nr. 10
AMENDEMENT VAN DE LEDEN WEEKERS EN VAN VROONHOVEN-KOK
Ontvangen 27 november 2009
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
Na artikel I, onderdeel C, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
Ca. Aan artikel 132 wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Indien van een vennootschap aandelen of met medewerking van de
vennootschap uitgegeven certificaten daarvan zijn toegelaten tot de handel
op een gereglementeerde markt of een multilaterale handelsfaciliteit, als
bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht, of tot een met
een gereglementeerde markt of multilaterale handelsfaciliteit vergelijkbaar
systeem uit een staat die geen lidstaat is, wordt de rechtsverhouding tussen
een bestuurder en de vennootschap niet aangemerkt als arbeidsovereenkomst.
II
Na artikel IIIA wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
Artikel IIIB
Op arbeidsovereenkomsten gesloten voor de datum van inwerkingtreding van
deze wet is artikel 132 lid 3 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek niet van
toepassing.
Toelichting
In de praktijk hebben veel bestuurders van beursvennootschappen een dubbele
rechtsbetrekking met de vennootschap: een rechtspersoonlijke verhouding en
een arbeidsrechtelijke verhouding. Deze dubbele verhouding is niet zonder
nadelen, in het bijzonder bij het voortijdig vertrek van de bestuurder. De
in de Nederlandse Corporate Governance Code opgenomen, en maatschappelijk
breed geaccepteerde, norm (best practice bepaling II.2.8) dat een bestuurder
van een beursvennootschap bij zijn vertrek geen hogere vergoeding
meekrijgt dan maximaal een vast jaarsalaris kan door het bestaan van een arbeidsovereenkomst
worden doorkruist. Met een beroep op zijn arbeidsovereenkomst kan de bestuurder
bij de vennootschap en uiteindelijk de rechter een hogere vertrekvergoeding
bepleiten. Recente praktijkvoorbeelden hebben aangetoond dat dit succes kan
hebben. Falende bestuurders kunnen onder het huidige recht dus worden beloond.
Dit amendement beoogt te breken met deze praktijk. Voortaan zal de rechtsverhouding
tussen een bestuurder en de beursvennootschap niet meer kunnen worden aangemerkt
als arbeidsovereenkomst. Het amendement geeft daarmee uitvoering aan de aanbeveling
van de Commissie Corporate Governance uit 2003 (Commissie Tabaksblat) terzake.
Daarmee wordt ook nauwer aangesloten bij de wettelijke regelingen in omringende
landen. Zo wordt onder in meer in België, Duitsland en Frankrijk de verhouding
tussen bestuurder en vennootschap als een rechtspersoonlijke verhouding en
niet tevens als een arbeidsrechtelijke relatie gekwalificeerd. Het in het
amendement voorgestelde lid 3 is overigens minder vergaand dat het lid 3 van
artikel 132 dat in het oorspronkelijke voorontwerp was opgenomen. Die bepaling
had betrekking op alle naamloze en besloten vennootschappen.
Een belangrijk bezwaar daarvan was dat ook bestuurders van MKB- en familievennootschappen
hun arbeidsrechtelijke bescherming zouden kwijtraken. Het nu voorgestelde
lid 3 ondervangt dit bezwaar, omdat het alleen op beursvennootschappen betrekking
heeft. Bestaande arbeidsovereenkomsten worden door het onderhavige voorstel
niet geraakt. Het voorgestelde artikel IIIB regelt namelijk dat bestaande
arbeidsovereenkomsten worden geëerbiedigd.
Weekers
Van Vroonhoven-Kok