31 289 Voortgezet Onderwijs

Nr. 502 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 10 december 2021

De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media over de brief van 5 juli 2021 over bevindingen Inspectie van het Onderwijs over Stichting voor Persoonlijk Onderwijs (SvPO) (Kamerstuk 31 289, nr. 477).

De vragen en opmerkingen zijn op 8 oktober 2021 aan de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media voorgelegd. Bij brief van 30 november 2021 zijn de vragen beantwoord.

De fungerend voorzitter van de commissie, Tellegen

Adjunct-griffier van de commissie, De Jong-van de Graaf

Inhoud

 
     

I Vragen en opmerkingen uit de fracties

2

 

• Inbreng van de leden van de VVD-fractie

2

 

• Inbreng van de leden van de D66-fractie

2

 

• Inbreng van de leden van de SP-fractie

4

 

• Inbreng van de leden van de PvdA-fractie

7

     

II Reactie van de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media

8

I Vragen en opmerkingen uit de fracties

Inbreng van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief van de Minister over de bevindingen van de Inspectie van het Onderwijs (hierna: de inspectie) over de Stichting voor Persoonlijk Onderwijs (hierna: SvPO) en hebben nog enkele vragen.

De leden lezen dat de bestuurder van de SvPO-school in Utrecht vond dat het rapport van de inspectie geen recht deed aan de school en spande een nog lopende juridische procedure aan. Is deze zaak al voor de rechter gekomen? Zo ja, wat is hier de uitkomst van? Op welke manier wordt er nu aandacht besteed aan de ernstige signalen die de inspectie heeft gekregen op het gebied van de sociale veiligheid? Lopen deze leerlingen nu het risico niet geholpen te worden omdat er een juridische procedure loopt, zo vragen de leden.

De leden van de VVD-fractie lezen onder meer dat de Minister een bekostigingsmaatregel instelt voor SvPO Utrecht, aangezien de school voor de tweede keer op rij het oordeel «zeer zwak» heeft gekregen. Zij vragen op welke manier de Minister ook sancties direct tegen bestuurders van deze school oplegt.

Tot slot vragen de leden wat de huidige situatie is op het Tjalling Koopmans College in Hurdegaryp. Wat zijn de uitkomsten van de gesprekken die de inspectie heeft gehad met de school? Is er dus weer sprake van een veilig onderwijsklimaat voor leerlingen op de school? Zo niet, welke concrete stappen gaat de Minister op korte termijn nemen om dat te waarborgen, zo vragen de voornoemde leden.

Inbreng van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de bevindingen van de Inspectie van het Onderwijs over de Stichting voor Persoonlijk Onderwijs. Zij hebben nog enkele kritische vragen en opmerkingen, mede naar aanleiding van de beantwoording van de schriftelijke vragen van deze leden en van de leden van de SP-fractie.

Financiën SvPO

De leden van de D66-fractie zijn van mening dat het zeer onwenselijk is dat de bestuurder van de SvPO met zijn privéstichting, bedoeld voor zijn scholen, geld verstrekte voor onder andere een hypothecaire geldlening aan zijn twee zonen. De Minister meldt dat de inspectie beperkt inzage heeft in de financiële stukken van de stichtingen van deze bestuurder, waardoor deze niet kan optreden tegen hypothecaire geldleningen omdat het een particuliere investering betreft. De Minister heeft zelf deze mogelijkheid ook niet. Omdat het echter in dit geval gaat om transacties met familieleden, wordt het wel aangemerkt als belangenverstrengeling. Betekent dit dat bestuurders gewoon door kunnen gaan met het gebruiken van dergelijke constructies, tenzij ze familie betrekken? Betekent dit dat bestuurders publiek geld naar een stichting kunnen verschuiven zonder dat hierop gecontroleerd kan worden? Gaat de Minister dit tot de bodem uitzoeken? Gaat de Minister een mogelijkheid creëren om hier wel tegen op te kunnen treden? Het is immers zeer kwalijk dat publiek geld wordt gebruikt voor dergelijke doeleinden, die niks bijdragen aan de kwaliteit van onderwijs.

Deze leden vragen voorts hoe het staat met het specifieke financiële onderzoek dat is gestart naar de vraag hoe het eigendom van het vastgoed van SvPO Utrecht en de andere SvPO-scholen juridisch en financieel is geregeld en naar de rol van betrokken partijen daarin. Wanneer is dit onderzoek afgerond, zo vragen zij.

Veilig schoolklimaat

De leden van de D66-fractie zijn van mening dat veilig en goed onderwijs van essentieel belang is en een voorwaarde voor een school is om te mogen bestaan. Zij hebben er ernstige zorgen over dat SvPO geen veilig en goed onderwijs biedt. Zo hebben alle acht besturen de opdracht gekregen om de kwaliteitszorg, de kwaliteitscultuur en de verantwoording en dialoog te verbeteren. Zijn er inmiddels afspraken gemaakt over de herstelopdracht? Zijn er maatregelen doorgevoerd om de situatie op deze scholen te verbeteren? De leden vragen hoe de situatie nu is op alle scholen.

De leden van de D66-fractie constateren dat de SvPO-school in Utrecht als zeer zwak werd bestempeld, onder andere door ernstige signalen over de sociale veiligheid, de begeleiding van leerlingen en de communicatie van de school met betrokkenen. Zij lezen nu echter dat aan de herstelopdracht is voldaan. Is naar aanleiding van deze onveilige situatie aangifte gedaan bij het Openbaar Ministerie? Zo nee, waarom niet? Deze leden zijn van mening dat dit standaard zou moeten gebeuren in het geval dat de sociale veiligheid van leerlingen in het geding is. Zij vragen daarnaast of de andere SvPO-scholen die ook als zeer zwak zijn beoordeeld (in Amsterdam en Hoorn), inmiddels de onderwijskwaliteit hebben verbeterd. Is tegen deze scholen aangifte gedaan, zo vragen zij.

Deze leden lezen dat de Minister stelt dat indien op termijn onvoldoende verbeteringen worden doorgevoerd, vergaande bekostigingssancties zullen volgen. Zijn dit de enige sancties die de Minister zal opleggen? Over welke termijn heeft de Minister het? Zij vragen of de Minister een tijdpad kan schetsen.

Docenten

De leden van de D66-fractie constateren dat er zorgen zijn over hoe met docenten wordt omgegaan op de benoemde scholen. Er is bijvoorbeeld sprake van een groot verloop, niet alleen bij docenten. Ook toezichthouders komen en gaan, zo vernemen deze leden. Zij vragen of inmiddels wel bekend is hoeveel docenten het afgelopen jaar zijn vertrokken op het Tjalling Koopmans College. Hoeveel docenten zijn het afgelopen jaar vertrokken op de andere scholen die onder SvPO vallen? Hoeveel toezichthouders zijn het afgelopen jaar vertrokken? Hoe vaak zijn de diverse stichtingen gewisseld van bestuursleden of naam, zo vragen de leden.

Vrijwillige ouderbijdrage

De leden van de D66-fractie hebben vernomen dat SvPO een ouderbijdrage vraagt van € 450 voor taalreizen. Als ouders niet aan de bijdrage kunnen voldoen, worden hun kinderen uitgesloten. Deze leden vinden dit zeer onwenselijk en verwijzen naar het schrappen van de vrijwillige ouderbijdrage. Heeft de Minister deze signalen ook ontvangen? Zo ja, gaat hij hier een stokje voor steken? Zo nee, gaat hij dit zo snel mogelijk onderzoeken? Kinderen mogen nooit uitgesloten worden van activiteiten, ook niet als hun ouders de bijdrage niet kunnen betalen.

Inbreng van de leden van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de bevindingen van de Inspectie van het Onderwijs over de Stichting voor Persoonlijk Onderwijs. De leden vinden de situatie betreffende SvPO onwenselijk en onacceptabel. Er is nog steeds veel onduidelijkheid over de gang van zaken aangaande de stichting en op de scholen zelf. De leden hebben daarom nog een hoop vragen en opmerkingen.

Brief Minister over bevindingen Inspectie van het Onderwijs over Stichting voor Persoonlijk Onderwijs

De leden van de SP-fractie vragen of de Minister een overzicht kan geven van alle onderzoeken van de onderwijsinspectie en rapporten die de afgelopen tijd opgesteld en gepubliceerd zijn over SvPO, inclusief nog lopende onderzoeken.

Opzet besturen en scholen SvPO

Op dit moment zijn er acht stichtingen en scholen voor persoonlijk onderwijs. Klopt het dat er sprake is van een proces tot fusie, waarbij alle acht SvPO-scholen worden overgedragen aan een nieuw op te richten stichting? Lopen er daarnaast nog aanvragen voor het stichten van nieuwe SvPO-scholen? Tevens hebben de leden van de SP-fractie het signaal ontvangen dat de coördinator schoolleidersoverleg, tevens de echtgenote van de bestuursvoorzitter, de rol van toezichthouder op zich gaat nemen. De reden hiervoor zou zijn dat de huidige toezichthouders volgens de onderwijsinspectie meer contact zouden moeten onderhouden met de scholen, maar dat dit niet mogelijk is aangezien zij beiden een voltijdbaan ernaast hebben. Wat vindt de Minister hiervan? Kan de coördinator schoolleidersoverleg volgens de Minister onafhankelijk toezicht houden, gezien de relationele band met de bestuursvoorzitter, zo vragen de leden.

Zorgen over kwaliteit, governancestructuur en aansturing

Al in 2011 had de Inspectie van het Onderwijs vraagtekens bij de governancestructuur van de eerste vestiging van SvPO (Isaac Beeckman Academie te Kapelle). Zij deed in haar assurance-rapport van een incidenteel onderzoek naar de besteding van de startbekostiging, melding van belangenverstrengeling.1 Waarom heeft dit rapport destijds niet geleid tot een aangepast financieel toezicht? Hoe verhouden de conclusies van dat rapport uit 2011 zich tot de conclusies van onlangs, in 2021, gepubliceerde financiële rapporten? De leden vragen waarom de Minister niet toen al ingreep.

Inspectierapporten

De leden van de SP-fractie vragen welke meldingen de Minister van de onderwijsinspectie heeft ontvangen over alle kwaliteitsonderzoeken en financiële onderzoeken. Wanneer heeft de Minister deze meldingen ontvangen? Wat was de inhoud van deze meldingen? Hoe heeft de Minister op deze meldingen gereageerd? Wat was de rol van de inspecteur-generaal in deze kwaliteitsonderzoeken en financiële onderzoeken? Klopt het dat zij ook is aangeschreven door het schoolbestuur van SvPO? Zo ja, hoe heeft zij hierop gereageerd, zo vragen de leden.

Vervolgstappen

Op pagina 34 van het rapport over SvPO Utrecht dat in april 2021 door de onderwijsinspectie is vastgesteld,2 wordt geschreven: «Het is onze bevinding dat het bestuur verzuimd heeft de herstelopdrachten die hij in 2019 heeft ontvangen uit te voeren en dat het bestuur de kwaliteit en de voortgang van het onderwijs aan het SvPO Utrecht niet waarborgt. Wij hebben er geen vertrouwen in dat het bestuur nu wel de kwaliteit en de voortgang gaat waarborgen. Wij zullen de Minister adviseren over andere maatregelen dan verscherpt toezicht voor een herstel van de genoemde kwaliteitsgebieden.» De leden van de SP-fractie vragen hoe het hersteltraject bij SvPO Utrecht er tussen het eerste oordeel «zeer zwak» en het tweede oordeel «zeer zwak» uitzag. Hoe heeft de onderwijsinspectie gecommuniceerd met het schoolbestuur? Op welke momenten en op welke wijze is de Minister geïnformeerd over dit hersteltraject? Wat was de inhoud van de meldingen aangaande SvPO Utrecht? De leden willen weten welke meldingen en adviezen de onderwijsinspectie heeft gegeven aan de Minister, voorafgaand aan het tweede oordeel «zeer zwak»? Waarom is overgegaan tot een gedeeltelijke bekostigingssanctie en niet tot een verdergaande bekostigingssanctie of zelfs volledige stopzetting van bekostiging? Wat was de invloed van de coronapandemie op het hersteltraject? Heeft het schoolbestuur van SvPO Utrecht een rechtszaak aangespannen tegen het oordeel van de inspecteur-generaal, die het bezwaarschrift over het eerste kwaliteitsonderzoek ongegrond verklaarde? Wat was het vonnis van de rechter of wanneer dient deze zaak, zo vragen de leden.

Volgens de onderwijsinspectie is het bestuur niet geneigd iets aan het oordeel van de onderwijsinspectie te doen. De Minister gaf al eerder aan dat hem bekend is dat de bestuursvoorzitter de grenzen van de wet opzoekt. Wat vindt de Minister van deze houding van deze bestuurder? Hoe gaat de Minister hiermee om? Hoe serieus neemt de Minister het signaal van de onderwijsinspectie, die aangeeft er geen vertrouwen te hebben dat het bestuur de kwaliteit en voortgang gaat waarborgen? Waarom wordt er niet sneller en sterker opgetreden tegen een bestuur dat niet lijkt mee te willen werken aan een herstelopdracht en de professionaliteit van de onderwijsinspectie keer op keer in twijfel trekt en haar voortdurend voor de rechter sleept met gelden die zijn bestemd voor het verstrekken van onderwijs, zo vragen de leden.

Tevens vragen de leden van de SP-fractie op welke wijze de onderwijsinspectie heeft samengewerkt met de gemeente Utrecht in het kader van het hersteltraject rondom SvPO Utrecht tussen de twee beoordelingen in. Waarom ging de gemeente Utrecht alsnog akkoord met het verstrekken van een omgevingsvergunning voor de verbouwing van een monumentaal pand, wetende dat de school zojuist als «zeer zwak» was beoordeeld en daarmee een financieel risico nam qua verbouwingskosten?

In drie gemeenten (Amsterdam, Utrecht en Hengelo) zorgt de gemeente voor huisvesting, maar in de overige gemeenten bestaat een doordecentralisatieovereenkomst. Kan de Minister een overzicht geven van alle betalingen die deze gemeenten (Kapelle, Tytsjerksteradiel, West Betuwe (voorheen Geldermalsen), Deventer en Hoorn) hebben gedaan op grond van deze overeenkomsten, uitgesplitst naar jaartal? Wat gebeurt er in het geval van doordecentralisatie met het vastgoed, in het bijzonder wanneer deze in eigendom is van een private stichting zoals stichting Frederikssoon of de Stichting voor Persoonlijk Onderwijs, indien een SvPO-vestiging in de toekomst mogelijk gesloten dient te worden wegens aanhoudend slechte onderwijskwaliteit en/of financieel/bestuurlijk wanbeheer, zo vragen de leden van de SP-fractie. De Minister geeft in de brief aan dat voor het (financieel) onderzoek naar de vraag hoe het eigendom van het vastgoed van SvPO Utrecht en andere SvPO-scholen juridisch en financieel is geregeld en naar de rol van betrokken partijen daarin, externe expertise is ingeschakeld. De leden vragen op welke partij de Minister precies doelt met deze «externe expertise».

Situatie in Hurdegaryp

De recente onrust bij de vestiging in Hurdegaryp was aanleiding voor de onderwijsinspectie om bij de school op bezoek te gaan. Wat is er uit dit bezoek gekomen? Was voor type onderzoek was dit? Indien het een vooronderzoek was, kan de Minister dan aangeven waarom dit wel of niet heeft geleid tot een specifiek onderzoek zoals vermeld in de Wet op het onderwijstoezicht, artikel 15, lid 1? De leden vragen wat dan de huidige status is van dit onderzoek.

Tevens vragen de leden van de SP-fractie of de Minister een overzicht heeft van het aandeel tijdelijke (jaar)contracten op de verschillende scholen. Kan de Minister aangeven hoe het lerarenverloop is op de vestigingen van SvPO en specifiek het verloop op de vestiging in Hurdegaryp? Zo niet, is de Minister bereid deze informatie op te vragen en met de Kamer te delen, zo vragen de leden.

Klopt het daarnaast dat de lestaak op SvPO ver boven het maximum van 750 klokuren per schooljaar uitkomt, zoals geregeld in de cao voortgezet onderwijs?3 Kan de Minister nagaan in hoeverre SvPO zich aan de cao-afspraken houdt aangaande het maximaal aantal lesuren en andere zaken? De leden vragen hoe zich dit verhoudt tot de werkdruk van docenten verbonden aan de SvPO.

Zorgelijke situatie

De Minister geeft aan in zijn brief dat de bestuursvoorzitter het niet eens lijkt te zijn met de wijze waarop de onderwijsinspectie toezicht houdt en dus ook niet met de oordelen van de inspectie. Wat vindt de Minister hiervan, zo vragen de leden van de SP-fractie. Welke sancties heeft de Minister tot dusver opgelegd? Wat is de door hem voorgenomen escalatieladder? Welke maatregelen kan de Minister nog nemen? De leden vragen welke lessen er uit deze casus zijn te trekken met het oog op onderwijstoezicht. Zou er iets aan de wet moeten veranderen? Kan de Minister zijn antwoord toelichten? In hoeverre acht de Minister de continuïteit van het onderwijs op (een van) de scholen op dit moment in het geding? Tevens vragen de leden hoe het staat met de sociale veiligheid op de verschillende scholen.

Overige vragen

De leden van de SP-fractie hebben signalen ontvangen dat SvPO een deel van de middelen uit het Nationaal Programma Onderwijs (hierna: NPO) gaat gebruiken om inkomstenderving als gevolg van minder leerlingen en de bekostigingssanctie in Utrecht op te vangen voor behoud van kleine klassen. Past de inzet van de middelen op deze wijze in de geest van het NPO, zo vragen de leden.

Tevens hebben de leden van de SP-fractie signalen ontvangen dat SvPO een vrijwillige ouderbijdrage van € 450 voor buitenlandse reizen en examentraining verplicht stelt.4 Als ouders dit bedrag niet betalen, wordt hun kind uitgesloten van deze activiteiten. Is de Minister hier bekend mee? SvPO geeft aan dat ze een ouderbijdrage wel verplicht kunnen stellen en leerlingen thuis kunnen laten, omdat de reizen plaatsvinden in een vrije week. Kan de Minister bevestigen dat ouders ook niet verplicht zijn om voor buitenlandse reizen te betalen als deze in een vrije week plaatsvinden? De reis wordt namelijk dan nog steeds onder verantwoordelijkheid van het schoolbestuur georganiseerd, aldus de leden van de SP-fractie.

SvPO geeft aan dat de reizen niet verplicht zijn omdat ze niet onder de onderwijstijd vallen, maar de leden van de SP-fractie hebben vernomen dat leerlingen die niet deelnemen wel ckv5-uren moeten inhalen. Leerlingen die wel deelnemen aan de reis krijgen snipperuren die ze op een ander moment in het jaar kunnen inzetten voor vakantie.6 Wat vindt de Minister van deze constructie? Deelt de Minister de mening dat, ondanks dat er überhaupt geen verplichte bijdrage meer gevraagd mag worden, dit zorgt voor grote ongelijkheid tussen leerlingen?

De leden van de SP-fractie vragen tevens of het klopt dat leerlingen op SvPO maar 5,5 week zomervakantie krijgen in plaats van de voorgeschreven 6 weken. Wat vindt de Minister ervan dat leerlingen hun snipperuren in kunnen zetten om alsnog wel 6 weken zomervakantie te krijgen? Wat vindt hij ervan dat voor de leerlingen die dus niet op een dure reis meekunnen, dit niet mogelijk is? Is het überhaupt toegestaan om af te wijken van de 6 weken zomervakantie, zo vragen de leden.

Waren al deze bovenstaande signalen ook al bekend bij de Minister en de onderwijsinspectie? Is SvPO al hierop aangesproken door de onderwijsinspectie? Zo ja, welke maatregelen heeft de onderwijsinspectie genomen? Zo nee, welke actie(s) gaat de Minister ondernemen om het verplichten van de vrijwillige ouderbijdrage en het uitsluiten van kinderen bij niet betalen per direct te stoppen? Hoe beoordeelt de Minister het feit dat vrijwillige ouderbijdragen worden overgemaakt aan een private stichting? Wat vindt de Minister ervan dat de medezeggenschap op SvPO geen inzage heeft in de inkomsten en uitgaven van de ouderbijdragen? Strookt dit met de Wet medezeggenschap op scholen? Kan de Minister dit antwoord toelichten, zo vragen de leden van de SP-fractie.

Klopt het dat SvPO op dit moment een referendum houdt onder ouders over het stichten van schoolcampussen in het buitenland? Kan de Minister nagaan of dit met medeweten van de medezeggenschapsraad van alle locaties is opgezet? Indien dit het geval, loopt dit proces zorgvuldig? Indien dit niet het geval is, klopt het dat SvPO zich dan niet aan de Wet medezeggenschap op scholen houdt? De leden vragen wat de Minister hieraan gaat doen.

De leden van de SP-fractie hebben ten slotte signalen ontvangen dat SvPO schoolcampussen wil stichten in Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk ten behoeve van de taalreizen die SvPO voor haar leerlingen organiseert. Is het de Minister bekend of er andere scholen in Nederland met Nederlandse overheidsbekostiging investeren in bestaande campussen en/of (nieuw) vastgoed in het buitenland? Zo nee, is dit wel toegestaan volgens Nederlandse wet- en regelgeving? Vindt de Minister het besteden van Nederlandse overheidsbekostiging aan campussen/vastgoed in het buitenland passend, mede gezien de niet-transparante financiële transacties tussen de stichtingen van SvPO? De taalreizen behoren niet tot het kerncurriculum van SvPO en zijn vrijwillig. Is de bouw en/of aanschaf van campussen in het buitenland in dat licht een passende besteding van overheidsgelden, zo vragen de leden.

Inbreng van de leden van de PvdA-fractie

De leden van de PvdA-fractie hebben met zorg kennisgenomen van de onderhavige brief. Zij zijn verontrust door de bevindingen van de inspectie op de zogenoemde Scholen voor Persoonlijk Onderwijs, waarbij leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben, die nauwelijks krijgen, docenten onvoldoende zeggenschap hebben over hun onderwijs en de rechtmatigheid van de bestedingen ernstig te wensen overlaat. Alle acht schoolbesturen hebben herstelopdrachten gekregen om de kwaliteitszorg, kwaliteitscultuur, verantwoording en dialoog te verbeteren. Bij de school in Utrecht wordt de bekostiging gedurende drie maanden met vijftien procent opgeschort. Worden er binnen de gestelde termijn onvoldoende verbeteringen bij de scholen doorgevoerd, dan zullen er (verdergaande) bekostigingssancties volgen.

De leden van de PvdA-fractie vinden het kwalijk dat deze scholen ook de bijscholing van leraren afknijpen, omdat zij zelf vervanging moeten regelen. Wat betekent dit voor de professionalisering van de betrokken docenten? Ook begrijpen de leden van de PvdA-fractie dat in dit schooljaar 2020–2021 22 van de 42 docenten van het Tjalling Koopmans College in Hurdegaryp zijn gestopt, elders een baan hebben gevonden of nog op zoek zijn naar een baan elders. Wat betekent zo’n verloop binnen het lerarenteam voor de stabiliteit die het onderwijsproces nodig heeft, zo vragen de leden.

De allergrootste zorg van de leden van de PvdA-fractie betreft de kinderen op deze scholen. Als men kwetsbare kinderen daar tekort doet en de lesstof voor alle leerlingen op havo/vwo-niveau ligt, ook voor leerlingen met een vmbo-t-advies, dan kunnen vanzelfsprekend niet alle leerlingen dat niveau aan. De leden van de PvdA-fractie vrezen dat hiermee kinderen tussen wal en schip geraken. Voldoet onderwijs dat op deze wijze gestalte krijgt nog wel aan de eisen die de Leerplichtwet stelt aan onderwijs? Kan de Minister zijn oordeel in dezen onderbouwen, zo vragen de leden van deze fractie.

II Reactie van de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media

Ik dank de leden van uw Kamer voor de vragen en opmerkingen naar aanleiding van mijn brief d.d. 5 juli 2021 (Kamerstuk 31 289, nr. 477) inzake de bevindingen van de Inspectie van het Onderwijs over de Stichting voor Persoonlijk Onderwijs.

In de vragen komt een aantal thema’s naar voren, ik zal ze daarom zoveel mogelijk thematisch samenhangend beantwoorden. Eerst beantwoord ik een aantal vragen over de huidige stand van zaken. Vervolgens ga ik in op de onderzoeken die de inspectie heeft gedaan naar de verschillende besturen en scholen van SvPO, de meldingen die ik heb ontvangen en de juridische procedures. Vervolgens reageer ik op verschillende vragen over handhaving en sanctionering. Daarna ga ik in op verschillende vragen over het bestuur en het personeelsbeleid, gevolgd door de beantwoording van verschillende vragen over de vrijwillige ouderbijdrage. Tot slot beantwoord ik verschillende vragen over de financiën, het vastgoed en de voornemens tot het stichten van nieuwe scholen, buitenlandse campussen en fusie.

Stand van zaken

De leden van de D66-fractie hebben ernstige zorgen dat SvPO geen veilig en goed onderwijs biedt. Alle acht besturen hebben de opdracht gekregen om de kwaliteitszorg, de kwaliteitscultuur en de verantwoording en dialoog te verbeteren. De leden willen weten of er inmiddels afspraken over de herstelopdracht zijn gemaakt en of er maatregelen zijn doorgevoerd om de situatie op de scholen te verbeteren.

Ja. Deze afspraken zijn te vinden in de rapporten van de vierjaarlijkse onderzoeken, d.d. 28 april 2021.7 Daarnaast heeft de inspectie voor alle stichtingen een toezichtplan opgesteld, waarin is vastgelegd wanneer de inspectie welke toezichtactiviteiten uitvoert. Het bestuur dient aan de afspraken tot verbetering te voldoen om zo de situatie op de scholen te verbeteren.

De leden vragen tevens hoe de situatie nu is op alle scholen.

Bevindingen en conclusies van afgerond onderzoek zijn terug te vinden in de gepubliceerde rapporten. De inspectie monitort conform het toezichtplan de uitvoering van de gegeven herstelopdrachten. De inspectie doet geen tussentijdse mededelingen over het lopende toezicht. Meer dan voornoemde procesinformatie kan de inspectie op dit moment niet delen.

De leden van de VVD en SP-fracties vragen hoe het staat met de sociale veiligheid op de verschillende scholen.

De inspectie heeft geen signalen die er op duiden dat de sociale veiligheid van leerlingen in het geding zou zijn op één van de scholen. Bij de vierjaarlijkse onderzoeken (rapporten d.d. 28 april 2021) op de acht scholen is de standaard veiligheid op zes scholen onderzocht. Op alle scholen is deze als Voldoende beoordeeld. Voor de situatie te Hurdegaryp zijn de signalen ten aanzien van sociale veiligheid door de inspectie meegenomen in het begin oktober alsnog uitgevoerde herstelonderzoek naar de standaard Afsluiting (OP6) uit het onderzoekskader. In tegenstelling tot het aanvankelijke voornemen is dit onderzoek ter plekke uitgevoerd, mede om te monitoren of interventies van het bestuur om rust terug te brengen in de school, het beoogde effect hebben gehad. Het rapport over dit onderzoek wordt nog vastgesteld.

De SP-fractie vraagt daarbij tevens in hoeverre ik de continuïteit van het onderwijs op (één van) de scholen op dit moment in het geding acht.

Dit hangt af van de conclusies die de inspectie trekt uit de voortgangsgesprekken die in oktober 2021 zijn gevoerd. Het bijbehorende verslag is nog niet vastgesteld.

De VVD-fractie wil weten of de leerlingen op de school in Utrecht, waar sprake was van ernstige signalen van sociale onveiligheid, het risico lopen niet geholpen te worden omdat er een juridische procedure loopt.

De leerlingen lopen geen risico om niet geholpen te worden omdat er een juridische procedure loopt. De inspectie houdt toezicht op verbeteringen door de school, onder andere door middel van voortgangsgesprekken en een herstelonderzoek. Ook tijdens de juridische procedure kan de inspectie haar toezicht houden en bij signalen onderzoek uitvoeren. Het onderzoek op de school in Hurdegaryp is mede vanwege deze signalen ter plekke uitgevoerd.

De leden van de VVD-fractie vragen ook specifiek naar de huidige situatie op het Tjalling Koopmans College in Hurdegaryp. Zij willen weten wat de uitkomsten zijn van de gesprekken die de inspectie met de school heeft gehad en of er weer sprake is van een veilig onderwijsklimaat voor de leerlingen op die school.

De inspectie concludeerde op 24 juni dat er geen sprake was van veiligheidsrisico’s voor leerlingen en heeft daarom besloten de signalen over veiligheid, kwaliteitszorg en kwaliteitscultuur en de ontwikkelingen daarin mee te nemen in het vervolgtoezicht.

De leden van de PvdA-fractie vrezen dat kinderen tussen wal en schip geraken, omdat de lesstof voor alle leerlingen, ook de leerlingen met een vmbo-t-advies, op havo/vwo-niveau wordt aangeboden. Zij willen weten of onderwijs dat op deze wijze gestalte krijgt nog wel voldoet aan de eisen die de Leerplichtwet aan onderwijs stelt, en vragen of ik mijn oordeel in dezen kan onderbouwen.

De Leerplichtwet 1969 bevat geen normen over het niveau waarop een kind onderwijs volgt. Uit deze wet volgt enkel dat een kind in de leerplichtige leeftijd moet zijn ingeschreven op een school en die school geregeld moet bezoeken. Als een kind zodra het zestien wordt nog geen startkwalificatie heeft behaald, is het vervolgens nog kwalificatieplichtig.

Wel volgt uit de Wet op het voortgezet onderwijs dat het onderwijs zodanig moet worden ingericht dat de leerlingen een ononderbroken ontwikkelingsproces kunnen doorlopen, en dat het onderwijs moet worden afgestemd op de voortgang in de ontwikkeling van de leerlingen. Dat betekent overigens niet dat scholen hun leerlingen geen onderwijs op een hoger niveau zouden mogen laten volgen.

De inspectie beoordeelt het zicht op de ontwikkeling en de begeleiding van leerlingen op een deel van de SvPO-scholen echter als onvoldoende. Voor veel leerlingen sluit het onderwijs aan op hun onderwijsbehoeften, maar voor een deel van de leerlingen geldt dat niet.

Onderzoeken, meldingen en juridische procedures

De leden van de SP-fractie vragen om een overzicht van alle onderzoeken van de onderwijsinspectie en rapporten die de afgelopen tijd opgesteld en gepubliceerd zijn over SvPO, inclusief nog lopende onderzoeken.

Alle gepubliceerde rapporten zijn te vinden op de website van de inspectie.8 Over de afgelopen periode gaat het in chronologische volgorde om de volgende rapporten:

  • Op 15 april 2021 zijn acht rapporten Financieel beheer over de acht stichtingen van SvPO gepubliceerd.

  • Op 28 april 2021 zijn acht rapporten Vierjaarlijks onderzoek over de acht stichtingen en scholen van SvPO gepubliceerd.

  • Onderzoeken door de inspectie die op dit moment nog lopen zijn de vijf herstelonderzoeken naar de standaard Afsluiting (OP6) uit het onderzoekskader, bij de scholen te Utrecht, Amsterdam, Hurdegaryp, Kapelle en Geldermalsen. Het onderzoek in Hurdegaryp is uitgevoerd en de rapportage van de inspectie volgt. De onderzoeken bij de vier overige scholen worden binnenkort uitgevoerd.

  • Verder loopt er nog een nader onderzoek naar de huisvestingssituatie binnen de SvPO (als geheel van publieke en private stichtingen).

  • Naar aanleiding van de rapporten van 28 april 2021 en de daaruit volgende herstelopdrachten, zullen in het voorjaar van 2022 acht herstelonderzoeken worden uitgevoerd.

Zij willen tevens weten welke meldingen ik van de onderwijsinspectie heb ontvangen over alle kwaliteitsonderzoeken en financiële onderzoeken, wanneer ik ze heb ontvangen, wat de inhoud ervan was en hoe ik er op heb gereageerd.

Minimaal vier keer per jaar overleg ik met de secretaris-generaal en de inspecteur-generaal over de hoofdlijnen van de uitoefening en de resultaten van het toezicht door de inspectie, met inbegrip van ontwikkelingen binnen de werkwijze van de inspectie en casuïstiek.9 De inspecteur-generaal heeft mij in dit overleg en ook via een ambtsbericht verschillende keren geïnformeerd over de ontwikkelingen bij SvPO. Over de onderzoeken, de zorgelijke situatie en de wijze waarop de inspectie de ontwikkelingen scherp in de gaten houdt, heb ik u geïnformeerd met mijn brief van 5 juli 2021.

De SP-fractie vraagt verder naar rol van de inspecteur-generaal in deze kwaliteitsonderzoeken en financiële onderzoeken.

De inspecteur-generaal van het onderwijs staat aan het hoofd van de Inspectie van het Onderwijs. De inspecteur-generaal is verantwoordelijk voor de gehele inspectie en dus ook voor deze onderzoeken. Bij het daadwerkelijke onderzoek bij de besturen en de scholen is de inspecteur-generaal niet persoonlijk betrokken geweest. Wel is er contact over deze onderzoeken geweest tussen de direct voor de onderzoeken verantwoordelijke leidinggevenden en de inspecteur-generaal als eindverantwoordelijke.

Dezelfde leden vragen of het klopt dat zij ook is aangeschreven door het schoolbestuur van SvPO, en hoe zij hier op heeft gereageerd.

De bestuurder van SvPO heeft op veel momenten, met verschillende personen en reeds over een zeer lange periode contacten met de inspectie. Brieven aan de inspecteur-generaal vallen hier ook onder en worden meegenomen in de communicatie tussen de inspectie en het schoolbestuur.

De leden van de SP-fractie vragen onder verwijzing naar een passage in de inspectierapporten hoe het hersteltraject bij SvPO Utrecht er tussen het eerste oordeel «zeer zwak» en het tweede oordeel «zeer zwak» uitzag. Zij willen weten hoe de onderwijsinspectie heeft gecommuniceerd met het schoolbestuur, op welke momenten en op welke wijze ik ben geïnformeerd over het hersteltraject, en wat de inhoud was van de meldingen aangaande SvPO Utrecht. De leden van de SP-fractie willen tevens weten welke meldingen en adviezen de onderwijsinspectie mij voorafgaand aan het tweede oordeel «zeer zwak» heeft gegeven.

De gebruikelijke werkwijze van de inspectie bij een oordeel zeer zwak is dat er een toezichtplan wordt opgesteld, met daarin afspraken hoe het bestuur ervoor zorgt dat de kwaliteit van het onderwijs bij het herstelonderzoek niet langer zeer zwak zal zijn. De inspectie heeft op 8 november 2019 een toezichtplan gestuurd aan het bestuur. Aan de hand hiervan zijn er vier formele voortgangsgesprekken met het bestuur gevoerd (december 2019, februari 2020, april 2020 en juni 2020). Ook tussentijds is er sprake geweest van intensieve communicatie, die telefonisch, per mail en per brief plaatsvond.

Vanwege ernstige signalen heeft de inspectie op 11 februari 2020 een onaangekondigd bezoek gebracht aan de school. Vanwege zorgen over de voortgang van het verbetertraject heeft de inspectie het bestuur op 3 maart 2020 een formele waarschuwing gegeven en mij geïnformeerd over de onvoldoende voortgang. Bij de voortgangsgesprekken in juni 2020 heeft de inspectie opnieuw geconstateerd dat er onvoldoende voortgang was geboekt in het hersteltraject en dat het bestuur bovendien de inspectie onvoldoende informeerde. Van de 23 afspraken uit het toezichtplan, was het bestuur er negen nagekomen. Zeven afspraken waren niet nagekomen en zeven afspraken waren deels nagekomen. De inspectie heeft mij in juli 2020 in een ambtsbericht geïnformeerd

over de onvolledige informatievoorziening en laten weten dat

er sprake was van onvoldoende voortgang.

Bij het herstelonderzoek in oktober 2020 is gebleken dat de onderwijskwaliteit van SvPO Utrecht opnieuw zeer zwak was. Na vaststelling van het rapport op 15 april 2021 heeft de inspectie mij daarover geïnformeerd. De inspectie heeft vervolgens voorgesteld een bekostigingsmaatregel te treffen, inhoudende een opschorting van maandelijks 15% van een twaalfde deel van de bekostiging.

De leden van de D66-fractie vragen naar de stand van het specifieke financiële onderzoek dat is gestart naar de vraag hoe het eigendom van het vastgoed van SvPO Utrecht en de andere SvPO-scholen juridisch en financieel is geregeld en naar de rol van betrokken partijen daarin. Zij willen tevens weten wanneer dit onderzoek is afgerond.

De inspectie voert op dit moment een nader onderzoek uit naar de huisvestingssituatie binnen de SvPO (als geheel van publieke en private stichtingen). De inspectie heeft mij laten weten op dit moment nog geen concrete datum van afronding en publicatie te kunnen toezeggen, maar streeft ernaar de rapporten op korte termijn vast te stellen. Uiteraard worden deze rapporten openbaar wanneer ze zijn afgerond.

De SP verwijst naar een passage in mijn brief, waarin ik aangeef dat externe expertise is ingeschakeld voor een onderzoek. Zij willen weten op welke partij ik precies doel.

De inspectie beslist zelf hoe zij, binnen de kaders van de wet, haar onderzoeken doet. Het raadplegen van experts kan daar onderdeel van zijn. In dit geval is expertise ingewonnen over het ontsluiten van informatie uit openbare bronnen en het duiden van data.

De SP-fractie vraagt tevens naar het onderzoek dat de inspectie recent heeft gedaan bij de vestiging in Hurdegaryp. Ze wil weten wat er uit dit bezoek is gekomen, wat voor type onderzoek het betrof, en – indien het een vooronderzoek was – of ik kan aangeven waarom het wel of niet heeft geleid tot een specifiek onderzoek als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de Wet op het onderwijstoezicht. Ze vragen wat dan de huidige status is van dit onderzoek.

Op 24 juni 2021 heeft de inspectie een bezoek gebracht aan het Tjalling Koopmans College te Hurdegaryp. Dit bezoek heeft plaatsgevonden naar aanleiding van ontvangen signalen over aspecten van veiligheid, toetsing en afsluiting, kwaliteitszorg en kwaliteitscultuur, sterk samenhangend met het vertrek van een grote groep docenten.

Naar aanleiding van deze signalen heeft de inspectie besloten om de reeds aangekondigde herstelonderzoeken naar de standaard Afsluiting (OP6) uit het onderzoekskader, bij Hurdegaryp, Utrecht, Amsterdam, Kapelle en Geldermalsen aan te houden en gesprekken te gaan voeren over de signalen over Hurdegaryp. Deze gesprekken hebben op 24 juni 2021 te Hurdegaryp plaatsgevonden en de inspectie heeft gesproken met (oud-) docenten, leerlingen en ouders.

Omdat er volgens de inspectie geen sprake was van veiligheidsrisico’s voor leerlingen heeft de inspectie na die gesprekken besloten de signalen over veiligheid, kwaliteitszorg en kwaliteitscultuur en de ontwikkelingen daarin mee te nemen in het vervolgtoezicht en niet over te gaan tot aanvullende specifieke onderzoeken.

In oktober 2021 heeft alsnog het herstelonderzoek naar de standaard Afsluiting (OP6) uit het onderzoekskader in Hurdegaryp plaatsgevonden. In tegenstelling tot het aanvankelijke voornemen is dit onderzoek ter plekke uitgevoerd, mede om te monitoren of interventies van het bestuur om rust terug te brengen in de school, het beoogde effect hebben gehad. De inspectie zal het rapport hierover binnenkort vaststellen en publiceren.

Zowel de leden van de SP als van de VVD-fractie vragen naar de stand van zaken van de nog lopende rechtszaak over het eerste kwaliteitsonderzoek. Beide fracties willen weten wat het vonnis van de rechter was, of wanneer de zaak dient.

Deze zaak loopt nog. Op donderdag 16 december aanstaande zal het beroep door een meervoudige kamer van de rechtbank Amsterdam worden behandeld.

Handhaving en sanctionering

De leden van de SP-fractie geven aan dat de Inspectie van het Onderwijs in 2011 al vraagtekens had bij de governancestructuur van de eerste vestiging van SvPO (Isaac Beeckman Academie te Kapelle). Zij deed in haar assurance-rapport van een incidenteel onderzoek naar de besteding van de startbekostiging, melding van belangenverstrengeling. De leden vragen waarom dit rapport destijds niet heeft geleid tot een aangepast financieel toezicht en vragen waarom de Minister niet toen al ingreep. Ze willen daarnaast weten hoe de conclusies van het rapport uit 2011 zich verhouden tot de conclusies van de onlangs, in 2021, gepubliceerde financiële rapporten.

De inspectie geeft aan dat het rapport uit 2011 betrekking had op een specifiek onderzoek naar de rechtmatigheid van de verkrijging en bestedingen van de (start)bekostiging de SvPO locatie in Kapelle (Isaac Beekman Academie). Bij afronding van het onderzoek heeft de inspectie op dat moment geen concrete risico’s op het gebied van financiële continuïteit geconstateerd, waardoor er op dat moment geen aanleiding was voor aangepast financieel toezicht, zo laat de inspectie mij weten. Derhalve was er op dat moment ook geen aanleiding tot ingrijpen van de Minister.

De in 2021 gepubliceerde financiële rapporten komen voort uit de vierjaarlijkse bestuursonderzoeken (voor de acht individuele stichtingen). Bij deze onderzoeken zijn zodanige financiële risico’s geconstateerd dat die voor de inspectie aanleiding vormden om over te gaan tot financieel toezicht.10

De leden van de SP-fractie vragen waarom is overgegaan tot een gedeeltelijke bekostigingssanctie aan SvPO Utrecht, en niet tot een verdergaande bekostigingssanctie of zelfs volledige stopzetting van de bekostiging.

De intensiteit van het toezicht hangt deels af van de kwaliteit van het bestuur. De inspectie hanteert in haar toezicht als uitgangspunt dat besturen er in principe zelf voor zorgen dat er effectieve maatregelen worden genomen als dat nodig is. Het kan echter voorkomen dat een bestuur dat nalaat, of – zoals bij SvPO aan de orde is – de grenzen van de wet opzoekt en overschrijdt.

Als een bestuur of een school er niet goed in slaagt om benodigde verbeteringen door te voeren, wordt het toezicht intensiever. In sommige gevallen is het nodig om over te gaan tot het opleggen van sancties, teneinde het herstel te bespoedigen. Dat is bij SvPO inmiddels ook gebeurd. De stappen die in een dergelijk traject worden gezet zijn geregeld in de beleidsregel financiële sancties bij bekostigde onderwijsinstellingen. Voordat tot volledige inhouding van de bekostiging kan worden overgegaan, moet een redelijke termijn zijn geboden om de tekortkoming te herstellen. Vervolgens dienen eerst minder vergaande sancties te worden opgelegd dan het volledig inhouden van de bekostiging. Er mogen geen stappen worden overgeslagen.11

Aan SvPO Utrecht is een bekostigingssanctie opgelegd die – indien geen of onvoldoende herstel plaatsvindt – binnen afzienbare tijd kan leiden tot het volledig inhouden van de bekostiging van deze school. Dat is een zeer vergaande maatregel, die alleen in uitzonderlijke situaties wordt opgelegd. Mede met het oog op de consequenties die een dergelijke maatregel kan hebben voor het voortbestaan van de school en de gevolgen daarvan voor de leraren, de leerlingen, maar ook de scholen in de omgeving, is zij met de nodige waarborgen omkleed.

De leden van de SP-fractie willen bovendien weten wat de invloed was van de coronapandemie op het hersteltraject.

Al voor het uitbreken van de pandemie constateerde de inspectie dat de voortgang onvoldoende was.

De leden van de SP-fractie verwijzen naar de passage in mijn brief waarin staat dat de bestuursvoorzitter het niet eens lijkt te zijn met de wijze waarop de onderwijsinspectie toezicht houdt en dus ook niet met de oordelen van de inspectie. Zij vragen wat ik hiervan vind en welke sancties ik tot dusver heb opgelegd. Verder vragen ze wat de voorgenomen escalatieladder is, en welke maatregelen ik nog kan nemen.

Gelet op de ernstige bevindingen in de inspectierapporten, en het gegeven dat meerdere SvPO-scholen zeer zwak bevonden zijn, vind ik de opstelling van de bestuursvoorzitter zorgelijk. Zijn opstelling verhoudt zich niet goed tot het uitgangspunt dat onderwijsinstellingen de bereidheid moeten hebben om een overtreding of onvolkomenheid te herstellen.

In mei 2021 heeft de inspectie SvPO Utrecht een bekostigingssanctie opgelegd, die inging op 1 augustus 2021. Als eerste stap in het sanctietraject is de bekostiging tot 1 november met 15% opgeschort. Over de voortgang heeft de inspectie inmiddels voortgangsgesprekken gevoerd. Het verslag is vastgesteld en aangeboden voor hoor- en wederhoor. De inspectie werkt nu aan een besluit waarmee het sanctietraject wordt voortgezet. Concreet houdt dit in dat naar verwachting begin 2022 wordt overgegaan tot inhouding van het eerder opgeschorte bedrag aan bekostiging.

Mocht die stap nog altijd niet voldoende blijken, dan wordt het bedrag dat wordt ingehouden opgehoogd. Welke sancties of maatregelen in de toekomst verder al dan niet zullen worden opgelegd aan de verschillende SvPO-besturen is afhankelijk van de bevindingen van de inspectie. Mocht er een juridische grond aanwezig blijken om in aanvulling op het lopende sanctietraject nog andere sancties of maatregelen op te leggen dan reeds is gedaan, dan zal daartoe worden overgegaan.

De interventieladder van financiële sancties is geregeld in de Beleidsregel financiële sancties bij bekostigde onderwijsinstellingen. Aan de SvPO-scholen in Amsterdam en Hoorn zijn op dit moment nog geen sancties opgelegd, omdat aan deze scholen eerst gelegenheid moet worden geboden om hun tekortkomingen te herstellen.

De leden van de SP-fractie vragen verder welke lessen er uit deze casus zijn te trekken met het oog op onderwijstoezicht, of er iets aan de wet zou moeten veranderen, en of ik mijn antwoord kan toelichten.

We moeten er voor waken dat we het uitgangspunt van ons toezicht, dat is gericht op vertrouwen en herstel, niet te snel loslaten. Hetzelfde geldt voor de procedurele waarborgen waarmee sancties zijn omkleed, die met het oog op rechtsbescherming evenzeer van groot belang zijn.

Voor de meeste situaties voldoet het huidige instrumentarium. Uitzondering daarop zijn de situaties waarop het wetsvoorstel uitbreiding bestuurlijk instrumentarium is gericht, dat recent is ingediend.

In dit geval is sprake van een uitzonderlijke casus, waarin het sanctietraject nog loopt. Op eventuele consequenties voor de wetgeving wil ik nog niet vooruitlopen.

De leden van de D66-fractie verwijzen naar de passage in de brief waarin ik heb gesteld dat indien op termijn onvoldoende verbeteringen worden doorgevoerd, vergaande bekostigingssancties zullen volgen. Zij vragen of dit de enige sancties zijn die ik zal opleggen, over welke termijn ik spreek en of ik een tijdpad kan schetsen.

Of er in de toekomst al dan niet sancties zullen worden opgelegd aan de verschillende SvPO-besturen en welke sancties dat zullen zijn is vooral afhankelijk van de bevindingen van de inspectie ten aanzien van het benodigde herstel. Mocht er aanleiding zijn om ook andere sancties of maatregelen op te leggen, dan zal daartoe worden overgegaan.

Ten aanzien van de bekostigingssanctie die reeds is opgelegd aan SvPO Utrecht wordt het tijdpad gevolgd dat is vastgelegd in de Beleidsregel financiële sancties bij bekostigde onderwijsinstellingen. Dit tijdpad bestaat uit de volgende stappen:

  • Allereerst wordt de bekostiging maandelijks met 15 procent van het maandelijks door de school te ontvangen bedrag opgeschort, gedurende drie maanden. Dit is de fase van het traject waarin SvPO Utrecht tot 1 november verkeerde.

  • De eerstvolgende stap in het sanctietraject is dat de opschorting wordt omgezet naar inhouding. Het betreft hetzelfde bedrag. De inspectie heeft inmiddels voortgangsgesprekken gevoerd. Het verslag is vastgesteld en aangeboden voor hoor- en wederhoor. Een besluit over inhouding wordt zo snel mogelijk genomen.

  • Is het bevoegd gezag drie maanden na het besluit tot inhouding nog steeds in verzuim, dan wordt 30 procent van het maandelijks te ontvangen bedrag ingehouden. Als hiertoe wordt overgegaan, zal Uw Kamer hierover worden geïnformeerd.

  • Volstaat ook de voorgaande stap niet, dan wordt de bekostiging op een gegeven moment volledig ingehouden. Hier is geen specifieke termijn aan verbonden, maar er moet sprake zijn van een situatie waarin het bestuur blijft volharden in de niet-naleving van de herstelopdracht.

De SP merkt op dat het bestuur volgens de onderwijsinspectie niet is geneigd om iets te doen aan haar oordeel. Ze vermelden dat ik eerder al aangaf dat mij bekend is dat de bestuursvoorzitter de grenzen van de wet opzoekt. Ze vragen wat ik vind van de houding van deze bestuurder en hoe ik hiermee omga. Ze vragen verder hoe serieus ik het signaal van de onderwijsinspectie neem, die aangeeft er geen vertrouwen te hebben dat het bestuur de kwaliteit en voortgang gaat waarborgen en waarom er niet sneller en sterker wordt opgetreden tegen het bestuur, dat niet lijkt mee te willen werken aan een herstelopdracht en de professionaliteit van de onderwijsinspectie keer op keer in twijfel trekt en haar voortdurend voor de rechter sleept met gelden die zijn bestemd voor het verstrekken van onderwijs.

Ik heb uw Kamer in mijn brief reeds gemeld dat ik de opstelling van de bestuurder zorgelijk vind, gelet op de bevindingen in de rapporten. Ik neem de signalen van de inspectie uiteraard serieus. De inspectie houdt de ontwikkelingen op de SvPO-scholen scherp in de gaten, en er wordt gesanctioneerd als daar aanleiding voor is.

Aan het opleggen van sancties zijn echter procedurele waarborgen verbonden. Eén van die waarborgen is dat een redelijke hersteltermijn dient te worden geboden. Bij SvPO is in dit kader eveneens van belang dat het bestuur van de verschillende scholen weliswaar dezelfde voorzitter heeft, maar dat er formeel nog altijd sprake is van acht verschillende scholen met ieder een eigen bestuur. Ik betreur het grote aantal juridische procedures dat door verschillende aan SvPO gelieerde partijen is aangespannen, omdat ik van mening ben dat de tijd en energie die hiermee gemoeid gaan beter besteed zouden zijn aan het doorvoeren van de noodzakelijke verbeteringen. Tegelijkertijd hecht ik er aan te benadrukken dat iedereen in onze rechtsstaat toegang tot de rechter heeft en ook moet blijven behouden.

De leden van de VVD-fractie willen weten op welke manier ik de bestuurders van SvPO Utrecht direct sancties opleg.

Het bevoegd gezag van een school (de rechtspersoon, in dit geval de verschillende stichtingen) is verantwoordelijk voor de naleving van de onderwijswetgeving. Als zij haar taken onvoldoende invult, wordt de rechtspersoon daar op aangesproken, niet de bestuurders persoonlijk.

In uitzonderlijke gevallen kunnen bestuurders persoonlijk worden aangesproken. Daarvoor zie ik op dit moment echter geen grondslag. Van dergelijke sancties is daarom geen sprake.

De leden van de D66-fractie verwijzen naar de ernstige signalen over de sociale veiligheid, de begeleiding van leerlingen en de communicatie van de school met betrokkenen, die er eerder toe leidden dat de SvPO-school in Utrecht als zeer zwak werd bestempeld. Zij lezen dat aan de herstelopdracht is voldaan en vragen of naar aanleiding van de onveilige situatie aangifte is gedaan bij het Openbaar Ministerie, en zo nee, waarom niet. Zij vermelden daarbij dat ze van mening zijn dat dit standaard zou moeten gebeuren in het geval dat de sociale veiligheid van leerlingen in het geding is. Daarnaast vragen de leden van de D66-fractie of de SvPO-scholen in Amsterdam en Hoorn, die ook als zeer zwak zijn beoordeeld, inmiddels de onderwijskwaliteit hebben verbeterd, en of tegen deze scholen aangifte is gedaan.

Het hersteltraject in Amsterdam en Hoorn loopt nog. Het Openbaar Ministerie is verantwoordelijk voor het opsporen en vervolgen van strafbare feiten. Er was weliswaar sprake van ernstige signalen op het gebied van sociale veiligheid, maar er waren in dit geval geen vermoedens van strafbare feiten aanwezig. Om die reden is geen aangifte gedaan.

Bestuur en personeelsbeleid

De leden van de D66-fractie vragen hoeveel toezichthouders het afgelopen jaar vertrokken zijn, en hoe vaak de diverse stichtingen zijn gewisseld van bestuursleden of naam.

Voor de beantwoording van deze vraag is het van belang toe te lichten dat de acht SvPO-scholen zijn ondergebracht in acht zelfstandige rechtspersonen; in dit geval stichtingen. De samenstelling van het dagelijks bestuur en toezichthoudend bestuur van deze acht stichtingen is overigens wel gelijk.

De dagelijkse leiding van de acht stichtingen is in handen van de bestuursvoorzitter. In de acht jaarverslagen 2020 is vermeld dat in 2020 één toezichthouder is teruggetreden. Verder is vermeld dat in 2020 twee nieuwe toezichthouders zijn aangetreden, en dat één toezichthouder reeds vanuit eerdere jaren is aangetreden. Per jaareinde 2020 waren er dus drie toezichthouders in functie.

Uit de actuele gegevens van de Kamer van Koophandel (per oktober 2021) blijkt dat de besturen van de acht stichtingen momenteel bestaan uit één dagelijks bestuurder en één toezichthoudend bestuurder (dit betreft één van de drie toezichthouders die in 2020 al actief waren). In 2021 zijn dus twee toezichthouders teruggetreden.

De leden van de SP-fractie melden dat zij het signaal hebben ontvangen dat de coördinator schoolleidersoverleg, tevens de echtgenote van de bestuursvoorzitter, de rol van toezichthouder op zich gaat nemen. De reden hiervoor zou zijn dat de huidige toezichthouders volgens de onderwijsinspectie meer contact zouden moeten onderhouden met de scholen, maar dat dit niet mogelijk is aangezien zij beiden een voltijdbaan ernaast hebben. Zij vragen wat ik hiervan vind en of ik denk dat de coördinator schoolleidersoverleg onafhankelijk toezicht kan houden, gezien de relationele band met de bestuursvoorzitter.

Tussen het bestuur en de interne toezichthouder dient een scheiding te bestaan. Bij de benoeming van de leden van de raad van toezicht van een school, dient de medezeggenschapsraad om die reden bijvoorbeeld ook in de gelegenheid te worden gesteld een bindende voordracht te doen. Bovendien dient de benoeming van interne toezichthouders plaats te vinden op basis van vooraf openbaar gemaakte profielen.

Indien de constructie waar u over spreekt zou worden doorgezet, vind ik dat heel onwenselijk, omdat het benoemen van de echtgenote van de bestuurder als intern toezichthouder de vereiste onafhankelijkheid om een goede invulling aan deze functie te kunnen geven bijna per definitie geweld aan doet. De code Goed Onderwijsbestuur VO, die door de leden van de VO-raad is vastgesteld, stelt dat er «in ieder geval sprake is van ongewenste belangenverstrengeling van bestuurders of interne toezichthouders met andere intern toezichthouders, andere bestuurders of leden van het management die rechtstreeks onder het bestuur vallen bij familiaire danwel daarmee vergelijkbare relaties.»12 De code goed toezicht van de VTOI-NVTK13 bevat een soortgelijke passage. Eén van de normen en good practices van integriteit in deze code is dat de RvT «onafhankelijkheid van het intern toezicht borgt, en onverenigbaarheden en (de schijn van) belangenverstrengeling vermijdt».14

De onwenselijkheid van de constructie geldt eens te meer voor SvPO. Uit de financiële rapporten blijkt dat de code Goed Bestuur die wordt gehanteerd reeds in strijd met artikel 103, lid 5 onder b, van de WVO is beoordeeld door de inspectie. Achtergrond daarvan is dat de door SvPO gehanteerde code voorzieningen bevat die belangenverstrengeling faciliteren. De code staat bijvoorbeeld transacties toe tussen de stichting en een bestuurder of een familierelatie van de bestuurder.

De leden van de PvdA-fractie vinden het kwalijk dat deze scholen ook de bijscholing van leraren afknijpen, omdat zij zelf vervanging moeten regelen. Zij vragen wat dit betekent voor de professionalisering van de betrokken docenten.

Ik vind het belangrijk dat scholen werk maken van professionalisering voor leraren in het kader van goed werkgeverschap en passend bij het strategisch personeelsbeleid van de school. De cao vo biedt ruimte voor professionalisering. Het is daarbij nodig dat werkgever, leraar en team goede afspraken maken over bijscholing en vervanging. Ik vind het dan ook onwenselijk als leraren niet of onvoldoende kunnen bijscholen, omdat de afspraken over professionalisering (of het ontbreken daarvan) dit proces in de weg staan.

De leden van de PvdA-fractie begrijpen dat in dit schooljaar 2020–2021 22 van de 42 docenten van het Tjalling Koopmans College in Hurdegaryp zijn gestopt, elders een baan hebben gevonden of nog op zoek zijn naar een baan elders. Zij vragen wat zo’n verloop binnen het lerarenteam betekent voor de stabiliteit die het onderwijsproces nodig heeft.

Het personeelsbeleid is onderdeel van de inrichting van het onderwijs op een school en daarmee een verantwoordelijkheid van het schoolbestuur. Een groot verloop van personeel op een schoolvestiging kan een risico zijn voor de continuïteit van het onderwijsaanbod. Het is de taak van de Inspectie van het Onderwijs om toezicht te houden op de onderwijskwaliteit. In april 2021 concludeerde de inspectie dat het onderwijs op het Tjalling Koopmans College in Hurdegaryp, ondanks diverse tekortkomingen, voldoende van kwaliteit is.15 Wel zag de inspectie diverse tekortkomingen in de naleving van wet- en regelgeving.

Het herstelonderzoek bij deze school in Hurdegaryp heeft in oktober 2021 plaatsgevonden. De resultaten zijn nog niet bekend. Overigens vind ik het met het oog op de personeelstekorten van belang dat bekwame leraren zoveel mogelijk behouden blijven voor het onderwijs. Het personeelsbeleid op scholen zou daarin moeten faciliteren.

De leden van de D66-fractie vragen hoeveel docenten het afgelopen jaar zijn vertrokken op het Tjalling Koopmans College en op de andere scholen die onder SvPO vallen. De leden van de SP-fractie vragen eveneens naar het lerarenverloop.

In de loop van 2020 zijn er 13 leraren van het Tjalling Koopmans College in Hurdegaryp uitgestroomd. Op de overige SVPO-scholen gezamenlijk ging het om 42 leraren.

De leden van de SP-fractie vragen of ik een overzicht heb van het aantal tijdelijke (jaar)contracten op de verschillende scholen.

In onderstaande tabel is te zien hoeveel personen er per SvPO-school in vaste en tijdelijke dienst waren in 2020.16 De gegevens over 2021 zijn nog niet bekend.

Plaats

Personen in vaste dienst 2020

Personen in tijdelijke dienst 2020

Kapelle

29

12

Hurdegaryp

23

21

Geldermalsen

23

17

Utrecht

6

18

Amsterdam

10

26

Hengelo

5

11

Hoorn

6

11

Deventer

8

8

Deze leden vragen verder of het klopt dat de lestaak op SvPO ver boven het maximum van 750 klokuren per schooljaar uitkomt, zoals geregeld in de cao voortgezet onderwijs?17 Zij vragen of ik kan nagaan in hoeverre SvPO zich aan de cao-afspraken houdt aangaande het maximaal aantal lesuren en andere zaken en hoe zich dit verhoudt tot de werkdruk van docenten verbonden aan de SvPO.

De inspectie houdt geen toezicht op de naleving van de cao. Of de cao op de genoemde punten wordt nageleefd, kan ik om deze reden niet zeggen. Wel is het verloop van de leraren hoog, en blijkt uit onderzoek van de inspectie dat leraren onvoldoende zeggenschap hebben op punten waar dat wel nodig is, zoals de wijze waarop de leerstof wordt aangeboden, de middelen die daarbij worden ingezet en de te hanteren pedagogisch-didactische aanpak. De inspectie oordeelt dat het bestuur de verantwoordelijkheid van de leraren voor hun leerlingen hiermee aantast.

Vrijwillige ouderbijdrage

De leden van de D66- en de SP-fracties hebben vernomen dat SvPO een ouderbijdrage van € 450 voor taalreizen en examentrainingen verplicht stelt. Als ouders niet aan de bijdrage kunnen voldoen, worden hun kinderen uitgesloten. Zij vragen of ik deze signalen ook heb ontvangen. De D66-fractie vraagt of ik hier een stokje voor ga steken, dan wel dit zo snel mogelijk wil onderzoeken, omdat kinderen nooit mogen worden uitgesloten van activiteiten, ook niet als hun ouders de bijdrage niet kunnen betalen.

De SP-fractie vraagt of ik kan bevestigen dat ouders niet verplicht zijn om voor buitenlandse reizen te betalen als deze in een vrije week plaatsvinden. SvPO geeft volgens de SP-fractie aan dat de reizen niet verplicht zijn omdat ze niet onder de onderwijstijd vallen. De leden van de SP-fractie hebben vernomen dat leerlingen die niet aan reizen deelnemen wel ckv-uren moeten inhalen. Leerlingen die wel deelnemen aan de reis krijgen snipperuren die ze op een ander moment in het jaar kunnen inzetten voor vakantie. De leden vragen wat ik van deze constructie vind, en of ik de mening deel dat dit zorgt voor grote ongelijkheid tussen leerlingen.

Ik ben bekend met de berichten en de inspectie spreekt de scholen hier in het kader van haar toezichthoudende rol op aan. Sinds 1 augustus jongstleden staat glashelder in de wet dat de deelname van leerlingen aan activiteiten die geen onderdeel uitmaken van het verplichte onderwijsprogramma niet afhankelijk mag worden gesteld van het betalen van een vrijwillige ouderbijdrage, als de activiteiten worden georganiseerd onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag. Dit geldt ook voor extra activiteiten die vanuit scholen buiten onderwijstijd plaatsvinden. Ik kan dus bevestigen dat ook bij een buitenlandse reis in een vrije week, ouders nooit verplicht mogen worden om daarvoor te betalen. Uit het gegeven dat uren op een andere manier moeten worden ingehaald als een leerling niet op een reis meegaat, leid ik af dat de reizen onderdeel uitmaken van het onderwijsprogramma. Dat maakt ook dat het inhalen van ckv-uren niet van toepassing kan zijn. Alle leerlingen moeten immers in staat gesteld worden deel te nemen aan de voorgenomen buitenlandse reis.

De leden van de SP-fractie vragen tevens of het klopt dat leerlingen op SvPO maar 5,5 week zomervakantie krijgen in plaats van de voorgeschreven 6 weken. Zij willen weten wat ik ervan vind dat leerlingen hun snipperuren in kunnen zetten om alsnog wel 6 weken zomervakantie te krijgen en wat ik er van vind dat dit niet mogelijk is voor leerlingen die niet op een dure reis meekunnen. Zij vragen verder of het überhaupt is toegestaan om af te wijken van de 6 weken zomervakantie.

In de Regeling vaststelling schoolvakanties is bepaald wanneer het in welke regio’s zomervakantie is. De zomervakantie duurt in principe zes weken, maar in de regeling staan wel enkele afwijkingen, die door OCW worden bepaald. Zo is voor de gemeenten Vlieland, Terschelling, Ameland en Schiermonnikoog bepaald dat de zomervakantie daar vijf weken duurt. Een schoolbestuur mag niet op eigen initiatief afwijken van de vakantieregeling. Als uit onderzoek van de inspectie blijkt dat SvPO zich hier niet aan de wet houdt, zal het schoolbestuur daarop worden aangesproken en zal indien nodig een herstelopdracht worden gegeven.

De leden van de SP-fractie vragen of de signalen over de ouderbijdrage en vakanties al bij mij en bij de inspectie bekend waren en of SvPO hier al op is aangesproken door de inspectie. Indien dat het geval is, wil de SP-fractie weten welke maatregelen de inspectie heeft genomen. Indien SvPO hier nog niet door de inspectie op is aangesproken, wil de SP-fractie van mij weten welke actie(s) ik ga ondernemen om het verplichten van de vrijwillige ouderbijdrage en het uitsluiten van kinderen bij niet betalen per direct te stoppen.

Deze signalen heb ik ook ontvangen, en waren reeds bij de inspectie bekend. De inspectie doet er onderzoek naar. Alle activiteiten die vanuit de school worden geïnitieerd, moeten toegankelijk zijn voor alle leerlingen; het al dan niet betalen van de vrijwillige ouderbijdrage mag hierin nooit leidend zijn. Dit geldt ook voor extra activiteiten zoals taalreizen of examentrainingen die door de school worden georganiseerd. Als uit onderzoek van de inspectie blijkt dat SvPO zich hier niet aan de wet houdt, zal het schoolbestuur daarop worden aangesproken en zal indien nodig een herstelopdracht worden gegeven.

De leden van de SP-fractie willen van mij weten hoe ik beoordeel dat vrijwillige ouderbijdragen worden overgemaakt aan een private stichting. Zij vragen verder wat ik er van vind dat de medezeggenschap op SvPO geen inzage heeft in de inkomsten en uitgaven van de ouderbijdragen, en vragen of dit strookt met de Wet medezeggenschap op scholen.

De financieel bestuurlijke onderzoeken die op 15 april 2021 zijn vastgesteld bevatten meerdere bevindingen over de vrijwillige ouderbijdrage bij SvPO, die tot herstelopdrachten hebben geleid. Er loopt bovendien nog een onderzoek naar de investeringen in de onderwijshuisvesting, waarbij ook (mogelijke) aanwending van de ouderbijdragen wordt betrokken.

De inspectie constateert onder meer dat er sprake is van ongewenste belangenverstrengeling, omdat de bestuursvoorzitter tevens de voorzitter is van de Stichting Voor Persoonlijk Onderwijs, een afzonderlijke private stichting, die door de Belastingdienst is erkend als een zogenoemde ANBI-stichting (Algemeen Nut Beogende Instelling). Bij het nemen van besluiten over de aanwending van ouderbijdragen (in de ANBI-stichting) dient dezelfde persoon (in zijn hoedanigheid als bestuursvoorzitter van de scholen) besluiten te nemen, waarbij sprake kan zijn van tegenstrijdige belangen. De verantwoording in de jaarrekening geeft nu geen getrouw beeld en de financiële rechtmatigheid voor het bestuur is onder meer om die reden als onvoldoende gekwalificeerd. Eén van de herstelopdrachten die de inspectie heeft opgelegd, is dat de besturen in de eerstkomende jaarrekening van de onderwijsinstelling voortaan de juiste verantwoordingswijze toe dienen te passen. Dat houdt ook verband met het recht dat de medezeggenschapsraad heeft om jaarlijks de begroting en bijbehorende beleidsvoornemens op financieel, organisatorisch en onderwijskundig gebied dient te ontvangen, evenals het jaarverslag en informatie over de berekening van de bekostiging, op grond van de Wet medezeggenschap op scholen.

Financiën en vastgoed

De leden van de D66-fractie zijn van mening dat het zeer onwenselijk is dat de bestuurder van de SvPO met zijn privéstichting, bedoeld voor zijn scholen, geld verstrekte voor onder andere een hypothecaire geldlening aan zijn twee zonen. Zij verwijzen naar mijn eerdere mededeling dat de inspectie beperkt inzage heeft in de financiële stukken van de stichtingen van deze bestuurder, waardoor deze niet kan optreden tegen hypothecaire geldleningen omdat het een particuliere investering betreft, waarbij ik heb gemeld zelf evenmin over deze mogelijkheid te beschikken. Omdat het in dit geval gaat om transacties met familieleden, wordt het wel aangemerkt als belangenverstrengeling. De leden vragen of dit betekent dat bestuurders door kunnen gaan met het gebruiken van dergelijke constructies, tenzij ze familie betrekken. Zij willen verder weten of dit betekent dat bestuurders publiek geld naar een stichting kunnen verschuiven, zonder dat hierop gecontroleerd kan worden. Zij vragen of ik dit tot de bodem ga uitzoeken, en of ik een mogelijkheid ga creëren om hier wel tegen op te kunnen treden.

Voor onderwijsinstellingen geldt de wettelijke verplichting om in het jaarverslag verantwoording af te leggen over de geldstromen met verbonden stichtingen (zogeheten verbonden partijen). De inspectie kan, indien dit noodzakelijk wordt geacht, onafhankelijk onderzoek doen naar de rechtmatigheid van geldstromen tussen onderwijsinstellingen en verbonden stichtingen. Indien deze transacties op een onrechtmatige wijze tot stand zijn gekomen, kan de inspectie optreden. De inspectie heeft echter geen wettelijke mogelijkheden op te treden tegen alle overige transacties van verbonden stichtingen (alle overige transacties die de verbonden stichtingen aangaan, behoudens dus de transacties tussen de verbonden stichtingen met onderwijsinstellingen).

De inspectie heeft in april haar bevindingen gepubliceerd over onder andere het financieel beheer van de acht SvPO-schoolstichtingen. Daarin zijn tevens de bevindingen opgenomen uit het onderzoek naar onderlinge transacties tussen SvPO-scholen en private stichtingen.18 De inspectie voert momenteel een nader onderzoek uit naar de huisvestingssituatie van de acht SvPO-schoolstichtingen en de verbonden (private) stichtingen. In de eerder genoemde acht rapporten heeft de inspectie beschreven dat het gebrek aan transparantie en inzicht over de eigendomssituatie van de schoolgebouwen en de wijze waarop de verkrijging is gefinancierd, aanleiding is voor dit nader onderzoek is. De inspectie is onafhankelijk in het doen van haar onderzoeken en zal na afronding daarvan via de geëigende processen haar bevindingen openbaar maken. Het past mij niet daar op dit moment uitspraken over te doen.

De leden van de SP-fractie vragen op welke wijze de onderwijsinspectie heeft samengewerkt met de gemeente Utrecht in het kader van het hersteltraject rondom SvPO Utrecht tussen de twee beoordelingen «zeer zwak» in. Zij vragen waarom de gemeente Utrecht alsnog akkoord ging met het verstrekken van een omgevingsvergunning voor de verbouwing van een monumentaal pand, wetende dat de school zojuist als «zeer zwak» was beoordeeld en daarmee een financieel risico nam qua verbouwingskosten.

In een reactie laat de gemeente Utrecht het volgende weten:

De gemeente Utrecht en de Inspectie van het Onderwijs hebben regelmatig overleg. De wethouder Onderwijs van de gemeente Utrecht heeft gesproken met het schoolbestuur om haar zorg uit te spreken over de kwaliteit van het onderwijs aan Utrechtse leerlingen en de klachten van ouders. Zolang het Ministerie van OCW de school van bekostiging voorziet, is de gemeente Utrecht verantwoordelijk voor de huisvesting van de school. De beoordeling van de inspectie heeft geen invloed op de zorgplicht van de gemeente, die blijft gewoon bestaan. Het verlenen van een omgevingsvergunning is een formele procedure, waar het oordeel van de inspectie geen rol in speelt. Het schoolbestuur treedt als bouwheer op, en draagt de risico’s. De verbouwingskosten worden inderdaad vergoed door de gemeente, conform wet- en regelgeving.

De leden van de SP-fractie laten weten signalen te hebben ontvangen dat SvPO een deel van de middelen uit het Nationaal Programma Onderwijs (hierna: NPO) gaat gebruiken om inkomstenderving als gevolg van minder leerlingen en de bekostigingssanctie in Utrecht op te vangen voor behoud van kleine klassen. Zij vragen of de inzet van de middelen op deze wijze past in de geest van het NPO.

De NPO-middelen zijn bedoeld om de achterstanden die zijn ontstaan door de coronacrisis zo snel mogelijk weg te werken, niet om inkomstenderving vanwege een teruglopend aantal leerlingen en een bekostigingssanctie op te vangen.

De SP-fractie vraagt om een overzicht van alle betalingen die de gemeenten Kapelle, Tytsjerksteradiel, West Betuwe (voorheen Geldermalsen), Deventer en Hoorn hebben gedaan op grond van doordecentralisatieovereenkomsten met SvPO, uitgesplitst naar jaartal.

In onderstaande tabel is te zien welke betalingen door de door u genoemde gemeenten hebben gedaan in het kader van de doordecentralisatieovereenkomsten met SvPO:

 

Kapelle

Tytsjerksteradiel

West Betuwe

Deventer

Hoorn

2011

€ 70.466

       

2012

€ 140.627

       

2013

€ 205.609

       

2014

€ 257.506

€ 59.363

     

2015

€ 248.034

€ 99.277

     

2016

€ 288.308

€ 142.113

     

2017

€ 282.167

€ 173.889

€ 36.666

   

2018

€ 301.669

€ 223.816

€ 68.641

   

2019

€ 308.046

€ 248.171

€ 107.991

 

€ 754

2020

€ 305.066

€ 282.976

€ 141.910

€ 29.106

€ 28.775

2021

€ 291.841

€ 280.812

€ 171.346

€ 59.136

€ 54.520

De bedragen tot en met 2020 zijn afkomstig uit de jaarverslagen. De bedragen van 2021 zijn opgevraagd bij de betreffende gemeenten.

De SP-fractie vraagt wat er in het geval van doordecentralisatie gebeurt met het vastgoed, in het bijzonder wanneer deze in eigendom is van een private stichting zoals stichting Frederikssoon of de Stichting voor Persoonlijk Onderwijs, indien een SvPO-vestiging in de toekomst mogelijk gesloten dient te worden wegens aanhoudend slechte onderwijskwaliteit en/of financieel/bestuurlijk wanbeheer.

Het antwoord op deze vraag hangt af van de afspraken die ten aanzien van het economisch claimrecht zijn gemaakt in de doordecentralisatie-overeenkomst. Dat betekent dat de situatie per gemeente anders kan zijn, afhankelijk van wat de partijen onderling overeengekomen zijn.

Voornemens tot stichting nieuwe school, campussen en fusie

De leden van de SP-fractie vragen of het klopt dat er sprake is van een proces tot fusie, waarbij alle acht SvPO-scholen worden overgedragen aan een nieuw op te richten stichting, en of er daarnaast nog aanvragen voor het stichten van nieuwe SvPO-scholen lopen.

Ik kan bevestigen dat er sprake is van een voorgenomen fusie tussen de bestaande SvPO-scholen en een nieuw op te richten stichting. Het bestuur beoogt hiermee de organisatie te vereenvoudigen, waardoor middelen nuttiger zouden kunnen worden besteed.

SvPO heeft goedkeuring voor het starten van een school in de gemeente Tilburg. De gemeente geeft aan nog geen geschikte locatie gevonden te hebben voor deze vestiging. De huisvestigingsaanvraag is om die reden doorgeschoven naar het huisvestingsprogramma onderwijs 2023. Er lopen verder geen aanvragen voor nieuwe SvPO-scholen.

De leden van de SP-fractie stellen tot slot nog verschillende vragen naar aanleiding van de signalen die ze hebben ontvangen dat SvPO schoolcampussen wil stichten in Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk ten behoeve van de taalreizen die SvPO voor haar leerlingen organiseert. Zo vragen de leden of er andere scholen in Nederland met Nederlandse overheidsbekostiging investeren in bestaande campussen en/of (nieuw) vastgoed in het buitenland en of dat wel is wel toegestaan volgens Nederlandse wet- en regelgeving. Verder willen ze weten of ik het besteden van Nederlandse overheidsbekostiging aan campussen/vastgoed in het buitenland passend vind, mede gezien de niet-transparante financiële transacties tussen de stichtingen van SvPO, en of de bouw en/of aanschaf van campussen in het buitenland een passende besteding is van overheidsgelden, in het licht van het gegeven dat de taalreizen niet tot het kerncurriculum van SvPO behoren en vrijwillig zijn.

Het investeren van bekostiging in vastgoed in het buitenland is niet toegestaan. Besturen hebben weliswaar een relatief grote bestedingsvrijheid, maar er zijn wel regels over de wijze waarop zij de bekostiging dienen te besteden. Voor het voortgezet onderwijs zijn deze te vinden in artikel 99 van de Wet op het voortgezet onderwijs. Ik ken geen voorbeelden van bekostigde scholen voor voortgezet onderwijs die dit doen. De onhelderheid in de publieke en private geldstromen bij SvPO maakt dat ik dergelijke investeringen vanuit het eigen vermogen evenmin passend zou vinden. De mate waarin de taalreizen tot het kerncurriculum behoren of vrijwillig zijn acht ik daarbij overigens niet van belang.

De leden van de SP-fractie willen in dit kader tevens weten of het klopt dat SvPO op dit moment een referendum houdt onder ouders over het stichten van schoolcampussen in het buitenland en of ik kan nagaan of dat met

medeweten van de medezeggenschapsraad van alle locaties is opgezet. Indien dat het geval is, willen de betreffende leden weten of dit proces zorgvuldig verloopt. Mocht dat niet zo zijn, dan vragen de leden of het klopt dat SvPO zich dan niet aan de Wet medezeggenschap op scholen houdt, en wat ik hieraan ga doen.

De inspectie bevestigt kennis te hebben genomen van een referendum onder ouders om te weten te komen of er voldoende interesse is om een campus in Frankrijk en/of Engeland te starten. De inspectie monitort de werking van de verschillende medezeggenschapsraden in de aankomende periode intensief. In februari 2022 vindt opnieuw een voortgangsgesprek plaats. Vanaf maart staat het herstelonderzoek gepland. Dan wordt ook de werking van de medezeggenschapsraden en de opzet van een GMR onderzocht.


X Noot
2

Detailpagina van de Toezichtresultaten Onderwijsinspectie website met detail informatie over het element en eventueel bovenliggend bestuur. https://toezichtresultaten.onderwijsinspectie.nl/detail?id=2112051&pseudocode=42748

X Noot
5

Ckv: culturele en kunstzinnige vorming

X Noot
6

Website School voor Persoonlijk Onderwijs, onderdeel Eigen bijdrage taalreis. SvPO – Eigen bijdrage taalreis (google.com)

X Noot
7

De rapporten zijn gepubliceerd op de website van de Inspectie van het Onderwijs; https://toezichtresultaten.onderwijsinspectie.nl/.

X Noot
9

Dit is voorgeschreven in artikel 15 van de Regeling inspectie van het onderwijs.

X Noot
10

Deze rapporten zijn gedateerd 15 april 2021, en op 5 juli 2021 gepubliceerd op de website van de inspectie.

X Noot
11

Zie hierover ook de uitspraak van de Raad van State dd 22 november 2019: ECLI:NL:RVS:2019:3949.

X Noot
12

Code goed onderwijsbestuur VO 2019, p. 7.

X Noot
13

Vereniging voor toezichthouders in onderwijsinstellingen en kinderopvang

X Noot
14

code goed toezicht, 2021, p. 10.

X Noot
15

Kwaliteitsonderzoek Stichting Tjalling Koopmans College, 28 april 2021.

X Noot
18

Deze rapporten zijn gedateerd 15 april 2021, en op 5 juli 2021 gepubliceerd op de website van de inspectie.

Naar boven