31 311 Zelfstandig ondernemerschap

Nr. 105 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 maart 2014

Met deze brief informeer ik uw Kamer, mede namens de Ministers van Economische Zaken en Sociale Zaken en Werkgelegenheid, over de nieuwe toelatingsregeling voor innovatieve startende ondernemers van buiten de EU/EER.1

Belang kennismigratie

Kennismigranten leveren een belangrijke positieve bijdrage aan de Nederlandse economie. Zij brengen gewilde kennis mee die de Nederlandse kenniseconomie naar een hoger niveau tilt. Kennismigranten versterken de Nederlandse concurrentiepositie en zijn welkom in Nederland. Het toelatingsbeleid is daarom soepel en uitnodigend.

Niet alleen kennismigranten die in loondienst werken zijn van grote waarde, ook zelfstandig ondernemers kunnen het Nederlandse belang dienen, zeker als het gaat om ambitieuze innovatieve ondernemers. Het kabinet zet daarom in op een ambitieus en aantrekkelijk ondernemings- en vestigingsklimaat, wat bijdraagt aan de versterking van de Nederlandse economie.2 Onderdeel hiervan is het toelaten van innovatieve startende ondernemers (start-ups) van buiten de EU/EER.

Start-ups

Het kabinet deelt de analyse in de Agenda StartupNL van het lid Lucas (VVD) dat innovatieve start-ups van groot belang zijn voor onze economie.3 Zij hebben een grote potentie om bij te dragen aan onze welvaart en concurrentiepositie. Bovendien kunnen zij nieuwe banen creëren. Het is echter niet vanzelfsprekend dat start-ups voor Nederland kiezen. Voor welk land start-ups kiezen is afhankelijk van het innovatieklimaat in dat land, het ondernemingsrecht, het toelatingsbeleid, de fiscaliteit, de aanwezigheid van acceleratieprogramma’s en kapitaal.

Start-ups zijn gewild en Nederland is niet het enige land dat om hen concurreert. Een aantal landen heeft of maakt specifieke immigratiewetgeving om start-ups aan te trekken en te behouden4. Nederland doet mee in deze «strijd om talent». Met een simpele toelatingsprocedure kan Nederland de concurrentie aan en aantrekkelijk zijn voor deze veelbelovende start-ups van buiten de EU/EER.

Toelatingsregeling

Start-ups hebben vaak nog geen uitgewerkt businessplan, noch voldoende startkapitaal. Zij halen daardoor niet genoeg punten om in aanmerking te komen voor een verblijfsvergunning als zelfstandige. Dat is een gemiste kans. Ik wil daarom nog dit jaar het Vreemdelingenbesluit 2000 aanpassen om het mogelijk te maken dat start-ups van buiten de EU/EER een verblijfsvergunning kunnen krijgen. Daarna kunnen ze doorstromen in de zelfstandigenregeling.

Het voorstel voor de toelatingsregeling komt hierop neer:

  • Start-ups krijgen één jaar de tijd om hun onderneming op te starten.

    De verblijfsvergunning is geldig voor maximaal één jaar onder de beperking «arbeid als zelfstandige». De geldigheidsduur kan niet verlengd worden en kan maar één keer worden verleend. Indien start-ups naast het opstarten van de onderneming in loondienst willen werken, moet de (beoogde) werkgever een tewerkstellingsvergunning (twv) aanvragen.

  • Start-ups moeten een facilitator hebben die hen hier bij helpt.

    Ondersteuning door een facilitator is een toelatingsvoorwaarde. Start-ups moeten in potentie toegevoegde waarde hebben voor de Nederlandse economie. Zij moeten daarom bij de aanvraag duidelijk maken wat het productidee of de dienst is en aangeven waarom dat innovatief is. Daarnaast moeten zij beschrijven welke stappen zij gaan ondernemen om dit binnen een jaar op de markt te zetten.

  • De facilitator moet een track record hebben.

    Facilitators moeten in staat zijn kwalitatief goede ondersteuning te bieden aan start-ups. Om misbruik te voorkomen, kan niet iedereen facilitator worden. Facilitators moeten onder andere een aantoonbaar track record hebben in het begeleiden van start-ups en financieel gezond zijn. Facilitators moeten start-ups kunnen helpen met bijvoorbeeld de bedrijfsvoering, marketing, onderzoek en het zoeken naar investeerders. Als facilitator kunnen (niet-limitatief) optreden: erkende seedfondsen, business angels en accelerators/incubators.

  • De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) geeft advies.

    RVO, onderdeel van het Ministerie van Economische Zaken, geeft advies aan de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) over het stappenplan van de start-up en het track record van de facilitator. De RVO heeft hiervoor de benodigde kennis en ervaring; met bijvoorbeeld het beoordelen van businessplannen in het kader van de zelfstandigenregeling en met financieringsregelingen waar fondsen en investeerders (zoals business angels en incubators) gebruik van maken. Een positief advies is voorwaarde voor de IND om de verblijfsvergunning te verlenen.

  • Start-ups mogen geen beroep doen op de algemene middelen.

    Start-ups moeten zelf in hun levensonderhoud voorzien en mogen geen beroep doen op de algemene middelen, waaronder sociale voorzieningen zoals de bijstand. Start-ups moeten daarom duurzaam beschikken over voldoende middelen van bestaan.

  • Na (uiterlijk) één jaar kunnen start-ups een verblijfsvergunning als zelfstandige aanvragen.

    Bij de aanvraag om een verblijfsvergunning als zelfstandige, moet het product of de dienst, de marktpotentie en -strategie, de organisatorische opzet en de financiering duidelijk zijn. Dit moet zijn neergelegd in een businessplan. De aanvraag wordt getoetst aan de huidige voorwaarden van de zelfstandigenregeling.5 Als de IND de verblijfsvergunning verleent, heeft deze een geldigheidsduur van twee jaar. Daarna kan de zelfstandige de verblijfsvergunning verlengen.

    Voor de verblijfsvergunning als zelfstandige is het hebben van een facilitator niet meer verplicht. Immers, na het eerste (opstart)jaar zal de start-up voldoende ondersteuning hebben gehad om op eigen benen te kunnen staan. Als de start-up niet aan de voorwaarden van de zelfstandigenregeling voldoet, moet hij Nederland verlaten.

Evaluatie

Na twee jaar wordt de regeling geëvalueerd. In de evaluatie wordt onder andere gekeken naar hoe vaak start-ups gebruik maken van de regeling, hoeveel start-ups met succes doorstromen naar de zelfstandigenregeling en of er indicaties zijn van misbruik van de regeling.

Hoogopgeleiden

Mijn inzet en ambitie is groter dan alleen het aantrekken (en behouden) van kennismigranten en innovatieve (startende) ondernemers. Ook hoogopgeleiden zijn welkom om een baan als kennismigrant te vinden in Nederland. Op 1 april 2014 publiceert het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum zijn evaluatieonderzoek naar de regeling Hoogopgeleiden. Mijn beleidsreactie op dit rapport stuur ik mede namens de Minister van SZW naar uw Kamer voor het zomerreces.

Tot slot wijs ik uw Kamer op de adviesaanvraag van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan de SER over de toekomst van het arbeidsmigratiebeleid. Onderdeel hiervan is de vraag hoe Nederland meer hoogopgeleiden kan aantrekken (en behouden). Ik verwacht dat dit advies rond de zomer uitkomt. In zijn reactie zet het kabinet zijn visie op het kennismigratiebeleid nader uiteen.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven


X Noot
1

Zoals toegezegd tijdens de begrotingsbehandelingen van de Ministeries van Economische Zaken (5 en 7 november 2013; Handelingen II 2013/14, nr. 19, item 17 en nr. 21, items 5 en 8) en Veiligheid en Justitie (20 en 21 november 2013; Handelingen II 2013/14, nr. 26, items 3 en 6 en nr. 27, items 3, 6 en 9).

X Noot
2

Brief van de Minister van Economische Zaken over ambitieus ondernemerschap van 17 maart 2014 (Kamerstuk 31 311, nr. 104).

X Noot
3

Kamerstuk 33 750 XIII, nr. 17.

X Noot
4

Bijvoorbeeld Canada, Verenigd Koninkrijk, V.S., Frankrijk.

X Noot
5

In de zelfstandigenregeling wordt het «wezenlijk Nederlands belang» getoetst aan de hand van een puntensysteem dat drie onderdelen kent: persoonlijke ervaring, ondernemersplan en toegevoegde waarde van de economische activiteiten voor de Nederlandse economie.

Naar boven