31 532 Voedingsbeleid

Nr. 68 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 november 2011

In het Algemeen Overleg over voedselprijzen op 26 mei jl. (Kamerstukken II 2010/11, 31 532, nr. 63) heb ik toegezegd na te gaan of, en zo ja in welke mate, Nederlandse pensioenfondsen investeren in agrarische grondstoffen en welke regels men hierbij hanteert. Hierbij informeer ik u over mijn bevindingen. Deze brief ontvangt u mede namens de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de minister van Financiën.

Investeringen van pensioenfondsen

De Nederlandse pensioenfondsen hebben een totaal belegd vermogen van circa 750 miljard euro. Uit cijfers van De Nederlandsche Bank, op basis van de rapportages van de pensioenfondsen, blijkt dat in maart 2011 ongeveer 20,5 miljard euro hiervan grondstofbeleggingen betrof1. Dit is 2,7% van de totale beleggingen. Het gaat hierbij om beleggingen van pensioenfondsen waarvan de waarde rechtstreeks is gerelateerd aan grondstofprijzen. Daarbij gaat het voornamelijk om financiële derivaten. Pensioenfondsen en hun uitvoeringsorganisaties kunnen deze posities direct aangaan door zelf in termijncontracten (futures) voor grondstoffen te handelen, of indirect door in grondstoffondsen te beleggen dan wel een mandaat voor grondstofbeleggingen te geven aan een vermogensbeheerder. Grondstoffondsen en vermogensbeheerders maken vervolgens ook weer gebruik van derivaten. De wereldwijde beleggingen in termijncontracten van grondstoffen zijn zeer omvangrijk. In 2010 werd wereldwijd voor een bedrag van 17 757 miljard euro belegd in futures van olie, mineralen en landbouwproducten.

De 20,5 miljard euro aan grondstofbeleggingen bestaat uit zowel agrarische als niet-agrarische grondstoffen. Over het aandeel van alleen agrarische grondstoffen zijn geen exacte cijfers beschikbaar. Deze worden niet apart gerapporteerd aan De Nederlandsche Bank. Ook de Pensioenfederatie ( de belangenbehartiger van de pensioenfondsen) kon in verband met het fondsspecifieke karakter van deze beleggingen geen nadere informatie geven. Met behulp van het aandeel agrarische grondstoffen in de twee meest gebruikte beursindices voor grondstoffen kan echter wel een inschatting worden gemaakt van het aandeel agrarische grondstoffen in het totaal aan grondstofbeleggingen. Dit zijn de S&P Goldman Sachs Commodities index met een weging van 17,4% voor agrarische grondstoffen en de Dow Jones-UBS Commodities index met een weging van 29,2% voor agrarische grondstoffen. Een gemiddelde van beide geeft een weging van 23,3 %. Dit zou voor de Nederlandse pensioenfondsen neerkomen op een bedrag van circa 5 miljard euro wat belegd is in (derivaten van) agrarische grondstoffen. Enige voorzichtigheid met de interpretatie van dit cijfer is geboden, het is een inschatting op basis van de bovenstaande aannamen.

Beleggingsbeleid

Ten aanzien van de regels die fondsen dienen te hanteren, kan ik u berichten dat pensioenfondsen op grond van de pensioenwetgeving op prudente wijze dienen te beleggen. Daarbij geldt dat de beleggingen plaatsvinden in het belang van de aanspraak- en pensioengerechtigden. De rol van de overheid hierbij is slechts beperkt, deze is gericht op zekerstelling dat de gedane toezeggingen ook kunnen worden nagekomen. Pensioenfondsen zijn zelf verantwoordelijkheid voor hun beleggingsbeleid. De praktijk laat zien dat hier op verschillende wijze mee wordt omgegaan, bijvoorbeeld doordat de meningen van pensioenfondsbesturen uiteen kunnen lopen als het gaat om acceptabele beleggingen. Vanuit maatschappelijk oogpunt wordt veel belang gehecht aan verantwoord beleggen door fondsen en andere financiële instellingen. Pensioenfondsen zijn zich hier steeds meer van bewust. De inventarisatie van de koepelorganisaties van de verschillende pensioenfondsen (nu verenigd in de Pensioenfederatie) van 21 december 2009 laat zien dat steeds meer fondsen een beleid voor verantwoord beleggen formuleren (Kamerstukken II 2009/10, 30 413, nr. 140). Dat dit nog niet overal gemeengoed is, betekent dat er voor gezorgd moet worden dat het onderwerp van verantwoord beleggen op de agenda van de fondsen blijft staan. De Pensioenfederatie heeft aangegeven deze inventarisatie naar het beleggingsbeleid van de fondsen in 2012 te zullen herhalen. Verder blijkt uit het recente onderzoek door de Vereniging van Beleggers voor Duurzame Ontwikkeling dat pensioenfondsen steeds duurzamer beleggen. Over de hele linie is verbetering te zien. Met name de grootste fondsen zijn het verst gevorderd in verduurzaming.

Rol van de overheid

De overheid blijft fondsen aanspreken op het belang van maatschappelijk verantwoord beleggen. Daarnaast is het kabinet voornemens in het wetsvoorstel versterking bestuur pensioenfondsen op te nemen dat een pensioenfonds in zijn jaarverslag vermeldt op welke wijze in het beleggingsbeleid rekening wordt gehouden met milieu en klimaat, mensenrechten en sociale verhoudingen (Kamerstukken I 2010/11, 31 537, bijlage bij G). Dat stelt partijen in staat eenvoudiger te achterhalen wat het beleggingsbeleid is van fondsen, en hen mogelijkerwijs aan te spreken op het beleggingsbeleid. Dit wetsvoorstel zal in december 2011 naar de Tweede Kamer worden gezonden.

De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

H. Bleker


X Noot
1

Beleggingen in landbouwgrond en grondstofproducerende bedrijven worden niet tot de grondstofbeleggingen gerekend.

Naar boven