32 123 XVIII
Vaststelling van de begrotingsstaten van de begroting Wonen, Wijken en Integratie (XVIII) voor het jaar 2010

nr. 5
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR WONEN, WIJKEN EN INTEGRATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 september 2009

Op 27 april jl. heeft de algemene commissie voor Wonen, Wijken en Integratie een brief gestuurd met vragen en opmerkingen naar aanleiding van mijn brief van 14 april jl. (Kamerstuk 31 700 XVIII, nr. 78), waarin ik de onderzoeksopzet van het onderzoek naar internaten en huiswerkbegeleidingsinstellingen verbonden aan (het gedachtegoed van) Fethüllah Gülen uiteen heb gezet. Ik zal in deze tweede brief, die ook een antwoord is op de brief van de algemene commissie voor Wonen, Wijken en Integratie van 3 september jl., in algemene zin ingaan op de vragen en opmerkingen van de commissie. Wij hebben tijdens het overleg constructief van gedachten gewisseld en ik wil de fracties dan ook bedanken voor hun inbreng en de onderzoeksvragen.

Wat betreft het punt over de invloed van de internaten en instellingen op het contact buiten de eigen (etnische) groep, dat is één van de dimensies van het onderzoek. Indien er feiten aan het licht komen waaruit blijkt dat de internaten en instellingen integratiebeperkend werken of dat er sprake is van een aanzet tot een parallelle samenlevingsstructuur, dan wordt hierover gerapporteerd;

Zoals aangegeven in mijn brief van 14 april jl. wordt er een brede kring van (ervarings)deskundigen geraadpleegd, onder wie – zo mogelijk – ook oud-leerlingen en ouders die melding hebben gemaakt van ongewenste praktijken. Aan het onderzoeksbureau zal worden gevraagd om een onderbouwde schatting te geven van het aantal internaten en huiswerkinstellingen en het aantal leerlingen waar het om gaat.

Voor wat betreft de vragen met betrekking tot de onderwerpen financiering van de internaten en huiswerkinstellingen, radicalisering en extremisme, verwijs ik u naar hetgeen daarover tijdens het Algemeen Overleg is gewisseld.

Tot slot is er door de commissie gevraagd op welke termijn het onderzoek afgerond zal zijn. Op dit moment loopt een Europese aanbesteding voor het onderzoek. Nadat deze procedure is afgerond kan de gunning plaatsvinden. Dit zal op zijn vroegst over drie maanden zijn. Nadat de keuze voor een bureau gemaakt is, zal het onderzoek zes tot negen maanden in beslag nemen. Ik zal uw Kamer hierover na afloop van de Europese aanbestedingsprocedure berichten.

De minister voor Wonen, Wijken en Integratie,

E. E. van der Laan

Naar boven