32 279 Zorg rond zwangerschap en geboorte

Nr. 158 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 mei 2019

Op 21 maart heeft het lid Ploumen (PvdA) tijdens de Regeling van Werkzaamheden gevraagd om een brief over mijn acties omtrent de demonstraties bij abortusklinieken (Handelingen II 2018/19, nr. 65, item 8). Door het lid Bergkamp (D66) is aandacht gevraagd voor het acteren van de gemeente Rotterdam, waarbij het lid Van den Berg (CDA) om aandacht vroeg voor de handhaving en het lid De Lange (VVD) voor de openbare orde in Rotterdam. Het lid Van der Staaij vroeg tot slot om een feitelijke omschrijving van de situatie. Met deze brief zal ik, mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, aan uw verzoek voldoen.

Zoals in mijn eerdere brief1 hierover is benadrukt, vind ik het onwenselijk als vrouwen bij hun bezoek aan een abortuskliniek hinder van demonstraties ondervinden. Zeker omdat de betreffende vrouwen toch al een moeilijke en zware periode in hun leven doormaken. Ik gaf ook aan dat dit niet de dagelijkse gang van zaken is en het primair aan gemeenten is om nadere invulling te geven aan de uitoefening van het recht om te demonstreren en daarbij het belang van bescherming van deze vrouwen mee te wegen.

Volledigheidshalve meld ik over het instrumentarium van gemeenten het volgende. In de systematiek van de Wet openbare manifestaties is het aan de gemeenteraad om te bepalen welke samenkomsten en demonstraties tevoren aan de gemeente moeten worden gemeld (kennisgevingsplicht). Voor zover bekend hanteren alle gemeenten een kennisgevingsplicht voor demonstraties. De gemeenteraad stelt (ook) de regels voor de vereiste voorafgaande kennisgeving vast, dit kan per gemeente verschillen. Verder kan de burgemeester eventueel voorschriften en beperkingen stellen om een demonstratie ordelijk en vreedzaam te laten verlopen, ter bescherming van de gezondheid, in het belang van het verkeer en om wanordelijkheden te bestrijden of te voorkomen. In dat kader kan de burgemeester ook voorschriften stellen of aanwijzingen geven aan de demonstranten waardoor anderen bescherming krijgen. Dit is een taak die bij het lokale gezag ligt.

Ik heb informatie ingewonnen bij de gemeente Rotterdam, de Gynaikon Klinieken te Rotterdam en de organisatie Schreeuw om Leven over de feitelijke situatie in Rotterdam. Sinds begin 2016 heeft de gemeente Rotterdam voorwaarden gesteld aan demonstraties door middel van een zogenoemde «bufferzone» (het aanwijzen van een plek van de demonstratie). Hierdoor is het in deze specifieke situatie niet toegestaan om voor de ingang te demonstreren en is een plek aangewezen aan de overkant van de straat. Deze voorwaarden zijn gesteld aan demonstraties van de stichting Schreeuw om Leven, die met regelmaat bij de kliniek staat. De beperking is in 2016 genomen op basis van de verkeersveiligheid en ter voorkoming van wanordelijkheden. De kliniek is gelegen in een verzamelgebouw waar de doorstroming van bezoekers en ondernemers op een smalle stoep gewaarborgd dient te worden, waarbij ook in aanmerking is genomen de hoeveelheid demonstraties die op reguliere basis plaatsvinden. De demonstratielocatie blijft op hoor- en zichtafstand van de kliniek.

Het beeld van bovengenoemde organisaties is dat de voorschriften over het algemeen worden gevolgd. Zo geeft stichting Schreeuw om Leven aan dat zij het geschetste beeld in de media van hun demonstraties bij abortusklinieken niet herkennen en dat zij zich houden aan de gestelde voorwaarden door de gemeente. Schreeuw om Leven geeft gedragsregels mee aan de demonstranten, waarin zij benadrukken respectvol en rustig te demonstreren. Naast de vaste demonstranten zijn er soms individuele demonstranten, die niet verbonden zijn aan de bekende organisaties. Van de kliniek en de gemeente heb ik begrepen dat de demonstranten soms de grens opzoeken of de voorwaarden overschrijden door zich bij de ingang van de kliniek te bevinden. In deze gevallen blijkt tot nu toe dat de demonstranten aanspreekbaar zijn op deze voorwaarden en zich na aanspreken hieraan houden.

De politie monitort tijdens de surveillance de situatie bij de abortuskliniek op het moment dat de demonstraties plaatsvinden en zal indien nodig proportioneel handhaven. Afspraak is dat de directeur en locatiemanager de politie informeren als demonstranten zich niet houden aan de voorwaarden van de demonstratie. Dan kunnen aanvullende handhavende acties worden genomen. In oktober 2018 is dit voor het laatst gebeurd, waarna medewerkers van politie en gemeente naar tevredenheid van de kliniek hebben opgetreden. Ook de kliniek heeft toen maatregelen genomen. Uit de registraties van de politie zijn geen gevallen bekend van fysiek geweld tegen bezoekers en medewerkers van deze abortuskliniek.

Zoals ik in mijn eerdergenoemde brief aangaf (Kamerstuk 32 279, nr. 150), zal ik gemeenten faciliteren in hun aanpak. Daartoe zal ik de betrokken gemeenten en abortusklinieken uitnodigen om deel te nemen aan een bijeenkomst om kennis uit te wisselen over elkaars behoeftes, mogelijkheden, ervaringen en goede voorbeelden. Op verzoek van de Gynaikon Klinieken wordt hierin meegenomen wat mogelijk is indien demonstraties verharden of demonstranten buiten de aangewezen gebieden de vrouwen aanspreken. Voor het zomerreces zal ik u nader informeren over de uitkomsten.

Tot slot heeft de staatsecretaris van VWS in het VAO Open House Keuzehulpgesprekken van 24 april jl. aangegeven dat ik een reactie zou geven op het bericht dat de organisatie Schreeuw om Leven het voornemen heeft geuit om vanuit een busje in de buurt van een abortuskliniek gesprekken te voeren met vrouwen die voornemens zijn een abortuskliniek te bezoeken (Handelingen II 2018/19, nr. 79, VAO Open House Keuzehulpgesprekken). Ik heb bij de organisatie Schreeuw om leven nagevraagd wat deze plannen inhouden. De organisatie verzekert mij dat de vrouwen zelf besluiten om deze vrijwillige gesprekken in het busje te voeren en zij meent hiermee juist tegemoet te komen aan de wens meer op afstand van de abortuskliniek te staan. Alhoewel ik een dergelijke ontwikkeling niet toejuich staat het organisaties vrij om dit te doen, uiteraard binnen de kaders van de landelijke en lokale wet en regelgeving.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge


X Noot
1

Kamerstuk 32 279, nr. 150.

Naar boven