31 289 Voortgezet Onderwijs

Nr. 517 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR PRIMAIR EN VOORTGEZET ONDERWIJS

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 juni 2022

Met deze brief informeer ik uw Kamer over de stand van zaken rond de Scholen voor Persoonlijk Onderwijs (hierna: SvPO). Ik zal daarbij eerst ingaan op de meest recente actualiteit. De voormalig bestuursvoorzitter heeft zijn taken overgedragen aan een interim-bestuur. Dat is een belangrijke stap. Met name voor de leerlingen van de scholen, en voor iedereen die er werkt, ben ik verheugd dat deze stap nu is gezet. Ik heb vandaag ook gesproken met verschillende betrokkenen vanuit de scholen.

In deze brief zal ik toelichten wat er de afgelopen weken is gebeurd, en hoe de overdracht van bestuurlijke taken aan een interim-bestuur zorgt voor een betere situatie op de scholen. Om uw Kamer breder mee te nemen in de complexiteit van deze casus, mede met het oog op het debat met uw Kamer op 8 juni a.s., zal ik daarna ingaan op de langere voorgeschiedenis van de scholen sinds hun oprichting.

1. Actuele stand van zaken: bestuursoverdracht

Vandaag heeft de voormalig bestuursvoorzitter zijn taken overgedragen aan een interim-bestuur. Dit is uiteindelijk de ultieme resultante van onderzoeken waarin de inspectie tot de conclusie kwam dat er sprake was van bestuurlijk wanbeheer op alle SvPO-scholen. De constateringen van de Inspectie waren zeer zorgelijk, en daarom heb ik ingegrepen, in het belang van de leerlingen, van hun ouders, en van iedereen die op de betrokken scholen werkt.

Op 8 februari 2022 heb ik uw Kamer laten weten dat het onderzoek naar het huisvestingsbeleid en de (mede) in dat kader gevoerde transacties was afgerond, en dat de rapporten waren vastgesteld.1 Op dat moment kon ik Uw Kamer echter nog niet informeren over de inhoud van die rapporten omdat er nog geprocedeerd kon worden tegen de openbaarmaking, wat ook is gebeurd. Op 7 maart informeerde ik uw Kamer over de aangifte die de inspectie heeft gedaan bij het Openbaar Ministerie, op basis van de bevindingen in haar onderzoeken naar het huisvestingsbeleid van SvPO en de mede in dat kader gevoerde transacties.2 Op 15 april oordeelde de voorzieningenrechter dat de rapporten openbaar mochten worden gemaakt. Ik heb u dezelfde dag geïnformeerd over de uitkomst van die onderzoeken en de stappen die werden gezet.3 De inspectie constateerde dat er sprake is van (financieel) wanbeheer bij alle SvPO-schoolbesturen, wat een basis zou bieden voor het opleggen van een aanwijzing als bedoeld in artikel 103g van de Wet op het voortgezet onderwijs. Ik heb u geïnformeerd over mijn voornemen om alle SvPO-schoolbesturen een dergelijke aanwijzing op te leggen. In de kern zou die behelzen dat het bevoegd gezag een interim-bestuur moest benoemen, en dat de huidige besturen binnen zes weken moeten zijn vervangen.

Tijdlijn sinds verzending voornemens

In reactie op de voorgenomen aanwijzingen heeft de bestuursvoorzitter mij aanvankelijk gevraagd om uiterlijk op vrijdag 22 april te garanderen dat de scholen de komende zes jaar niet gekort worden op de bekostiging. Daar zou tegenover staan dat ik zijn opvolger zou mogen aanwijzen. Op 22 april heb ik daarop gereageerd dat ik deze garantie niet kan bieden en dat bovendien zeer onwenselijk zou vinden, omdat het al dan niet opleggen van een bekostigingsmaatregel samenhangt met de stand van zaken op dat moment, en de bevindingen van de inspectie.

Zowel de schoolleiders als de medezeggenschapsraden van alle SvPO-scholen hebben zich vervolgens van de bestuursvoorzitter gedistantieerd.4 Ze hebben hem opgeroepen om zijn taken, zonder aanvullende eisen te stellen, over te dragen aan een nieuw bestuur. Gelet op de verhoudingen binnen de scholen vind ik het te prijzen dat zij zich zo expliciet hebben uitgesproken in het belang van de leerlingen, het personeel en de continuïteit van het onderwijs. Ook op latere momenten hebben zowel de schoolleiders als de medezeggenschapsraden scherpe brieven aan de besturen geschreven, waarin ze de bestuursvoorzitter nogmaals opriepen zijn taken neer te leggen. Daarbij hebben ze bovendien hun expliciete voorkeur gemeld voor het aanstellen van een nieuw en onafhankelijk bestuur dat door mij zou worden voorgedragen. Soortgelijke oproepen zijn ook vanuit verschillende betrokken gemeenten gedaan.

Vanuit mijn ministerie is er op verschillende momenten contact geweest met de bestuursvoorzitter en zijn vertegenwoordiger. Ik ben direct aan de slag gegaan naar aanleiding van het verzoek om een ad interim bestuur voor te stellen.

Op 16 mei deelden de schoolleiders, de medezeggenschapsraden, samen met verschillende docenten, ouders en leerlingen, publiekelijk hun zorgen over de continuïteit van de scholen. U hebt hun brief ook ontvangen.5 De schoolleiders en medezeggenschapsraden hebben aangegeven dat de eerste voorwaarde voor continuïteit wat hen betreft zou zijn dat er een onafhankelijk bestuur komt. Het enige dat de continuïteit nog in de weg zat, zou het aanblijven van de bestuurder zijn.

Op 24 mei stuurden de medezeggenschapsraden de bestuursvoorzitter nogmaals een dringende brief, waarvan ik een afschrift heb ontvangen.6 De medezeggenschapsraden achtten het van cruciaal belang dat de bestuursvoorzitter op korte termijn duidelijkheid zou bieden over het bestuur waarmee de scholen verdergaan, en ze stelden dat het voor het herstel van het vertrouwen bij de leerlingen, ouders en docenten noodzakelijk is dat de bestuursvoorzitter en zijn echtgenote per direct terugtreden. Volgens de medezeggenschapsraden was het bovendien noodzakelijk dat niet het door de bestuursvoorzitter beoogde bestuur, maar het door mijn ministerie geformeerde interim-bestuur wordt aangesteld. Zonder de goedkeuring van de stakeholders voor het beleid van een door de bestuursvoorzitter geïnstalleerd bestuur zou er, zo stelden de medezeggenschapsraden, geen enkel draagvlak zijn. Ze lieten bovendien weten dat ze zich genoodzaakt zouden zien om zich te wenden tot de Landelijke Klachtencommissie Onderwijs, indien aan hun oproep geen gehoor zou worden gegeven.

Op 31 mei heeft de bestuursvoorzitter in een gesprek met mijn ministerie bevestigd dat hij zijn taken een week later aan het door mij voorgestelde bestuur zou overdragen, wat nu ook is gebeurd. Het interim-bestuur heeft mij in dit kader laten weten afspraken te zullen maken met de vertrekkend bestuurder over de overdracht.

Het bestuur van de SvPO-scholen komt in handen van vijf bestuurders die beschikken over ruime ervaring op verschillende fronten. Het interim-bestuur heeft dezelfde insteek als ikzelf: het belang van de leerlingen op de SvPO-scholen staat voorop. Zij verdienen een goed bestuurde school, waar goed onderwijs wordt geboden. Daar hebben alle leerlingen in Nederland immers recht op, ongeacht het schoolconcept waar ze voor kiezen. Daarnaast gun ik ook de ouders van de leerlingen en iedereen die op de scholen werkt een frisse start. De afgelopen periode is zwaar geweest voor alle betrokkenen.

Drie van de acht SvPO-scholen kregen eerder het oordeel «zeer zwak» van de inspectie. Met name voor de school in Utrecht is het van groot belang dat op korte termijn orde op zaken wordt gesteld, omdat die school dit oordeel twee keer op rij kreeg. Er lopen momenteel nog herstelonderzoeken, waarvan de rapporten kort voor de zomer worden verwacht. Bij de reactie op deze rapporten zal ik rekening houden met de gewijzigde omstandigheden. Het is mijn inzet om, waar mogelijk, de situatie voor álle betrokken scholen, dus ook de school in Utrecht, te verbeteren.

Ik verwacht van het nieuwe bestuur dat het de financiën van de scholen op orde brengt, en dat het zorgt voor herstel van de kwaliteit van het onderwijs op de punten waar dat nodig is. De bevindingen van de inspectie zijn ernstig, en de problemen zullen daarom ook niet direct zijn opgelost. Ik heb echter veel vertrouwen in het nieuwe bestuur en blijf de ontwikkelingen op de voet volgen. Waar dat nodig en mogelijk is, ben ik natuurlijk van harte bereid om hen ondersteuning te bieden.

2. Voorgeschiedenis

Eind 2008 kreeg de eerste SvPO-school – de Isaac Beeckman Academie in Kapelle – goedkeuring om van start te gaan. De school startte vervolgens in 2010. Vanaf het moment dat SvPO met de eerste school wilde starten waren de verhoudingen met zowel de gemeente, de scholen in de omgeving, het ministerie en de inspectie moeizaam. SvPO wilde graag het eerstvolgende schooljaar van start gaan, maar binnen die periode werd door de gemeente niet in huisvesting voorzien.

Daarnaast liep er een discussie over de wijze waarop SvPO de belangstelling voor de door haar gewenste scholen aantoonde. Destijds golden nog andere voorwaarden om voor bekostiging in aanmerking te worden gebracht, dan de voorwaarden die hier nu voor gelden. Er moest redelijkerwijs kunnen worden aangenomen dat de school zou worden bezocht door voldoende leerlingen. Dit werd bepaald aan de hand van de belangstelling voor de desbetreffende schoolsoort, de verlangde richting en het leerlingenverloop. SvPO telde de zogenoemde leerlingpotentiëlen vanuit verschillende afzonderlijke richtingen bij elkaar op. Dat was nog nooit eerder gebeurd en leidde tot de nodige discussie. Uiteindelijk is de discussie beslecht met een uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State op 21 augustus 2013. De Afdeling oordeelde dat de leerlingpotentiëlen van verschillende richtingen bij elkaar mogen worden opgeteld om aan de stichtingsnorm te voldoen.7

In 2013 startte de school in Hurdegaryp en in 2016 opende de school in Geldermalsen haar deuren. In 2017 volgden de scholen in Utrecht en Amsterdam, en in 2019 startten de scholen in Deventer, Hengelo en Hoorn. Inmiddels zijn er veel rechtszaken gevoerd, waarvan een aantal nog altijd niet is afgerond.

Op 25 oktober 2018 oordeelde de voorzieningenrechter dat een aantal passages in inspectierapporten over onderzoeken in de periode september 2017 tot mei 2018 moesten worden aangepast, voordat die rapporten openbaar mochten worden gemaakt.8 De inspectie is daar vervolgens toe overgegaan. Het vonnis van de voorzieningenrechter werd bekrachtigd door het gerechtshof Den Haag op 25 februari 2020.9

In 2019 is de kwaliteit van het onderwijs op de SvPO-school in Utrecht voor het eerst als zeer zwak beoordeeld. De school werd onder intensief toezicht gesteld, en er werden verbeterafspraken gemaakt met het bestuur. Een jaar later volgde dit oordeel opnieuw, en werden ook de scholen in Amsterdam en Hoorn zeer zwak verklaard. Zoals u weet lopen er momenteel nog herstelonderzoeken.

Op 15 mei 2020 heeft mijn ambtsvoorganger gereageerd op een brief waarin van een groep (voormalige) docenten en ouders hun zorgen deelden over de gang van zaken bij SvPO. In het bericht aan uw Kamer stond «dat in het verleden meer dan eens is gebleken dat de SvPO de randen van de wet- en regelgeving opzoekt. Het beeld dat uit de brief, waarin persoonlijke ervaringen worden gedeeld, naar voren komt is zorgelijk.»10 Gemeld werd dat zou worden ingegrepen als de bevindingen van de inspectie ten aanzien van SvPO daar aanleiding toe geven.

In april 2021 stelde de inspectie voor iedere SvPO-school twee rapporten vast: een rapport vast over de onderwijskwaliteit en een rapport over het financieel beheer. Het bestuur probeerde de openbaarmaking van die rapporten te voorkomen via een voorlopige voorziening. In juli 2021 besloot de voorzieningenrechter echter dat alle rapporten gepubliceerd mochten worden, omdat het belang van openbaarmaking zwaarder weegt dan het belang van de scholen bij opschorting van die openbaarmaking.11 Op 25 augustus 2021 besloot de civiele rechter dat zowel de publicatie als de inhoud van de rapporten niet onrechtmatig was. Naar aanleiding van rapporten over de financiën, die werden vastgesteld op 15 april 2021, kwamen alle acht SvPO-besturen onder aangepast financieel toezicht te staan.

Op 5 juli 2021 is uw Kamer opnieuw geïnformeerd over de zorgelijke situatie bij de SvPO-besturen en scholen.12 Naar aanleiding van die brief heeft een schriftelijk overleg plaatsgevonden.13

De volgende actualiteit waren de rapporten van de Inspectie en de stappen die ik sindsdien heb gezet, waar ik u in de vorige paragraaf over heb geïnformeerd.

3. Afsluiting

Met de stap die nu is gezet treedt een nieuwe fase aan. Ik hoop en vertrouw erop dat het aantreden van het nieuwe bestuur leidt tot rust voor de leerlingen en docenten, en snel zal leiden tot een verbetering van zowel de financiële situatie als de kwaliteit van het onderwijs, waar dat nodig is.

Morgen praat ik met u verder over de situatie bij SvPO in een commissiedebat. Mochten zich nieuwe ontwikkelingen voordoen, dan informeer ik u daar over.

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, A.D. Wiersma


X Noot
1

Kamerstuk 31 289, nr. 509.

X Noot
2

Kamerstuk 31 289, nr. 515.

X Noot
3

Kamerstuk 31 289, nr. 516.

X Noot
4

Brief schoolleiders 22 april 2022: «Opzegging vertrouwen schoolleiding in bestuur SvPO», brief medezeggenschapsraden 22 april 2022: «Opzegging vertrouwen MR’s in bestuur SvPO».

X Noot
5

Brief schoolleiders 16 mei 2022: «Oproep bestuursoverdracht aan door Minister aangedragen bestuur».

X Noot
6

Brief medezeggenschapsraden 24 mei 2022: «Installeren interim-bestuur».

X Noot
7

ECLI:NL:RVS:2013:869.

X Noot
8

ECLI:NL:RBDHA:2018:12685.

X Noot
9

ECLI:NL:GHDHA:2020:277.

X Noot
10

Kamerstuk 31 289, nr. 422.

X Noot
11

ECLI:NL:RBAMS:2021:3386.

X Noot
12

Kamerstuk 31 289, nr. 477.

X Noot
13

Kamerstuk 31 289, nr. 502.

Naar boven