31 765 Kwaliteit van zorg

Nr. 31 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 januari 2011

Naar aanleiding van de uitzending van Tros RADAR van maandag 10 januari 2011 en het verzoek van uw lid Van Gerven (SP) om een spoeddebat heeft u mij bij de regeling van werkzaamheden op 11 januari jongstleden (Handelingen der Kamer II, vergaderjaar 2010–2011, nr. 37, Regeling van Werkzaamheden) gevraagd om een brief over deze kwestie. Uw lid Van Gerven heeft daarbij in het bijzonder gevraagd om een uitspraak over een door het Waterland Ziekenhuis te geven garantie dat alle patiënten van het ziekenhuis die een procedure willen voeren en daarvoor een medisch adviseur en een advocaat nodig hebben, daarover ook inderdaad kunnen beschikken.

Het is niet aan mij om mij uit te spreken over een garantie van de kant van het ziekenhuis om patiënten tegemoet te komen.

Het is de verantwoordelijkheid van het bestuur van het Waterland Ziekenhuis om de patiënten die getroffen zijn door het handelen van de orthopeed, zo nodig financieel tegemoet te komen om hun letselschadeclaim te bekostigen. Deze verantwoordelijkheidsverdeling is inherent aan het Nederlandse aansprakelijkheidssysteem en daar wil ik niet aan tornen.

Ik heb overigens begrepen dat het ziekenhuis intussen de nodige maatregelen heeft getroffen om de getroffen patiënten tegemoet te komen en hen goed te informeren over hun rechten. Het ziekenhuis heeft aangegeven inmiddels ook een bedrag te hebben gereserveerd als voorlopige tegemoetkoming in de schade voor getroffen patiënten.

Ook ik vind het van belang dat slachtoffers van medische letselschade begeleid worden als zij een procedure willen voeren om hun recht te halen. Graag verwijs ik u dan ook naar de brief van de Minister van Justitie aan de Voorzitter van de Eerste Kamer van 29 september (EK 2010–2011, 31 116, nr. J) waarin de mogelijkheden worden geschetst van ondersteuning van en rechtsbijstand voor slachtoffers van medische letselschade en naar mijn brief van 3 juni 2010 (TK 2009–2010, 31 765, nr. 20) waarin ik de maatregelen beschrijf die zijn genomen en in de maak zijn om de duur van aansprakelijkheidsprocedures voor medische zaken zo kort mogelijk te laten zijn.

Ik ben mij er terdege van bewust dat letselschadezaken lastige zaken zijn die een grote impact hebben op het leven van de slachtoffers en hun omgeving. Maar ik vertrouw erop dat de in de beide brieven beschreven juridische mogelijkheden de patiënt binnen het Nederlandse aansprakelijkheidssysteem voldoende waarborgen biedt om zijn recht te kunnen halen.

De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. I. Schippers

Naar boven