Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 mei 2020
In deze brief informeer ik uw Kamer over het besluit van het kabinet om, naar aanleiding
van de laatste monitoringsgegevens van de Raad voor Rechtsbijstand, een extra regeling
voor de sociale advocatuur te treffen waarmee tegemoet gekomen wordt in haar inkomensverlies
door de afname in toevoegingen in 2020.
De sociaal advocatuur vervult een bijzondere en belangrijke rol in de toegang tot
het recht van min- en onvermogende burgers en daarmee voor de rechtsstaat. Deze rol
dient juist in deze tijden gewaarborgd te zijn en te blijven door te borgen dat ook
op langere termijn een adequaat aanbod (omvang en kwaliteit) van sociaal advocaten
is verzekerd. De effecten van de coronacrisis zijn voor de sociaal advocatuur ingrijpend
door onder meer vermindering van de instroom bij straf- en asielzaken en door de beperkingen
van het aantal zittingen bij de rechtbanken.
Om te voorkomen dat sociaal advocaten in acute liquiditeitsproblemen komen is in maart
jl. een extra voorschotregeling (Ondersteuningsregeling gesubsidieerde toevoegingenpraktijk
van advocaten en mediators COVID-19-crisis) getroffen. Ik heb uw Kamer eerder laten
weten dat ik de zorgen van de sociale advocatuur, zoals die door de NOvA met mij zijn
gedeeld, serieus neem en dat ik de situatie constant monitor.1
De cijfers over de maand april van de Raad voor Rechtsbijstand (hierna: de Raad) laten
een forse daling van het aantal afgegeven toevoegingen zien, vooral daar waar het
de rechtsgebieden straf en asiel betreft. De verwachting is dat de afname in toevoegingen
voorlopig ook aanhoudt. Weliswaar ontstaat door de coronacrisis op termijn mogelijk
extra werk (arbeidszaken, geschillen over NOW-regeling, etc.) en bereiden rechtspraak,
OM en IND maatregelen voor om de opgelopen achterstanden weer in te lopen, maar dat
biedt op korte termijn voor de sociaal advocatuur onvoldoende financiële verlichting.
Aanvullende maatregelen om sociaal advocaten tegemoet te komen zijn dan ook als vangnet
nodig. Daarvoor wordt op korte termijn een ministeriële regeling getroffen waarmee
tegemoetgekomen wordt in het inkomensverlies van sociaal advocaten door de afname
in toevoegingen in 2020. Deze regeling zal naast de reeds getroffen extra voorschotregeling
gelden. De uitvoering van de tegemoetkomingsregeling wordt bij de Raad neergelegd.
De tegemoetkomingsregeling komt er kort gezegd op neer dat wanneer de afname in de
berekende vergoeding van de afgegeven toevoegingen voor een individuele advocaat/mediator
in 2020 lager is dan 80% van de vergoeding in 2019, hij/zij op aanvraag over het gedeelte
lager dan 80% een tegemoetkoming tot 80% van de afname in de vergoeding krijgt. Dit
is zoveel mogelijk in lijn met de bestaande generieke maatregelen in het noodpakket
economie en banen. De regeling kent een maximumvergoeding van 40.000 euro per sociaal
advocaat. Indien een sociaal advocaat al voor dezelfde daling in het aantal toevoegingen
andere financiële overheidssteun in het kader van de coronacrisis heeft gekregen,
dan wordt deze in mindering gebracht op het bedrag van de tegemoetkoming.
Advocaten en mediators kunnen in december 2020 een aanvraag voor tegemoetkoming indienen,
waarna de Raad in januari 2021 een beslissing zal nemen op die aanvraag. Het ligt
in de rede om pas in januari 2021 over geheel het jaar 2020 terug te kijken. De bestaande
voorschotregeling biedt advocaten de mogelijkheid de periode tot januari 2021 te overbruggen.
In januari 2021 kan de toe te kennen tegemoetkoming worden verrekend met het eerder
aangevraagde voorschot.
De tegemoetkomingsregeling wordt gedekt binnen de kaders van de JenV-begroting, ook
als er sprake zou zijn van inhaalgroei in 2021 als gevolg van de COVID-19-crisis.
De contouren van deze regeling zijn afgestemd met de Raad en de NOvA. Op korte termijn
wordt deze, tevens in afstemming met hen, definitief vormgegeven. Zodra deze regeling
is gepubliceerd in de Staatscourant, zal ik uw Kamer een afschrift daarvan doen toekomen.
De Minister voor Rechtsbescherming,
S. Dekker