32 201 Herziening van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid

Nr. 47 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 september 2012

Bijgaand ontvangt u een rapportage over de stand van zaken van de onderhandelingen over de hervorming van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB)*. In de vorige rapportage van 1 juni jl (Kamerstuk 32 201, nr. 45) is aandacht besteed aan de ontwikkelingen van de belangrijkste onderdelen van het pakket hervormingsvoorstellen sinds de onderhandelingen daarover zijn gestart. Nadien heeft de Visserijraad van 12 juni jl. in Luxemburg over de basisverordening en de Gemeenschappelijke marktordening met gekwalificeerde meerderheid overeenstemming bereikt over een algemene benadering. De algemene benadering is een niet-bindende afspraak in de Raad die het Europees Parlement richting geeft aan de opstelling van de Raad met het oog op de behandeling/amendering van de Commissievoorstellen in eerste lezing. In de geannoteerde agenda van de Landbouw- en Visserijraad van 29 juni jl. (TK 21 501-32, nr. 626) heb ik u geïnformeerd over de uitkomsten van de Visserijraad van 12 juni.

In deze rapportage zal ik vooruitblikken op de komende periode. Tevens informeer ik u over een aantal toezeggingen gedaan tijdens het Algemeen Overleg van

6 juni, 13 juni en 4 juli (Kamerstukken 21 501-32, nrs. 627, 629 en 632) alsmede over de stand van zaken aanpak discards, de pulsvisserij en de uitkomsten van de onderhandelingen over een Visserij Partnerschapsakkoord tussen de EU en Mauritanië.

Hervorming Gemeenschappelijk Visserijbeleid

In de Visserijraad van juni is over het Europees Fonds Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV) enkel de voortgang besproken. Het Voorzitterschap heeft het voornemen om in de Visserijraad van oktober a.s. een gedeeltelijke algemene benadering vast te stellen over het EFMZV voorstel. Mogelijk wordt dit voorafgegaan door een oriënterend debat in de Raad van september a.s. In deze fase zal de Raad zich beperken tot de beleidsmatige aspecten van het EFMZV. De administratieve en beheersmatige aspecten komen later aan de orde.

Ik zal u in de geannoteerde agenda voor deze Raden informeren over de stand van zaken en de positie die ik zal innemen. In de juni Raad heb ik opgemerkt het Commissievoorstel te steunen om de middelen uit het Fonds niet meer in te zetten voor investeringen en sanering, maar voor innovatie, verduurzaming en kennisopbouw door bijvoorbeeld samenwerking tussen wetenschappers en vissers.

De Raad zal tijdens het Ierse Voorzitterschap in de eerste helft van 2013 het hervormingspakket weer oppakken. Met de adviezen van het Europees Parlement die dan naar verwachting beschikbaar zijn, kan de eerste lezing van de voorstellen worden afgerond. Het tijdpad en de stand van zaken in het Europees Parlement ziet er als volgt uit:

  • Voorstel basisverordening

    Er zijn meer dan 2 500 amendementen ingediend. De stemming over het ontwerp verslag zal plaatsvinden in de Visserijcommissie van oktober en de indicatieve datum voor plenaire EP stemming is in de maand november. Of deze planning door de grote hoeveelheid amendementen wordt gehaald, is niet zeker.

  • Voorstel Gemeenschappelijke marktordening

    In juni is er over dit rapport gestemd in de Visserijcommissie en plenair staat het voor september op de rol.

  • Mededeling aan Raad en Europees Parlement inzake extern beleid

    In september is stemming in de Visserijcommissie over het ontwerp rapport voorzien en vervolgens in de plenaire EP zitting van oktober.

  • Mededeling aan Raad en Europees Parlement over de hervorming algemeen

    In juli is er over dit rapport gestemd in de Visserijcommissie en voor de plenaire EP vergadering staat het voor september op de rol.

  • Initiatief verslag over kleinschalige en ambachtelijke visserij in de hervorming van het GVB

    Stemming over dit initiatief verslag is in de Visserijcommissie in september voorzien en plenair in het EP in oktober. Het ontwerp verslag concludeert dat de voorstellen van de Cie onvoldoende rekening houden met de kleinschalige en ambachtelijke visserij en dat dat wel moet gelet op de specifieke problemen die zouden spelen.

  • Voorstel Europees Fonds Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV)

    Stemming in de Visserijcommissie is voorzien in november. Voor de stemming in de plenaire EP vergadering wordt nog geen datum genoemd.

Als bijlage treft u aan de uitkomsten van het onderzoek naar de impact van het ontwerp EFMZV op de administratieve lasten en uitvoeringskosten in Nederland. Dit onderzoek heb ik u toegezegd in het BNC-fiche over het EFMZV, januari 2012. Door de uniformering van de regelgeving van alle fondsen zal, in tegenstelling tot de voorgaande periode, synergie bij de uitvoering van de programma’s mogelijk zijn. Deze synergie met de andere fondsen kan de proportioneel hoge uitvoeringskosten van de voorgaande periode (8% voor het Europees Visserij Fonds in plaats van 4% van de structuurfondsen) mogelijkerwijs aanzienlijk verlagen. In het Operationeel Programma en bij het opzetten van de controle- en beheersstructuur zal ik er op toezien dat de uitvoeringskosten en administratieve lasten zo veel als mogelijk worden verlaagd.

Zoals toegezegd tijdens het AO van 6 juni jl. zal ik u de rapporten van het Europees Parlement toezenden, zodra ze beschikbaar zijn. Tevens zal ik u dan mijn reactie op deze rapporten doen toekomen.

Stand van zaken aanpak discards

Met de betrokkenen en de andere stakeholders ben ik in overleg over de consequenties van de algemene benadering van de Raad van juni 2012 ten aanzien van het nieuwe GVB. U bent over deze algemene benadering geïnformeerd in het verslag van de Raad. Bezien wordt welke condities nodig zijn om tot een succesvolle implementatie van de aanlandplicht te komen. Ook zal gekeken worden naar maatregelen om bijvangsten, waar mogelijk, verder te beperken en te bezien welke instrumenten (EVF, quota, technische maatregelen en controle) hiervoor nodig zijn. U wordt op de hoogte gehouden van de bevindingen. Hiermee zal ik ook invulling geven aan de motie Jacobi (21 501-32, nr. 609) en motie Koppejan cs (29 675-32, nr. 126).

Informatie over overlevingsbak

VOF Schilder ontwikkelt een innovatief bijvangstsorteersysteem voor de garnalenvisserij. Het systeem wordt gesubsidieerd met het Small Business Innovation Research (SBIR) Biodiversiteit van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Met het systeem zouden de overlevingskansen van de bijvangst, zoals jonge vis, zeesterren, krab en kreeft, aanmerkelijk toenemen. Het nieuwe systeem is gebaseerd op de huidige garnalenverwerking aan boord, met als belangrijk verschil dat de bijvangst voortdurend in contact is met water in een zogenoemde overlevingsbak.

Daarnaast is het handige aan het nieuwe bijvangstsorteersysteem dat de vis vrijwel direct over boord gaat, zonder handmatige handelingen. Hierdoor kan het sorteren van de bijvangst aan boord veel minder arbeidsintensief worden. Testen en proeven aan boord met het systeem zijn nog in volle gang, een intensief proces. Deze testen worden ook in de Noordzeekustzone gedaan. Hopelijk kunnen we nog dit najaar de eerste positieve resultaten verwachten. Afstemming vindt plaats met de kenniskring garnalen.

Visserij Protocol EU – Mauritanië

De Europese Commissie heeft op 26 juli overeenstemming bereikt over een nieuw protocol met Mauritanië voor een periode van twee jaar. De EU betaalt jaarlijks

€ 67 miljoen voor de toegang tot de Mauritaanse wateren. Daarnaast heeft de EU jaarlijks € 3 mln beschikbaar voor projecten op het gebied van duurzaam visserijbeleid en versterking van de Mauritaanse visserijsector. In het protocol is vastgelegd dat de EU-vloot recht heeft op een prioritair deel van het beschikbare surplus. Het betekent dat niet-EU vaartuigen minder mogelijkheden krijgen om op pelagische soorten te vissen. Een dergelijke afspraak is nog niet eerder zo vastgelegd in een protocol. Deze afspraak moet de duurzaamheid van het akkoord waarborgen.

EU-vaartuigen mogen jaarlijks 300 000 ton pelagische vis vangen. Nieuw is dat zij niet langer vooraf betalen voor de vangstmogelijkheden, op basis van de omvang van het vaartuig, maar achteraf, per ton gevangen vis. In het akkoord zijn tevens visserijmogelijkheden opgenomen voor tonijn, demersale vis, heek, garnalen en krabben. De vangsthoeveelheden kunnen, indien nodig, bijvoorbeeld op basis van een wetenschappelijk advies, worden aangepast. In dat geval wordt ook de EU-bijdrage aangepast. Mocht het protocol onvoldoende worden benut, dan kan de EU met in acht neming van een opzegtermijn van vier maanden, opzeggen.

In het protocol is vastgelegd dat Mauritanië werk moet maken van het duurzaam beheer van de visbestanden en daarbij ook de adviezen van regionale beheerorganisaties in acht moet nemen. Verder is in het protocol beschreven hoe de EU en Mauritanië gaan samen werken in het wetenschappelijk comité om een duurzame visserij te bevorderen.

De pelagische sector krijgt te maken met een aantal nieuwe technische voorwaarden. Deze voorwaarden gaan overigens gelden voor alle industriële vaartuigen die in Mauritanië actief zijn. Zo moeten pelagische vaartuigen voortaan twintig in plaats van dertien mijl uit de kust blijven. Ook zal per vaartuig 60 procent van de bemanningsleden uit Mauritaniërs bestaan. Officieren zijn hiervan uitgezonderd. Vaartuigen zijn verder verplicht vis over te slaan in een Mauritaanse haven. Tevens moeten vaartuigen twee procent van hun vangst in natura afstaan aan de Mauritaanse overheid.

De Europese Commissie heeft in deze laatste onderhandelingsronde haar eigen verantwoordelijkheid genomen bij het paraferen van het protocol. Daarbij heeft zij aangegeven dat de lidstaten hun opvattingen later dit jaar in de Raad kenbaar kunnen maken.

Ik zal de komende tijd in overleg treden met alle relevante partijen over de uitkomsten van de onderhandelingen. Ook hoop ik in de komende maanden meer duidelijkheid te krijgen over de voortvarendheid waarmee Mauritanië de afspraken uit het Protocol gaat implementeren. De Commissie zal naar verwachting pas over enkele maanden het Protocol formeel voorleggen aan de Raad. Op basis daarvan zal ik mijn positie bepalen. Voor mij zijn daarbij het aspect duurzaamheid en «value for money» vooral van belang.

Visserij Protocol EU – Guinee Bissau

Het Voorzitterschap en de Europese Commissie hebben besloten de behandeling in de Raad van het nieuwe protocol bij de visserijpartnerschapovereenkomst met Guinee Bissau voorlopig stil te leggen. De reden is de staatsgreep die in Guinee Bissau heeft plaatsgevonden. Als gevolg hiervan is de visserij van EU-vaartuigen in Guinee Bissau is in juni voorlopig stilgelegd. Het is EU-vaartuigen ook niet toegestaan private overeenkomsten met Guinee Bissau te sluiten.

Onderhandelingsmandaat visserijprotocol met Ivoorkust

De Europese Commissie heeft een mandaat voorgelegd om te onderhandelen over een nieuw protocol in het kader van de visserijpartnerschapovereenkomst met Ivoorkust. Het gaat om een zogenaamde tonijnovereenkomst waarbij 25 vaartuigen toegang krijgen tot de wateren van Ivoorkust. Ivoorkust ontving de afgelopen jaren € 595 000 euro per jaar voor het protocol. Dit bedrag wordt geheel besteed aan de ontwikkeling van duurzaam visserijbeleid in Ivoorkust. De conclusies in het evaluatie van het protocol over de samenwerking tussen de EU en Ivoorkust zijn positief.

In mijn brief van 09 december 2011 (TK 21 501-32, nr. 561) heb ik u geïnformeerd over de maatregelen die ICCAT heeft genomen om tropische tonijn te beschermen. Voor geelvintonijn is voor 2012 een totale toegestane vangsthoeveelheid (TAC) vastgesteld van 110 000 ton. Hoewel ik graag had gezien, vanwege de onzekerheden die met deze visserij gepaard gaan, dat de TAC op een lager niveau was vastgesteld, past de TAC wel binnen het wetenschappelijk advies.

De hoofdstad Abidjan is een belangrijke regionale doorvoer en verwerkingshaven voor tonijn, maar de vangsten in de wateren van Ivoorkust zelf zijn bescheiden. De EU-vaartuigen vingen er de afgelopen jaren gemiddeld zo'n 100 tot 150 ton tonijn per vaartuig, hoofdzakelijk skipjack en geelvintonijn. Ook als percentage van de totale vangst in het ICCAT gebied zijn de vangsten in Ivoorkust beperkt, namelijk rond de drie procent.

Het mandaat voldoet aan de voorwaarden die zijn gesteld in de Raadsconclusies Extern Beleid uit maart 2012. Zo wordt ondermeer verwezen naar de beheermaatregelen in de relevante Regionale Visserijbeheer Organisaties en alleen op het surplus gevist. Ook is een mensenrechtenclausule opgenomen. Het mandaat wordt naar verwachting op 17 september voorgelegd aan de Raad als een A punt. Ik ben dan ook voornemens in te stemmen met het mandaat.

Visserij Protocol EU – Kiribati

De Europese Commissie heeft overeenstemming bereikt over een nieuw protocol in het kader van de visserijpartnerschap -overeenkomst met Kiribati. Het protocol geeft 4 purse seiners en 6 longliners toegang tot de economische zone van Kiribati. Het protocol geldt voor 3 jaar en de EU betaalt jaarlijks € 975 000 voor toegang tot de wateren. Daarnaast stelt de EU € 350 000,-- beschikbaar voor sectorbeleid op het gebied van duurzame visserij.

Op 22 maart tijdens de discussie over het onderhandelingsmandaat heeft uw Kamer mij gevraagd de vangstmogelijkheden in Kiribati te toetsen aan de beheerafspraken in de Western en Central Pacific Fisheries Committee (WCPFC). In het protocol is vastgelegd dat de EU en Kiribati zorg moeten dragen dat beheermaatregelen van de WCPFC worden toegepast. Zo zijn de purse seiners verplicht altijd een waarnemer aan boord te hebben en moeten de long liners een deel van de reizen waarnemers aan boord accepteren. Verder zijn vaartuigen verplicht eventuele bijvangsten van zeezoogdieren, zeevogels en schildpadden onmiddellijk vrij te laten op een zodanige wijze dat dit hun kans op overleving zo groot mogelijk maakt.

In WCPFC-verband wordt gewerkt aan nieuwe maatregelen om het beheer van tonijn te verbeteren. Op dit moment geven de vangsten van de EU-vloot echter geen reden tot zorg. De vangsten van de EU-vloot bestonden de afgelopen jaren hoofdzakelijk uit skipjack tonijn en vormen slechts enkele procenten van de totale vangst in de Stille Oceaan.

Uit de evaluatie van het akkoord met Kiribati komt naar voren dat er ten aanzien van skip jack tonijn in de WCPFO geen sprake van overbevissing. De bestanden van de geelvintonijn zijn volledig geëxploiteerd, met een kans van 50% op overbevissing. De vangsten van Grootoog tonijn zijn 7 procent boven MSY-niveau.

De EU en Kiribati hebben afgesproken in regionale beheerorganisaties samen te werken aan de promotie van duurzame visserij. Het akkoord kan worden opgezegd in het geval van schendingen van de mensenrechten door één van de partijen. Ik ben daarom van mening dat het protocol past binnen de voorwaarden van duurzame visserij en ben voornemens om in te stemmen met het protocol.

Visserij protocol EU – Madagascar

Tijdens de discussie over het onderhandelingsmandaat voor de onderhandelingen tussen de EU en Madagascar is gevraagd hoe de afspraken zich verhouden tot de beheermaatregelen in de Indian Ocean Tuna Commission (IOTC). Ik zal u daarover informeren op basis van het nog te verwachten voorstel voor een visserij protocol tussen de EU en Madagascar. In dit verband wijs ik u op de gemaakte afspraken tussen de EU en Mauritius. Ik ga daar hieronder op in. Deze afspraken hebben betrekking op dezelfde – onder het IOTC vallende – regio als Madagascar.

Visserijpartnerschapsovereenkomst en Protocol met Mauritius

De Europese Commissie heeft eveneens overeenstemming met Mauritius over een nieuwe visserijpartnerschapsovereenkomst en een nieuw protocol. De partnerschapsovereenkomst is geldig voor een periode van 6 jaar en het bijbehorende protocol voor drie jaar.

Het protocol geeft 86 vaartuigen van de EU-tonijnvloot in de Indische Oceaan toegang tot de wateren van Mauritius. Deze vaartuigen zijn al actief in de Indische Oceaan. De EU-vloot vangt in de Indische Oceaan met name tropische tonijnsoorten als skip jack, geelvin, grootoogtonijn. In de wateren van Mauritius zullen ze naar verwachting meer soorten vangen die van meer gematigde watertemperaturen houden zoals Albacore en zwaardvis.

De EU betaalt jaarlijks € 357 500 voor de toegang. Daarnaast is een bedrag van

€ 302 500 gereserveerd voor sectorale steun. De vaartuigen zullen naar verwachting niet meer dan 5 500 ton in de wateren van Mauritius vangen, enkele procenten van de totale vangsten van de longline en purse sein vloot in de Indische Oceaan.

Het beheer van de tonijn in de Indische Oceaan is de verantwoordelijkheid van de Indian Ocean Tuna Commission (IOTC). In de Indische Oceaan is een aantal jaren sprake geweest van te hoge visserijdruk op geelvin en grootoogtonijn. De afgelopen jaren is de situatie verbeterd door de afname van de vloot. Dit had met name te maken met de veiligheidssituatie in de regio door piraterij.

Afgelopen voorjaar concludeerde het wetenschappelijk comité dat er geen sprake meer is van overbevissing van deze soorten. Evenwel, mocht de veiligheidssituatie de komende jaren verbeteren dan zou de visserijdruk opnieuw kunnen toenemen. Binnen IOTC – verband wordt daarom aan maatregelen gewerkt. Daarbij wordt gesproken over de invoering van een TAC- en Quota systeem.

Eerder dit jaar heeft het IOTC al maatregelen genomen om de rapportage van vangsten te verbeteren, de bijvangst van juveniele vis te verminderen en zeevogels en schildpadden te beschermen. De grootste uitdaging in de wateren van de Indische Oceaan is evenwel de aanpak van illegale en ongerapporteerde visserij. Veel kuststaten hebben hiervoor beperkte middelen, dan wel geven er niet de prioriteit aan die het onderwerp verdient. Juist op dit punt heeft Mauritius de afgelopen jaren veel vooruitgang heeft geboekt. Het akkoord bevat tevens een mensenrechtenclausule en de mogelijkheid om de visserijmogelijkheden aan te passen, indien beheermaatregelen van de IOTC dit nodig maken. Ik ben dan ook voornemens om in te stemmen met de partnerschap overeenkomst tussen de EU en Mauritius en het bijbehorend protocol.

Introductie kweekvis met ASC-certificaat in Nederland

Op 20 augustus jl. heeft het Aquaculture Stewardship Council (ASC) de grootschalige introductie op de Nederlandse markt van onder hun label gecertificeerde kweekvis (tilapia) bekendgemaakt.

Het ASC is de tegenhanger van het MSC (Marine Stewardship Council), specifiek voor aquacultuur producten. De criteria voor dit label richten zich onder andere op zorg voor natuur en milieu, en arbeid – en sociale omstandigheden.

Het product zal in een aantal supermarktketens verkrijgbaar zijn. Binnen afzienbare termijn worden ook andere soorten onder dit label verwacht, onder meer pangasius, schelpdieren, en zalm.

De toenemende beschikbaarheid van duurzaam geproduceerde vis, waaronder nu ook van kweekvis, vind ik een positieve ontwikkeling. Op deze manier kan het product zich onderscheiden in het schap en heeft de consument wat te kiezen.

Aanpak illegale verkoop vis

Op 10 april 2012 heb ik u de rapportage van de NVWA toegezonden over illegale verkoop van zeevis (Kamerstuk 29 675, nr. 144). Daarbij heb ik aangegeven dat ik op basis van dit rapport overleg zou voeren met de verschillende sectorpartijen. Het doel van het overleg was om zo tot een goede aanpak te komen om de illegale verkoop van de commercieel interessante soorten zeebaars en kabeljauw tegen te gaan. Het overleg is gevoerd met diverse partijen die zowel de recreatieve visserij vertegenwoordigen als ook de beroepsmatige visserij, zijnde: Sportvisserij Nederland, de Vereniging van Beroepsmatige Handlijnvissers, de Kenniskring kleinschalige kustvisserij, de Vissersbond, VisNed, de Verenigde Rederij Noordzeevissers en de Bootvisvereniging zuidwest Nederland. Alle partijen onderschreven de problematiek van de illegale verkoop en de grote beperkingen die de huidige handhavingsmogelijkheid van de NVWA heeft om het verbod op handel in recreatief gevangen zeevis te controleren.

Een aantal verschillende mogelijkheden is besproken. Op basis van de gesprekken ben ik tot de conclusie gekomen dat het instellen van een baglimiet voor de recreatief gevangen vissoorten zeebaars en kabeljauw het meest geschikt is om de problematiek van de illegale verkoop van deze soorten aan te pakken. De belangrijkste reden hiervoor is dat een baglimiet de problematiek bij de bron aan pakt. Het beperkt direct de hoeveelheid vis die een recreatieve visser in bezit mag hebben en mag aanlanden. Daarmee wordt voorkomen dat grote aantallen recreatief gevangen vis op de markt worden gebracht. Het geeft de NVWA de mogelijkheid om direct aan boord of bij aanlanding te handhaven op de limiet en geeft hierdoor de mogelijkheid om nadrukkelijker en eenvoudiger samen te werken met handhavingspartners zoals de douane en politie. Een dergelijk systeem van limitering van de hoeveelheid vis van een bepaalde soort die een recreatieve visser mag behouden voor eigen gebruik is een gebruikelijke maatregel. Omdat ik met deze maatregel de illegale handel wil tegengaan, zal ik de limiet zo stellen dat de gemiddelde recreatieve visser zo min mogelijk beperkt wordt. Aansluiting bij het Belgische limiet ligt daarbij voor de hand en heeft als voordeel dat daardoor een level playing field met de in België geldende limieten ontstaat. In Belgie mag een recreatieve visser per dag 20 kilogram kabeljauw en zeebaars, waarvan maximaal 15 kilogram kabeljauw, aanlanden. De benodigde aanpassing van de regelgeving zal ik de komende tijd voorbereiden zodat inwerkingtreding begin 2013 kan plaatsvinden.

Daarnaast geldt per 1 januari 2012 op basis van de EU-controleverordening (1224/2009) al een verplichte registratie van partijen vis waardoor beroepsmatig gevangen vis door de keten heen tot en met de detailhandel te volgen is. Deze verplichting geldt overigens niet voor de horeca.

Op basis van deze registratieverplichting is het mogelijk om op te treden tegen handel in illegaal verkochte zeevis in de keten. Dit betreft echter uitsluitend controle achteraf en is bovendien erg arbeidsintensief. Het op de markt brengen van recreatief gevangen vis wordt daarmee niet direct bij de bron aangepakt. Om dit mogelijk te maken stel ik in aanvulling op bovenstaande registratieplicht een baglimiet voor recreatief gevangen kabeljauw en zeebaars in te stellen. De regelgeving wordt hierop aangepast.

Bij de bespreking van dit onderwerp met uw Kamer tijdens het algemeen overleg van 4 juli jl., heb ik tevens verwezen naar de wetsbehandeling in de Eerste Kamer om stroperij onder de Wet op de Economische Delicten te brengen, wat kort daarvoor op 26 juni had plaatsgevonden. Ik heb uw Kamer toegezegd u nog te informeren over de stappen die ik naar aanleiding van het debat met de Eerste Kamer in de richting van de afzetketen zou gaan ondernemen. Het gaat dan met name om het tegengaan van de afzet van illegaal gevangen vis naar de horecaketen.

Stand van zaken Commissie Toekomst Binnenvisserij

In het instellingsbesluit is met de Commissie Toekomst Binnenvisserij afgesproken dat zij in september een toekomstvisie op de Nederlandse binnenvisserij aan de staatssecretaris overhandigt. De Commissie heeft echter een maand langer nodig om tot een afgewogen advies te komen. Zodra ik het advies heb ontvangen zal ik deze naar de Kamer sturen.

De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker

*) Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven