32 201 Herziening van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid

Nr. 48 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 januari 2013

Met de kwartaalrapportage houd ik u, naast de geannoteerde agenda voor de Landbouw- en Visserijraad, periodiek op de hoogte van de Brusselse ontwikkelingen van de hervorming van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB).

Stand van zaken hervorming Gemeenschappelijk Visserijbeleid

De Landbouw- en Visserijraad (de Raad) heeft in juni van dit jaar haar standpunt over de hervorming bepaald met het aannemen van een algemene oriëntatie (general approach). De algemene oriëntatie is een niet-bindende afspraak die bedoeld is om het Europees Parlement (EP) een indicatie te geven van het standpunt van de Raad. U bent daarover geïnformeerd met het verslag van de Raad van 12 juni 2012 (TK 21 501-32, nr. 624).

De Landbouw en Visserijraad heeft in oktober in het kader van de hervorming van het GVB een partiële algemene oriëntatie vastgesteld met betrekking tot de ontwerpverordening voor het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV) voor de periode 2014 tot en met 2020 (partieel omdat niet de hele tekst van het EFMZV behandeld is door de Raad). U bent hierover geïnformeerd met het verslag van de Raad van 22 en 23 oktober 2012 (TK 21 501–32, nr. 653).

Over enkele onderdelen van het GVB hervormingspakket heeft het EP inmiddels, na plenaire behandeling, haar positie ingenomen zoals de overkoepelende mededeling, de gemeenschappelijke marktordening en het externe visserijbeleid. De zogenoemde basisverordening, waarin de kaders van het GVB beschreven worden, is nog niet plenair behandeld door het EP. De Visserijcommissie van het EP heeft op 18 december 2012 gestemd over de amendementen op de basisverordening. Naar verwachting zal het EP hier dan begin dit jaar plenair over stemmen. Ik zal u daarover na de plenaire stemming in het EP inhoudelijk informeren. Het voorstel voor het EFMZV is nog niet door het EP in behandeling genomen.

Reeds behandelde EP-resoluties

Resolutie EP over de overkoepelende mededeling (12-09-2012)

Over de inhoud van de resolutie bent u geïnformeerd met de brief met het verslag van de Raad van oktober 2012 (TK 21 501-32, nr. 653).

De hervormingen van het GVB zijn bedoeld om te komen tot een meer duurzaam beheer van de visstanden. In dat opzicht valt het op dat het EP een andere hoofddoelstelling voor ogen lijkt te hebben dan de Europese Commissie en de Raad, namelijk voedselzekerheid. Ten aanzien van de aanlandplicht kiest het EP, net als de Raad, voor een geleidelijke invoering van de aanlandplicht. Het EP is daarnaast van mening dat naast een aanlandplicht, technische maatregelen geïntroduceerd moeten worden om bijvangsten verder te reduceren.

Ten aanzien van de individueel overdraagbare visserijconcessies delen de Raad en het EP de mening dat een dergelijk systeem op basis van vrijwilligheid ingevoerd zou moeten worden en niet verplicht zoals de Europese Commissie had voorgesteld.

Gemeenschappelijke marktordening voor visserij- en aquacultuurproducten (12-09-2012)

Over de inhoud van de resolutie bent u geïnformeerd met de brief met het verslag van de Landbouw- en Visserijraad oktober 2012 (TK 21 501-32, nr. 653).

De amendementen van het EP over de versterking van de rol van de producentenorganisaties (PO’s) inzake hun bijdrage aan een duurzaam visserijbeheer en die over consumenteninformatie en de afstemming van de etikettering op de Europese Food Law, komen op hoofdlijnen overeen met de afspraken die in de Raad zijn gemaakt bij vaststelling van de algemene oriëntatie. Ze zijn wel verschillend uitgewerkt. Net als de Raad steunt ook het EP het voorstel van de Europese Commissie dat onder voorwaarden opslagsteun kan worden verleend.

De voorstellen van het EP inzake de rol van de PO’s bij de aanpak van ongewenste bijvangsten komen ook overeen met de intenties van de Raad, maar dat geldt niet voor de afzet daarvan aan filantropische en liefdadigheiddoelen: de Raad wil die mogelijkheid uitsluiten, terwijl het EP die wenst te versterken.

Mededeling aan Raad en Europees Parlement over de externe dimensie van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid

De resolutie over de externe dimensie van het GVB is een reactie op de mededeling van de Europese Commissie met betrekking tot de externe dimensie van het GVB. De Raad heeft over deze mededeling in maart 2012 een aantal conclusies getrokken waarover u op 29 maart 2012 schriftelijk bent geïnformeerd (TK 21 501-32, nr. 580). U treft hieronder de hoofdlijnen van het EP advies.

Uit de resolutie blijkt dat het EP en de Raad grotendeels op één lijn zitten, met name wat betreft de inzet bij de partnerschapsovereenkomsten en het streven om de regionale beheerorganisaties te versterken. Tevens deelt het EP de mening van de Raad dat de EU intern en extern dezelfde doelen moet nastreven. Het EP benadrukt het belang van afstemming en coördinatie met andere politieke beleidsterreinen. Ook is het EP van oordeel dat de EU-vloot alleen op bestanden mag vissen waar een surplus1 voor is. De belangen van de lokale bevolking moeten zijn gewaarborgd, ook waar het gaat om rechten van de bevolking van niet aan zee grenzende staten. Een akkoord moet in overeenstemming zijn met internationale verdragen en moet een waarborg bevatten die het mogelijk maakt het akkoord stop te zetten in geval van schendingen van mensenrechten of democratisch principes.

Het EP steunt het streven van de Raad om strategisch tijdelijk omvlaggen van vaartuigen te ontmoedigen en komt op dit punt ook met een concrete aanbeveling. Een vaartuig dat tijdelijk omvlagt wordt, zou gedurende een periode van 24 maanden moeten worden uitgesloten van de visserijmogelijkheden voor EU-vaartuigen onder de partnerschapovereenkomsten of de regionale managementorganisaties. Het EP roept de Europese Commissie op om tevens duurzame samenwerkingsovereenkomsten af te sluiten met buurlanden van de EU. Deze overeenkomsten zouden als doel niet de uitbreiding van de visserijmogelijkheden moeten hebben, maar samenwerking om de visserij te verduurzamen bijvoorbeeld door versterking van onderzoek en verbetering van de wetenschappelijke adviezen.

Het EP roept op om onderhandelingen in een meer regionale context te doen. Met name waar het gaat om de zogenaamde tonijnakkoorden. Het EP denkt daarbij aan multilaterale in plaats van bilaterale onderhandelingen. Tevens acht het EP een ontkoppeling van financiële compensatie voor toegang tot bestanden en de steun voor sectorale ontwikkeling noodzakelijk. Daarnaast moeten de reders een fair en marktgeoriënteerd aandeel in de kosten voor toegang betalen.

De EU moet van het EP inzetten op versterking van de Regionale Visserijbeheer Organisaties. Het EP roept tevens op om daarvoor meer financiële middelen ter beschikking te stellen. Daarnaast moet de Europese Commissie inzetten op een daadkrachtiger besluitvorming dan nu mogelijk is door de consensus waarnaar wordt gestreefd in de Regionale Visserijbeheer Organisaties. Het EP staat afwijzend tegenover initiatieven van de EU gericht op het introduceren van beheersystemen gebaseerd op overdraagbare visserij concessies in de Regionale Visserijbeheer Organisaties.

Tot slot wil het EP dat de EU ook haar mogelijkheden als grote afzetmarkt inzet om de visserij wereldwijd te verduurzamen. Alleen producten afkomstig van duurzame visserij zouden op de EU-markt moeten komen. De EU zou samen met de Verenigde Staten en Japan moeten werken aan een systeem van tracking en tracing.

Hervorming GVB in 2013

De eerste helft van 2013 zal voor de hervorming van het GVB van groot belang zijn. Het Ierse voorzitterschap wil de hervormingen voortvarend oppakken. Zo wil het voorzitterschap de hervormingen maandelijks in de Visserijraad agenderen en streeft zij naar een politiek akkoord in juni 2013.

Begin 2013 zal het EP de amendementen over de basisverordening plenair in eerste lezing behandelen. Na behandeling door het EP begint de triloog tussen de Visserijraad, het EP en de Europese Commissie. Naast de basisverordening moet het EP ook het voorstel voor het nieuwe visserijfonds (het EFMZV) nog in behandeling nemen. Het EP heeft nog geen amendementen ingediend op het voorstel. De verwachting is dat het EP in maart 2013 plenair over het voorstel zal stemmen.

De staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma


X Noot
1

Deel van het bestand dat de lokale bevolking zelf niet opvist.

Naar boven