32 224 Toekomst- en onderzoeksagenda Tweede Kamer

Nr. 11 BRIEF VAN HET PRESIDIUM

Aan de Leden

Den Haag, 11 februari 2015

Het presidium heeft bij brief van 22 januari 2015 een schriftelijk advies ontvangen van de commissie voor de Rijksuitgaven over de toets en selectie van de voorstellen voor de Toekomst- en onderzoeksagenda 2015 (bijgevoegd).

Het advies1 luidt als volgt:

De commissie adviseert het presidium de Kamer voor te stellen om de Toekomst- en onderzoeksagenda 2015 van de Tweede Kamer te laten bestaan uit een parlementair onderzoek naar een breed welvaartbegrip.

Het presidium heeft het advies besproken in haar vergadering van 11 februari 2015.

Voor de uitvoering van het onderzoeksvoorstel stelt het presidium aan de Kamer voor om de vaste commissie voor Economische Zaken, zijnde de voortouwcommissie in deze, te verzoeken het voorstel door een werkgroep, met betrokkenheid van volgcommissies, eerst nader uit te werken opdat het onderzoek in de vorm van een tijdelijke commissie kan worden uitgevoerd. Het uitgewerkte onderzoeksvoorstel kan vervolgens met planning en begroting via het presidium aan de Kamer worden voorgelegd.

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, A. van Miltenburg

De Griffier van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, J.E. Biesheuvel-Vermeijden

Bijlage

Aan het presidium

Den Haag, 22 januari 2015

De commissie voor de Rijksuitgaven brengt u hierbij advies uit, zoals vastgesteld2 in haar procedurevergadering van 22 januari 2015, over de Toekomst- en onderzoeksagenda van de Tweede Kamer voor 2015.

De commissie heeft als reactie op haar op 5 juni 2014 aan de commissies verzonden brief over de procedure voor de Toekomst- en onderzoeksagenda 2015 (Kamerstuk 32 224, nr. 10) aanvankelijk van twee commissies een onderzoeksvoorstel ontvangen:

  • onderzoek naar een breed welvaartbegrip, ingediend door de vaste commissie voor Economische Zaken (ontvangen op 8 oktober 2014);

  • onderzoek naar de invloed van technologische ontwikkelingen op de werkgelegenheid, ingediend door de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ontvangen op 31 oktober 2014).

De commissie voor de Rijksuitgaven heeft de twee bovengenoemde voorstellen conform opdracht getoetst aan de in Kamerstuk 31 845, nr. 9 genoemde criteria3 en besproken in de procedurevergadering op 20 november 2014. Daarbij constateerde de commissie dat beide voorstellen niet in voldoende mate voldeden aan de gestelde criteria voor de Toekomst- en onderzoekagenda. De commissie heeft daarop besloten de voorstellen retour te zenden naar de desbetreffende commissies met het verzoek om aanscherping daarvan.

De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft in haar procedurevergadering van 16 december 2014 besloten geen aangescherpt voorstel in te dienen. Van de vaste commissie voor Economische Zaken is bij brief van 10 december 2014 een aangescherpt voorstel ontvangen. De commissie voor de Rijksuitgaven heeft dit voorstel opnieuw getoetst. Daarbij is in de procedurevergadering op 22 januari 2015 geconstateerd dat het voorstel in voldoende mate voldoet aan de criteria.

De commissie heeft voor de toetsing van de voorstellen voor 2015 advies gevraagd aan het Bureau Onderzoek en Rijksuitgaven (BOR) en de Dienst informatievoorziening (DIV). De ambtelijke adviezen en het door de indieners aangescherpte voorstel Breed welvaartbegrip, zoals ingediend door de vaste commissie voor Economische Zaken, treft u als bijlagen aan.

Advies

De commissie adviseert het presidium de Kamer voor te stellen om de Toekomst- en onderzoeksagenda 2015 van de Tweede Kamer te laten bestaan uit parlementair onderzoek inzake een breed welvaartbegrip.

Uitvoering

Voor de uitvoering van het onderzoeksvoorstel geeft de commissie voor de Rijksuitgaven het presidium in overweging aan de Kamer voor te stellen om de vaste commissie voor Economische Zaken zijnde de voortouwcommissie, te verzoeken het ingediende onderzoeksvoorstel nader uit te laten werken door een werkgroep, bestaande uit leden uit de voortouwcommissie en relevante volgcommissies. Dit nader uitgewerkt onderzoeksvoorstel kan vervolgens door de vaste commissie voor Economische Zaken met planning en begroting via het presidium aan de Kamer worden voorgelegd, met als doel het parlementair onderzoek uit te voeren in de vorm van een tijdelijke commissie. Het is aan te bevelen dat de leden van die werkgroep in beginsel ook zullen deelnemen aan de vervolgens in te stellen tijdelijke commissie.

Relatie met lopende of voorgenomen onderzoeken door de Kamer

In het kader van de Toekomst- en onderzoeksagenda neemt de Kamer sinds 2010 jaarlijks ten hoogste drie nieuwe onderzoeken in uitvoering, rekening houdend met reeds lopende of voorgenomen onderzoeken. De commissie constateert dat de Kamer in 2015 beginsel ruimte heeft twee nieuwe onderzoeken in uitvoering te nemen. Immers: in 2015 is de parlementaire enquête naar de Fyra nog in uitvoering. Deze wordt volgens eerder aan de Kamer gemelde planning voor de zomer van 2015 afgerond.

Daarnaast heeft de Kamer in het kader van de Toekomst- en onderzoeksagenda 2014 vorig jaar besloten de voordracht over een onderzoek naar onbemande vliegtuigen (drones) op voorstel van het presidium, gehoord het advies van de commissie voor de Rijksuitgaven van de stemmingslijst af te voeren (briefadvies Rijksuitgaven van 6 maart 2014, brief van het presidium van 26 maart 2014; Kamerstuk 32 224, nr. 9). In genoemd advies van de commissie voor de Rijksuitgaven is vermeld dat de Minister van Veiligheid en Justitie voornemens was onderzoek te laten uitvoeren door het Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatiecentrum (WODC) en daarbij de onderzoeksvragen uit het onderzoeksvoorstel te betrekken. Na bestudering van het toegezonden plan van aanpak over het betreffende onderzoek heeft de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie besloten de resultaten van dat onderzoek af te wachten. Daarbij is vermeld dat, wanneer dat onderzoek voor de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie aanleiding zou geven voor een aansluitend parlementair onderzoek, daarvoor op dat moment de gebruikelijke procedures kunnen worden gevolgd (zoals vervat in de Regeling parlementair en extern onderzoek). In beginsel bestaat derhalve de mogelijkheid dat in 2015 initiatief wordt genomen dat alsnog zou leiden tot uitvoering van een parlementair onderzoek naar onbemande vliegtuigen (drones).

Relatie met de lopende evaluatie van het «instrument toekomst- en onderzoeksagenda»

Op 18 juni 2014 heeft het presidium ingestemd met een voorstel van de commissie voor de Rijksuitgaven voor de opzet van de evaluatie van het instrument Toekomst- en onderzoeksagenda. Doel van de evaluatie is de Kamer te voorzien van relevante feiten en meningen over de meerwaarde van het instrument Toekomst- en Onderzoeksagenda bij de versterking van de informatie- en kennispositie van de Kamer, opdat de Kamer afgewogen kan oordelen en besluiten over het behoud en/of een verbetering van het instrument. De centrale vraagstelling van de evaluatie luidt: Wat is de meerwaarde van het instrument Toekomst- en onderzoeksagenda bij de versterking van de informatie- en kennispositie van de Kamer? Is de meerwaarde voldoende om het instrument in stand te houden, en zo ja, hoe kan die meerwaarde verder vergroot worden?

Volgens planning wordt het door een extern bureau (BMC Groep) uitgevoerde evaluatieonderzoek door tussenkomst van de commissie voor de Rijksuitgaven in maart 2015 aan de Kamer aangeboden. Dit zou basis moeten bieden voor de Kamer een standpunt te bepalen over de meerwaarde van het instrument voordat volgens de gebruikelijke procedure het proces in gang gezet zou worden (in de zomer van 2015) om te komen tot de Toekomst- en onderzoeksagenda 2016.

De voorzitter van de commissie voor de Rijksuitgaven, M.G.J. Harbers

De griffier van de commissie voor de Rijksuitgaven, E.A.J. Groen

Bijlage Voorstel Breed welvaartbegrip

(aangescherpte voorstel, ingediend bij brief van 10 december 2014 door de vaste commissie voor Economische Zaken)

ONDERZOEKVOORSTEL – BREED WELVAARTBEGRIP

Onderzoeksopzet

De WRR heeft in zijn rapport «Naar een lerende economie» geconcludeerd dat de «intelligence» van het verdienvermogen momenteel zo is ingericht dat in Nederland vooral op macro-economische parameters wordt gestuurd en dat hiermee een structuur is geschapen die de korte termijn boven de lange termijn plaatst. Willen we de toekomstige effecten van ons beleid sterker laten meewegen in het politieke debat, is het belangrijk dat de uitruil tussen korte en lange termijn beter inzichtelijk wordt. Het BBP-begrip, het bruto binnenlands product, kent daarvoor volgens de WRR verschillende beperkingen.

Daarom stellen de Leden van Ojik en Pechtold voor een onderzoekscommissie in te stellen die de mogelijkheden voor een breder welvaartbegrip nader onderzoekt. De onderzoeksvraag is tweeledig. In de eerste plaats zal onderzocht worden welke ervaringen hiermee in het buitenland zijn opgedaan en op welke wijze deze vertaald kunnen worden naar Nederland. Het tweede deel van het onderzoek zal bestaan uit aanbevelingen, waarin de onderzoekscommissie (de Kamer) zich uitspreekt over welke indicatoren meegenomen moeten worden in een nieuw, breder welvaartsbegrip voor Nederland.

Meerwaarde

Uiteindelijk doel is te komen tot een Kamerbreed gedragen nieuw welvaartbegrip, waarin het BBP en andere indicatoren op gelijkwaardige voet staan met elkaar, en ook beleid sturend zijn. Dit is bij uitstek een thema waar de Kamer zelf een uitspraak over moet doen. De indieners zijn om die reden van mening dat het onderzoek thuishoort in de Toekomst- en onderzoeksagenda van de Kamer. Ook het commissie-overstijgend karakter van het onderzoek is reden het hier te beleggen.

Draagvlak

De fracties van CU, PvdD, PvdA, SP, CDA, 50plus/Klein, 50plus/Baay-Timmerman, Van Vliet, hebben in de brief van 10 december 2014 aangegeven het onderzoeksvoorstel van GroenLinks en D66 te steunen.


X Noot
1

De commissieleden van de fractie van de VVD hebben daarbij aangetekend tegen het voorstel te zijn.

X Noot
2

De commissieleden van de fractie van de VVD hebben daarbij aangetekend tegen het voorstel te zijn.

X Noot
3

Kamerstuk 31 845, nr. 9: Brief van het presidium over een uitvoeringsvoorstel voor een eigen toekomst- en onderzoekagenda van de Tweede Kamer.

Naar boven