Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 juni 2024
Jaarlijks doet de commissie voor de Rijksuitgaven een voorstel aan de Kamer voor het
focusonderwerp in de verantwoording.
De commissie stelt de Kamer voor het thema «Prioriteren van beleid met aandacht voor
de uitvoering en arbeidsmarkt» aan te wijzen als focusonderwerp voor de verantwoording
over het jaar 2024.
Prioriteren van beleid met aandacht voor de uitvoering en arbeidsmarkt
Vorig jaar heeft de Kamer het thema «Resultaatbereik in relatie tot onderuitputting,
als gevolg voor bijvoorbeeld arbeidskrapte» aangewezen als focusonderwerp. Het demissionaire
kabinet en de Algemene Rekenkamer hebben in de jaarverslagen respectievelijk het verantwoordingsonderzoek
over 2023 aan dit thema aandacht besteed en zijn vooral ingegaan op de omvang en ontwikkeling
van de onderuitputting op de Rijksbegroting. Het kabinet constateert daarbij in algemene
zin dat «de cijfers over onderuitputting laten zien dat de forse ambities, in combinatie
met de krappe arbeidsmarkt, het lastig hebben gemaakt om alle beleidsdoelen tegelijkertijd
te realiseren» (Financieel Jaarverslag Rijk 2023, p. 34) (Kamerstuk 36 560, nrs. 1 en 2). Ook de Algemene Rekenkamer constateert in de Staat van de Rijksverantwoording 2023
(Kamerstuk 36 560, nr. 3) dat er steeds meer gevraagd wordt van de uitvoering en personeelstekorten een bottleneck
vormen. In de praktijk lukte het in 2023 vaak niet om alle ambitieuze doelen waar
te maken en het geld uit te geven.
Eerder waarschuwde onder meer de Raad van State al dat niet alles kan, en zeker niet
tegelijk. Tegen de achtergrond van een krappe arbeidsmarkt is niet alleen aandacht
nodig voor het vergroten van het arbeidsaanbod en de arbeidsproductiviteit of het
inhuren van meer externen, maar ook voor prioritering van beleid en een integrale
afweging van de inzet van mensen en middelen. Wat is, gegeven de druk op de uitvoering
en de arbeidsmarkt, haalbaar?
Om de relevante afwegingen te kunnen maken en als kabinet of parlement tijdig bij
te kunnen sturen is meer informatie over de capaciteitsinzet nodig.
De commissie stelt voor zowel het kabinet als de Algemene Rekenkamer te verzoeken
in de verantwoordingsstukken extra aandacht te besteden aan de afwegingen die bij
het prioriteren van beleid zijn gemaakt over de inzet van capaciteit. Daarbij kan
bijvoorbeeld worden gekeken of er in de beleids- en begrotingsvoorbereiding, waaronder
in uitvoerings- en handhavingstoetsen, aandacht is geweest voor de benodigde inzet
van personeel (binnen en buiten het Rijk) en eventuele externe inhuur. En waarom een
bepaalde capaciteitsinzet prioriteit zou verdienen boven inzet voor andere behoeften.
Daarnaast kan voor het jaar 2024 worden gekeken naar de oorspronkelijke ramingen voor
de inzet van personeel en externe inhuur voor beleidsprioriteiten, en hoe die inzet
zich in de praktijk heeft ontwikkeld, ook ten opzichte van de programma-uitgaven voor
die prioriteiten. Waren er knelpunten en, zo ja, welke gevolgen hadden die voor het
behalen van gestelde doelen?
Tot slot stelt de commissie meer in het algemeen voor het kabinet en de Algemene Rekenkamer
te verzoeken in de verantwoordingsstukken aandacht te schenken aan de ontwikkeling
van de inzet van personeel en externe inhuur binnen de ministeries, uitvoerings- en
toezichtorganisaties in de afgelopen jaren, uitgesplitst naar de verschillende functies.
De commissie beveelt de Kamer aan na vaststelling van het focusonderwerp het kabinet
en de Algemene Rekenkamer daarover schriftelijk te informeren, met het verzoek de
Kamer voorafgaand aan de Algemene Financiële Beschouwingen een reactie daarop te zenden.
De fungerend voorzitter van de commissie, Sneller
De waarnemend griffier van de commissie, Weeber