Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 augustus 2021
Hierbij stuur ik u op verzoek van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
de reactie op het bericht in het Digitaal Universiteitsblad van de universiteit van
Utrecht, d.d. 23 juni 2021 «Rekenkamer: geld voor universiteiten berekend met 37-jaar-oude data».1
Het artikel verwijst naar het rapport Ruimte in de ramingen2, dat de Algemene Rekenkamer op 22 juni 2021 gepubliceerd heeft. De Minister van Financiën
heeft namens het kabinet gereageerd op dit rapport3.
De Algemene Rekenkamer constateert in het rapport dat het onderzoeksdeel van de bekostiging
van het wetenschappelijk onderwijs (artikel 7 van de OCW-begroting) niet mee is gegroeid
met de ontwikkeling van het aantal studenten. In 2001 is besloten de groei van studenten
in het hoger onderwijs te compenseren. De afspraak die destijds is gemaakt was dit
alleen zou gelden voor het onderwijsdeel.
Bij de verdeling van het beschikbare budget naar een «onderwijsdeel» en een «onderzoeksdeel»
is in 2001 gebruik gemaakt van de enige beschikbare bron van informatie over de inzet
op onderwijs en onderzoek binnen universiteiten, een tijdschrijfonderzoek uit 1984.
Omdat het aantal studenten is gegroeid en het onderwijsdeel van de bekostiging is
meegegroeid, is de verhouding tussen het onderwijsdeel en het onderzoeksdeel in de
loop der jaren veranderd. Voor het herhalen van het tijdschrijfonderzoek of uitvoeren
van een onderzoek naar de wenselijke verwevenheid van onderwijs en onderzoek was geen
draagvlak bij de universiteiten.
Het artikel verwijst daarnaast naar het onderzoek naar de toereikendheid van het macrobudget
in het licht van de veronderstelde kwaliteit, de doelmatigheid van de besteding en
de kosten(toerekening) in het mbo en hoger onderwijs en onderzoek. Dit rapport heb
ik uw Kamer op 5 maart 2021 toegezonden4. Op 16 juni 2021 heeft uw Kamer een technische briefing van onder andere de onderzoeksleider
van PwC Strategy& ontvangen5.
De onderzoekers constateren dat de groei van het aantal studenten de afgelopen jaren
gecompenseerd is met een stijging van de bekostiging van het onderwijs. Het wetenschappelijk
personeel dat met deze stijging van de onderwijsbekostiging is aangesteld, wordt geacht
onderwijs en onderzoek te combineren. De groei van de bekostiging is volgens het onderzoek
niet voldoende geweest om de door universiteiten gewenste tijdbesteding van medewerkers
volledig te bekostigen. Om deze scheefgroei te corrigeren is volgens dit onderzoek,
uitgaand van de situatie van 2018, structureel € 600 mln. nodig.
Een volgend kabinet kan hierover een beslissing nemen, net als over de wenselijkheid
om een nieuw tijdschrijfonderzoek te laten doen waardoor er een update komt van het
tijdschrijfonderzoek uit 1984. Daarmee kan de verwevenheid van onderwijs en onderzoek
beter in beeld gebracht worden en om in de toekomst een beslissing te nemen of het
onderzoeksbudget van het wo mee zou moeten groeien met de ontwikkeling van het aantal
studenten.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven