Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 april 2021
Hierbij bied ik u de evaluatie van de energiebelasting (EB) aan1. Deze evaluatie is aangekondigd in bijlage 10 van de Miljoenennota 2020 (Kamerstuk
35 300, nr. 2) en is uitgevoerd door het onderzoeksbureau CE Delft. Doel van de evaluatie is het
beoordelen van de doeltreffendheid en doelmatigheid van fiscale regelingen in de EB,
een evaluatie van de EB als geheel, de tariefstructuur en het onderzoeken van de interactie
van de EB met de energietransitie. De evaluatie richt zich op de periode van de introductie
(1996) tot en met 2019. Voor de relatie van de EB met de energietransitie wordt de
zichtperiode 2020–2030 gehanteerd.
Verder heb ik toegezegd dat er bij de evaluatie EB ook aandacht zal worden besteed
aan de dubbele energiebelasting bij batterijopslag. Daarnaast is door de voorgaande
Staatssecretaris van Financiën toegezegd dat er aandacht zal worden besteed aan de
mogelijke dubbele energiebelasting bij bi-directioneel laden. Deze onderwerpen zijn
parallel aan het evaluatietraject met CE Delft opgepakt in ambtelijke werkgroepen.
Mijn voornemen is om de huidige dubbele energiebelasting bij energieopslag achter
een zelfstandige grootverbruikersaansluiting weg te nemen per 1 januari 2022. Inmiddels
is hiervoor een uitvoeringstoets opgestart maar nog niet afgerond. Het onderzoek naar
mogelijk dubbele energiebelasting bij bi-directioneel laden is nog gaande. Het Ministerie
van I&W heeft PWC gevraagd een onderzoek te doen naar het maatschappelijk belang en
het potentieel van bi-directioneel laden en knelpunten en oplossingsrichtingen in
wet- en regelgeving.
De evaluatie van de EB dient in samenhang te worden bezien met de evaluatie en toekomstverkenning
van de ODE, die door de Minister van Economische Zaken en Klimaat aan uw Kamer zijn
aangeboden, en het Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) Financiering Energietransitie,
dat eveneens op korte termijn wordt aangeboden aan uw Kamer.
In de evaluatie van de ODE is specifiek de doeltreffendheid en doelmatigheid van de
ODE onderzocht. Daarbij is in kaart gebracht in hoeverre de ODE heeft bijgedragen
aan transparantie over de bijdrage van huishoudens en bedrijven aan de stimulering van hernieuwbare energie. De toekomstverkenning
ODE betreft een ambtelijke verkenning van knelpunten voor het geven van effectieve
prikkels voor verduurzaming.
Het IBO kent een ander doel dan de evaluatie van de EB en de evaluatie en toekomstverkenning
van de ODE. In het IBO wordt gekeken naar de totale kosten van de energietransitie,
de prikkels om die kosten te verlagen en de lastenverdeling. Daarbij wordt ook naar
bredere opties van financiering gekeken, dan de EB en ODE. Het IBO geeft een mix van
concrete opties, denkrichtingen, en aanbevelingen voor nadere verkenning. Samen bieden
de trajecten een basis voor toekomstige beleidskeuzes.
De Staatssecretaris van Financiën,
J.A. Vijlbrief