31 763
Wijziging van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de aanpassing van regels over bestuur en toezicht in naamloze en besloten vennootschappen

nr. 10
AMENDEMENT VAN DE LEDEN WEEKERS EN VAN VROONHOVEN-KOK

Ontvangen 27 november 2009

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

Na artikel I, onderdeel C, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

Ca. Aan artikel 132 wordt een lid toegevoegd, luidende:

3. Indien van een vennootschap aandelen of met medewerking van de vennootschap uitgegeven certificaten daarvan zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt of een multilaterale handelsfaciliteit, als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht, of tot een met een gereglementeerde markt of multilaterale handelsfaciliteit vergelijkbaar systeem uit een staat die geen lidstaat is, wordt de rechtsverhouding tussen een bestuurder en de vennootschap niet aangemerkt als arbeidsovereenkomst.

II

Na artikel IIIA wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

Artikel IIIB

Op arbeidsovereenkomsten gesloten voor de datum van inwerkingtreding van deze wet is artikel 132 lid 3 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek niet van toepassing.

Toelichting

In de praktijk hebben veel bestuurders van beursvennootschappen een dubbele rechtsbetrekking met de vennootschap: een rechtspersoonlijke verhouding en een arbeidsrechtelijke verhouding. Deze dubbele verhouding is niet zonder nadelen, in het bijzonder bij het voortijdig vertrek van de bestuurder. De in de Nederlandse Corporate Governance Code opgenomen, en maatschappelijk breed geaccepteerde, norm (best practice bepaling II.2.8) dat een bestuurder van een beursvennootschap bij zijn vertrek geen hogere vergoeding meekrijgt dan maximaal een vast jaarsalaris kan door het bestaan van een arbeidsovereenkomst worden doorkruist. Met een beroep op zijn arbeidsovereenkomst kan de bestuurder bij de vennootschap en uiteindelijk de rechter een hogere vertrekvergoeding bepleiten. Recente praktijkvoorbeelden hebben aangetoond dat dit succes kan hebben. Falende bestuurders kunnen onder het huidige recht dus worden beloond. Dit amendement beoogt te breken met deze praktijk. Voortaan zal de rechtsverhouding tussen een bestuurder en de beursvennootschap niet meer kunnen worden aangemerkt als arbeidsovereenkomst. Het amendement geeft daarmee uitvoering aan de aanbeveling van de Commissie Corporate Governance uit 2003 (Commissie Tabaksblat) terzake. Daarmee wordt ook nauwer aangesloten bij de wettelijke regelingen in omringende landen. Zo wordt onder in meer in België, Duitsland en Frankrijk de verhouding tussen bestuurder en vennootschap als een rechtspersoonlijke verhouding en niet tevens als een arbeidsrechtelijke relatie gekwalificeerd. Het in het amendement voorgestelde lid 3 is overigens minder vergaand dat het lid 3 van artikel 132 dat in het oorspronkelijke voorontwerp was opgenomen. Die bepaling had betrekking op alle naamloze en besloten vennootschappen. Een belangrijk bezwaar daarvan was dat ook bestuurders van MKB- en familievennootschappen hun arbeidsrechtelijke bescherming zouden kwijtraken. Het nu voorgestelde lid 3 ondervangt dit bezwaar, omdat het alleen op beursvennootschappen betrekking heeft. Bestaande arbeidsovereenkomsten worden door het onderhavige voorstel niet geraakt. Het voorgestelde artikel IIIB regelt namelijk dat bestaande arbeidsovereenkomsten worden geëerbiedigd.

Weekers

Van Vroonhoven-Kok

Naar boven