Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 november 2016
In het verslag van de Raad Buitenlandse Zaken Handel op 18 oktober 2016 (Kamerstuk
21 501-02, nr. 1689) heeft het kabinet toegezegd om uw Kamer uiterlijk 7 november 2016 nader te informeren,
mocht er aanvullende informatie beschikbaar worden over het EU-Canada handelsakkoord
(CETA). In deze brief geeft het kabinet een toelichting op de recente ontwikkelingen
en schetst het de volgende stappen in het totstandkomingsproces van CETA.
Op 30 oktober jl. is CETA ondertekend door de Canadese premier Trudeau en de voorzitters
van de Europese Raad en de Europese Commissie Tusk en Juncker, nadat de EU-lidstaten
hun handtekening onder het akkoord hadden gezet. Ondertekening van CETA kon plaatsvinden
nadat op 28 oktober in een schriftelijke procedure de lidstaten unaniem instemden
met de Raadsbesluiten tot ondertekening en voorlopige toepassing van CETA.1 Daarnaast stemden de lidstaten ermee in om het besluit tot sluiting van CETA door
te geleiden naar het Europees parlement.2
Het kabinet is positief over de ondertekening van CETA en ziet de ondertekening van
het diepe en brede handelsakkoord met een gelijkgezind land als Canada als een belangrijke
stap in de EU-handelspolitiek. CETA is goed voor werknemers, consumenten en MKB’ers:
bedrijven krijgen nieuwe en betere toegang tot een markt van 35 miljoen mensen en
consumenten hebben meer te kiezen tegen een lagere prijs. CETA brengt daarnaast niet
alleen economisch voordeel maar maakt ook samenwerking mogelijk op belangrijke onderwerpen
als duurzaamheid, arbeidsrechten en dierenwelzijn. Bovendien is, in de aanloop naar
de ondertekening, een aantal belangrijke zorgen nog eens ondubbelzinnig geadresseerd
in een gemeenschappelijke interpretatie verklaring.3
Nu CETA is ondertekend door alle partijen, is het mogelijk om onderdelen van CETA
voorlopig toe te passen tussen de EU en Canada. De voorlopige toepassing zal, zoals
toegezegd door Commissaris Malmström, pas van start kunnen gaan indien het Europees
parlement instemt met CETA. Het is de verwachting dat het INTA-comité in december
zal stemmen over CETA waarna plenaire stemming in februari 2017 wordt verwacht. Als
het Europees parlement instemt met CETA, kan de voorlopige toepassing van start gaan
conform de procedures zoals neergelegd in artikel 30.7(3) van CETA. De verwachting
is dat de voorlopige toepassing in maart 2017 zal starten nadat de EU en Canada elkaar
hebben genotificeerd dat de noodzakelijke interne procedures en verplichtingen zijn
doorlopen. De EU zal daarnaast in deze notificatie aangeven welke artikelen het niet
voorlopig zal toepassen, waaronder de bepalingen met betrekking tot het Investment Court System. De precieze reikwijdte van de voorlopige toepassing is vastgesteld in het Raadsbesluit
over voorlopige toepassing en is uiteengezet in de geannoteerde agenda voor de Raad
Buitenlandse Zaken Handel op 18 oktober (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1670).
Met de ondertekening start een nieuwe fase in het totstandkomingsproces van CETA.
CETA moet geratificeerd worden door alle verdragspartijen voordat het in werking kan
treden. Omdat er sprake is van een gemengd akkoord moet CETA niet alleen door de EU
en Canada, maar ook door alle EU-lidstaten worden geratificeerd. Voor Nederland betekent
dit dat een goedkeuringswet met bijbehorende memorie van toelichting allereerst wordt
voorgelegd aan de Raad van State. Nadat de Raad van State zijn advies heeft vastgesteld,
wordt het akkoord ter goedkeuring voorgelegd aan het parlement. Pas nadat de Tweede
en de Eerste Kamer het akkoord hebben goedgekeurd, kan Nederland overgaan tot ratificatie.
De goedkeuringswet is referendabel onder de Wet raadgevend referendum.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
E.M.J. Ploumen