk wordt gecoördineerd met het doel om de opvang op Lesbos structureel te verbeteren. Ook kan via de gebruikelijke kanalen een beroep worden gedaan op de inzet van nationale experts van de Lidstaten. Bekend is dat EASO met een dergelijk verzoek bezig is.
SP
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het migratiepact van de Europese Commissie. De leden vinden het over het algemeen een goede zaak dat er op Europees niveau afspraken worden gemaakt over asiel en migratie. De leden van de SP delen de mening dat door eerder falen een beschamende situatie aan de Europese grenzen is ontstaan. Meer stroomlijning is van belang. Zo voorkomen we situaties zoals die op de Griekse eilanden. Deelt de regering de mening dat de erbarmelijke omstandigheden op Lesbos een schandvlek zijn voor Europa en dat het een gezamenlijke verantwoordelijkheid is om dat op te lossen?
Antwoord
De situatie op Lesbos, maar ook op de andere Griekse eilanden is uiterst zorgelijk. Dat is ook waarom het kabinet al lange tijd Griekenland ondersteuning aanbiedt om te komen tot structurele verbeteringen. De verwoesting van het opvangkamp in Moria biedt de gelegenheid om opvang, asiel en terugkeer op Lesbos anders en beter te organiseren. Daar pleit het kabinet ook voor in de contacten met de Europese Commissie en Griekse collega» s. De Taskforce die recent is opgericht door de Europese Commissies en waarover vragen zijn gesteld door de leden van de GroenLinks-fractie is wat het kabinet betreft een belangrijke stap om daar gezamenlijke aan te werken.
Grensprocedure
De leden van de SP kijken in beginsel positief naar het voorstel voor een snelle eerste screening aan de Europese grenzen, zodat mensen snel duidelijkheid krijgen of zij kans maken op asiel of niet. Een eerste screening binnen vijf dagen is ambitieus; de leden vragen of mensenrechten en internationale verdragen daarbij te allen tijde in acht worden genomen. De leden plaatsen vraagtekens bij de norm van minimaal 20% kans als minimum om door te mogen naar een asielprocedure. Wat is hiervan de onderbouwing? Welke landen voldoen op dit moment aan deze 20%-norm? Voldoet bijvoorbeeld Afghanistan aan deze norm?
Antwoord
Deze vragen zien op de deelvoorstellen van de Commissie. De beantwoording van deze vragen wordt uw Kamer uiterlijk op 4 november a.s. toegestuurd, samen met het BNC-fiche over deze deelvoorstellen.
Terugkeer
Een effectief asielstelsel vereist een succesvol terugkeerbeleid. Zonder effectief terugkeerbeleid ontstaan er uitgeprocedeerde asielzoekers die zonder verblijfsvergunning van land tot land zwerven. De regering slaagt er niet of nauwelijks in om uitgeprocedeerde asielzoekers te laten terugkeren. Een Europese aanpak kan doeltreffend zijn, maar mag een landelijke aanpak niet dwarsbomen. Deelt de regering die mening?
Antwoord
Met de leden van de SP is het kabinet van mening dat een Europese aanpak de nationale inzet op terugkeer kan versterken. De nationale kaders worden immers bepaald door Europese afspraken. Betere afspraken zijn nodig om een effectiever en efficiënter nationaal terugkeerbeleid te realiseren, maar ook om de krachten te bundelen vis-a-vis landen van herkomst. Gelijktijdig blijft onverminderd sprake van een nationale inzet op terugkeer, op welk terrein Nederland tot de beter presterende landen van Europa behoort. Het moge duidelijk zijn dat de inzet van de regering is om hiervoor Europees voldoende ruimte te blijven houden.
Landen die hun eigen mensen niet terugnemen moeten meer onder druk worden gezet. Hoe gaat de EC dat doen? Welke landen krijgen te maken met het visumbeleid? Welke andere maatregelen worden genomen?
Antwoord
Deze vragen zien op de overkoepelende Mededeling (COM(2020) 609) van de Commissie. De beantwoording van deze vragen wordt uw Kamer uiterlijk op 14 oktober a.s. toegestuurd, samen met het BNC-fiche over deze mededeling.
Dublin
Het Dublin principe (asielzoekers moeten bij het eerste land van aankomst asiel aanvragen) zorgt voor een scheve verhouding binnen de EU. Landen als Griekenland en Italië krijgen hierdoor te maken met veel meer procedures. Vluchtelingen die onverhoopt doorreizen komen illegaal in andere EU-landen terecht. De leden van de SP zijn het eens dat dit beginsel op de schop moet. Alleen op deze manier kan er werkelijk een eerlijk Europees asielsysteem komen waarin lidstaten de taken evenredig verdelen.
Delen verantwoordelijkheid
De leden van de SP begrijpen dat elke lidstaat zeggenschap blijft houden over het aantal op te nemen asielzoekers en/of vluchtelingen. Er komt dus geen verplichte verdeling van vluchtelingen over de lidstaten. Erkent de regering dat het risico bestaat dat veel landen vervolgens de «makkelijke weg» kiezen, namelijk de optie waarin lidstaten terugkeer «sponsoren» in plaats van het opnemen van vluchtelingen?
Antwoord
Deze vragen zien op de overkoepelende Mededeling (COM(2020) 609) van de Commissie. De beantwoording van deze vragen wordt uw Kamer uiterlijk op 14 oktober a.s. toegestuurd, samen met het BNC-fiche over deze mededeling.
Hoe voorkomt u dat een redelijke verdeling van vluchtelingen over de EU in het geding komt?
De leden van de SP vinden dat er naast een beroep op de verantwoordelijkheid van lidstaten ook een beloning moet komen voor het opnemen van asielzoekers. Op deze manier zijn lidstaten sneller geneigd om opvang te bieden in plaats van uitsluitend meewerken aan terugkeer. Gaat de regering dit voorstel overnemen?
Antwoord
Deze vragen zien op de deelvoorstellen van de Commissie. De beantwoording van deze vragen wordt uw Kamer uiterlijk op 4 november a.s. toegestuurd, samen met het BNC-fiche over deze deelvoorstellen.
CU
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de voorstellen van de EC voor een nieuw zogenoemd migratiepact. Zij hebben daarover nog wel veel vragen, ook over uw appreciatie van de plannen.
Allereerst merken deze leden op dat de EC ten aanzien van het migratiebeleid signaleert dat er een gebrek was aan een integrale aanpak op EU-niveau. Nu wordt er altijd naar een integrale aanpak gestreefd door bestuurders en dit was in 2016 niet anders. Daarom dringt de vraag zich op wat er meer geïntegreerd is aan de aanpak die nu wordt voorgesteld. Hoe denkt de Staatssecretaris hierover, vragen deze leden.
Antwoord
Deze vragen zien op de overkoepelende Mededeling (COM(2020) 609) van de Commissie. De beantwoording van deze vragen wordt uw Kamer uiterlijk op 14 oktober a.s. toegestuurd, samen met het BNC-fiche over deze mededeling.
Is de Staatssecretaris het met deze leden eens dat het gebrekkig functioneren niet zozeer aan het beleid lag als aan het gebrek aan politieke overeenstemming tussen de lidstaten om het beleid uit te voeren?
De Commissie schrijft ook dat de bestaande instrumenten om terugkeer en samenwerking met derde landen te bewerkstelligen nog niet volledig benut zijn. Hoe komt dit, volgens de Staatssecretaris, zo vragen deze leden. Is de Staatssecretaris het ook eens met de commissie dat het nu ontbreekt aan een «eerlijk en effectief migratiesysteem»?14
Antwoord
Het instrumentarium om richting derde landen met één stem te spreken is relatief nieuw: pas begin 2020 is de regeling in de visumcode aangenomen die een koppeling legt tussen terugkeer en het visumbeleid. De resultaten daarvan worden nu door de Commissie en het Voorzitterschap uitgewerkt en zullen in de komende tijd hun beslag krijgen. Ook op andere terreinen worden mogelijkheden verkend. Duidelijk is dat de volle potentie nog niet is bereikt en in Europa nog volop stappen te maken zijn. Daarbij is het gezamenlijk optrekken tussen de lidstaten van groot belang. Ik ben er van overtuigd dat in de komende jaren het besef zal groeien dat alleen met een gezamenlijke inzet en met gebruikmaking van het gehele instrumentarium voor extern beleid resultaten kunnen worden bereikt. Het kabinet zet daar dan ook op in, zoals het dat bilateraal, in het kader van de Integrale Migratie Agenda, al langer doet. Ik deel ook dat het systeem niet eerlijk is in de zin dat vreemdelingen die grensoverschrijdend gedrag vertonen, steviger aangepakt moeten kunnen worden. Het slechte gedrag van de vreemdeling zou meer dan nu een reden moeten zijn voor een strengere aanpak. Ook daar zet het kabinet op in.
In de voorstellen betreft om de gesignaleerde problemen op te lossen, lezen de leden van de ChristenUniefractie met belangstelling over een monitoring mechanisme waarin voorzien wordt. Ze vragen hoe de Staatssecretaris zich de werking van het monitoring mechanisme voorstelt. Hoe gaat dit georganiseerd worden? Wordt dit een aparte Europese dienst, of wordt dit landelijk geregeld? Wat gaat er allemaal gemonitord worden en op welke manier zou Nederland hiermee te maken krijgen?
Antwoord
Deze vragen zien op de overkoepelende Mededeling (COM(2020) 609) van de Commissie. De beantwoording van deze vragen wordt uw Kamer uiterlijk op 14 oktober a.s. toegestuurd, samen met het BNC-fiche over deze mededeling.
Ten aanzien van de naadloze asiel-terugkeer-procedure die voorzien wordt, vragen deze leden zich af of de problemen met terugkeer slechts een kwestie zijn van het beter organiseren van de procedure, of dat daar fundamenteler oorzaken aan ten grondslag liggen. Hoe denkt de Staatssecretaris hierover?
Antwoord
Deze vragen zien op de overkoepelende Mededeling (COM(2020) 609) van de Commissie. De beantwoording van deze vragen wordt uw Kamer uiterlijk op 14 oktober a.s. toegestuurd, samen met het BNC-fiche over deze mededeling.
Het concept «return sponsorship» is een van de belangrijkste nieuwe elementen in het plan. Het wordt deze leden echter nog niet erg duidelijk hoe lidstaten die hiervoor kiezen dit kunnen invullen. Is dat aan de lidstaten zelf hoe ze terugkeer voor elkaar krijgen? Maar is juist op dit punt niet een verenigd samen optrekken van de lidstaten nodig om landen van herkomst ertoe te bewegen mensen terug te nemen? Graag zien deze leden een reactie van de Staatssecretaris op deze vragen. Kan zij schetsen hoe «return sponsorship» volgens haar uitgewerkt kan worden?
Antwoord
Deze vragen zien op de deelvoorstellen van de Commissie. De beantwoording van deze vragen wordt uw Kamer uiterlijk op 4 november a.s. toegestuurd, samen met het BNC-fiche over deze deelvoorstellen.
De grootste vraag die voor de leden van de ChristenUnie nog niet duidelijk beantwoord is, is de vraag of en hoe de Commissie af kan dwingen in het geval lidstaten op geen van de twee voorgestelde manieren voldoende invulling geven aan hun solidariteit. Er wordt gesproken over een «compulsory system»15 dat geactiveerd wordt in een situatie van migratiedruk. Maar hoe wordt dit dan afgedwongen, volgens de Staatssecretaris?
Antwoord
Deze vragen zien op de deelvoorstellen van de Commissie. De beantwoording van deze vragen wordt uw Kamer uiterlijk op 4 november a.s. toegestuurd, samen met het BNC-fiche over deze deelvoorstellen.
Deze leden vragen zich af wat de «solidarity pool» voor reddingsoperaties op zee precies inhoudt? Is Nederland bereid hieraan mee te doen? En wat kan de Commissie doen als onvoldoende landen zich aanmelden voor de «solidarity pool» of in het algemeen in de situatie van verhoogde migratiedruk op de landen van eerste opvang?
Antwoord
Deze vragen zien op de deelvoorstellen van de Commissie. De beantwoording van deze vragen wordt uw Kamer uiterlijk op 4 november a.s. toegestuurd, samen met het BNC-fiche over deze deelvoorstellen.
Kan de Staatssecretaris voor deze leden op een rij zetten wat er nu aan de «Dublin»-regels verandert volgens deze voorstellen? Hoe beoordeelt zij het voorstel om regels te schrappen die het stoppen of overdragen van de verantwoordelijkheid als gevolg van het gedrag van de migrant zelf mogelijk maken? Wat wordt volgens haar precies bedoeld met een systeem van «take back notifications»?16
Antwoord
Deze vragen zien op de deelvoorstellen van de Commissie. De beantwoording van deze vragen wordt uw Kamer uiterlijk op 4 november a.s. toegestuurd, samen met het BNC-fiche over deze deelvoorstellen.
Deze leden zien met instemming dat familiebanden belangrijker worden bij het bepalen welk land de verantwoordelijkheid draagt.
Kan de Staatssecretaris toelichten wat de maatregel uit voorstel precies inhoudt die het recht op «material reception conditions» beperkt tot de lidstaat waar de aanvrager vereist wordt te zijn?17 Begrijpen deze leden het goed dat mensen die al een aanvraag in een ander EU-land hebben ingediend geen opvang krijgen in een ander land als zij doorreizen? Hoe denkt zij over dit voorstel?
Antwoord
Deze vragen zien op de deelvoorstellen van de Commissie. De beantwoording van deze vragen wordt uw Kamer uiterlijk op 4 november a.s. toegestuurd, samen met het BNC-fiche over deze deelvoorstellen.
COM (2020) 609 Mededeling Migratiepakket. Deelvoorstellen: COM (2020) 610, COM (2020) 611, COM (2020) 612, COM (2020)613, COM (2020) 614, COM (2020) 6467, COM (2020) 6469, COM (2020) 6470.
«In het geval dat daadwerkelijk een structurele oplossing wordt ontwikkeld, is het kabinet bereid om solidariteit te tonen en verhoudingsgewijs bij te dragen aan de eventuele overname van migranten». Kamerstuk 32 317, nr. 535
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32317-636.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.