31 428 Verantwoordingsdebat

Nr. 8 BRIEF VAN HET PRESIDIUM

Aan de Leden

Den Haag, 22 april 2015

Het presidium heeft op 12 maart en op 25 maart 2015 brieven ontvangen van de commissie voor de Rijksuitgaven over de voorbereiding van het Verantwoordingsdebat 2015, de behandeling van de Rijksverantwoording over 2014 en de behandeling van de Voorjaarsnota 2015.

Op basis hiervan, en op basis van gebleken beschikbaarheid voor de Kamer van de betrokken bewindspersonen vanwege buitenlandse verplichtingen, stelt het presidium de Kamer het volgende voor.

  • 1. Het Verantwoordingsdebat met de Minister-President en de Minister van Financiën plaats te laten vinden op dinsdag 26 mei 2015.

  • 2. Uiterste termijn inbreng verslag jaarverslagen 2014, de rapporten van de Algemene Rekenkamer en de slotwetten 2014: donderdag 28 mei 2015, 14.00 uur. Aan het kabinet zal worden verzocht om de antwoorden uiterlijk vrijdag 5 juni 2015 bij de Kamer te bezorgen.

  • 3. Uiterste termijn inbreng verslagen suppletoire begrotingen samenhangend met de Voorjaarsnota 2015: donderdag 11 juni 2015, 14.00 uur. Aan het kabinet zal worden verzocht de antwoorden uiterlijk vrijdag 19 juni 2015 bij de Kamer te bezorgen.

Het presidium stelt u voor in te stemmen met de voorgestelde termijnen en de voorlichting en aanbevelingen van de commissie voor de Rijksuitgaven voor kennisgeving aan te nemen.

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal, A. van Miltenburg

De Griffier van de Tweede Kamer der Staten Generaal, J.E. Biesheuvel – Vermeijden

Bijlage I

Aan het presidium

Den Haag, 12 maart 2015

De commissie voor de Rijksuitgaven doet u hierbij een advies toekomen over de behandeling van de jaarverantwoording van het Rijk over 2014 en over de behandeling van de Voorjaarsnota 2015 en daarmee samenhangende suppletoire begrotingswetten.

Verantwoordingsdebat

Dit jaar vindt Verantwoordingsdag plaats op woensdag 20 mei 2015.

De commissie adviseert om het Verantwoordingsdebat met de Minister-President en de Minister van Financiën te laten plaatsvinden op donderdag 21 mei 2015.

Ontvangen van verantwoordingsstukken

De commissie adviseert het presidium het kabinet te verzoeken de Verantwoordingsstukken in de week voorafgaand aan Verantwoordingsdag aan de Kamer te zenden. In 2010 en 2011 zijn de verantwoordingsstukken ook een week voor Verantwoordingsdag door het kabinet openbaar gemaakt en aan de Kamer aangeboden. Daardoor heeft de Kamer meer gelegenheid het Verantwoordingsdebat voor te bereiden. Die werkwijze is eertijds goed bevallen (Kamerstuk 31 865, nr. 33, p. 5).

Inbrengtermijn voor de verantwoordingsstukken van het Rijk over 2014

Om ter bevorderen dat de gehele behandeling van de jaarverantwoording van het Rijk voor het zomerreces wordt afgerond, adviseert de commissie het presidium als uiterste inbrengtermijn voor de verslagen over de slotwetten 2014 en voor de feitelijke vragen over de jaarverslagen van de Ministers en de rapporten van de Algemene Rekenkamer, vast te stellen: donderdag 28 mei 2015, 14.00 uur. Aan het kabinet kan dan worden verzocht de antwoorden uiterlijk vrijdag 5 juni 2015 bij de Kamer te bezorgen.

Inbrengtermijn voor de Voorjaarsnota en suppletoire begrotingswetten 2015

Conform de voorschriften in de Comptabiliteitswet dienen Voorjaarsnota en de daarbij behorende suppletoire wetten uiterlijk op 1 juni aan de Kamer aangeboden te worden.

Om te bevorderen dat de behandeling van die stukken voor het zomerreces wordt afgerond, adviseert de commissie het presidium als uiterste inbrengtermijn voor de verslagen over de suppletoire begrotingswetten en voor feitelijke vragen over de Voorjaarsnota, vast te stellen: donderdag 11 juni 2015, 14.00 uur. Aan het kabinet kan dan worden verzocht de antwoorden uiterlijk vrijdag 19 juni 2015 bij de Kamer te bezorgen.

De commissie geeft de Kamer zoals gebruikelijk voorlichting over de voorbereiding van het Verantwoordingsdebat en doet aanbevelingen aan de commissies voor de behandeling van de jaarverslagen. De voorlichting en de aanbevelingen kunt u bij dit schrijven aantreffen.

Aanbevelingen van de commissie voor de Rijksuitgaven inzake de voorbereiding van het plenaire Verantwoordingsdebat 2015 en de behandeling van de slotwetten en jaarverslagen 2014 in de commissies.

Zoals gebruikelijk adviseert de commissie voor de Rijksuitgaven de Kamer en de commissies over de behandeling van de jaarverslagen en bijbehorende verantwoordingsdocumenten.

A. De aanbieding van de verantwoordingsstukken

De aanbieding van de verantwoordingsstukken

De formele aanbieding van de verantwoordingsstukken over de uitvoering van de rijksbegroting 2014 vindt plaats in de plenaire zaal op woensdag 20 mei 2015. Dan biedt de Minister van Financiën de slotwetten 2014, de jaarverslagen van de ministeries en het Financieel Jaarverslag Rijk met een korte toespraak aan in de plenaire vergaderzaal van de Tweede Kamer. Vervolgens zal de president van de Algemene Rekenkamer de Kamer kort toespreken over enkele hoofdlijnen in de rapporten van de Algemene Rekenkamer bij de jaarverslagen. Over de datum en het tijdstip van het beschikbaar komen van de jaarverslagen en slotwetten, en van de rapporten van de Algemene Rekenkamer, wordt de Kamer op een nader moment geïnformeerd door de Griffie.

B. Het Verantwoordingsdebat

Zo spoedig mogelijk na de formele aanbieding op Verantwoordingsdag vindt het hoofdlijnendebat met de Minister-President en de Minister van Financiën plaats. Dit debat wordt mede aan de hand van een daartoe door het kabinet opgestelde Verantwoordingsbrief gevoerd. Het Verantwoordingsdebat zal dit jaar plaatsvinden op dinsdag 26 mei 2015.

C. Focus in het Verantwoordingsdebat

De Kamer heeft eerder bepaald dat bij de verantwoording over 2014 op twee onderwerpen in het bijzonder de focus komt te liggen: fraude en decentralisaties.

Het kabinet heeft de Kamer vervolgens schriftelijk laten weten deze onderwerpen centraal te stellen in de verantwoordingsstukken1. De Algemene Rekenkamer heeft de Kamer per brief laten weten ook speciale aandacht aan deze twee onderwerpen te willen besteden2.

Uit de brief van de Algemene Rekenkamer van 27 januari 2015

Het onderzoek naar fraude in het Verantwoordingsonderzoek 2014 bestaat uit de volgende onderdelen:

  • 1. Algemeen onderzoek naar aandachtspunten voor een goede fraudebestrijding en de aanpak en coördinerende rol van het Ministerie van Veiligheid en Justitie;

  • 2. Onderzoek naar wat ministeries rapporteren over fraude in de bedrijfsvoeringsparagrafen en naar subsidies onder de € 25.000;

  • 3. Onderzoek in het veld naar de aanpak bij concrete casussen, op het gebied van:

    • Ministerie van Financiën/Belastingdienst: toeslagfraude;

    • Ministerie van EZ/RVO: subsidies;

    • Ministerie van Ven]: faillissementsfraude;

    • Ministerie van SZW: uitkeringsfraude;

    • Ministerie van VWS: PGB-fraude.

Het onderzoek is inmiddels in volle gang en het doet mij genoegen u te kunnen laten weten dat veel van de door de kamer aangedragen onderwerpen daadwerkelijk in het onderzoek aan de orde komen.

  • Fraudebestrijding bij SZW is een van de cases die we onderzoeken. We 2 / 2 kijken hier ook naar de proportionaliteit van de aanpak.

  • Wat betreft horizontale fraude: De aanpak van faillissementsfraude is een van de cases die we onderzoeken.

  • Wat betreft de randvoorwaarden richten we ons vooral op de vraag of er voldoende aandacht is voor het voorkómen van fraude, voor samenwerking tussen overheden en andere partijen en hoe er geleerd wordt van incidenten om de fraudebestrijding te verbeteren. In de te onderzoeken cases zijn dit centrale vragen.

  • Wat betreft de pakkans en capaciteit in opsporing: In het casusonderzoek belastingdienst kijken we naar de verhouding tussen kosten en baten.

    Verder kijken we bij de overige casussen naar wat er bekend is over de verdeling van kosten en opbrengsten.

  • Dit jaar kijken we niet specifiek naar de aanpak van acquisitiefraude en identiteitsfraude. In het VO 2011 is wel onderzoek gedaan naar de risico's van acquisitiefraude bij de rijksoverheid, maar dat leverde geen bijzonderheden op. In ons recente onderzoek naar basisregistraties (29 oktober 2014) hebben we aandacht besteed aan de risico's van identiteitsfraude.

D. Behandeling jaarverslagen in de commissies

Wetgevingsoverleggen (WGO’s)

De commissie voor de Rijksuitgaven beveelt aan om de jaarverslagen en de bijbehorende rapporten van de Algemene Rekenkamer zoveel mogelijk te behandelen in aparte wetgevingsoverleggen (WGO’s). Het presidium heeft als uiterste inbrengtermijn voor verslagen over de slotwetten en voor feitelijke vragen over de jaarverslagen vastgesteld: donderdag 28 mei 2015. De regering zal worden verzocht de antwoorden uiterlijk op vrijdag 5 juni 2015 aan te bieden aan de Kamer. De behandeling van de slotwetten en jaarverslagen in WGO’s kan aansluitend in de maand juni plaatsvinden.

Rapporteurs

Het kabinet heeft herhaaldelijk toegezegd zich in te zetten voor een verbetering van de kwaliteit van jaarverslagen en begrotingen. De commissie voor de Rijksuitgaven beveelt de vaste en algemene commissies aan om bij elk jaarverslag in ieder geval de kwaliteit van de verantwoordingsstukken (informatiegehalte, inzichtelijkheid, concreetheid, het gebruik van beleidsdoorlichtingen, afrekenbaarheid) in gezamenlijkheid goed te onderzoeken. Dat kan ook door daarvoor een rapporteur namens de commissie aan te wijzen. Deze rapporteur kan voor de analyse van de stukken een beroep doen op ondersteuning door het Bureau Onderzoek en Rijksuitgaven (BOR).

Commissies kunnen overigens ook besluiten een rapporteur in te zetten op een specifiek thema dat van belang wordt geacht. Hiermee kan de kwaliteit van een jaarverslag extra worden onderzocht. De commissies wordt aanbevolen tijdig thema’s te benoemen die – al dan niet door een rapporteur – nader onderzocht kunnen worden. Ook hierbij kan de commissie een beroep doen op het BOR.

Technische briefings door de Algemene Rekenkamer

De Algemene Rekenkamer biedt per jaarverslag een rapport aan met oordelen over de rechtmatigheid van de uitgaven in 2014 en met oordelen over het door het ministerie gevoerde financieel beheer. Daarnaast gaat de Algemene Rekenkamer in op de kwaliteit van de beleidsinformatie in het jaarverslag. Indien een commissie een nadere toelichting wenst, kan zij via de griffier van de commissie het verzoek doen aan de Algemene Rekenkamer een briefing te verzorgen over hun rapport(en). Aanbevolen wordt om eerst de rapporten af te wachten en op basis van de inhoud de behoefte aan een technische briefing te bepalen.

Beleidsdoorlichtingen

Het kabinet heeft in diverse brieven aangekondigd dat beleidsdoorlichtingen een belangrijker rol gaan spelen in het begroting- en verantwoordingsproces3.

In het Financieel Jaarverslag Rijk en in de departementale jaarverslagen zijn overzichten opgenomen van door de Ministers in 2014 uitgevoerde beleidsdoorlichtingen. Aangezien in begrotingen en jaarverslagen sinds 2012 als gevolg van het invoeren van Verantwoord Begroten minder beleidsinformatie is opgenomen dan voorheen (in het «VBTB-tijdperk» was meer beleidsinformatie vereist in begrotingen en jaarverslagen) is het van belang dat de commissies tijdig goede beleidsdoorlichtingen ontvangen van de verantwoordelijke Ministers. Het is zaak dat commissies de planning toetsen, waarmee wordt vastgesteld of de betreffende beleidsdoorlichtingen volledig en tijdig zijn uitgevoerd. Voorts dienen de beleidsconclusies die worden getrokken in de beleidsdoorlichtingen te zijn opgenomen in de beleidsartikelen van het jaarverslag. Het is van belang de concreetheid en volledigheid hiervan vast te stellen. Het BOR kan desgewenst ondersteuning bieden bij deze toets op volledigheid, tijdigheid en kwaliteit van de beleidsconclusies. Het BOR heeft alle relevante afspraken ten aanzien van kwaliteit, tijdigheid en volledigheid van beleidsdoorlichtingen alsmede de te volgen procedures in de vakcommissies opgenomen in een geactualiseerde handreiking beleidsdoorlichtingen.

Achtergrondinformatie

Een overzicht van de beleidsdoorlichtingen die de regering in 2014 zou uitvoeren is opgenomen in paragraaf 6 van de Bijlage bij Miljoenennota 2014 (Kamerstuk 33 750, nr. 2, blz. 32 en 33).

Het gaat hierbij om beleidsdoorlichtingen van de volgende Ministers:

  • Buitenlandse Zaken: 3 (beleidsartikelen 1/2, 1 en 3)

  • Veiligheid en Justitie: 2 (beleidsartikel 33, lid 2 en 3)

  • Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties: 1 (beleidsartikel 6, lid 5)

  • Onderwijs, Cultuur en Wetenschap: 4 (beleidsartikelen 1, 3, 4, 6, 7, 1, 12, 15 en 25)

  • Financiën en Nationale Schuld: 2 (beleidsartikelen 5 en 12)

  • Defensie: 2 (beleidsartikelen 2 en 8)

  • Infrastructuur en Milieu: 3 (beleidsartikelen 11, 13, 15 en 25)

  • Economische Zaken: 1 (beleidsartikel 13)

  • Sociale Zaken en Werkgelegenheid: 1 (beleidsartikelen 3)

  • Buitenlandse Zaken en Ontwikkelingssamenwerking: 3 (beleidsartikelen 2, 3en 4)

  • Wonen en Rijksdienst: 4 (beleidsartikelen 2, lid 1 en 3, en 3, lid 1)

E. Dechargeverlening

Het sluitstuk van de begrotingscyclus is de goedkeuring van de slotwetten en de dechargeverlening (conform artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001) voor het gevoerde financieel beheer aan de desbetreffende Ministers aan de hand van de betrokken jaarverslagen.

Leden kunnen voor hun oordeel steunen op de rapporten bij het jaarverslag van de Algemene Rekenkamer. Daarbij kan een eigen weging worden gemaakt van de aard en ernst van de tekortkomingen die de Algemene Rekenkamer signaleert en de reacties van de bewindspersonen hierop. Leden kunnen meer gewicht geven aan de noodzaak om ernstige onvolkomenheden op te lossen door aan de dechargeverlening voorwaarden te verbinden, bijvoorbeeld door daarover een motie in te dienen. De commissie voor de Rijksuitgaven adviseert de commissies om bij de behandeling van de jaarverslagen in wetgevingsoverleggen expliciet aandacht te besteden aan het financieel beheer en aan de dechargeverlening. Zoals gebruikelijk zal de commissie voor de Rijksuitgaven de Kamer voor de stemming over de slotwetten per brief informeren over de uitkomsten van de behandeling van de jaarverslagen en de slotwetten. In deze brief zal de commissie de Kamer adviseren over de dechargeverlening.

Einde van de bijlage bij brief d.d. 12 maart 2015 van de commissie voor de Rijksuitgaven aan het presidium met adviezen voor de behandeling van de verantwoordingsstukken over de begrotingsuitvoering in het jaar 2014.

De voorzitter van de commissie voor de Rijksuitgaven, Harbers

De griffier van de commissie voor de Rijksuitgaven, Groen

Bijlage II

Aan het presidium

Den Haag, 25 maart 2015

Geachte dames en heren,

De commissie voor de Rijksuitgaven doet u hierbij een nader advies toekomen over de behandeling van de jaarverantwoording van het Rijk over 2014.

Dit naar aanleiding van de brief van de Minister-President van 13 maart 2015 waarin hij aankondigt voornemens te zijn op 21 en 22 mei 2015 deel te nemen aan de Oostelijk Partnerschapstop in Riga, Estland.

De commissie heeft in haar advies aan het presidium van 12 maart 2015 geadviseerd de Kamer voor te stellen het Verantwoordingsdebat te houden op donderdag 21 mei 2015. Gelet op de bovengenoemde brief van de Minister-President is binnen de commissie geïnventariseerd welke consequenties dit voor het eerdere advies kan hebben.

Via een e-mailprocedure (24 en 25 maart 2015) zijn aan de leden twee opties voorgelegd:

  • 1. Het Verantwoordingsdebat op donderdag 21 mei 2015 te houden zonder de Minister-President, met de Minister van Financiën (en eventueel de Vice-Minister-President);

  • 2. Het Verantwoordingsdebat een week later (de week na Pinksteren) te houden, bij voorkeur op woensdag 27 mei 2015 (donderdag 28 mei is minder geschikt vanwege het afscheid die dag van de president van de Algemene Rekenkamer).

De uitkomst van de inventarisatie per e-mailprocedure is als volgt:

  • de fracties van VVD, PvdA, SP, SGP en Van Vliet, geven – indien het een fractievoorzittersdebat wordt – de voorkeur aan optie 2, het Verantwoordingsdebat op woensdag 27 mei 2015 met de Minister-President en de Minister van Financiën. Anders optie 1: het debat op 21 mei 2015 met de Minister van Financiën (zonder vicepremier);

  • de fracties van CDA en PVV hebben een voorkeur voor optie 2, het Verantwoordingsdebat op 27 mei 2015 met de Minister-President en de Minister van Financiën.

Het eerdere advies voor de inbrengdatum voor feitelijke vragen over de jaarverslagen blijft onveranderd.

De commissie brengt de uitkomst van de inventarisatie voor het Verantwoordingsdebat hierbij aan u over, opdat daarmee rekening kan worden gehouden bij de besluitvorming.

Hoogachtend,

De voorzitter van de commissie voor de Rijksuitgaven, Harbers

De griffier van de commissie voor de Rijksuitgaven, Groen


X Noot
1

Brief van de Minister van Financiën van 28 november 2014 (Kamerstuk 31 865, nr. 64).

X Noot
2

Brief van de Algemene Rekenkamer van 27 januari 2015.

X Noot
3

Kamerstuk 31 031, nrs. 19 en 22, Kamerstuk 31 865, nrs. 26 en 36.

Naar boven