Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 september 2012
Met deze brief informeer ik uw Kamer over de «voorlopige» financiële jaarcijfers 2011
voor de sector VO.
Het gaat om voorlopige cijfers omdat nog niet voor alle onderwijsinstellingen de jaarcijfers
zijn verwerkt of daarvoor de controleprocedures door DUO nog niet zijn afgerond. Ook
heeft de Inspectie nog geen rapport opgesteld met een nadere analyse van deze cijfers
op basis van de daarvoor geldende financiële kengetallen met hun signaleringswaarden.
Dit rapport van de Inspectie verwacht ik u zoals gebruikelijk rond de jaarwisseling
te kunnen doen toekomen1.
Omdat de nog te verwerken cijfers en de nog uit te voeren controles het globale beeld
naar verwachting niet zullen veranderen acht ik het verantwoord u hierover nu te informeren.
Eerder dan gebruikelijk
Daarmee ontvangt u deze informatie eerder dan gebruikelijk, en in niet definitieve
vorm. Dit doe ik mede omdat vanuit de sector vo wordt aangedrongen op het zo spoedig
als mogelijk vrijgeven van de cijfers op instellings- en sectorniveau voor gebruik
door de onderwijsinstellingen binnen de sector. Zo worden de cijfers gebruikt in het
informatiesysteem Vensters voor Verantwoording, waarmee ouders (prestatie-)informatie
kunnen verkrijgen over de scholen waarin ze zijn geïnteresseerd en waarmee ouders
het presteren van de school kunnen volgen en er desgewenst met de school over in gesprek
kunnen gaan («horizontale verantwoording»).
Informatieverstrekking over het financiële beeld in het PO
Vensters PO is nog in ontwikkeling. De werkwijze die ik nu voor VO volg is daarom
nog niet aan de orde voor PO. Om financiële trends en ontwikkelingen in kaart te brengen
heb ik een financiële monitor laten ontwikkelen. De eerste monitor zal ik ook aan
uw Kamer sturen. De financiële sectoranalyse op basis van de (definitieve) jaarrekeninggegevens
van PO-besturen ontvangt u tezamen met die voor het VO.
Belangrijkste eerste bevindingen VO
In de bijlage *) bij deze brief is de basale financiële informatie over de VO-sector
opgenomen. Uit de staat van baten en lasten is te zien dat het negatieve resultaat
van het VO over 2011 van dezelfde orde van grootte is als dat over 2010. Een kleine
verbetering in het resultaat treedt op als saldo van gestegen personeelslasten en
gedaalde overige lasten, bij licht toegenomen baten.
De stijging van de personeelslasten met +1,15% voor de beschouwde groep besturen gaat samen met een daling van de personeelsbezetting in fte’s in de sector VO met 2,65%2. Die combinatie van getallen betekent rekenkundig dat de kosten per fte met ca 3,8%
zijn gestegen. Daarin komen mede de effecten van vergrijzing, functiemix, actieplan
leerkracht en de werkgeverslastenstijging (pensioenpremies) tot uitdrukking. De daling
van de personele bezetting in fte’s met 2,65% voor de sector gaat samen met een stijging
van het aantal leerlingen met ca 0,7% (zowel in de sector3 als voor de beschouwde groep). Dus de ratio’s (aantal leerlingen per leraar c.a.)
stijgen.
Ik vertrouw erop u zo (voorlopig) voldoende te hebben geïnformeerd.
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart
*) Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer