nr. 15
AMENDEMENT VAN HET LID VAN GENT
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
Artikel I wordt als volgt gewijzigd:
I
In onderdeel U, punt 2, wordt in artikel 7.9, tweede lid, onder verlettering
van de overige onderdelen, na onderdeel a een nieuw onderdeel b ingevoegd,
luidende:
b. dat er gelegenheid wordt geboden zienswijzen over het voornemen
naar voren te brengen, aan wie, op welke wijze en binnen welke termijn,.
II
In onderdeel KK wordt artikel 7.27, vierde lid, als volgt gewijzigd:
1. Aan het slot van onderdeel a vervalt «en».
2. Onder verlettering van onderdeel b tot onderdeel c wordt een nieuw
onderdeel b ingevoegd, luidende:
b. dat er gelegenheid wordt geboden zienswijzen over het voornemen
naar voren te brengen, aan wie, op welke wijze en binnen welke termijn, en.
III
In onderdeel TT, punt 2, wordt in artikel 7.38a, vierde lid, de zinsnede «7.9,
tweede lid, onder b» vervangen door: 7.9, tweede lid, onder c.
Toelichting
Het amendement regelt de communicatie over de verplichte inspraak bij
voorbereiding mer op een plan en op een besluit; in overige gevallen geldt
reeds art. 3:12 Awb. De verantwoording achteraf in o.a. art. 7.14 is in stand
gelaten.
In het wetsvoorstel wordt de vorm van inspraak vrijgelaten aan de opsteller
van de MER waarbij inspraak wordt gegarandeerd door een toetsing aan het einde
van de procedure. Er is in de wet echter niet bepaald hoe er wordt
gecommuniceerd over het tijdstip, de plaats en de instantie waar men terecht
kan met zijn zienswijze. Dit amendement legt vast dat deze informatie beschikbaar
komt op het moment dat het plan ter kennisgeving wordt aangeboden. Hiermee
wordt in een vroeg stadium duidelijk hoe de inspraak zal worden geregeld.
Van Gent