31 239 Stimulering duurzame energieproductie

Nr. 132 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 16 maart 2012

De vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie1 heeft op 9 februari 2012 overleg gevoerd met viceminister-president, minister Verhagen van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie over energie.

(De volledige agenda is opgenomen aan het einde van het verslag.)

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, Van der Ham

De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, Franke

Voorzitter: Houwers

Griffier: Blacquière

Aanwezig zijn elf leden der Kamer, te weten: Houwers, Verhoeven, Leegte, Van Tongeren, Van Vliet, Van der Werf, Paulus Jansen, Dikkers, Wiegman-Van Meppelen Scheppink, Verhoeven en Hazekamp,

en minister Verhagen van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, die vergezeld is van enkele ambtenaren van zijn ministerie.

De voorzitter: Ik heb van de woordvoerders begrepen dat zij ongeveer zes minuten spreektijd nodig hebben. Per woordvoerder zijn twee interrupties toegestaan. Met die spelregels gaan wij aan de slag, maar niet dan nadat ik de minister en de hem vergezellende ambtenaren welkom heb geheten in dit overleg.

Het woord is aan de heer Leegte van de VVD-fractie.

De heer Leegte (VVD): Voorzitter. Allereerst wil ik een belangrijk punt naar voren halen, en wel de e-laadpalen. In de Stichting e-laad zijn netbeheerders verenigd die samen beginnen met het grootschalig uitrollen van gratis laadpalen voor elektrisch vervoer. Daarmee rijden zij commerciële partijen in de wielen die in een groot aantal steden druk bezig zijn om dit soort activiteiten te ontplooien. Laadpalen zijn niet gratis. Sterker, zij zijn onderdeel van een complexe keten van IT, backoffice, laadpalen, installatieservice en onderhoud. Ook voor netbeheerders zijn deze activiteiten en deze palen niet gratis. Ze worden betaald met publiek geld. Door te hoge tarieven of te lage dividenduitkeringen hebben de netbeheerders dat geld. In een tijd waarin wij moeilijke keuzes moeten maken om aan de bezuinigingen te kunnen voldoen, kunnen wij het niet hebben dat netbeheerders hun eigen feestje gaan vieren. Ik vraag de minister dan ook of hij met de VVD van mening is dat netbeheerders geen commerciële activiteiten mogen ondernemen. Kennelijk zijn de transporttarieven te hoog en maken netbeheerders overwinsten, die zij gebruiken om de markt te verstoren. Ik vraag de minister, in te grijpen in deze onwenselijke situatie. Bestuurders van netbeheerders spelen voor Sinterklaas, met het dure geld van consumenten, voor een leuk groen imago. Maar Sinterklaas komt te vroeg dit jaar. Dit kan echt niet, en ik overweeg een motie op dat punt.

De grote winst van het mislukken van de klimaattop in Durban is dat er een enorme kans ligt om een volhoudbaar energiebeleid te ontwikkelen. Het CO2-beleid is in de huidige vorm vooral een rem op economische groei. Met subsidies ontwikkelen wij hernieuwbare energie, terwijl wij met het «emissions trading scheme», het ETS-systeem, in de huidige vorm de kostprijs verhogen en bedrijvigheid wegduwen uit Europa. Wij zien dat dagelijks. Het ligt voor de hand om grondig te onderzoeken hoe de verschillende doelstellingen en instrumenten zich tot elkaar verhouden. Met die kennis kunnen wij dan echte oplossingen vinden, waarbij het er vooral om gaat, de groeimachine aan te zetten. Dat is wat wij nodig hebben. Het is dan ook goed nieuws dat de minister dinsdag jongstleden aangaf dat zijn onderhandelingen in Europa zijn gericht op het werkbaar maken van het ETS-systeem en dat hij ervoor wil zorgen dat de energie-efficiencydoelstellingen na 2020 naar de prullenmand gaan. Verder gaf de minister aan dat dit ook zou moeten gelden voor de doelstelling voor hernieuwbare energie. Ik dank de minister nogmaals voor zijn toezegging dat hij in Europa gaat aandringen op het onderzoek naar de interactie tussen de verschillende instrumenten. Mijn vraag aan de minister is of hij ditzelfde ook gaat onderzoeken voor de Nederlandse situatie. Het zou goed zijn als wij dit soort feiten boven tafel kregen. Uiteindelijk hebben wij de verantwoordelijkheid voor met hard werken verdiend belastinggeld. Daar kunnen wij niet zorgvuldig genoeg mee omgaan, althans dat is de mening van de VVD-fractie.

De heer Paulus Jansen (SP): Het is goed dat de heer Leegte een aantal vragen aan de minister stelt, onder andere over de mogelijk perverse werking van de duurzame energie binnen ETS. Als ik hem zo beluister, heeft hij de conclusie eigenlijk al op voorhand getrokken, terwijl de Kamer een werkgroep heeft opgetuigd die nog aan de slag moet gaan. Hoe zit dat precies?

De heer Leegte (VVD): Ik dank de SP voor deze vraag. Wat de werkgroep gaat doen, is de klimaatkosten in beeld brengen. Mijn vraag is hoe de verschillende beleidsinstrumenten van het ministerie zich tot elkaar verhouden. Dat is een ander type vraag. Er zijn absoluut raakvlakken, dus in die zin kan een en ander elkaar versterken. Ik heb er ook geen vooropgezette mening over. Ik heb wel het gevoel dat het de kant opgaat die ik noemde, namelijk dat het subsidiegedreven hernieuwbare-energiebeleid een goede werking van ETS uitholt. Dat is jammer, want dan gooien wij dus duur belastinggeld weg. Dat kan niet de bedoeling zijn in deze tijd.

De heer Paulus Jansen (SP): Laat ik mijn vraag wat meer toespitsen op ETS. Volgens mij is het antwoord op het probleem dat de heer Leegte aandraagt ook al gegeven. Als je iets doet aan subsidies binnen het ETS-segment, moet je dat compenseren door de «cap» omlaag te brengen. Wat moet er nog onderzocht worden, behalve de vraag hoe veel de cap omlaag moet om het effect te compenseren?

De heer Leegte (VVD): Daarmee zegt de SP iets grappigs: wij gaan heel veel belastinggeld uitgeven aan hernieuwbare energie. Dan zien wij dat er geen prijs tot stand komt voor ETS, dus voor de CO2-reductie die wij nodig hebben, want die hebben wij dan al bereikt. Vervolgens zegt de heer Jansen: wij moeten nog meer CO2-reductie realiseren. Wij zitten in een economische crisis. Het huidige ETS, zoals het nu werkt, is niets anders dan een rem op economische groei. Het moet werkbaar worden en wij moeten niet met duur belastinggeld de boel gaan uithollen.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks): Wat zijn de concrete voorstellen van de VVD-fractie om ETS wel werkbaar te maken?

De heer Leegte (VVD): Gemakshalve verwijs ik naar het debat dat wij hebben gevoerd over ETS. Daarbij heb ik de voorstellen genoemd. Het gaat erom dat wij met belastinggeld subsidies betalen voor het verlagen van het plafond. Nuon en Essent hoeven dat allemaal niet zelf te doen. Het gaat om het oppotten van de rechten en om de hoogte van de cap. Dat zijn allemaal dingen die het systeem uithollen. In Duitsland worden 17 kerncentrales gesloten. De langetermijnreflectie op de CO2-prijs is € 5 per ton. Die is gedaald. Als wij daarmee niet geloven dat het systeem failliet is, snap ik het ook niet meer. Het is zonde, want het is een goed instrument. Het is belangrijk dat ETS gaat werken en dat CO2 een echte prijs krijgt. Daarmee krijgt kernenergie een eerlijke kans in de transitie naar een nieuwe economie.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks): Ik hoor geen enkel concreet voorstel om ETS werkbaarder te maken. Ik hoor alleen kritiek op het systeem, maar geen concreet systeem om het werkbaar en beter te maken. Heeft de VVD überhaupt wel een inhoudelijk voorstel om ETS beter te maken?

De heer Leegte (VVD): Ik heb zojuist drie voorbeelden genoemd; die kunt u teruglezen in het verslag. Ik ga door met mijn betoog.

Voorzitter. De grote uitdaging is om een economisch groeimodel te vinden dat volhoudbaar is, om even niet het vreselijke woord «duurzaam» te gebruiken, volhoudbaar in de zin dat het recht doet aan het schaars worden van grondstoffen. Volhoudbaar in de zin dat het oog heeft voor echte oplossingen. Vaak noem ik dat de nieuwe economie, want het gaat erom dat wij denken in termen van vooruitgang en niet van teruggang; niet van minder, maar van meer; niet van krimpen, maar van groei. Het gaat erom dat wij laten zien dat wij succesvoller zijn met de lage CO2-uitstoot. Dan zullen andere landen ons vanzelf volgen. Vandaag hebben wij het wat betreft energie over een van de grote knoppen om aan te draaien, om te groeien naar een nieuwe economie. Duitsland is voor ons het voorbeeld van hoe het niet moet. Alleen al de investering in zonne-energie kost een gemiddeld gezin € 200 per jaar, maar het levert nog niet 1% van de energievoorziening op. Wat wij ons niet realiseren, is dat diezelfde € 200 ook wordt betaald door Nederlandse gezinnen, omdat wij een open markt hebben, met één prijs op de Noordwest-Europese markt voor elektriciteit. Ik vind het dan ook onbegrijpelijk dat er partijen zijn als de SP, die aan de ene kant huilen over noodzakelijk ingrijpen in de sociale zekerheid voor rond de € 200 per jaar, maar tegelijkertijd staan te juichen als diezelfde mensen een verhoging krijgen van de energierekening van € 200. Het lijkt wel een wolf in schaapskleren.

In Saudi-Arabië worden vier grote kerncentrales gebouwd om de Saudi's goedkoop van elektriciteit te kunnen voorzien. Men doet dat omdat men daarmee de olie duur kan verkopen. Als geen ander zien zij de wereldwijde schaarste op de energiemarkt opkomen. Wat de VVD betreft is en blijft ook kernenergie een belangrijk middel om op een betaalbare manier te groeien naar de nieuwe economie. Ik deel daarbij de zorgen over een gelijk speelveld, want misschien zijn wij wel doorgeschoten in het bevorderen van de hernieuwbare energie. Een van de argumenten van Delta is dat er op dit moment geen echte prijs voor CO2 ontstaat. Als de CO2-prijs na de Duitse Atomausstieg rond de € 5 schommelt, is dat het beste bewijs dat ETS niet werkt. Wij hebben het daar zojuist over gehad.

Ik feliciteer de minister met PALLAS en OYSTER. Dat zijn twee belangrijke projecten, die Nederland goed positioneren als robuust nucleair kennisland. Dat is belangrijk voor Nederland. URENCO is een van de andere sterspelers in het nucleaire cluster. Mijn vraag aan de minister is, of hij de ambitie van het bedrijf zou kunnen steunen voor uitbreiding van de productiecapaciteit in andere landen in Azië, bijvoorbeeld China. Daar worden veel kerncentrales gebouwd. China is op zoek naar eigen verrijkingsfaciliteiten. Als die er komen, laten dat dan Nederlandse faciliteiten zijn, zegt deze koopman. Als die vraag zou komen, hoe reageert de minister daar dan op?

Gas is om vele redenen belangrijk, bijvoorbeeld als contramal van hernieuwbare energie. Wat wij nu zien is dat gascentrales verdwijnen en dat er kolencentrales worden gebouwd. Mijn vraag aan de minister is, hoe hij de rol van gas ziet in de energiemix, waarin hernieuwbare energie steeds meer een rol gaat spelen. Is hij van mening dat wij moeten gaan nadenken over een ander bekostigingssysteem voor gascentrales? Ik geef als voorbeeld dat zij betaald worden voor hun backupfaciliteit, in plaats van dat zij hun geld moeten verdienen uit de merit order, tijdens de grillige pieken die zullen ontstaan in vraag en aanbod van hernieuwbare energie. Ik zou het prima vinden als de minister zei: dit kost mij tijd, ik kom er voor de zomer op terug, want het is een ingewikkelde vraag.

Ten slotte ga ik in op het congestiemanagement. «Voorrang voor duurzaam» is ook zo'n instrument dat hernieuwbare energie bevoordeelt, terwijl wij juist, ook volgens GroenLinks, toe moeten naar een gelijk speelveld. Uiteindelijk gaat het om de betaalbaarheid van de energie. Wij moeten zoeken naar echte oplossingen. Kan de minister in zijn jaarlijkse overzichten op het gebied van energie meenemen wat het prijseffect is van «Voorrang voor duurzaam» op de energieprijs?

Mevrouw Van der Werf (CDA): Ik vind het moeilijk om te volgen waar wij volgens de VVD exact naartoe moeten om duurzame energie te bereiken, om de CO2 uit de lucht te krijgen en om – zoals de heer Leegte zelf zegt – koploper te worden in Europa op het gebied van CO2-reductie, zodat anderen ons gaan volgen. Ik hoor het niet helemaal terug. Elke keer als ik denk: nu hebben wij het, want nu hebben wij het over duurzame energie en over voorrang op het net, zegt de heer Leegte: dat mag absoluut niet, want dat is bevoordelen. Is de heer Leegte het niet met het CDA eens dat je in een markt in transitie de nieuwe spelers juist iets moet bevoordelen ten opzichte van de oude spelers, om de transitie daadwerkelijk van de grond te krijgen?

De heer Leegte (VVD): Het gaat ons erom dat wij slimme dingen doen. Wij moeten toe naar een nieuwe economie, waarin alternatieve energie concurrerend is en een daadwerkelijke concurrent wordt voor fossiele brandstoffen. Vandaar ook mijn motie voor het verhogen van het bijmengpercentage van biobrandstoffen. Dat dwingt tot een lagere prijs voor biobrandstoffen en daarmee tot concurrentie voor fossiele brandstoffen. Dat is de weg die wij op moeten. Dat kunnen wij doen door ervoor te zorgen dat CO2 schaars wordt en dat daar een rem op komt. Wij hoeven het niet te doen door daarnaast ook nog exploitatiesubsidies te geven voor hernieuwbare energie. Dan hol je namelijk het systeem uit. Dan betalen wij met belastinggeld dingen waarvan wij niet zeker weten of die als echte oplossingen werken. Dan krijgen wij soort gesubsidieerde markt, die de reële markt geweld aandoet, zoals je nu in Duitsland ziet. Daar zijn wij tegen en daarom zeggen wij: stuur op CO2. Minder CO2 betekent minder fossiele brandstoffen en daarmee zorg je voor een transitie naar schone alternatieven.

Mevrouw Van der Werf (CDA): Juist in dat voorbeeld van de bijmenging zie je toch dat bepaalde alternatieven voor fossiele energie in een markt in transitie een zetje nodig hebben? Daar doet de VVD ook aan mee. Dan is het toch niet zo dat wij nu achterover gaan leunen en alles overlaten aan de markt? Ik vind een goed werkende markt ook belangrijk, maar in een markt in transitie heb je toch steuntjes in de rug nodig, zoals u zelf aangeeft met de biobrandstoffen?

De heer Leegte (VVD): Dat is natuurlijk waar, maar het gaat er wel om wat voor steuntjes je geeft. Als het om innovatie gaat, dan is dat goed. Als de overheid haar rol als «launching customer» speelt om door de zogenaamde «valley of death» heen te gaan, is dat goed. En als je slim nadenkt over «venture capital», is dat ook goed. Maar als je exploitatiesubsidies gaat geven, is dat niet goed, want dat verstoort de markt en zet ons uiteindelijk op achterstand, kijk naar Duitsland.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks): Voorzitter. Deze minister heeft als doel om in 2050 bijna geheel op schone energie te draaien. GroenLinks deelt dat doel. Deze minister heeft als doel om de Nederlandse economie robuust, concurrerender en minder afhankelijk van landen in het Midden-Oosten en van Rusland te maken. GroenLinks deelt die ambitie eveneens. Ook wil GroenLinks samen met deze minister meer en goede werkgelegenheid in Nederland, en een schonere leefomgeving. Tot zover trekken wij gezamenlijk op.

Deze minister is in het begin van zijn periode helaas de antwoorden op verkeerde plekken gaan zoeken. Ik noem: CO2-opslag onder Barendrecht, CO2-opslag onder de noordelijke provincies, schaliegas en kernenergie. Daar vindt de minister de antwoorden niet voor een snelle transitie naar de schone wereld met werkgelegenheid en minder afhankelijkheid van het buitenland. Dat is iets wat GroenLinks al herhaaldelijk naar voren heeft gebracht. Wij hebben zojuist het enthousiasme en de energie gezien die er in Nederland zijn rond de Elfstedentocht. Nederland kan het. Wij kunnen met zijn allen ergens enthousiast voor worden. Tot en met het leger is ingezet. Vroeger konden wij het ook. Toen er gas werd ontdekt onder Slochteren, hadden wij binnen tien jaar heel Nederland voorzien van een nieuwe infrastructuur. Wij zouden dat ook kunnen met schone energie. Het is dezelfde retoriek die dit kabinet bezigt rond de bijstandsgerechtigden: als je gewoon maar geld geeft en geen eisen stelt, gebeurt er heel weinig. Dat moet je dus bij bedrijven ook niet doen. Vorig jaar bleek uit onderzoek van CE Delft en Ecofys dat er jaarlijks 5,8 mld. aan overheidsgeld naar fossiele energie gaat. Dat staat in schril contrast met de schamele 1,4 mld. die naar schone energie gaat. Er is op het energieterrein absoluut geen sprake van een eerlijk speelveld. GroenLinks heeft vorig jaar een meldpunt Fossiel schandaal geopend. Belastingbetalers konden daar suggesties doen voor het ergste fossiele schandaal. Dat het onderwerp leeft, bleek uit de inzendingen. Er kwamen bijna 100 inhoudelijk onderbouwde reacties binnen. Dat is niet zo gek. Zeker in tijden van forse bezuinigingen is het bijna niet uit te leggen: je betaalt eerst je eigen energierekening en daarna moet je per belastingbetaler nog eens € 600 à € 800 betalen voor vervuilende, ouderwetse technieken, die niet in de richting gaan waarvan zelfs deze minister zegt dat wij die wel op moeten. Ik ben benieuwd hoe deze minister dat uitlegt.

Ik heb een rapport meegebracht, dat ik bij dezen presenteer. Het is ons GroenLinks-plan «Fossiel schandaal», met achttien voorstellen voor een groene doorbraak. Wij hebben een jury laten kijken naar de inzendingen. Die heeft ze allemaal gewogen; dat kan men lezen in het rapport. Ik zal er een aantal voorlezen. De jury selecteerde bijvoorbeeld de volgende steunmaatregelen: de accijnsvrijstelling op kerosine, de lage energiebelasting voor grootgebruikers en het fiscaal voordeel voor leaserijders. Zo gaat het rijtje nog een punt of vijftien door. Vandaag zou ik minister Verhagen ertoe willen oproepen om werk te maken van een geleidelijke en voorspelbare, stap-voor-stap-afbouw van deze steunmaatregelen. In tijden dat er structureel moet worden omgebogen bij onze staatsfinanciën, zou dat een mooie start zijn. Het helpt bij de doorbraak van de groene energie. Op een gelijk speelveld kan deze namelijk goed uit de voeten en de eigen broek ophouden. Als je het combineert met energiebesparing, creëert het vooral ook enorme werkgelegenheid, onder andere in de bouw. Wij verwachten dat de minister hieraan gehoor geeft. Het CDA-rapport «Kiezen en verbinden» is helder; duurzaamheid heeft ook voor het CDA prioriteit. Vervuilers moeten niet worden beloond, maar juist de vernieuwers, de vergroeners. Het logo van het CDA was al groen; hopelijk worden de standpunten ook groener.

De heer Leegte (VVD): Ik gun GroenLinks meer dan 100 leden die een inbreng kunnen leveren. Op uitnodiging van GroenLinks hebben wij vorige week een gesprek gehad met Ecofys, de opsteller van het rapport, omdat ik nog steeds maar niet het lijstje heb gezien van de fossiele subsidies waar u zo mee zwaait. De onderzoekers van Ecofys zeggen ook tegen mij: nee, dat lijstje is er ook niet; het gaat om de toerekening van maatschappelijke kosten. Wat u doet, is alleen negatieve effecten bekijken en daar een soort fictieve prijs aan geven, zonder ook naar positieve effecten te kijken. Mijn indruk van het gesprek is dat zij het daarmee eens waren. Het verbaast mij dat u nu toch weer komt met een lijstje en zegt: er zijn subsidies voor fossiele brandstoffen. Wat hebt u nu geleerd van het gesprek met Ecofys dat u hebt georganiseerd over het niet bestaan van dat lijstje?

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks): Mijn punt is sowieso – het rapport van Ecofys onderbouwt dat – dat je prikkels moet geven. Als je een vrije markt hebt, moet de markt het in principe oplossen. Heb je een bepaalde doelstelling, bijvoorbeeld volledig schone energie in 2050, dan moet je kijken naar alle marktverstorende maatregelen die je neemt. Op de energiemarkt zijn die verstoringen dus meer dan 6 mld. per jaar. Je moet heel goed weten of je zo'n verstoring op je markt wilt en of die verstoring bijdraagt tot het einddoel, te weten een schone energievoorziening. De prikkels werken de verkeerde kant op, dat zie je ook in onderzoek waarbij gekeken wordt naar de grootverbruikers. Die worden nauwelijks efficiënter. Zeg je nu tegen de grootverbruikers: heel langzaam gaan wij uw enorme belastingvoordeel afbouwen, dan moet je eens kijken hoe snel het gaat met de innovatie en hoe snel die pijpen van 100 graden Celsius die Shell nog steeds open en bloot op de terreinen heeft liggen, geïsoleerd worden. Het geeft werkgelegenheid, het geeft innovatie en het bespaart energie.

De heer Leegte (VVD): Ik constateer dat de vooringenomenheid van GroenLinks voorkomt dat men luistert naar argumenten. Ook de minister heeft kort geleden een brief gestuurd en gezegd dat het Ecofys-rapport flauwekul is. Er zijn geen discriminatoire belastingen voor fossiele brandstoffen. Het niet hebben van accijns op kerosine geldt ook voor biokerosine waar de KLM op vliegt. Wij hebben internationale afspraken over vliegen, punt. Dat heeft niets met fossiel te maken. Het is dus jammer dat u blijft hameren op een soort stokpaardje, zonder te kijken naar wat er in de werkelijkheid aan de hand is. Het is geen vraag, maar een constatering.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks): Ik wil daar wel graag op reageren. Ik heb in de uitgebreide brief van de minister, met drie kantjes uitleg, nergens het woord flauwekul gelezen. Wellicht kan de heer Leegte de brief nog een keer doorlezen. Wat erin staat, zijn de 53 maatregelen die fossiele energie bevorderen. Het gaat erom dat die een gelijkmatige belastingopbrengst geven. Dat begrijp ik. Ik begrijp dat je niet in één keer alle maatregelen kunt afschaffen, maar in de doorrekening van het verkiezingsprogramma van het CDA staat dat de rode diesel misschien stapsgewijs iets minder bevoordeeld kan worden.

Minister Verhagen: Dat staat niet in het verkiezingsprogramma, want dat is eruit geamendeerd door de leden en die hebben het laatste woord.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks): Volgens mij ben ik aan het woord. De minister krijgt nog uitgebreid de gelegenheid om te antwoorden. Dan staat het in de doorrekening. Ik zal het met plezier voor de minister opzoeken. De 53 maatregelen die samen de fossiele energie bevorderen, zouden stapsgewijs, op een voorspelbare wijze, moeten worden afgebouwd. Dat zou een goede prikkel geven voor een gelijk speelveld.

Ik ga even naar de chemicaliën bij fracking. Ik dank de minister voor zijn brief, maar ik heb het gevoel dat hij mij bewust of onbewust met een kluitje in het riet heeft proberen te sturen. Ik had de minister gevraagd, de Kamer een lijst te sturen met de chemicaliën die in Europa toegelaten zijn voor fracking. Wat ik heb gekregen, keurig gedocumenteerd, is een uitgebreide lijst van chemicaliën die voor conventionele boringen zijn toegestaan. Dat zijn twee verschillende dingen. Mijn collega in het Europees Parlement, Bas Eickhout, heeft hierover vragen gesteld aan de Europese Commissie. Die zal ik hier niet herhalen. Ik vraag de minister wel, er nog even goed naar te kijken. Want wat wij kunnen vinden, is dat op dit moment geen enkele chemische stof voor fracking is toegelaten.

Ik sluit af met de eigendomsverhoudingen van URENCO. GroenLinks zou zeggen: laten wij URENCO langzamerhand gaan sluiten. Maar als wij ermee doorgaan, moet het in ieder geval om veiligheidsredenen grotendeels in publieke handen blijven. De connectie tussen kernenergie en plutonium en kernwapens is heel groot en ligt voor de hand. Wij zouden het helemaal onverstandig vinden om URENCO aan private partijen te verkopen. Het liefst sluiten dus, maar lukt dat niet dan in ieder geval in publieke handen houden.

De heer Van Vliet (PVV): Voorzitter. Mijn fractie denkt aan het openen van een meldpunt voor het verspillen van papier. Dat zou pas echt een groene doorbraak zijn, want het kost veel te veel energie.

Ik sluit mij aan bij de opmerking van de heer Leegte over het congestiemanagement en de impact daarvan op de prijzen voor energie voor Henk en Ingrid.

Ik heb met interesse de stresstest Borssele I gelezen, zoals ik die maar even zal noemen. Daaruit blijkt dat er zelfs nog sprake is van veiligheidsmarges bovenop wat al veilig is. Betekent dat ook voor deze minister dat wij van deze kerncentrale verder afblijven en hem lekker laten draaien tot 2033?

Wij hebben met interesse kennis genomen van de brief van de minister over Delft en Petten en over de investeringen daar. Dit kan de goedkeuring van onze fractie wegdragen. Als er ook wordt geïnvesteerd in nucleair onderwijs, betekent dit dan dat het de mogelijkheden beperkt om elders in Nederland ook aan de slag te gaan met een nucleaire leerstoel, bijvoorbeeld aan de Roosevelt Academy in Middelburg? Graag hoor ik de mening van de minister daarover.

Wat Borssele II betreft: wij hebben inmiddels het draaiboek gehad waaruit blijkt dat Delta toch niet helemaal op de juiste stoel zat, omdat het een te grote broek had aangetrokken. Dat mag naar de mening van mijn fractie niet betekenen dat men zou moeten concluderen dat de mogelijkheden voor Borssele II tot het verleden behoren. Dat wil ik nogmaals benadrukken. Als de minister acties voorbereidt om te bezien of wij toch nog kunnen komen tot een vergunningverlening voor Borssele II aan een andere partij, kan dat rekenen op de instemming van mijn fractie.

Ik heb ook met interesse kennisgenomen van de brief van de minister over de uitvoering van de motie van onder anderen mevrouw Van der Werf over decentrale energie. Wij hebben daar ook enthousiast voor gestemd. Het past binnen het streven van de PVV om binnen de SDE-plusregeling (Stimulering Duurzame Energieproductie) zo veel mogelijk het accent te leggen op nieuwe technieken, zoals getijdencentrales en decentrale opwekkingstechnieken, die niet de horizon vervuilen, zoals de eeuwige windmolens, die ook de lieve vogeltjes nog eens tot pulp malen. Ik heb overigens nog een vraag over SDE-plus. Ik heb een tijd geleden aandacht gevraagd voor een benchmark van wat Duitsland op dit terrein allemaal heeft geregeld. Daar is sprake geweest van administratieve problemen in de afwikkelingen van de Duitse variant van SDE-plus. Mijn vraag aan de minister is, hoe hij het Nederlandse systeem van SDE-plus ziet in vergelijking tot Duitsland.

De heer Paulus Jansen (SP): Mijn vraag aan de heer Van Vliet is of hij van de fact free politics is of dat hij afgaat op de feiten.

De heer Van Vliet (PVV): Ik baseer mij op keiharde feiten.

De heer Paulus Jansen (SP): Hij had het zojuist over de windmolens die de vogeltjes fijnmalen, maar de Britse hoogleraar MacKay uit Cambridge, een topadviseur van het huidige conservatieve kabinet, heeft een boek uitgegeven waarin hij de effecten van de diverse vormen van duurzame energie op een rijtje zet. Hij heeft ook gekeken naar het aantal dode vogels door windmolens en bijvoorbeeld auto's. Het aantal dode vogels door auto's lag in de orde van de factor 8000 hoger, als ik mij goed herinner, gecorrigeerd overigens voor de hoeveelheid. Hij had het omgerekend in dode vogels per kilometer landoppervlak. Betekent dit dat de PVV-fractie, als zij uitgaat van de feiten, zegt: wij moeten morgen stoppen met autorijden?

De heer Van Vliet (PVV): Nee, dat betekent het niet.

De heer Paulus Jansen (SP): Dan moet u toegeven dat dit argument volslagen uit de lucht is gegrepen, letterlijk, en dat je ook moet kijken naar de dosis-effectrelatie. Het is een verstandige aanpak, ook uit economisch oogpunt, om eerst de grote klappers te maken en dan de kleine klappers.

De heer Van Vliet (PVV): Van fact free politics bedrijven is sprake als partijen – SP staat voor Sint en Piet – strooien met andermans geld dat er niet is. Ik heb het zelf aan den lijve ondervonden, bij windmolens aan de Noordzeekust.

De heer Paulus Jansen (SP): Ik heb het geprobeerd.

De heer Van Vliet (PVV): Dank voor de poging, zeg ik via de voorzitter tegen collega Jansen. Wij vinden elkaar gelukkig op vele andere dossiers.

Voorzitter. De Russische opstelling bij de levering van aardgas brengt sommige landen in Europa in de problemen, althans zij moeten maatregelen nemen. Nederland is nog steeds een grote producent van aardgas en een groot doorvoerland van aardgas. Wij hebben onze gasrotonde. Kan de minister aangeven of er nu wel of niet nadelige gevolgen kunnen optreden van winterpieken die tot deze Russische opstelling leiden? Hebben die ook impact op de gasprijs voor Nederlandse huishoudens en bedrijven?

De boete die de NMa recentelijk heeft gegeven aan het energiebedrijf Greenchoice draaide voornamelijk om eindafrekeningen die niet zijn opgemaakt. Dat betrof vooral klanten van Greenchoice die geld tegoed hadden. Ik weet dat de minister niet op de stoel van de NMa kan gaan zitten, maar mijn algemene vraag is: zijn er voor de minister grenzen, ook aan de hand van een dergelijk geval, voor de vergunningverlening aan een energiebedrijf om actief te kunnen zijn op de Nederlandse energiemarkt? Die vraag stel ik natuurlijk vanuit het perspectief van de consumentenbescherming.

Waarom willen de Britten hun aandeel in URENCO eigenlijk verkopen? Wat is de positie van de Duitse energiebedrijven, die ook aandeelhouder zijn? Hoeveel zou URENCO grosso modo waard zijn? Zijn er al geïnteresseerden voor de aandelenpakketten en hoe ziet de minister, bij het verschuiven van het aandelenbelang, uiteindelijk de borging van het publieke belang? Stel dat Nederland zou meeverkopen met de Britten, heeft dan een eventuele verkoop van URENCO gevolgen voor bepaalde fysieke Nederlandse installaties of trajecten? Is het voor Nederland een optie om zelf heel URENCO te kopen? De PVV wil graag heel precies weten wat de afbreukrisico's zijn van verkoop aan een derde.

Mevrouw Van der Werf (CDA): Voorzitter. Betrouwbaar, duurzaam en betaalbaar: rond die drie kernwoorden ziet het CDA de ontwikkeling van het energiebeleid. Veel daarvan zien wij terug in de stukken die vandaag voorliggen. Dat moet ook, want om die drie aspecten alledrie tegelijk te realiseren is het: alle hens aan dek en doorbraken durven creëren. Hoe? Welnu, voor het CDA draait het daarbij om mens en markt. Om te beginnen bij de mensen: wij hebben vaker vastgesteld dat het in de maatschappij bruist van energie. Er zijn heel veel initiatieven om energie te besparen of om alternatieven te zoeken. De kracht van de samenleving gaat «mountain high and river deep». Wij stellen met genoegen vast dat dit kabinet in principe die kracht wil faciliteren. Dat geldt echter niet alleen voor het kabinet. De Kamer heeft unaniem de motie over onderzoek naar decentrale opwekking aangenomen – collega Van Vliet sprak daar zojuist over – om de transitie van centraal fossiel naar decentraal duurzaam te faciliteren. Wij zien met belangstelling uit naar de resultaten. Ik wil graag meegeven dat het kosten-batenplaatje dat daarin ongetwijfeld meegenomen wordt, breder kan zijn dan alleen de energiekolom. Decentraal werpt namelijk ook een ander licht op infrastructuur. Het is een impuls voor de lokale economie en betekent nieuwe belastingstromen in de vorm van btw. Duurzaam decentraal heeft in de energiemix de toekomst. Daar is het CDA van overtuigd. De verwachtingen binnen en buiten deze Kamer zijn hoog gespannen.

Mensen maken het verschil. Zojuist is er op het Plein een warme trui uitgedeeld, omdat heel veel mensen in Nederland in schone openbare gebouwen truien dragen om de verwarming een graadje lager te kunnen zetten. Er zijn klimaatambassadeurs. Er is een organisatie als Nudge, waarin 17 000 consumenten zich hard maken voor duurzame energie. Dat zijn de zaken die wij moeten faciliteren en waarvoor wij oog moeten hebben. Dit alles laat zien hoe belangrijk het onderwerp is waarover wij het vandaag hebben.

Maar er is natuurlijk ook de markt. Een goed functionerende energiemarkt kan bijdragen aan een betrouwbare, duurzame en betaalbare energievoorziening. Een markt waar vraag en aanbod elkaar vinden, waar een prijs tot stand komt, waar geïnvesteerd wordt op basis van langetermijnverwachtingen en waar gezonde, eerlijke en transparantie concurrentie bestaat. Een markt waar groen en groei samengaan. Laten wij er geen doekjes om winden: die markt bestaat nog niet voor nieuwe energie. Dat is namelijk een markt in transitie en op zo'n markt stuurt de overheid; niet als marktpartij, maar door het creëren van condities en het inzetten van financiële prikkels. Om toe te werken naar een structureel goed functionerende markt, kunnen dergelijke ingrepen slechts tijdelijk zijn. Stimulering van opkomende technologieën, die nog niet volledig kunnen concurreren, achten wij gerechtvaardigd, evenals het financieren van innovatie. Op dat punt vindt de VVD ons aan haar zijde. Het CDA heeft echter aarzelingen bij ingrepen op langere termijn. Daarom moeten wij de komende jaren het toewerken naar een ingreep als de verplichting voor leveranciers voortdurend toetsen aan de werking, de uitwerking en de bijwerkingen, alvorens tot invoering over te gaan.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks): Ik hoorde de woordvoerder van de CDA-fractie een aantal dingen zeggen die mij als muziek in de oren klinken. Ik heb het over de noodzaak om een markt in transitie met bepaalde ingrepen te steunen. Mijn vraag is: hoe kijkt het CDA aan tegen het langzaam afschaffen van bevoordeling van fossiele energie? In de doorrekening van het verkiezingsprogramma van het CDA staat bijvoorbeeld het een en ander over de heffingskorting op de rode diesel. Zijn er deelonderwerpen waarvan het CDA zegt: ja, als je het voorspelbaar doet, is het inderdaad een manier om de markt in transitie door die transitie te helpen?

Mevrouw Van der Werf (CDA): In de rest van mijn betoog zit een flink aantal opmerkingen over de vraag hoe wij dat voor ons zien. Wij zien op dit moment drie instrumenten: ETS voor de reële prijs van CO2, SDE voor stimulering van duurzame energie en convenanten, meerjarenafspraken en fiscale regelingen voor energie-efficiency. Die drieslag is niet nieuw en komt in diverse stukken voor. Wij vinden dat deze drie elementen elkaar niet mogen tegenwerken. Zij kunnen elkaar onderling versterken. Aan de hand van die drie instrumenten kan de markt verder zijn werk gaan doen.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks): Ik hoor dan toch graag een ja of een nee van de CDA-fractie. Vindt de CDA-fractie die 5,8 mld. per jaar gerechtvaardigd ja of nee? Zo nee, zou er dan stap voor stap een afbouw in moeten zitten?

Mevrouw Van der Werf (CDA): Je kunt eindeloze discussies voeren over de vraag of die 5,8 mld. een prijs is. Als ik de stukken vlug doorlees, vind ik dat aan dit bedrag een heleboel aannames ten grondslag liggen waarop ik een heleboel kan afdingen. Ik vind wel dat de fossiele energie, die nu eenmaal uitstoter is van CO2, moet worden afgebouwd door het instrument ETS goed te laten werken.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks): Dat is dus een nee.

Mevrouw Van der Werf (CDA): Het is geen ja en het is geen nee, want ik accepteer niet de aannames die achter de vraag liggen.

Als ik de discussie beluister tussen de VVD en GroenLinks, dan zegt de VVD: wij willen CO2 schaars maken. GroenLinks zegt: wij willen vooral duurzame energie, wat uiteindelijk tot hetzelfde doel leidt. Het CDA zit in het radicale midden, want wij zeggen én-én. Wij moeten het gewoon allemaal doen. Laten wij alledrie die instrumenten, ETS, SDE en convenanten voor energie-efficiency, inzetten en elkaar laten versterken.

Over ETS spreken wij voornamelijk met staatssecretaris Atsma. Wij hebben moties ingediend gericht op non-ETS. Doel: een fatsoenlijke prijs voor CO2 en zeker genoeg om investeringen op te baseren. Nu hoor ik graag van deze minister hoe hij daartegen aankijkt. Gaat het werken? Wanneer? Denkt hij na over maatregelen als ETS onvoldoende werkt?

Dan schakel ik over naar SDE-plus. Vooralsnog lijkt ons dit een goed functionerend instrument, zeker gelet op de manier waarop deze minister het inzet. Het is echter voor verbetering vatbaar. Ik noem vier aandachtspunten. Allereerst meer efficiency in subsidieverstrekking. Wij zijn blij dat er gekeken wordt naar meer differentiatie voor wind op land. Ik begrijp dat de NWEA met de uitkomst van de motie niet helemaal tevreden is. Hetzelfde geldt eigenlijk ook voor LTO Nederland. Daar kunnen wij het misschien nog eens over hebben. Op dit moment zou ik graag van de minister horen dat in 2013 de differentiatie voor wind op land volledig is. Wij kijken met belangstelling uit naar de uitkomsten van het NWEA-onderzoek naar meer efficiency in de kosten van wind op zee in de green deal.

Het tweede punt is dit. Waar het CDA mee zit, is de marktprijs die tot stand komt voor energie. SDE overbrugt het verschil tussen kostprijs en marktprijs, maar in die marktprijs zit altijd een CO2-heffing. Als een bedrijf wil overgaan op duurzame energie, betaalt het gedeeltelijk ook altijd een CO2-heffing, omdat die gekoppeld is aan de marktprijs. Ik begrijp dat de green-dealpartijen Nyrstar en AkzoNobel daarvoor een voorstel doen. Ik krijg graag een reactie op dit punt. Klopt het dat je, ook als je kiest voor duurzaam, toch die CO2-heffing betaalt? Gaat de green deal daarin mogelijk verandering brengen? In dat geval zou ik zeggen: ruim baan. Het derde aandachtspunt is het ruimere gebruik van restwarmte. Ik zie warmtekrachtkoppeling (wkk) afglijden. Er is op dit moment onvoldoende rendement om goed te investeren. Kan de minister met de markt nadenken over incentives om de wkk in de markt te houden?

Tot slot nog een opmerking over de grootverbruikers. De grootverbruikersvrijstelling van energie blijft een perverse prikkel, maar wij moeten wel een level playing field blijven houden. Dat is een dilemma waar wij voortdurend naar moeten kijken. Gisteren heeft de minister gezegd zijn uiterste best te zullen doen om dat level playing field in Europa in stand te houden. Wij wensen hem daarmee heel veel succes.

De heer Paulus Jansen (SP): Voorzitter. De SP-fractie ziet als perspectief voor de toekomstige energievoorziening een mix van een toenemend aandeel duurzaam en steeds efficiënter energiegebruik, waar mogelijk in combinatie met gewoon geen energie gebruiken. Duurzaam is een heel belangrijke pijler in het energiebeleid, omdat daarmee meer vliegen in één klap geslagen worden. Wij doen iets aan het klimaatprobleem, wij maken de energievoorziening onafhankelijker van allerlei landen waarvan wij liever niet afhankelijk zijn en het kan een bijdrage leveren aan de economische structuur in algemene zin, in de vorm van het creëren van banen. Ik begrijp dat de heer Leegte zegt dat je een wolf in schaapskleren bent als je duurzame energie een belangrijk onderwerp vindt, maar dan vrees ik dat de minister van Economische Zaken ook een wolf in schaapskleren is, want wij hebben de SDE-plusregeling op de agenda gezet, de stimuleringsregeling voor die verderfelijke vorm van duurzame energie. Als ik om mij heen kijk, is iedereen een wolf in schaapskleren, behalve de heer Van Vliet. Ik vraag mij eerlijk gezegd af wie zich nu in goed gezelschap bevindt en wie niet.

De heer Leegte (VVD): Als ik aangesproken word, reageer ik graag. Maar misschien is de PVV wel het schaap in wolfskleren. Waar het om gaat, is dat de SP aan de ene kant moord en brand schreeuwt over bezuinigingen op sociale zekerheid van € 200 per jaar voor gezinnen, terwijl zij aan de andere kant meer dan dit bedrag via de elektriciteitsrekening wegstrooit. Dat is toch geen beleid? Het gaat toch om dezelfde portemonnee van dezelfde gezinnen? Je kunt dan hier toch niet met droge ogen beweren: wij zijn leuk bezig de wereld te redden, terwijl je vervolgens die mensen uitknijpt terwijl zij dat niet doorhebben? Dat is het punt.

De heer Paulus Jansen (SP): Ik heb natuurlijk het beste met de mensheid voor, ook met mijn eigen kiezers. Betaalbaarheid is belangrijk. De SP vindt wel dat je moet kijken naar de betaalbaarheid op de wat langere termijn. Iedereen die er verstand van heeft, zegt dat energie duurder wordt. Fossiele energie wordt veel duurder. Uranium ook. Dat betekent dat op den duur alternatieven wellicht belangrijker worden, waardoor je op termijn de kostprijs lager kunt maken dan met «business as usual». Dat is de strategische overweging. Ik denk dat de heer Leegte wanhopig zoekt naar argumenten om dat moment te kunnen uitstellen. Economisch gezien denk ik echter dat het verstandiger is om in dit geval de kost voor de baat te laten uitgaan. Er moeten investeringen worden gedaan. Die kosten ons allemaal geld. Dat vinden wij ook niet leuk, maar uiteindelijk zijn wij daar wel beter mee uit. Dat is de overweging van de SP-fractie.

De heer Leegte (VVD): Ik zoek naar de consistentie bij de SP-fractie. De heer Jansen zegt dat de betaalbaarheid op de lange termijn van belang is. Dat geldt dus niet voor de sociale zekerheid, maar wel voor de energierekening, terwijl die de spuigaten uitloopt. Dat is onnodig, want wij kunnen het anders doen, zodat het geen geld kost en wel betaalbaar is. Dan slaan wij dus twee vliegen in één klap. Dat is het grote verschil tussen de SP en de VVD. Wij kiezen voor echte oplossingen: kernenergie als transitievoorziening, om maar iets te noemen.

De heer Paulus Jansen (SP): Als ik het idee had dat onze woordvoerder sociale zaken op de klap leeft, zou hij iedere fractievergadering met het zweepje krijgen, maar hij heeft keurig voor de verkiezingen al zijn huiswerk ingeleverd. De woordvoerders sociale zaken hebben de notitie «de vergrijzing verzilverd» opgesteld, waarin wordt berekend dat het, in combinatie met een aantal andere maatregelen, prima mogelijk is om het Nederlandse sociale stelsel en pensioenstelsel overeind te houden, ook met de vergrijzing en ontgroening die zich voordoen.

De heer Van Vliet (PVV): Ik ben geen wolf in schaapskleren. Ik ben de bekende PVV-meeuw, die hoopt door de windmolens te kunnen blijven vliegen. Ik vlieg nu even door het radicale midden van het CDA naar de heer Jansen van de SP. Mijn vraag is dit. Als nu blijkt dat de prijzen van energie voor de kleinverbruiker in Nederland, vooral voor de consument, op redelijk korte termijn zouden gaan stijgen, door alle initiatieven die ik om mij heen hoor, dan kan dat mensen in de problemen brengen, want energie is een belangrijk deel van het huishoudbudget. Als die gezinnen in Nederland in de problemen komen, gaat de SP daarvoor dan compensatie bieden?

De heer Paulus Jansen (SP): De SP heeft de afgelopen jaren bij voortduring allerlei voorstellen gedaan om de energierekening van huishoudens met huurwoningen – dat zijn de mensen die het minste verdienen en die door de PVV heel veel meer moeten gaan betalen – omlaag te krijgen, bijvoorbeeld door woningen beter te isoleren. Dat is de eerste maatregel in de rij van maatregelen die je moet nemen. Wij denken dat op die manier ook bij een stijgende gasprijs de betaalbaarheid voor huishoudens overeind kan blijven. Het zou de PVV sieren als men iets verder vooruit zou kijken en ervoor zorgen dat de kinderen van Henk en Ingrid straks ook betaalbare energie geleverd kunnen krijgen. Overigens zijn er 8000 keer meer vogels doodgereden door auto's, maar 50 000 meer vogels doodgebeten door katten. Ik vraag mij af of wij de dierenpolitie van de PVV nu op die katten moeten afsturen.

De voorzitter: Het woord is aan de heer Van Vliet ... over energie!

De heer Van Vliet (PVV): We zullen zien hoeveel windmolens er in de tuin van de heer Jansen gebouwd mogen worden. Woningen isoleren om de kinderen van Henk en Ingrid aan betaalbare energie te helpen? Ik heb het over de Henk en Ingrid van nu. Wie gaat het isoleren van de woningen dan betalen?

De heer Paulus Jansen (SP): De heer Van Vliet gelooft het misschien niet, maar dat zijn rendabele maatregelen. Bureau InfoMil heeft een ranking gemaakt van de meest aantrekkelijke maatregelen, aflopend tot minder aantrekkelijk. Zonne-energie staat een stuk lager op de ranking, maar isolatie staat heel hoog. Ik zou zeggen: begin met de dingen die het meeste opleveren.

Ik heb een vraag over schaliegas. De brief over de lijst met chemicaliën heeft wat mij betreft onderstreept dat het toch wel erg nuttig is om nog eens goed te kijken naar de milieu-effecten van schaliegas. De SP serveert schaliegas niet op voorhand af. Het kan een nuttige overgangsbrandstof zijn, maar het moet wel verantwoord gewonnen kunnen worden. Dat moet goed worden uitgezocht. De minister is bezig met de onderzoeksformulering. Is die inmiddels klaar? Is hij er samen met de milieubeweging uitgekomen of zijn er nog discussiepunten? Met name het natuuraspect tijdens en na de winning is voor ons een belangrijk punt om mee te nemen in het onderzoek.

Wat het congestiemanagement betreft begrijp ik dat er nog discussie is met Europa over de vraag of het duurzaamheidsaspect wel of niet mag meetellen. Begin 2012 zou daarover helderheid zijn. Is die er inmiddels? Het lijkt ons in ieder geval zaak om het snel goed te regelen.

Ik ben het eens met wat mevrouw Van Tongeren zei over URENCO. Ook wij denken dat het heel belangrijk is om die fabriek in publieke handen te houden. Er dreigt een oorlog met Iran omdat men daar een opwerkingsfabriek wil bouwen. Ik snap dan niet hoe je het in je hoofd haalt om je eigen opwerkingsfabriek, die de grootste van Europa is, in private handen te laten overgaan. Daardoor wordt het risico dat de kennis weglekt gewoon veel groter. Niet doen, dus.

Wat de onderzoeksreactor in Petten en die van de TU Delft betreft heb ik goed nieuws voor de heer Van Vliet. De SP vindt dit prima projecten. Dat hebben wij altijd gevonden, zelfs toen de PVV nog niet in de Kamer zat. Het is heel belangrijk dat er in Nederland goede onderzoeksfaciliteiten zijn. In Petten worden isotopen gemaakt. Die productie moet wat ons betreft financieel zijn eigen broek ophouden. In wezen is het gewoon een commercieel product en wij moeten niet andere Europese landen gaan subsidiëren. Er wordt ook onderzoek gedaan. Bij de TU Delft wordt alleen maar onderzoek gedaan. Het is belangrijk dat die mensen kunnen beschikken over goede spullen, dus het is verstandig dat er geld in gestoken wordt. Overigens zou ik wel graag tijdig van de minister horen wat het «point of no return» is. Hij geeft aan dat wij er nu geld in gaan steken. Maar er komt nog een bedrag achteraan met een paar meer nullen. Dit is uiteraard geen vrijbrief voor iedere investering.

Het lijkt inmiddels wel duidelijk dat het project Borssele II niet doorgaat, althans niet op afzienbare termijn. Ik neem aan dat de minister de vergunningprocedure stopzet. Het bedrag valt vrij in de begroting. Dat is een flink bedrag, waarover ik mij altijd heb verbaasd, omdat alles uit de leges zou worden gedekt. Maar goed, het stond erin. Waaraan gaan wij dit bedrag besteden? Wat de SP-fractie betreft besteden wij dit aan intensivering van het onderzoek op het gebied van duurzame energie. Graag krijgen wij daarover enige duidelijkheid. Volgens ons heeft de stresstest van Borssele I aangetoond dat er voor het type reactor dat daar staat sprake is van een hoogwaardige bedrijfsvoering. De veiligheid van de dijken rond Borssele is een aandachtspunt, met name de ondermijning van de dijken. Recentelijk stond er in de krant dat het bezwijkmechanisme van dijken in Zeeland bij de Watersnoodramp achteraf gezien anders was dan de historici tot nu toe hadden gezegd. Het lijkt ons belangrijk om dat punt in het onderzoek mee te nemen. Graag krijg ik daarop een reactie.

Mijn laatste punt betreft de motie van mevrouw Van der Werf, die ik eerder wel de de motie-Samsom/Paulus Jansen light heb genoemd, over salderen voor de voordeur. Ik zeg dit overigens met alle waardering voor mevrouw Van der Werf, want de motie is aangenomen. Dat hebben wij niet voor elkaar gekregen. Ik hoop uiteraard dat dit snel leidt tot iets wat zoden aan de dijk zet, want je kunt het zien als een soort uitstelmotie. Ik hoop dat de motie uiteindelijk leidt tot iets wat materieel vooruitgang betekent. Ik heb een vraag voor mensen die salderen achter de voordeur. Ik ken iemand die zelf 5000 kilowattuur aan zonnestroom opwekt en die zuinig is met stroom. Netto levert hij voor € 1100 aan het net. Hij is ook zuinig met gas. Deze persoon heeft mij voorgerekend dat per saldo de Staat der Nederlanden € 250 per jaar verdient aan zijn PV-panelen, want hij benut niet volledig zijn fiscale vrijstelling voor gas en elektriciteit. Het meerdere wat hij levert, die 1100 kilowattuur, wordt aan zijn buren geleverd met 13,5 cent energiebelasting per kilowattuur. Bingo voor de minister van Financiën. Uiteindelijk spekt degene die zelf investeert de kas van de Staat der Nederlanden met € 250. Dat lijkt mij niet de bedoeling.

Mevrouw Dikkers (PvdA): Voorzitter. Een algemeen overleg over energie zou wat de Partij van de Arbeid betreft moeten gaan over duurzame energie en hernieuwbare energie. In plaats daarvan staat er vandaag een lijst met brieven op de agenda over schaliegaswinning en over kennisenergie. Dat vinden wij toch wel heel jammer. Het moet de minister ook enorm verdriet doen, omdat hij best de boeken in wil gaan als een heel groene minister, met fantastische investeringen.

De voorzitter: Ik moet u op een ding wijzen: de Kamer bepaalt zelf de agenda en kan moeilijk de minister daarover iets verwijten.

Mevrouw Dikkers (PvdA): Met een bocht kan ik dat echt wel; dat is geen enkel probleem.

De gevaren rondom schaliegaswinning zijn nog lang niet allemaal in kaart gebracht. Wij zijn erg blij dat er onderzoek naar wordt gedaan. Wij zijn ook heel benieuwd hoe het met dit onderzoek staat. Het gaat ons niet alleen om de schaliegaswinning hier in Nederland. Wij moeten natuurlijk ook heel erg voorzichtig zijn met de schaliegaswinning door Nederlandse bedrijven in het buitenland. Voorlopig geven wij geen steun aan schaliegaswinning in het buitenland en ook niet voor een opsporingsvergunning voor proefboring zonder bescherming van mens en milieu, hier en daar.

Wij kregen een prachtige brief van de minister over fracking. Het is logisch dat bij fracking rekening moet worden gehouden met geldende regelgeving, maar mij was niet helemaal duidelijk welke stoffen er nu daadwerkelijk worden gebruikt. Het was interessant om te zien dat tijdens de hoorzitting over schaliegaswinning Quadrilla aangaf twee soorten chemicaliën te gebruiken, die bovendien biologisch afbreekbaar zouden zijn. Om welke chemicaliën gaat het? Fracking vindt ook vier à vijf keer per jaar plaats in de reguliere gasboring. Dit gebeurt onder streng toezicht. Ik hoor ook dat de minister dat toezicht wil uitbouwen. Kan hij daar een toelichting op geven? Zijn de plaatsten waar nu «gefrackt» wordt bekend? Weten de omwonenden dat? Welk toezicht zit daarop? Zijn er incidenten te melden? Heeft de minister in dat licht zicht op schaliegasprojecten van Nederlandse bedrijven in het buitenland? Kan hij een overzicht geven van de Nederlandse bedrijven die betrokken zijn bij schaliegaswinning in het buitenland? Aan welke richtlijnen houden deze bedrijven zich? Zijn zij bijvoorbeeld in Zuid-Afrika gebonden aan de EU-richtlijnen ten aanzien van de chemicaliën die gebruikt worden? Het zijn tenslotte Europese bedrijven. Is de minister met ons van mening dat zij dat eigenlijk wel zouden moeten doen en dat wij landen of gebieden met regelgeving die niet zo ver gaat als de onze zouden moeten beschermen? Zou de minister stappen willen zetten om dat voor elkaar te krijgen?

De PvdA-fractie is erg benieuwd naar de voortgang van de besprekingen met de EU over congestiemanagement. Tussen haakjes staat er bij mij achter: sorry, mamma. Ik zit nieuw in dit vak en de hoeveelheid afkortingen, jargon en ingewikkeldheden die deze commissie aan zichzelf heeft toegerekend is bijzonder groot. Voor mijn moeder die meeluistert: excuus. Congestiemanagement; ik leg het in het weekend wel uit.

Begin 2012 zouden wij daarover worden geïnformeerd, en dat is nu. Hoe staat het ermee? Dat zou ik erg graag willen weten. Uit de brief blijkt dat de kosten hoger waren dan was voorzien. Wanneer komt er duidelijkheid over? Als wij in Europa CO2-reductieafspraken maken, lijkt het mij dat de voorrang voor duurzame energie door de EU met groot applaus zou moeten worden ontvangen. Wat te doen als het antwoord uitblijft? Ook hierover zijn veel vragen.

Dan nog even iets over kernenergie. Het is geen geheim dat de PvdA-fractie niet enthousiast was over de nieuw te bouwen kerncentrale. Wij zijn verheugd over het bericht van Delta en RWE om niet tot bouwen over te gaan. Kernenergie? Nee, bedankt, zou ik bijna willen zeggen, maar dat is een beetje flauw.

Duurzame hernieuwbare energie, offshorewindparken, zonne-energie en in mindere mate biobrandstoffen zouden het debat moeten domineren. Wij vragen dan ook aan de minister waarmee hij de ambtenaren gaat belasten die tot voor kort aan de vergunningverlening hebben gewerkt. Mijn collega van de SP had het daar ook al over. Het gaat niet alleen om de ambtenaren, maar ook om het budget dat erbij hoort. Zou dit niet wat duurzamer kunnen worden ingezet? Om hoeveel fte gaat het eigenlijk? Is het alleen bij de landelijke overheid of zijn er ook mensen provinciaal actief, voor zover de minister weet? Wij vragen ons wel af waarom de minister dan toch in gesprek blijft met Delta en RWE. Is het niet veel zinniger om maar te stoppen met trekken aan een dood paard?

Wij zijn uiteraard wel voorstander van de nieuwe reactor in Petten en hopen dat deze er snel komt. Heeft de minister zicht op vertraging die zich mogelijk voordoet? Is er voortgang te verwachten? Hoe zit het daarmee?

De cijfers ten aanzien van de ontwikkeling van duurzame energie zijn dramatisch en voor de minister, maar ook voor ons, allerminst reden tot juichen. Ik neem aan dat dit hem droevig stemt. Het is nog maar afwachten of er op korte termijn verbetering komt. Het is duidelijk dat er voor de middellange termijn veel meer nodig is, namelijk inzet op leveranciersverplichtingen en op wind op zee – de collega van het CDA had het daar ook al over. Deze minister trekt wel aan het dode paard van de kernenergie, maar weigert in te zetten op echte oplossingen. Kom op, zou ik zeggen, welke extra plannen gaat het kabinet lanceren om het duurzame gezicht van dit kabinet te redden? Gaat de minister straks aan zijn en aan mijn kleinkinderen uitleggen dat het welvaartsniveau enorm is gedaald wegens het feit dat de olie opraakt en wij onvoldoende hebben geïnvesteerd in hernieuwbare energie?

Mevrouw Van der Werf (CDA): Ik heb van de minister begrepen – het CDA staat daar volledig achter – dat er 0,0 extra geld gaat naar steun voor de bouw van een nieuwe kerncentrale. De minister laat het over aan de marktpartijen. Verder wil de minister niet gaan. Ik heb mevrouw Dikkers een paar keer horen spreken over trekken aan een dood paard. Waar baseert zij dat op? Waaruit blijkt dat de minister allerlei handelingen uitvoert om het alsnog vlot te trekken?

Mevrouw Dikkers (PvdA): Wij maken ons grote zorgen over het feit dat voor het behalen van de CO2-doelstellingen de inzet voor kernenergie alleen maar wordt verhoogd, en dat uit gesprekken met de marktpartijen blijkt dat er enorm in geïnvesteerd gaat worden. Wij zouden graag zien – dat bent u vast met mij eens – dat dit kabinet inzet op duurzame energie.

Mevrouw Van der Werf (CDA): Waar baseert mevrouw Dikkers zich op? In elke verklaring heeft de minister gezegd dat geen extra geld of extra steun aan de bouw wordt gegeven, alleen de vergunning. Het CDA steunt dat van harte. Ik schrik ervan dat bij de PvdA-fractie blijkbaar het beeld bestaat dat de minister achter de schermen van alles doet om alsnog een kerncentrale van de grond te krijgen. We kunnen het straks van de minister zelf horen, maar volgens mij is niets minder waar.

Mevrouw Dikkers (PvdA): Ik ben heel erg blij dat het CDA en de PvdA het eens zijn dat wij moeten inzetten op duurzame energie en dat de ambtenaren die zich nu bezighouden met de vergunning, straks ingezet kunnen worden voor het vergroten van de plannen voor en het meer mogelijk maken van investeringen in duurzame energie.

Mevrouw Hazekamp (PvdD): Voorzitter. De rijksoverheid liet deze week per jubelend persbericht weten dat Nederland vooroploopt met slimme energienetten. Dat is heel mooi, maar de Partij voor de Dieren wijst erop dat Nederland ook nog ergens anders in uitblinkt, namelijk in oliedomme energie. Maar goed, dat vertelde het ministerie er maar niet bij.

Er is ook goed nieuws. Er is deze periode namelijk 42,5 mln. extra beschikbaar gekomen voor duurzame energie. Er komt namelijk geen nieuwe kerncentrale en dus hoeft het kabinet dit enorme bedrag ook niet meer vrij te maken voor de vergunningverlening. De minister lijkt evenwel nog niet helemaal te kunnen geloven dat «zijn» Borselle II er niet zal komen. In de berichten meldt hij: er verandert niets in mijn beleid. De marktpartijen hebben er echter geen zin meer in. Ze zien er geen brood in en hebben daar natuurlijk groot gelijk in. De grap is dat dit kabinet, en natuurlijk ook zijn voorganger, medeverantwoordelijk is voor erg lage energie- en CO2-prijzen. Zo laag zelfs, dat zelfs de zwaar gesubsidieerde atoomstroom er niet tegenop kan concurreren. Al die doorgeduwde kolencentrales houden nu samen de kerncentrale tegen door de energieprijzen zo laag te houden. Het ene kwaad bestrijdt hier een nog erger kwaad. Je zou erom kunnen lachen, als het niet zo ontzettend onverstandig zou zijn om anno 2012 de verslaving van de elektriciteitssector aan fossiele brandstoffen nog steeds aan te moedigen. We hopen dan ook dat het kabinet zijn visie op dat punt bij gaat stellen.

Ondanks de inspanningen van dit kabinet is zonne-energie nu al zo goedkoop dat het voor huiseigenaren goedkoper is om panelen op hun dak te plaatsen dan om stroom af te nemen van energieleveranciers. Dat is goed nieuws. Ik wil weten of de minister bereid is om consumenten actief in te lichten over dit feit en om ze op te roepen om massaal zonnepanelen aan te schaffen. Dat past toch helemaal in de strategie van dit kabinet om verduurzaming aan anderen over te laten om vervolgens zelf met de eer te strijken? Wij zien graag een plan van aanpak tegemoet met daarin een ambitieuze doelstelling, bijvoorbeeld: over vijf jaar heeft drie kwart van de huizen, winkels en kantoren een dak vol zonnepanelen. Dat moet toch mogelijk zijn.

Ik kom op het schalie- en steenkoolgas. Onder druk van de Kamer heeft de minister toegezegd dat onderzoek gedaan zal worden naar de veiligheids- en milieuaspecten van de proefboringen. Uit de brief die hij over dit onderwerp stuurde aan de terecht bezorgde Gelderse Milieufederatie, blijkt echter dat het onderzoek niet volledig zal zijn, omdat een aantal belangrijke aspecten van het boren naar steenkool- en schaliegas niet erbij betrokken zal worden. Wij betreuren dat zeer. Wij hopen dat de minister toch nog kan toezeggen dat een aantal van de onderzoeksvoorstellen van de milieufederatie wordt overgenomen. Wij overwegen om hierover een motie in te dienen. En dan heb ik het nog niet eens gehad over een nut- en noodzaakonderzoek naar het boren van dit gas. Kan de minister de stand van zaken van het onderzoek geven? Is er al een onderzoeksopdracht gereed? Kan deze dan aan de Kamer toegestuurd worden? Is er al duidelijkheid over wie dit onderzoek gaat uitvoeren?

Mijn volgende punt is de openstelling van de SDE-plusregeling. De vergoeding voor bestaande biogasinstallaties voor het benutten van warmte wordt nog verder verhoogd. Dus nog meer subsidie aan de bio-industrie, want biogas uit de vee-industrie kan nooit groen genoemd worden. Oerbossen kappen om kippen- en koeienstront te produceren die vervolgens met belastinggeld aan de man gebracht worden, is niet groen. Het is goed bedacht om op deze manier ons enorme mestoverschot weg te werken, maar ik vind het vreemd dat iedereen – ook bijna al mijn collega's hier – daar ook echt in gelooft. Nog even een verduidelijking: alleen al het krachtvoer dat in Nederland gebruikt wordt in de vee-industrie slokt jaarlijks 62 petajoule aan energie op. Ik kan me voorstellen dat weinig mensen weten wat een petajoule is. Dat is evenveel als het energieverbruik van meer dan vijf miljoen huishoudens. En dat resultaat noemen we groen? Kan de minister dat uitleggen?

De oplossing voor het energievraagstuk is eigenlijk heel simpel: niet verbruiken wat je niet hebt en de rest duurzaam opwekken. Een aantal collega's zei al dat het morgen warmetruiendag is. We hebben zojuist al een heel warme trui in ontvangst genomen. Bovendien was deze tweedehands, dus extra duurzaam. Dergelijke initiatieven kunnen een werkelijk duurzame energiehuishouding bewerkstelligen. Overigens ben ik blij dat ik vandaag geen warme trui aan heb, want de verwarming kan hier ook wel een tikje lager! De verwarming lager, geen verlichting in leegstaande kantoren, geen supersnelwegen en geen kunstmestfabrieken; allemaal heel goede maatregelen.

Ik kom nog even terug op de 42,5 mln. Wat kunnen we daar allemaal mee doen? Ik vraag de minister, daar ook echt een duurzame bestemming voor te vinden. Wellicht kan hij daar niet zo direct de vruchten van plukken als van ons land openstellen voor iedereen die maar naar gas wil boren en gas wil opslaan of kerncentrales wil bouwen, maar onze kleinkinderen zullen hem dankbaar zijn. En daar ging het rentmeesterschap toch om?

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Voorzitter. Ik wil beginnen met stil te staan bij de vergunning voor de nieuwe kerncentrale. De ChristenUnie is blij dat Delta en RWE tot uitstel hebben besloten. Een van de redenen is een stijgend aanbod van energie in Nederland. Die trend constateren wij al langere tijd. Dat is voor de ChristenUnie een van de redenen geweest om niet in te stemmen met een nieuwe kerncentrale en vooral in te willen zetten op hernieuwbare energie. Kortom, een focus op omvorming van energieproductie in plaats van op productietoename. Delta constateert overigens ook dat er onvoldoende zekerheid is over de ontwikkeling van de CO2-prijzen. Met andere woorden, het emissiehandelssysteem ontmoedigt opwekking van kolenstroom blijkbaar niet genoeg. Wanneer gaat dat emissiehandelssysteem als instrument ook echt werken? Ik maak mij echter ook zorgen, want als het emissiehandelssysteem echt gaat werken, komen heel veel rechten vrij, wat de kosten voor duurzame energie vrij hoog kan houden. Ik hoor hier graag meer over van de minister.

De vraag is of het kabinet nu nog tijd en moeite moet steken in een energiemix inclusief kernenergie, terwijl investeerders dit niet zien zitten. Wat de ChristenUnie betreft niet. De ruim 40 mln. die in de begroting is gereserveerd, kan beter gestoken worden in een thuismarkt voor duurzame energie. Dat levert hernieuwbare energie en werkgelegenheid voor met name het mkb op. Dat lijkt me mooier dan dat we allerlei mensen nog steeds aan het werk houden met kernenergie. De minister zet de lijn van kernenergie door, terwijl de ChristenUnie liever kiest voor een heel andere energiemix: duurzame energie, decentraal en wind op zee, met gas als back-up. Maar als we daarop inzetten, vraagt dat ook om een goede voorbereiding van een flexibel energienet dat inspeelt op schommelingen in windenergie en stroom uit gascentrales, want dat is nogal heftig.

Het aandeel hernieuwbare energie is afgenomen van 4,1% naar 3,7%. Dit wordt mede veroorzaakt door toegenomen groei van productie. Dat is echter niet relevant. Sterker nog, als de economie weer aantrekt, zou de groei van hernieuwbare energie nog sterker moeten worden. We moeten immers in 2020 op 14% zitten. De ChristenUnie vraagt zich bezorgd af hoe we de 14% wél gaan halen.

Dan de uitvoering van de motie-Van der Werf/Wiegman over decentrale energie, vandaag al vele malen genoemd. Goed dat de minister ermee aan de slag gaat en inventariseert hoe saldering en SDE uitwerken en wat wordt gemist. Mijn vraag is wel of de focus van deze inventarisatie ligt op duurzaam decentraal. Het woord «duurzaam» las ik namelijk niet in het korte briefje van de minister terug. Ik verwijs in het bijzonder naar de recente voorzet voor terms of reference rondom zelflevering van vele deelnemers, zoals Natuur en Milieu, LTO en FME. Mij lijkt dit document een goede voorzet voor een gesprek. Ik hoop dat de minister dit ook zo ziet en dat het document voor de minister niet iets is om maar wat lukraak in te grasduinen.

Eerder heeft de ChristenUnie in een notitie over lokale energie gepleit voor ruimere salderingsmogelijkheden, bijvoorbeeld te beginnen met het uitzonderen van zelfopgewekte en gebruikte energie van energiebelasting. De ChristenUnie vindt met name van belang dat alle inverdieneffecten worden meegewogen. Bij saldering gaat het niet alleen om misgelopen energiebelasting, maar ook om toenemende btw-inkomsten en extra werkgelegenheid. Ik krijg graag een toezegging van de minister.

Daarnaast vraag ik de minister naar de link tussen topsectorenbeleid, SDE-plus en leveranciersverplichting. Zitten mkb-bedrijven in decentrale energie voldoende ingebed in de topsector energie? Is de minister het met mij eens dat maatschappelijk draagvlak voor de topsector energie juist te bereiken is via participatie van burgers in zelfopwekking, die mooie combinatie van burgerschap en bedrijvigheid? Dat lijkt mij ook in het belang van de thuismarkt. Ik zie voor het creëren van draagvlak ook een belangrijke taak voor energiebedrijven. Wil de minister in gesprek gaan met energiebedrijven om, bijvoorbeeld in navolging van Greenchoice en E.ON, het potentieel voor zelfopwekking onder klanten te onderzoeken?

Tot slot heb ik nog een vraag over de aanpassing van de basisbedragen van de vergisters. In december heb ik net zoals CDA en SGP gevraagd naar de warmtevergoeding voor MEP-vergisters. Het overleg met onder meer LTO, KEMA en ECN heeft plaatsgevonden en het basisbedrag is aangepast, maar er is ook bijstelling van het aantal vollasturen van 7000 naar 4000. Per kilowattuur wordt 1,5 cent gegeven in plaats van de 2,5 cent tot 3 cent die nodig lijkt te zijn voor een sluitende exploitatie. Waar komt die verschuiving in vollasturen vandaan? Mag worden verwacht van ondernemers dat zij met dit basisbedrag daadwerkelijk rendabel een vergistingsinstallatie kunnen bouwen? Gaat er daadwerkelijk gebouwd worden? Ik ben heel benieuwd naar het antwoord. Ik ben bang dat er een situatie ontstaat zoals onlangs met staatssecretaris Bleker, die blij aan boeren meldde dat vervroegd mest uitgereden kon worden, een mededeling die kwam op de dag dat de vorst inzette en er dus niets uitgereden kon worden. Met zo'n worst die voorgehouden wordt, hebben we niet zo veel. Wij willen daadwerkelijk actie op dit terrein.

De heer Verhoeven (D66): Voorzitter. Ik vervang mijn collega Stientje van Veldhoven, die een val op het ijs heeft gemaakt. Haar herstel was niet dusdanig voorspoedig dat zij hier zelf aanwezig kon zijn. Ik had mij natuurlijk kunnen aansluiten bij de inbreng van een van de andere sprekers, maar als ik hoor hoe het CDA het radicale midden vertegenwoordigt, ben ik toch blij dat ik zelf even gekomen ben om namens D66 te vertellen wat het echte radicale midden is!

Er staat een aantal punten op de agenda. Ik begin met kernenergie. Kernenergie raakt een beetje uit de gratie. De Zeeuwse believers van Delta hebben uitstel op uitstel gestapeld, Duitsland wil afkicken en zelfs de Fransen krijgen hun EPR-reactor nergens meer verkocht, behalve dan in Finland, maar daar krijgen ze hem weer niet afgebouwd. D66 is altijd heel duidelijk geweest over alles, ook over kernenergie. We zijn niet per definitie tegen nieuwe onderzoeksreactoren, maar in deze tijden van schaarste moet je een besteding van 100 mln. aan belastinggeld toch beter rechtvaardigen dan met een paar ronkende zinnen als «onze internationale rol van betekenis op het terrein van nucleaire kennis en expertise» – zo viel te lezen in de stukken – en de «vooraanstaande plaats in de mondiale nucleaire gemeenschap». Wat is nu de tastbare meerwaarde van die miljoenen euro's aan investeringen voor de wetenschap, de medische wereld en de maatschappij als geheel, zeker in vergelijking met de investering in technologie en innovatie? Is dit bijvoorbeeld iets waar het topteam warm van wordt, als het mocht kiezen tussen kernreactoren of iets anders?

De heer Paulus Jansen (SP): De Kamer is afgelopen jaren twee keer op werkbezoek geweest bij de reactor in Delft. Er is volgens mij ter plekke wel redelijk overtuigend aangetoond wat het nut van die investering was. Dan kan je misschien met een iets kortere toelichting volstaan?

De heer Verhoeven (D66): Al zijn wij honderd keer in een reactor geweest, het gaat mij om de vergelijking met een andere innovatie of technologie. Ik stel mijn vraag aan de minister. Het is goed om te weten wat er in de reactor gebeurt. Ik denk dat mijn collega Van Veldhoven daarbij zeker aanwezig was. Ik heb die kennis natuurlijk ook van haar gekregen, telefonisch, maar het gaat mij om de vergelijking met andere innovaties. Geen zorgen dus, dat zit dicht, maar het gaat even om het antwoord van de minister. Waarom draait de minister wel op voor de kosten van het ontwerp en de vergunning in Petten, maar niet voor de situatie in Zeeland, of moet ik daarvoor bij Halbe Zijlstra zijn?

Van onze vooraanstaande plaats in de mondiale gemeenschap, waar we zo trots over praten, is het natuurlijk maar een kleine stap naar onze positie als hekkensluiter op het gebied van de duurzame energie. Op de agenda staan ook stukken over de subsidieregeling voor duurzame energie: SDE-plus. De minister schaaft wat aan de regelingen voor windenergie en mestvergisters. Dat is leuk, maar hij draait toch een beetje om de hete brij heen. In 2010 liep het percentage duurzame energie namelijk terug van 4,1% naar 3,7%. Dat is een daling van 10%. Wordt deze trend doorgezet of is het echt een incidentele daling, zoals het rapport beschrijft? Wanneer worden dergelijke tegenvallers – tegenvallers voor het behalen van de doelstelling van 14% voor 2020 – reden om het beleid aan te passen? Oftewel, wanneer kunnen we het kabinet afrekenen op resultaten? Heeft Brussel al gereageerd op de jaarlijkse rapportage?

In de Nederlandse rapportage aan Brussel staat ook het volgende. Het onverhoopt lagere percentage zou het gevolg zijn van het ontbreken van projecten, van belemmeringen op het terrein van de ruimtelijke inpassing, of van lange vergunningsprocedures. In dat geval zou niet het hele budget toegewezen kunnen worden. Dat is nogal vaag. Wij willen graag weten wat het percentage per energiedrager wordt dat de eindstreep wel gaat halen. Wat gaat de minister doen om dit bij de SDE-plus op te krikken?

Tot slot in dit blokje herinner ik de minister er nog aan dat hij het verzoek van deze commissie in oktober om de rapportage aan Brussel met de commissie te delen voor het wetgevingsoverleg, heeft afgehouden, terwijl hij wel in november met allerlei persberichten kwam met trotse opmerkingen over hoe de 1,5 mld. aan inschrijvingen de kansen onderstrepen die innovatieve ondernemers zien in de SDE. Dat is weer een voorbeeld van de selectieve informatievoorziening van dit kabinet. Ik wil graag dat de minister nog eens uitlegt waarom het echt niet mogelijk was om kleur te bekennen over de magere prestaties in 2010, terwijl hij al wel de goede voornemens voor 2011 en 2012 ging uitventen. Ik spreek de minister ook wel eens in een andere context. Dan zeg ik altijd: stoppen met foppen. Dat geldt hierbij ook.

Tot slot maak ik enkele opmerkingen over het congestiemanagement. Een lastig woord, maar het betekent gewoon het oplossen van file op het stroomnet. Dit systeem is na veel getouwtrek met minister Van der Hoeven ingesteld en kwam vorig jaar voor het eerst in actie. Blijkbaar loopt het nog stroef, maar ondertussen kost het natuurlijk wel geld, dat gewoon via de energierekening gesocialiseerd wordt. Mijn vraag aan de minister is: gaat het alleen om praktische problemen, bijvoorbeeld op het gebied van ICT? Of is er, gelet op de betrokkenheid van de NMa bij het onderzoek, ook verdenking van bijvoorbeeld marktmacht of prijsafspraken? En wat betekent dit dan voor de energierekening van huishoudens en bedrijven? Moeten die rekenen op een tegenvaller? Wanneer denkt de minister de uitkomsten van het onderzoek te hebben en wanneer wordt de Kamer daarover dan geïnformeerd? Is het ook mogelijk om eerder op dit soort situaties te anticiperen? Kan de netbeheerder dan ook beter en helderder communiceren als dat nodig is?

Ten slotte wijs ik erop dat een relevante Europese verordening over grensoverschrijdende verbindingen een expliciete verplichting bevat voor lidstaten om het congestiemanagement zodanig in te richten dat dit efficiënte prijssignalen aan marktpartijen en netbeheerders geeft, aan beide kanten van de grens. Dat is relevant, zeker als congestie optreedt als gevolg van de invoering van stroom via de BritNed-kabel naar het Verenigd Koninkrijk. Gaan tot nog toe de juist prijsprikkels naar betrokken marktpartijen aan beide kanten van de BritNed-kabel?

De voorzitter: Ik stel voor dat de minister zijn beantwoording – als hij dat kan en wil – in blokken doet. Als hij daarbij van tevoren zegt welke blokken dat zijn, kunnen de leden aan het eind van elk blok ieder één vraag stellen, zodat daarna nog ruimte is voor een tweede termijn. Ik zie dat de leden instemmen. Dan is het woord aan de minister.

Minister Verhagen: Voorzitter. Ik deel mijn antwoord op in de volgende blokjes: 1. duurzaam, waaronder SDE; 2. kernenergie, URENCO et cetera; en 3. overige punten, waaronder schaliegas.

Wij spreken vandaag over energie in allerlei facetten. Het is duidelijk dat aan alle vormen van energie nadelen kleven. Tegelijkertijd zijn er geen simpele oplossingen. Ik las vanochtend in de krant dat iemand uit Urk zei: kerncentraletje bouwen, bomen eromheen en het probleem is opgelost. Als je daarnaast de discussie hier beluistert, moge duidelijk zijn dat aan alle vormen van energie nadelen kleven. Of doordat je een windmolen in je tuin hebt staan, of doordat extra investeringen nodig zijn voor veiligheid in relatie tot kernenergie, of doordat de CO2-uitstoot stijgt door kolen et cetera. Met andere woorden, het is, niet alleen vanwege de betaalbaarheid, maar ook vanwege de verduurzaming en de leveringszekerheid van belang, een energiemix te hebben. U weet allen dat het, ondanks ons ideaal van volledig duurzame energie, nog 40, 50 jaar zal duren voordat we in de buurt komen van de doelstellingen die door zowel GroenLinks als dit kabinet gedeeld worden. In de tussentijd moeten we dus een mix hebben, juist om leveringszekerheid, betaalbaarheid en verduurzaming te kunnen realiseren.

Ik ben wel blij dat de heer Van Vliet nu voor windmolens is, anders kan hij als «meeuw» niet meer tussen die windmolens vliegen, zoals hij zelf suggereerde. Ik ben blij dat hij die stap gezet heeft!

We hebben in het regeerakkoord afspraken gemaakt over verduurzaming, de doelstelling voor duurzame energie en de stimulering daarvan via SDE-plus, het stimuleren van innovatie via elektrische auto's, laadpalen en alles wat daarbij hoort, en het lagere belastingtarief voor leasen, waar mevrouw Van Tongeren specifiek naar vroeg. Dat tarief geldt specifiek voor de minst vervuilende auto's.

Tijdens de wetgevingsoverleggen over energie heb ik met u allen van gedachten gewisseld over de uitwerking van de SDE-plusregeling die was afgesproken in het regeerakkoord. Tijdens het overleg zijn drie moties ingediend door de leden Van der Werf en Dijkgraaf: over het basisbedrag voor warmtebenutting voor MEP-vergisters, over het in overleg gaan met LTO, en over een betere positie in SDE voor kosteneffectieve wind-op-landprojecten. Om tegemoet te komen aan deze wensen is de openstellingsdatum van de SDE-plus toen opgeschoven. Ik heb die tijd gebruikt om te overleggen met de Nederlandse Wind Energie Associatie (NWEA), LTO, de Biogas Branche Organisatie, ECN en KEMA. Dat heeft nieuwe adviezen opgeleverd. Ik neem die adviezen een-op-een over, conform de belofte die ik heb gedaan in het overleg. Dat betekent dat voor wind op land een extra categorie wordt geïntroduceerd en dat het basisbedrag voor de warmtebenutting bij de bestaande mestcovergistingsinstallaties gewijzigd wordt.

Mevrouw Wiegman vroeg hoe het kon dat ik eerder bekend heb gemaakt dat het zou gaan om 7000 vollasturen en dat we er nu ineens 4000 van maken. ECN en KEMA berekenen de onrendabele top. Na het overleg zijn we daar nader over gaan praten. Het bijbehorende subsidiebedrag wordt verdeeld over het aantal vollasturen. De vollasturen en de basisbedragen zijn dus communicerende vaten. Een lager aantal vollasturen leidt tot een hoger subsidiebedrag per uur en vice versa. ECN en KEMA adviseren om een lager aantal vollasturen te hanteren, namelijk 4000. De achterliggende reden daarvan en van de ingediende motie, is dat de financiering van de investering zo wordt vergemakkelijkt. Het is dus een extra handreiking naar de sector. Verhoging van het aantal vollasturen naar 7000 leidt automatisch tot verlaging van het basisbedrag, zoals u allen in het advies van ECN en KEMA hebt kunnen lezen. Als je het hoge basisbedrag hanteert en tegelijkertijd het aantal uren verhoogt, leidt dat tot overstimulering. Dat kan door de Europese Commissie als ongeoorloofde staatssteun gezien worden, waarvoor men terugvordering kan eisen. Dat is dan echt het paard achter de wagen spannen. Dat helpt de sector niet en met name niet de investeringszekerheid en dus de bereidheid van de sector om investeringen te doen.

Mevrouw Wiegman vraagt hoe we dan aan het basisbedrag komen, want dat vindt zij nog steeds vrij laag; er was om een verdubbeling gevraagd. Nu is het bedrag wel verhoogd, maar kan de sector daarmee wel uit de voeten? Het advies, dat een-op-een is overgenomen, is gunstiger voor de sector dan de oude situatie. Het basisbedrag is naar boven bijgesteld. ECN heeft ook aangegeven dat er in het geval van bestaande mestcovergistingsinstallaties eigenlijk geen inkomsten zijn uit de verkoop van warmte, omdat die warmte in het eigen bedrijf wordt ingezet voor het drogen van digestaat, los van de wensen van de Partij van de Dieren op dit punt. Het correctiebedrag gaat daarom dus omlaag, van € 5,50 per gigajoule naar nul. Het aantal vollasturen wordt verlaagd naar het niveau dat ECN heeft geadviseerd voor deze categorie. Het basisbedrag is dus wel verhoogd.

Mevrouw Van der Werf zegt in dit kader dat LTO en NWEA eigenlijk niet tevreden zijn, omdat beide meer hadden gewild. Ja, meer wil men natuurlijk altijd, maar dat leidt wel tot minder efficiency. In 2011 hebben we met SDE-plus voor de belastingbetaler 1 mld. bespaard ten opzichte van de SDE. Dat is in deze tijden van krapte geen sinecure. We hebben dus meer duurzame energie gerealiseerd met minder geld in vergelijking met het vorige kabinet, zeg ik ook tegen mevrouw Dikkers in relatie tot haar appreciatie van de inspanningen van dit kabinet voor verduurzaming in vergelijking met de activiteiten die het vorige kabinet heeft uitgevoerd, ondanks het feit dat mevrouw Cramer zich daar ongetwijfeld buitengewoon voor ingezet heeft.

Ik neem voor 2012 verdere efficiencymaatregelen, zoals het starten met een lager bedrag waarop men kan intikken, namelijk € 0,07 per kilowattuur in plaats van € 0,09 met een maximum van 15 kilowattuur, en duurzame warmte. De goedkopere optie neem ik dus mee in SDE-plus, naast groen gas en duurzame elektriciteit.

Mevrouw Van der Werf verwees naar de motie over het differentiëren van de kosten voor wind op land. Tijdens het wetgevingsoverleg heb ik toegezegd, naar aanleiding van de motie, om een extra categorie open te stellen voor windturbines kleiner dan 6 megawatt. Die extra categorie zal dus een lager basisbedrag kennen maar meer subsidiabele vollasturen. Op die manier komen projecten die per kilowattuur relatief weinig subsidie nodig hebben, in 2012 eerder in aanmerking voor subsidie dan voordien. Als je differentiatie van het basisbedrag per project afhankelijk maakt van het windaanbod, is dat qua regelgeving en uitvoering aanmerkelijk complexer dan de huidige systematiek. Ik moet de mogelijkheden en risico's tegen elkaar afwegen. Dat doe ik nu. Op basis daarvan neem ik een besluit dat eventueel zal leiden tot aanpassing van het Besluit SDE.

Mevrouw Van der Werf vraagt waarom ik de WKK niet onder de SDE-plus breng.

Mevrouw Van der Werf (CDA): Ik heb dat niet gevraagd. Ik vind het een interessante vraag, maar ik heb over algemene incentives voor WKK gesproken. Wat u zegt, vind ik wel een van de opties.

Minister Verhagen: Ik zal u zeggen waarom ik dat niet doe. SDE-plus beoogt stappen te zetten in de richting van duurzame energie. Als duurzame energie geproduceerd wordt uit biomassa, loopt het mee. In die zin lopen de WKK-installaties mee, maar niet in zijn algemeenheid. WKK is een van de vele alternatieve besparingstechnieken. Je moet je afvragen, als je de stap naar innovatie en dus veel grotere besparingsmogelijkheden wilt zetten, of de WKK-installaties die niet meer die innovatie bieden, nog in aanmerking moeten komen voor belastingaftrek. Wij hebben de Kamer al geïnformeerd over de discussie die we daarover voeren.

De heer Jansen stelt dat de Staat € 250 per jaar verdient aan de zonnepanelen die hij op zijn dak heeft gezet, omdat hij verder zuinig is in het gebruik. Ik zou graag die berekening van hem ontvangen. Kijk, iemand met zonnepanelen achter de meter mag salderen. Hij hoeft over energie die hij zelf opwekt en gebruikt geen energiebelasting te betalen. Als hij iets over heeft, kan hij dat leveren aan het net. Daar krijgt hij een redelijke vergoeding voor. Over de zelf gebruikte stroom ontvangt de Staat geen energiebelasting. Dat is ook redelijk. De buurman, die geen zonnepanelen heeft en gewoon energie van het net afneemt, betaalt wel energiebelasting. Die belasting zou de Staat ook ontvangen als zijn buurman geen zonnepanelen op zijn dak had. Ik zie dus niet in hoe de berekening van de heer Jansen kan kloppen, want naar mijn mening levert saldering de Staat geen extra inkomsten op, maar kost die juist geld.

De heer Paulus Jansen (SP): Ik heb de bode gevraagd om de berekening te kopiëren voor de collega's, zodat iedereen haar kan bekijken.

De voorzitter: Dan zullen we zorgen dat iedereen op die manier geïnformeerd wordt.

Minister Verhagen: Prima.

Mevrouw Wiegman vraagt of ik alle inverdieneffecten van de saldering mee wil nemen, zoals btw-inkomsten en werkgelegenheid. Ik onderzoek de mogelijkheden voor het verbreden van zelflevering. Ik kan alvast vertellen dat de extra btw-opbrengsten uit de verkoop van zonnepanelen niet kunnen worden ingezet voor de financiering. Iedere euro voor zonnepanelen wordt niet aan andere producten uitgegeven, want ook burgers kunnen hun euro maar een keer uitgeven. Als je het over inverdieneffecten hebt, is de netto btw-opbrengst per saldo gewoon nul, want anders zou men bijvoorbeeld een nieuwe telefoon gekocht hebben voor dat geld. Uiteindelijk is er dus geen positief saldo.

De heer Van Vliet wil een vergelijking met het Duitse systeem. Tijdens de formatiebesprekingen is dat uitvoerig gedaan. We hebben de fouten in het Duitse systeem in de SDE-plusregeling eruit gehaald. Het cruciale verschil is dat in SDE-plus de kosten beheersbaar zijn en dat het Duitse systeem een openeinderegeling is. Duitsland kan zich dat misschien permitteren, omdat het slechts een tekort van 1% heeft op de overheidsrekening, maar wij hebben aanmerkelijk meer. Maar daarover over een paar maanden meer. Daarnaast concurreren duurzame-energieopties in Nederland. Dat bevordert de meeste duurzame energie per euro. Dat is ook het grote voordeel ten opzichte van het Duitse systeem. Op diverse punten valt de vergelijking dus juist in het Nederlandse voordeel uit. Daarom hebben we bij de totstandkoming van dit kabinet gekeken hoe we de problemen in het Duitse systeem konden ondervangen. Dat heeft geleid tot SDE-plus. Sinds begin dit jaar denken de Duitsers overigens «die Nederlanders zijn zo gek nog niet». Zij hebben enkele veranderingen doorgevoerd, waardoor zij juist meer opschuiven richting SDE-plus. Zo zijn aanbieders daar niet langer verplicht om hun elektriciteit te leveren aan de netbeheerder, maar mogen zij die ook op de vrije markt verkopen. Dat voorkomt bijvoorbeeld negatieve prijzen.

Mevrouw Dikkers vroeg: wat gaat de minister doen om het groene imago op te vijzelen? Welkom aan mevrouw Dikkers. Zij is nieuw en vermoedelijk niet helemaal bekend met alle initiatieven die dit kabinet genomen heeft. Een kleine bloemlezing: het Energierapport waarin de lijnen voor de toekomst, inclusief duurzame energie, zijn neergelegd; SDE-plus, waarmee volgens het Planbureau het percentage duurzame energie van 4%, dat we al bereikten dankzij de mooie initiatieven van onder anderen mevrouw Cramer, stijgt tot 12%. Zo komen we meer in de richting van datgene wat we eerder hadden afgesproken. Niet de doelstelling is dus bepalend, maar de feitelijke realisatie. We gaan nu dus van 4% naar 12%, onder andere door SDE-plus en de mooie green deals. En dan is er het topgebied duurzame energie waarmee wij werken aan duurzame energievormen voor de toekomst, inclusief innovatie.

Ik sprak al even over de green deals. Het zijn er echt tientallen. De behoefte om nog meer green deals te sluiten, is groot. We komen binnenkort met een tweede pakket. We hebben afspraken gemaakt met bedrijven en maatschappelijke organisaties over energiebesparing en over investeringen in duurzame energie. Kortom, dat is een forse agenda, waarmee we al een flink end gevorderd zijn qua invulling en waarmee we niet alleen de doelstelling op papier hebben staan, qua vergroting van het percentage duurzame energie, maar waarmee we het ook daadwerkelijk gaan realiseren. Ik denk dat dit de grootste verandering is ten opzichte van de vorige kabinetsperiode.

Mevrouw Wiegman vraagt of het mkb en burgers wel goed betrokken zijn bij de topsector energie. In het topsectorenbeleid gaat het om innovatie en daarbij spelen niet alleen grote bedrijven maar vooral ook het midden- en kleinbedrijf en onderzoeksinstellingen een cruciale rol. Ik heb eergisteren nog een bijeenkomst bijgewoond van de topsector energie waar mkb'ers volop bij aanwezig waren. De heer Biesheuvel, voorzitter van MKB Nederland, heeft recentelijk onderstreept dat hij zich absoluut niet herkent in een artikel in Het Financieele Dagblad waarin een aantal mkb-bedrijven zeiden dat ze er te weinig van merkten. Integendeel, hij schreef ook een vrij uitgebreid ingezonden stuk waaruit bleek dat mkb-bedrijven juist niet alleen volop participeren, maar ook dat zo'n 1000 mkb-bedrijven in de innovatiecontracten aangegeven hebben dat zij bereid zijn om zelf ook fors te investeren in onderzoek en ontwikkeling. Ik zou zeggen: wacht die innovatiecontracten even af. De voorstellen daarover van het bedrijfsleven, inclusief de bijdrage van het mkb, hebt u allen ontvangen. Ik heb die enige weken geleden toegestuurd, toen de topteams die hadden aangeleverd. Daar zit dus ook een apart hoofdstuk over energie in. Het is de bedoeling dat wij 2 april de innovatiecontracten sluiten. Wij gaan dus nu met staatssecretaris Zijlstra in goede harmonie bekijken hoe wij de overheidseuro's het beste kunnen inzetten. De heer Verhoeven vroeg daar belangstellend naar.

Mevrouw Wiegman vraagt hoe wij de 14% gaan halen. Dat staat vrij uitgebreid beschreven in de reactie op de motie-Halsema die op Prinsjesdag aan de Kamer is gestuurd. Hierin staat onder andere dat we de SDE-plus efficiënter maken. Dat gebeurt dus al in 2012 met die extra goedkope fase en het opnemen van warmte. We zullen de mogelijkheden van import conform de richtlijn bekijken. Dat speelt ook mee in het onderzoek naar de leveranciersverplichting dat we op dit moment uitvoeren, conform het verzoek van de leden Samsom en Wiegman en de wens van de Kamer. Aan de leveranciersverplichting zitten voors en tegens. Die zijn we in kaart aan het brengen. Ik heb met de Kamer afgesproken dat ik dat als alternatief serieus neem.

De voorzitter: Ik kijk even naar de klok. Ik vraag de minister, beknopter te antwoorden.

Minister Verhagen: Mevrouw Hazekamp vraagt om de consumenten actief te informeren over zonne-energie. Dat is niet nodig, want er zijn allerlei goede initiatieven, die op mijn warme sympathie kunnen rekenen, zoals die van Urgenda en Stichting Natuur en Milieu. Een plan van aanpak en weer een nieuwe doelstelling acht ik onnodig en ongewenst.

Mevrouw Wiegman en mevrouw Van der Werf vragen naar extra maatregelen als ETS niet goed werkt. In de basis werkt ETS goed. Ook de heer Leegte sprak daarover. ETS zorgt ervoor dat de CO2-reductie daar gebeurt waar die het meest efficiënt is. De EU-doelstelling wordt via ETS gehaald. Ik blijf dus van mening dat ETS het belangrijkste instrument blijft om de CO2-uitstoot te reduceren, ook na 2020. Om tot een betere werking van ETS te komen, zijn ten minste twee dingen belangrijk. Allereerst een ambitieus CO2-reductiedoel na 2020, waar het kabinet ook op inzet. Dat zou ook het ETS-plafond moeten zijn. Daarom hebben wij de doelstelling van 40% CO2-reductie in 2030 nu ingebracht in de discussie in Brussel, onder voorwaarde overigens van het level playing field waar mevrouw Van der Werf en de heer Van Vliet terecht op wezen. Ik vind daarnaast dat de CO2-prijs niet kunstmatig laag gehouden moet worden. Dat kan op twee manieren. Enerzijds via de doelstellingen energiebesparing en duurzame energie, met daaraan gekoppeld subsidie-instrumenten. Anderzijds is er de compensatie: boven de € 15 gaan we al compenseren voor grote energieslurpers; dat is het paard achter de wagen spannen. Overigens is dat onderdeel van dat geweldige Duitse plan dat door velen als meest duurzame alternatief neergezet wordt. Ik pleit daarom wel, net als de heer Leegte, voor een CO2-doel als hoofddoel en voor het voorkomen van verkeerde interactie met andere doelen.

Wat betreft de interactie tussen doelen en instrumenten voor broeikasreductie en hernieuwbare energie en energiebesparing, ben ik voorstander van verbetering en vereenvoudiging. Daarom vraag ik de Europese Commissie om een evaluatie van de doelmatigheid en de doeltreffendheid van de huidige doelenset. Dat staat ook in het BNC-fiche dat ik de Kamer gestuurd heb. Daarin wordt ook gerefereerd aan rapporten van PBL en ECN. Daarbij komt dat ik mij binnen de Europese kaders ervoor inzet om instrumenten complementair te laten zijn. Net zoals bij de uitwerking van de leveranciersverplichting is een van de voorwaarden dat de invoering moet passen in de Europese ontwikkelingen. Een specifiek op Nederland gericht onderzoek acht ik dus niet nodig, temeer omdat we er ook Europees mee bezig zijn.

Mevrouw Van der Werf vraagt of je CO2-heffing betaalt als je kiest voor duurzaam. De CO2-prijs is inderdaad onderdeel van de marktprijs, daar heeft zij gelijk in. Hoe hoger de CO2-prijs, hoe kleiner de onrendabele top voor duurzame energie en hoe minder subsidie je dus krijgt. Mevrouw Van der Werf verwijst naar de green deal waarin mogelijk compensatie wordt geboden voor een hogere CO2-prijs. Dit staat los van de relatie met duurzame energie. Als de kostprijs van duurzame energie hoog is, is de marktprijs bepalend voor de vraag in hoeverre sprake is van een onrendabele top. Dit is het gevolg van de Europese richtlijn inzake carbon leakage. Die richtlijn volgt nog. In de green deal bekijken we of Nederland gebruik kan maken van de compensatie. Ik kan mevrouw Van der Werf dus deels geruststellen. We zullen dit betrekken bij de Europese discussie.

Mevrouw Van Tongeren meent nog steeds dat wij enorme subsidies geven voor fossiele energie. Dat is een beetje vragen naar de bekende weg. We hebben hier uitvoerig over gesproken tijdens de behandeling van de begroting in 2010. Ik heb toen al gezegd dat er geen sprake is van het bevorderen van fossiele energie. De achtergrond voor bijvoorbeeld het verlaagde tarief voor energiebelasting is niet om kolenstroom te bevorderen of om windmolens tegen te werken, maar om binnen de Europese Unie een gelijk speelveld voor het bedrijfsleven te creëren. Wij conformeren ons op dit punt aan regelgeving die in Europa tot stand is gekomen. Verhoging van het tarief in alleen Nederland, leidt alleen tot lastenverzwaring voor bedrijven hier en tot verlies van werkgelegenheid. Uiteindelijk zal het wel energiebesparing opleveren als al die fabrieken moeten sluiten, maar ik neem niet aan dat de bedoeling is van mevrouw Van Tongeren. Het effect daarvan zal namelijk zijn dat bedrijven uitwijken naar de ons omringende landen. Dan raken we niet alleen hier de werkgelegenheid kwijt, maar is ook nog eens het milieuvoordeel nihil, want milieu houdt niet op bij de grenzen. De motie de mevrouw Van Tongeren op dat punt heeft ingediend, is met een duidelijke meerderheid verworpen. We hebben daar ook een uitgebreide reactie op gegeven op 18 november.

De resultaten van het onderzoek dat mevrouw Van Tongeren naar voren bracht, zijn als ik eerlijk ben en als ik het zo snel bezie, nog slechter onderbouwd dan het Ecofys-rapport. Zij rekent mee wat de consument betaalt voor toegang van kolencentrales tot het net, maar niet de kosten die de consument betaalt voor duurzaam. De heer Leegte zei: de opslag voor duurzame energie op de energierekening van ieder huishouden is nu € 25 maar loopt op tot € 200. Dat staat ook in het regeerakkoord. Ik houd hem daar ook aan. Ik zie de heer Van Vliet ook al angstig kijken. De enige twee discriminerende instrumenten die we inzetten, zijn ETS, want dat verhoogt de prijs van grijze energie, en SDE-plus, dat de prijs voor groene energie verlaagt. Mevrouw Van Tongeren vraagt om een stapsgewijze afbouw van de subsidies, even los van het feit dat we geen subsidies geven, behalve op groen. Zij stelt dat dit zou leiden tot innovatie en energiebesparing. Mevrouw Van Tongeren zegt ook dat de gesloten verdragen dan opgezegd moeten worden, zoals het verdrag van Chicago, terwijl ik GroenLinks ken als een internationale partij. Ik ben van mening dat als we haar voorstellen voor een groene doorbraak volgen, het enige effect is dat bedrijven vertrekken naar andere landen die niet dezelfde maatregelen nemen. Met een stapsgewijze afbouw geef je namelijk het signaal af dat voor dergelijke bedrijven, die veel werkgelegenheid bieden, geen plek is in Nederland. Dat is overigens een van de redenen dat we bij de Europese Commissie opheldering gevraagd hebben over bijvoorbeeld het systeem van Duitsland, dat in de ogen van mevrouw Van Tongeren zo'n goede politiek voert. Daar hoeven de grote energieverbruikers geen transportkosten te betalen voor energie. Dat is een van de redenen waarom ZALCO de concurrentie niet aankan met de Duitse aluminiumsmelterijen. Als we het totale groene beleid van Duitsland onder de loep nemen, moeten we ook al die elementen erbij betrekken. Ik ben niet van plan om de transportkosten, die ik wel aan de burgers doorbereken, niet aan bedrijven te gaan doorberekenen, wat Duitsland nu doet, maar het geeft wel aan dat een bedrijf of omvalt of vertrekt naar een ander land waar die maatregelen niet zijn.

De heer Jansen en mevrouw Dikkers spraken over de congestie en verwezen naar de correspondentie met Brussel. Het doel van het ontwerpbesluit is bekend. Het besluit werkt regels over congestiemanagement nader uit met als nieuw element het realiseren van voorrang op het net voor elektriciteit uit hernieuwbare bronnen. Dat is ook weer een voorbeeld van positieve discriminatie van duurzame energie. Dat besluit ligt nu bij de Raad van State. Na ontvangst van zijn advies kan een besluit worden gepubliceerd en tegelijk met de samenhangende artikelen van de Elektriciteitsweg 1998 in werking treden. Vanaf dat moment zal het «voorrang voor duurzaam»-principe bij congestiemanagement worden toegepast.

De voorkeursoptie, die wij in overleg met de Kamer hadden geformuleerd, is om de kosten van het congestiemanagement te leggen bij de producenten van de grijze stroom. De Raad van State had daar nogal wat vragen bij, of dat wel mocht. Ook de Eerste Kamer was op dat punt nogal kritisch. Daarom heb ik dit voorgelegd aan de Europese Commissie om daar een oordeel over uit te spreken. Ik heb daarop een positieve reactie ontvangen. Zij stelt dat het Nederlandse systeem zoals ik dat voor ogen had, conform de Europese regels is. Ik vind het jammer dat op het punt «voorrang voor duurzaam» en de verdeling van de kosten de argumentatie van de Commissie nog onvoldoende duidelijk is. Ik heb daarom nieuwe contacten met de Commissie gelegd. Zodra er duidelijkheid is, zal ik de Kamer informeren. De inwerkingtreding van het genoemde besluit wordt hierdoor niet vertraagd, omdat de kostenallocatie vanwege de opstelling van de Eerste Kamer, daar vooralsnog niet in is meegenomen.

Tegen de heer Leegte zeg ik dat «voorrang voor duurzaam» geen direct effect zal hebben op de elektriciteitsprijs, want de omvang van de eventuele congestie op het net wordt niet beïnvloed door het «voorrang voor duurzaam»-principe. De kosten die samenhangen met het oplossen van congestie in zijn algemeenheid zullen ook niet groter zijn. Voorrang betekent dat duurzame elektriciteit in dat systeem op een ander tijdstip meedoet. De volgorde van het afregelen komt tot stand aan de hand van biedingen. Als grijze producenten voorrang willen hebben of toch gewoon hun afzet willen realiseren, bieden ze er meer voor. De variabele kosten voor groene producenten zijn nihil.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks): De minister gebruikt dezelfde retorische truc om mijn gemeende voorstellen van tafel te vegen. Hij zegt namelijk dat een belastingkorting echt iets heel anders is dan een subsidie. Als de overheid iemand een tientje kwijtscheldt of iemand een tientje geeft, levert dat een min tien voor de schatkist. Dat zeggen ook de OESO, de EIA, de UNEP en zelfs het CDA. De minister zei ten onrechte dat uit het verkiezingsprogramma van het CDA een aantal van dit soort voorstellen geamendeerd is. Ik zal de bode straks dit blaadje geven, uit Keuzes in Kaart 2011–2015. Daar staat onder milieuvoorstellen van het CDA gewoon een aantal belastingkortingen. De accijnskorting op de rode diesel staat er en ook het verhogen van de energiebelasting op de hogere schijven.

De voorzitter: Ik kan mij voorstellen dat u behoefte hebt om dit hier nog te melden, maar ik wil wel graag dat u komt tot vragen. Als iedereen op deze manier te werk gaat, hebben we allemaal een tweede termijn en dat is ook wat royaal.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks): In deze overleggen komen we meestal niet tot een tweede termijn. Ik moet straks naar een overleg over de AWACS. De bode wil dit blaadje misschien ronddelen om het geheugen van de minister op te frissen. Wat ik wil weten, is waarom de minister niet erkent dat dit een grote marktverstoring is. Dan kun je nog zeggen: dat doen we, anders valt onze industrie om. Maar waarom kan de minister niet gewoon erkennen dat er 7 mld. marktverstoring is?

Minister Verhagen: Ik zit hier namens het kabinet en het kabinet heeft duidelijk gesteld bij de totstandkoming van het regeerakkoord dat de rode diesel niet wordt opgenomen in de financiële paragraaf. Ik zal mevrouw Van Tongeren het verkiezingsprogramma zoals dat is vastgesteld door de leden van het CDA via mevrouw Van der Werf of de heer Van Haersma Buma toesturen. Ik kan haar ook het verslag van de stemmingen bij het congres, dat uiteindelijk het laatste woord heeft, althans bij het CDA, doen toesturen. Ik kan haar zeggen dat daar een amendement met pak «m beet drie kwart meerderheid is aangenomen, waarin gekozen is conform Keuzes in Kaart door het CDA. Dat is een van de redenen waarom de fractievoorzitter destijds bij de onderhandelingen over het regeerakkoord niet heeft aangedrongen op specifieke maatregelen voor de rode diesel. Ik zie dat mevrouw Van Tongeren mij de Keuzes in Kaart wil geven. Ik kan haar via de heer Van Haersma Buma ongetwijfeld de stemmingslijst van het congres van het CDA doen toekomen. Maar waar zij mee te maken heeft in relatie tot mij, is het standpunt van het kabinet.

Mevrouw Van Tongeren spreekt steeds over belastingkorting. Ik vind het toch vreemd dat zij het niet extra belasten of het niet heffen van belasting steeds als belastingkorting opvoert. Volgens die redenering zou je immers ook kunnen stellen dat alle rijken in Nederland 48% subsidie krijgen omdat het toptarief 52% is. Zo kan ik het ook. Het is een redenering die het kabinet niet onderschrijft; laat ik het dan zo zeggen. Mevrouw Van Tongeren geeft de afbouw van de energiebelasting naarmate het gebruik toeneemt, als voorbeeld. Zij noemt dit een subsidie van fossiele energie, maar ook daarin heeft zij geen gelijk. De afbouw van de energiebelasting geldt immers zowel voor het gebruik van groen gas als voor het gebruik van fossiele energie. Daarin wordt geen onderscheid gemaakt. De afbouw is dus niet alleen van toepassing op grijze energie, maar op alle vormen van energie en juist op groene energie. Er is geen sprake van discriminatie of van een extra voordeel.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks): Deze discussie hebben wij al zes keer gevoerd. Ik vind het flauw dat ik steeds met een retorische truc, met een woordspelletje, wordt afgescheept. Het gaat helemaal niet om inkomstenbelasting. Ik krijg antwoord op een oude vraag. Ik heb een andere, heel simpele vraag gesteld: erkent de minister dat de overheid op de energiemarkt in Nederland intervenieert en dat deze interventie ongeveer 6 á 7 mld. bedraagt?

Minister Verhagen: Nee.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks): En hoe groot is die interventie op de Nederlandse markt dan wel?

Minister Verhagen: Die bedraagt 1,5 á 1,9 mld. voor de SDE, een extra subsidie ter stimulering van duurzame energie. Dat is de eerste overheidsinterventie. De tweede overheidsinterventie betreft ETS. Bedrijven die CO2 uitstoten, worden voor deze uitstoot extra belast. Dat zijn de twee grote overheidsinterventies. Ik kan overigens een heleboel vormen van overheidsinterventie noemen, zoals de accijnzen op benzine. Mevrouw Van Tongeren stelt dat de overheid 6 mld. subsidie verleent of belastingkorting toepast, maar de overheid heft over een aantal zaken geen belasting. Dat is geen retorische truc. Ik vind dat zij een retorische truc toepast door te stellen dat de overheid subsidie geeft als zij iets niet extra belast.

De voorzitter: Dingen zes keer herhalen helpt niet. Ik stel voor het hierbij te laten. Mevrouw Van der Werf wil een vraag stellen.

Mevrouw Van der Werf (CDA): Omdat er een misverstand was over de wkk en de SDE-plus wil ik daar toch nog even op ingaan. Mijn stelling is dat de wkk op dit moment wegglijdt en moeilijker kan concurreren met andere warmtebronnen als gevolg van de lage prijs voor CO2. Dat vind ik ontzettend jammer. Ik kan volgen wat de minister over SDE-plus zegt, maar je kunt je ook afvragen of je SDE-plus misschien moet berekenen op basis van de vermeden CO2-uitstoot. Dat is een andere discussie, maar er zijn verschillende manieren: honoreren van de besparing via ETS of het opnemen van een verplichting in de vergunning of iets dergelijks. De branche heeft daar ideeën over. Kan de minister nog eens met de sector spreken om te achterhalen of wkk een stimulans gegeven kan worden waardoor zij weer beter kan concurreren met andere vormen van warmtevoorziening?

Minister Verhagen: Ik zeg het niet om flauw te doen, maar het voorstel van SDE-plus is exact geformuleerd op basis van de voorstellen die de CDA-fractie heeft gedaan tijdens de formatie. Uiteraard ben ik in overleg met de Kamer bereid tot aanpassingen. Dat is in het afgelopen jaar gebleken. De coalitiepartij VVD en de gedoogpartij PVV konden zich daar uiteindelijk in vinden. Dat laat onverlet dat wij in de loop der tijd altijd aanpassingen kunnen doorvoeren. Toen is echter duidelijk gekozen voor het stimuleren van duurzame energie en niet voor de reductie van CO2. Wkk profiteert van ETS en doet mee aan de EIA (energie-investeringsaftrek). Als bij wkk wordt gestookt op groen gas, doet wkk wel mee aan de SDE-plus. Dan is er immers duidelijk sprake van het stimuleren van duurzame energie en dat wordt met de SDE beoogd. Natuurlijk is het goed om het gebruik van restwarmte te bevorderen. Daarover ben ik het helemaal met mevrouw Van der Werf eens. Om die reden hebben wij daarvoor ook verschillende green deals gesloten.

Mevrouw Van der Werf (CDA): Ik dank de minister voor de historische toelichting. Ik denk dat er meer mogelijkheden zijn. Het enige wat ik van de minister vraag, is dat hij hierover nog eens met de sector in gesprek gaat, maar op die vraag hoor ik hem eigenlijk «nee» zeggen. Daar laten wij het dan nu even bij.

Minister Verhagen: Ik sta altijd open voor het verbeteren van het stimuleren van duurzame energie. Juist omdat ik wkk als zodanig een goed instrument vind, heb ik vorig jaar, tegengesteld aan alle ambtelijke adviezen, besloten om de aftrek voor wkk nog een jaar te handhaven, ook al is wkk niet meer innovatief. Eigenlijk zouden daarvoor alleen maar nieuwe vormen van wkk in aanmerking moeten komen. Het doel van de belastingkorting is immers expliciet om innovatie op dit terrein te bewerkstelligen. Ook hier geldt dat je een euro maar één keer kunt uitgeven en wij hebben ervoor gekozen om het geld dat wij hebben, uit te geven aan het instrumentarium dat het meest innovatief is en het gebruik van duurzame energie het meest bevordert.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Ik dank de minister voor de interessante uiteenzetting over de MEP-vergisters. Ik begrijp de techniek. Ik heb een simpele vraag: kunnen nu vergisters worden gebouwd en gaat dat ook gebeuren? Mensen zullen zich vast inschrijven. Dat gaat meestal zo, maar worden ze ook daadwerkelijk gebouwd? Daar hoor ik toch wel wisselende geluiden over. Juist omdat je een euro maar één keer kunt uitgeven, vind ik het jammer als hierop wel wordt ingeschreven, maar als uiteindelijk niet wordt gebouwd omdat dat gewoon niet rendabel en niet te doen is.

Minister Verhagen: Ik ben ervan overtuigd dat wel degelijk vergisters zullen worden gebouwd. Ik geef een ander voorbeeld: de zonnepanelen. Deze werden eerder met 40 cent per kWh – ik zeg het even uit mijn hoofd – gesubsidieerd. Bij de SDE-plus ging dit terug naar 15 cent per kWh. Iedereen zei toen dat er geen zonnepanelen meer gekocht zouden worden, maar wij hebben een enorme hausse gezien. Veel mensen hebben zelfs op € 0,09 per kWh ingetekend om zo doende dit soort projecten te financieren. Uiteraard geldt dat, als je alles vergoed krijgt, je wel knettergek moet zijn om het niet te proberen. Merk je daarna dat er minder geld komt, dan probeer je eerst om de mogelijkheden op te rekken, want alle extra subsidie is meegenomen. En komt puntje bij paaltje, dan zie je ineens dat mensen die stap toch willen zetten, ook al is de subsidie minder. Binnen één dag waren wij «uitverkocht», om het maar eens simpel te zeggen. Ik ga niet zelf bepalen bij welke onrendabele top je subsidie zou moeten geven. Daarvoor hebben wij juist ECN (Energy research Centre of the Netherlands) en KEMA. In mijn reactie op de motie van mevrouw Van der Werf heb ik gezegd dat ik met die organisaties om de tafel ga zitten. Uiteraard praat ik ook met LTO; men zal begrijpen dat ik die ook liever te vriend houd. Wij hebben een en ander dan ook conform de adviezen aangepast. Dat zij graag meer willen hebben, begrijp ik, maar ik ben ervan overtuigd dat er ook met dit bedrag vergisters zullen komen.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Mogelijk is het bij de zonnepanelen zo gegaan, maar in het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. Wij hebben het hier over een andere vorm en over een ander type ondernemers dat hiermee aan de slag moet. Hoe komt het nou dat de minister meent dat 1,5 cent voldoende is voor een sluitende exploitatie – ECN en KEMA zeggen dat wellicht – terwijl LTO, ondernemers met boerenverstand, uitrekent dat dit 2,5 tot 3 cent moet zijn? Waar komt dat dan vandaan? Kan de minister de Kamer op de hoogte houden, zodat nagegaan kan worden of die vergisters ook daadwerkelijk worden gebouwd? Anders moeten wij over een jaar wellicht zeggen dat het zonde is dat een jaar lang geld op de plank heeft gelegen.

Minister Verhagen: Uiteraard kan ik de Kamer daarvan op de hoogte houden. Het lijkt mij dat ik wel enige indicatie zal krijgen van de hoeveelheid vergisters, ook van LTO. Ik moet wel zeggen dat er eerst niks was. Er wordt nu wel gezucht, maar zo is het. Als om een rol snoep wordt gevraagd en je geeft een snoepje, dan wordt dat snoepje niet afgeslagen. Dat wordt heus wel aangenomen. De subsidie voor warmte is verhoogd, ik heb de positieve lijst uitgebreid en een verlenging van de levensduur is toegestaan. Dat was eerst niet het geval. Natuurlijk begrijp ik dat men graag meer wil zien. Ik denk dat ik binnen de marges die ik heb, alles heb gedaan wat ik kan doen en dat dit een positief effect zal hebben. Ik blijf de Kamer op de hoogte houden van de ontwikkelingen op dit terrein.

Mevrouw Hazekamp (PvdD): De minister is in zijn antwoord op onze vragen nog niet ingegaan op de kostprijs van energie in relatie tot de biomassa. De minister zegt dat nu meer duurzame energie is gerealiseerd dan onder de oude SDE-regeling. De minister had kritiek op het rapport van GroenLinks; hij zei dat je alle elementen erbij moet betrekken. Naar ik meen, noemde hij daarbij een besparing van 1 mld. Klopt het dat daarbij geen rekening is gehouden met de kosten van het opwekken van een bepaald aantal kilowatturen?

Minister Verhagen: Ik heb 1 mld. bespaard op de subsidie die is verstrekt voor het realiseren van zoveel kilowatturen geproduceerd met duurzame energie. Als ik het aantal meters dat wij hebben gemaakt afzet tegen de subsidie die daartegenover heeft gestaan, dan blijkt dat wij in vergelijking met de vorige regeling 1 mld. aan subsidie hebben «bespaard», terwijl meer resultaat is bereikt.

Mevrouw Hazekamp (PvdD): Hoeveel kilowatturen heeft het per euro opgeleverd? Is daarbij rekening gehouden met de kosten van het opwekken van een kilowattuur? Is bijvoorbeeld bekeken hoeveel maatschappelijke kosten en energiekosten per kilo biomassa moeten worden gemaakt om de biomassa in een biovergister te krijgen?

Minister Verhagen: Ik sprak over de gegeven subsidie. De SDE, de regeling ter stimulering van duurzame energieproductie, was in de vorige periode 2,5 mld. De SDE-plus is 1,5 mld. Voor deze 1,5 mld. hebben wij in 2011 dezelfde hoeveelheid duurzame energie gerealiseerd. Dat is de 1 mld. besparing. Daaruit blijkt niet wat de totale kosten zijn van bijvoorbeeld een windmolen. De ene vorm van energieproductie is duurder dan de andere. Daarom zijn wij overgestapt op het nieuwe systeem. Daarbij maakt het niet uit voor welke vorm van duurzame energie wordt gekozen. Dat kan energie zijn die gewonnen wordt via de zon, wind op zee, wind op land of anderszins. Hoeveel geld daar ook aan wordt uitgegeven, de subsidie is niet meer dan maximaal 15 cent per kilowattuur. In het verleden werd per categorie subsidie verstrekt. Dat hield in dat 3 mld. werd uitgegeven aan wind op zee. Als je uitrekent hoeveel dit per kilowattuur is, dan blijkt dat dit heel dure kilowattjes zijn in vergelijking met wat wij nu hebben. Daarom is voor deze kabinetsperiode afgestapt van het systeem waarbij de hogere kostprijs werd gecompenseerd met meer subsidie.

De voorzitter: Ik heb de indruk dat dit helder is. Als er geen woordvoerders meer zijn die nog willen ingaan op het onderwerp duurzaam, stel ik voor dat de minister verdergaat met het blokje kernenergie.

Minister Verhagen: Voorzitter. Delta en RWE hebben gemeld dat zij hun plannen voor een nieuwe kerncentrale in Borsele voorlopig uitstellen. Zij hebben duidelijk gesteld dat de economische crisis de oorzaak is van het uitstel. Die heeft namelijk geleid tot een daling van de vraag naar elektriciteit en tot relatief lagere elektriciteitsprijzen. Een andere oorzaak is het feit dat het moeilijk is om kapitaal aan te trekken voor grote investeringen. Delta en RWE vinden het niet opportuun om op korte termijn te investeren in een nieuwe kerncentrale. Zij moeten immers uiteindelijk ook waar voor hun investeringen kunnen krijgen. Ik heb altijd gezegd dat het aan marktpartijen is om te bepalen of zij een businesscase zien in een nieuwe kerncentrale en dat geen publiek geld zal worden gebruikt voor het bouwen van zo'n centrale. Toen een gedeputeerde zei dat er publiek geld bij moest, riep Greenpeace «zie je wel, nu komt de aap uit de mouw», maar in de Kamer heb ik dat meermalen herhaald. Mevrouw Van Tongeren heeft dat recentelijk bevestigd. Het beleid op dat gebied is dus niet veranderd; het is juist consistent. Ik ga nu wel met Delta en RWE in gesprek om te bekijken wat de gevolgen zijn van dit besluit voor de werkzaamheden van het Rijk voor de vergunningprocedure. Zij hebben namelijk niet gezegd dat ze er helemaal van afzien, maar dat ze een pas op de plaats maken. Mijn uitgangspunt daarbij is dat de werkzaamheden die specifiek zijn gekoppeld aan de initiatieven van Delta en RWE, voor de realisatie van de tweede kerncentrale, voorlopig worden stopgezet. Tegelijkertijd blijven wij werken aan het realiseren van een CO2-arme economie in 2050. Kernenergie kan daarbij een belangrijke rol spelen, ook voor de Europese energiemarkt. Ik vond het opvallend dat met name het Internationaal Atoomenergieagentschap (IAEA) bij de presentatie van de World Energy Outlook vrij helder kenbaar maakte welke vreselijke gevolgen afzien van kernenergie zou hebben voor het behalen van de CO2-doelstelling. Het IAEA sprak de hoop uit dat de conclusie die door Duitsland is getrokken, geen navolging vindt omdat dit voor het behalen van de CO2-doelstellingen echt desastreuze gevolgen zou hebben. De taak van de overheid is niet anders dan voorheen. De overheid dient ervoor te zorgen dat de randvoorwaarden op orde zijn, zodat marktpartijen kunnen investeren als het investeringsklimaat aantrekt. Verder stelt de overheid voorwaarden opdat een optimale veiligheid wordt gerealiseerd. Ik ga dus onverkort door met de activiteiten die nodig zijn voor het creëren van een robuust kader voor kernenergie in Nederland.

Mevrouw Dikkers en de heer Jansen vroegen zich af of het wel nodig is om geld op de begroting te reserveren voor vergunningverlening, procedures et cetera. Het bedrag van 42 mln. was niet alleen bestemd voor de nieuwe kerncentrale in Borsele, maar ook voor de verlengde openstelling van de bestaande kerncentrale in Borsele. Indertijd is door het toenmalige ministerie van VROM een vergunning afgegeven. Het is bekend dat dit pakket is overgedragen aan het ministerie van EL&I, overigens zonder dat wij daar geld hebben bijgelegd. Ik moet er dus voor zorgen dat dit op een fatsoenlijke manier gebeurt. Borssele moet namelijk veilig kunnen werken op basis van de mogelijkheden die er zijn. Verder zijn extra activiteiten en inspanningen nodig, ook op het ministerie, voor de nieuwe reactor in Petten en voor de upgrade van de reactor in Delft. De nieuwe kerncentrale is dus niet door Delta afgesteld, maar uitgesteld. Ik heb nu extra mensen nodig voor Petten. In het regeerakkoord is opgenomen dat aanvragen voor een vergunning voor een nieuwe kerncentrale zullen worden gehonoreerd mits wordt voldaan aan de randvoorwaarden. De afgelopen periode is ook gewerkt aan het formuleren en het uitwerken van die randvoorwaarden. Alle eisen die worden gesteld, moeten wel geformuleerd worden. Die komen niet uit de lucht vallen. Ik denk hierbij ook aan de stresstest waar wij aan werken. Gelukkig heeft de uitwerking daarvan tot weinig commentaar van de Kamer geleid omdat zij kennelijk toch vond dat goed werk is geleverd. Ik heb wel mensen nodig die dat allemaal goed en netjes doen. Overigens hoort daar ook bij dat wij aan iedereen duidelijk maken wat de voorwaarden zijn. Ook dat hoort de overheid te doen. Dat hoort bij een transparante overheid. Ik kan het op dit moment niet doen, maar ik zal bekijken wat de precieze gevolgen voor de begroting zijn van het uitstel van de vergunningenprocedure voor een nieuwe kerncentrale. Ik zal de Kamer daar in de Voorjaarsnota over informeren. Overigens heb ik de indruk dat het geld dat over is, tegenwoordig vrij snel weg is. De ambtenaren zijn niet alleen bezig met een nieuwe kerncentrale in Borsele. Zij werken juist ook met volle kracht voor Petten en Delft. Dat neemt niet weg dat het opwekken van duurzame energie absoluut de aandacht heeft van het ministerie, maar wij hoeven nu niet ineens te doen alsof er helemaal geen nucleaire zaken meer zijn.

De heer Van Vliet stelt dat de kerncentrale Borssele goed uit de stresstest komt. Hij vroeg of dat betekent dat deze kerncentrale ongestoord open kan blijven. Afgesproken is dat de kerncentrale in Borsele openblijft tot 2033. Dat zijn dus nogal wat jaren. De kerncentrale moet wel blijven voldoen aan de veiligheidseisen. Ook al voldoet de kerncentrale aan de gestelde normen – zij zit zelfs boven de marges – uit de vrij gedegen stresstest blijkt toch dat er nog steeds mogelijkheden tot verbetering zijn. Vanuit mijn verantwoordelijkheid is het zaak dat ik erop toezie dat die verbeteringen worden uitgevoerd, ook al zit de kerncentrale boven de norm. Stel dat wij daarvan afzien, en er gebeurt onverhoopt toch iets wat wij niet hadden verwacht, dan zouden wij elkaar niet in de ogen kunnen zien. De lessen uit Japan kunnen ook tot nadere maatregelen leiden. Er zijn mogelijkheden voor verbetering geconstateerd en die verbeteringen moeten worden uitgevoerd. Blijkt uit de lessen van Japan, die later volgen, dat nog andere zaken moeten plaatsvinden, dan zullen ook die moeten worden gerealiseerd. De kerncentrale zal dus openblijven, maar zij moet wel veilig zijn.

De heer Jansen vraagt of ik ook wil kijken naar het ondermijnen van de dijken. Daar moet je natuurlijk altijd goed naar kijken. De heer Jansen wijst daar terecht op. In de door hem genoemde rapportage wordt verwezen naar de consequenties van het ondermijnen van de dijken bij een hoge waterstand. Wij hebben hierbij op twee manieren stappen gezet. 1. Ik heb Rijkswaterstaat gevraagd om zijn opvattingen en analyse. 2. Ik heb aan de kerncentrale Borssele gevraagd om uiterlijk 1 maart een analyse af te ronden inzake overstromingen waarbij dit punt wordt betrokken. Het is bekend dat de centrale blijft werken, zelfs als de waterstand aanmerkelijk hoger is dan die ooit is geweest, inclusief de grote overstroming in 1953. Desalniettemin heb ik gevraagd om een analyse van overstromingen waarbij dit punt wordt betrokken. Daarbij dient men gebruik te maken van de nieuwste inzichten en de nieuwste modellen, waar de heer Jansen ook naar verwijst.

Een aantal leden heeft gevraagd naar URENCO. Er zijn inderdaad recente berichten over een mogelijke verkoop van aandelen URENCO door het Verenigd Koninkrijk. Er werd gevraagd waarom het VK dat doet. Ik denk dat het antwoord vrij plat is: het levert geld op. Dit voornemen van het Verenigd Koninkrijk is niet nieuw, maar het begint wel steeds serieuzer te worden. Het heeft bij mij de vraag opgeroepen wat hiervan de consequenties zijn en behoren te zijn. URENCO is immers een bedrijf dat niet alleen unieke kennis heeft van nucleaire gevoelige technologie, maar ook zorgt voor hoogwaardige kennis en werkgelegenheid in Nederland. Tegelijkertijd moet dit gelet op de discussies over Iran, non-proliferatie et cetera, met de nodige waarborgen omkleed zijn. De Kamer wees daar terecht op. Non-proliferatie, veiligheid en beveiliging: dat zijn essentiële zaken. Daarnaast is het vrij duidelijk dat het Nederlands aandeelhouderschap een goed financieel rendement oplevert voor 's lands schatkist. Gelet op het feit dat dit in de huidige verhoudingen allemaal goed is afgedekt, heeft de continuering van de huidige situatie, waarbij zowel Nederland als het Verenigd Koninkrijk als de combinatie RWE-E.ON ieder een derde van de aandelen bezitten, mijn voorkeur. Waarom zou je iets wat uitstekend functioneert, wijzigen? Overigens is het niet zo dat een private partij per se niet onder deze garanties kan functioneren. RWE-E.ON is niet het land Duitsland, maar een private partij. Wij zullen heel goed letten op zaken zoals non-proliferatie, veiligheid en beveiliging. Dat is ook goed mogelijk, want een wijziging van de eigendomsstructuur van URENCO moet met eenparigheid van stemmen worden goedgekeurd door de drie overheden die toezicht houden op URENCO op basis van het Verdrag van Almelo. Het Verenigd Koninkrijk heeft nog geen definitieve keuze gemaakt, maar de berichten worden wel serieuzer. Ik wil mij daar dus goed op voorbereiden. Om die reden laat ik samen met de ministers van Buitenlandse Zaken en van Financiën een extern onderzoek verrichten naar de juridische en financiële aspecten daarvan. Ik wacht de resultaten van dat onderzoek af, maar een keiharde voorwaarde is dat de publieke belangen geborgd blijven. Ik zal de Kamer, indien nodig vertrouwelijk, op de hoogte stellen van het vervolgtraject.

Mevrouw Van Tongeren geeft de voorkeur aan sluiten; is dat niet mogelijk, dan moet het bedrijf in publieke handen blijven. Het is een fantastisch bedrijf, een bedrijf van wereldformaat, dat van groot belang is voor de werkgelegenheid in Twente. URENCO sluiten is dus wel het laatste waar ik aan denk. Daar ben ik vrij eerlijk in. Op dit moment zijn de publieke belangen gewaarborgd en dat moet naar mijn mening zo blijven. Twee derde van het bedrijf is dus in publieke handen. De non-proliferatie en de publieke belangen moeten hoe dan ook waterdicht geregeld worden.

Mevrouw Dikkers en de heer Verhoeven hebben gevraagd naar Petten en Delft. Wij hebben samen met de provincie Noord-Holland het principebesluit genomen om te investeren in een nieuwe onderzoeksreactor in Petten. Die reactor moet de oude hogefluxreactor vervangen. Daarnaast is het kabinet bereid om te investeren in de reactor voor het hoger onderwijs in Delft. Nucleair onderzoek en de productie van medische radio-isotopen, die in deze reactoren plaatsvindt, is echt van groot belang voor de volksgezondheid. Talloze kankerpatiënten zijn afhankelijk van de behandeling met behulp van de medische radio-isotopen. Het onderzoek is ook van groot belang omdat daarbinnen juist enorm veel onderzoek plaatsvindt naar een verbetering van de veiligheid, naar een veilige ontwikkeling en een veilige toepassing van kernenergie et cetera. Dat is essentieel omdat kernenergie binnen Europa voorlopig een onderdeel blijft van de energieproductie, zelfs al sluiten wij hier alles. Het is ook in ons belang dat het elders zo veilig mogelijk plaatsvindt. Het Europese onderzoek, dat in Petten plaatsvindt, is naar onze mening dan ook van groot belang. Eigenlijk vervullen wij hierbij een unieke rol in de wereld. Petten produceert op dit moment 60% van de medische radio-isotopen op de Europese markt en 30% van de medische radio-isotopen op de wereldmarkt. Het kabinet is bereid om 40 mln. te investeren in de eerste fase. Noord-Holland is ook bereid om 40 mln. te investeren. Samen is dat 80 mln. Dat geld is bestemd voor het ontwerp van een nieuwe reactor, de aanbesteding en de vergunningprocedure. De bouw en exploitatie moeten echter door private partijen worden gedaan. In de tweede fase zal ik samen met de provincie en NRG, de organisatie en de voorwaarden voor financiering verder uitwerken. Ik zal de Kamer daarover nader informeren. Ik ben het volledig met de leden eens dat het niet mag voorkomen dat de medische radio-isotopen onder de kostprijs op de markt komen. Dat is het punt. Dat gebeurt overigens niet zozeer uit filantropie, want zij worden aan bedrijven verkocht. Een kankerpatiënt heeft het grote voordeel dat de medische isotopen verkrijgbaar zijn, maar hij betaalt niet minder omdat deze onder de kostprijs aan het bedrijf worden geleverd. Ik heb daarom al gezegd dat ik wil bezien of een andere governancestructuur mogelijk is, een structuur waarin commercieel denken wordt geïntroduceerd. Dit is vooral voor de tweede fase van belang omdat die fase door private partijen moet worden gefinancierd. Oorspronkelijk is dit gedaan vanuit het idee om iets goeds te doen. De medische radio-isotopen zijn beschikbaar gesteld omdat de centrale er nu eenmaal is. In de toekomst moet dat naar mijn mening dus anders.

Mevrouw Dikkers heeft verder gevraagd of vertraging is opgetreden. Nee, daar is geen sprake van. Wij hebben er lang over gedaan om dit besluit te nemen, maar ik heb in wezen alles uit de kast gehaald om het kabinet zover te krijgen om een financieringsmodel voor deze fase te realiseren. Daarbij is goed samengewerkt met de provincie Noord-Holland. Het kabinet heeft net besloten dat die reactor er moet komen. Ik vind dat een heel belangrijke stap voorwaarts. De komende maanden zullen de organisatie en de planningen moeten worden uitgewerkt. Ik zal de Kamer daarover informeren, maar ik ga uit van een ambitieuze planning.

Ik ben blij met de steun van de heer Jansen, die dit een prima idee vindt. Hij vroeg zich af wat het point of no return is. Wij hebben de zaak wel opgeknipt. Ook de provincie Noord-Holland steekt immers haar nek uit. Zij heeft hiervoor 40 mln. gereserveerd, natuurlijk in de hoop dat ook de tweede fase wordt gerealiseerd. Wij weten beiden dat de tweede fase door private partijen moet worden gefinancierd. De heer Jansen wijst terecht op de noodzaak om tussentijds de stappen te kunnen afwegen. Iedere keer moet je je daarbij de vraag kunnen stellen of je door kunt gaan. Ik zal de Kamer binnenkort informeren over de manier waarop de nieuwe onderzoeksreactor in Petten zal worden gerealiseerd. De eerste fase richt zich dus op het ontwerp, op de aanbesteding en op de vergunningverlening. De tweede fase komt daarna en daar zit de grote bulk geld. Voor deze tweede fase hebben wij al de voorwaarde van private financiering gesteld. Daar bevindt zich dus sowieso al een knip. Ook in de tussenfases moet het echter mogelijk zijn om de vraag te stellen of het wel of niet gaat. Het kabinet en de provincie Noord-Holland zullen de financiering van de eerste fase dus regelen. De exploitatie zal gewoon winstgevend moeten zijn, althans, daarvoor moet een fatsoenlijke businesscase zijn.

De heer Van Vliet heeft gevraagd of de investeringen in Delft leiden tot een beperking voor het nucleair onderwijs elders. Die vraag zou hij eigenlijk moeten stellen aan de staatssecretaris van Onderwijs, maar de investeringen in Delft leiden niet tot een beperking van nucleair onderwijs elders. De TU Delft heeft wel als enige een reactor en dat maakt de desbetreffende opleiding aan deze universiteit ook juist zo uniek. Die unieke positie willen wij behouden en versterken. Mij is niet bekend of anderen dat ook willen doen; dat staat nog even los van de vraag of een spreiding van dit hoger onderwijs strategisch gezien wenselijk is. Ik heb niet de indruk dat Zeeland zich specifiek richt op de zaken waarop Delft zich richt. Zeeland is veel meer gericht op het opleiden van lager personeel, dat in Borssele werkzaam kan zijn. Zij werken dus op andere niveaus.

De heer Paulus Jansen (SP): Kan de minister iets meer helderheid geven over de financiering van de reactor in Petten? Uiteindelijk gaat het om 400 of 500 mln. Ik weet het bedrag niet precies, maar het is veel geld en veel meer dan het bedrag waarover wij nu spreken. Ik begrijp wel dat er een afbreukrisico is: als de tweede fase niet doorgaat, zijn wij onze 40 mln. kwijt. Dat moeten wij ons wel realiseren. Op dit moment wordt aan NRG op jaarbasis een bedrag toegewezen als een bijdrage voor onderzoek en exploitatie. Is er al rekening mee gehouden dat die bijdrage omhoog moet of is de bottomline dat die bijdrage per se niet omhoog mag gaan? Wat is op dat punt de positie van de minister?

Minister Verhagen: Ook in de eerste fase zullen een aantal contacten die ook bij de voorbereiding van dit besluit hebben plaatsgevonden, worden voortgezet. Ik denk daarbij bijvoorbeeld aan degene die de radio-isotopen afneemt. Wij hebben daarbij gesproken over langetermijncontracten tegen een prijs die niet alleen de kostprijs omvat, maar ook een winstopslag. Onder het huidige contract wordt onder de kostprijs geleverd. Op die manier proberen wij een betere businesscase op te stellen zodat het voor private partijen interessanter wordt om daarin te investeren. De businesscase is dus gericht op de prijs van de isotopen en op de langetermijncontracten met het bedrijf dat daarover gaat.

De bijdragen voor het onderzoek – de Europese tak – worden geleverd door de verschillende landen die gebruikmaken van het onderzoek dat daar wordt verricht. Dat is de reden waarom zij een bijdrage aan het onderzoek leveren. Dat doen wij nu ook, maar die bijdrage gaat niet omhoog. Ook in de businesscase is niet voorzien dat deze bijdrage omhooggaat.

Omdat het Europese onderzoek daar plaatsvindt, levert ook de Europese Commissie een bijdrage aan het onderzoek. De Europese Commissie betaalt niet voor een centrale, maar deelt wel in de financiering van onderzoek. Daardoor kun je in de casus uitgaan van de bijdragen door de Europese Commissie in de toekomst. De echte klap moet echter worden gemaakt door gewoon een beetje commercieel te denken.

De heer Paulus Jansen (SP): Ik kom nog even terug op het Europese geld. Eerlijk gezegd, dacht ik dat het plan voor het ontwikkelen van een nieuwe reactor in Petten concurreerde met de plannen van andere instellingen in Europa, in Parijs bijvoorbeeld. Is die fase achter de rug? Is nu zeker dat het Petten wordt en dat de Europese geldstromen doorgaan, of is het mogelijk dat wij over drie jaar moeten constateren dat het toch Parijs is geworden en dat wij dan droog staan?

Minister Verhagen: Het een concurreert niet met het ander; zij zijn complementair. Daar zal een ander type onderzoek plaatsvinden. Het onderzoek dat nu plaatsvindt, kan blijven rekenen op bijdragen door de Europese Commissie. Bij de viering van 50 jaar Petten was de Europese Commissaris Geoghegan-Quinn aanwezig. Daarbij is met name gekeken naar het type onderzoek dat hier plaatsvindt: is dat onderzoek dat in aanmerking blijft komen voor ondersteuning via projectfinanciering door de Europese Commissie? Daar was geen twijfel over.

Mevrouw Dikkers (PvdA): Ik kom terug op iets wat de minister helemaal in het begin zei, namelijk dat wij waakzaam moeten zijn. Het feit dat minder in kernenergie wordt geïnvesteerd, zou van invloed zijn op de mate waarin de CO2-reductie kan worden gerealiseerd. Dat is nogal makkelijk. Als wij niet grootschalig investeren in bijvoorbeeld offshore windenergie, dan halen wij die reductie ook niet. Het is een beetje flauw van de minister om te zeggen dat wij onze CO2-doelstelling niet kunnen halen door desinvesteringen in kernenergie. Is de minister het niet met mij eens dat wij daarom juist moeten inzetten op duurzame energie? In het begin van zijn beantwoording van de vragen over kernenergie hield de minister duidelijk een pleidooi voor nucleaire energie. Hij ziet voor nucleaire energie nog steeds een rol in onze energievoorziening weggelegd. In feite beantwoordde hij daarmee de vraag die het CDA mij in mijn eerste termijn stelde, namelijk waar ik het toch vandaan haal dat deze minister nog steeds wil investeren in kernenergie.

Minister Verhagen: Het kan niet flauw zijn als ik citeer uit de World Energy Outlook. Dat zijn namelijk niet mijn woorden, maar de woorden van het Internationaal Atoomenergieagentschap (IAEA), dat wereldwijd de vraag naar en de ontwikkeling en de productie van energie in kaart brengt. De IAEA heeft juist in de afgelopen jaren verschillende scenario's in kaart gebracht, bijvoorbeeld het scenario van een toename van het aantal auto's in China of het scenario van een toename in energieverbruik in opkomende economieën. Die worden dan afgezet tegen de noodzaak om de tweegradendoelstelling te realiseren, waar mevrouw Van Tongeren in een eerder debat terecht naar verwees, of tegen de noodzaak om een CO2-reductie te realiseren. Het agentschap heeft in al haar berekeningen van situaties in de wereld rekening gehouden met twee zaken, namelijk 1. kernenergie en 2. CCS (Carbon Capture and Storage; CO2-opslag). Ik kan het niet mooier maken. Dat is niet flauw, dat is een World Energy Outlook. Al ga ik op mijn kop staan, de eerste 50 jaar zullen wij hoe dan ook fossiele energie nodig hebben om te kunnen voldoen aan onze vraag naar energie. Zelfs als ik alles stimuleer wat maar mogelijk is, dan nog is het een utopie om te denken dat wij binnen de eerste 40 of 50 jaar over kunnen gaan op volledig duurzame energie. Dat laat onverlet dat ik ook in die komende 40 of 50 jaar CO2-reductie moet nastreven, anders haal ik mijn andere doelstellingen niet. Ik kan wel innovatie stimuleren, vervolgens achteroverleunen en wel zien waar we over 40 jaar uit zijn gekomen, maar wij moeten nu ook werken aan de CO2-reductie. Het is niet flauw om te constateren dat bij de opwekking van kernenergie geen CO2 wordt uitgestoten. Dat is een feit. Het is niet flauw om te constateren dat je een bijdrage levert aan de kwaliteit van de lucht boven de grond als je via CCS CO2 opslaat onder de grond. Dat is een feit. Het is best mogelijk dat mevrouw Dikkers daar niet voor kiest, dat mag zo zijn, maar wij kiezen daar wel voor.

Mevrouw Dikkers (PvdA): Ik hoor dat de minister een warm pleidooi houdt voor kernenergie. Daarmee heeft hij ook de vraag van het CDA beantwoord.

Minister Verhagen: In het CDA-verkiezingsprogramma staat dat ...

De voorzitter: Nee, de minister zit hier als dienaar van de Kroon en niet als CDA-woordvoerder.

Ik ga even in op de orde van deze vergadering. Ik schat in dat er geen ruimte is voor het houden van een tweede termijn.

De heer Paulus Jansen (SP): Voorzitter, ik kan alleen maar melden dat ik dit overleg over vijf minuten moet verlaten omdat ik moet deelnemen aan een ander debat. Dat geldt voor meer woordvoerders. Ik wilde nog ingaan op het schaliegas.

De voorzitter: Dan is het de vraag hoe wij verder zullen gaan. Moet een vervolgoverleg worden gehouden voor de tweede termijn?

Minister Verhagen: Ik wil de vragen ook wel schriftelijk beantwoorden.

De heer Leegte (VVD): Afhankelijk van het antwoord over de e-laadpunten wil ik al dan niet een VAO aanvragen.

De voorzitter: Dan stel ik voor dat wij niet langer over de procedure vergaderen en dat de minister zo snel mogelijk ingaat op de overige punten.

Minister Verhagen: Voorzitter. Voor het reces hebben wij nog over schaliegas gesproken. Conform de toezegging die ik heb gedaan, heb ik de Kamer een lijst toegezonden van de chemicaliën die in de laatste vijf jaar zijn gebruikt. In de desbetreffende brief is ook vermeld hoe in de toekomst wordt vastgesteld of stoffen, conform de Europese REACH-verordening, bij het fracken kunnen worden gebruikt. Ik heb verder het extra onafhankelijke onderzoek toegezegd, waarin met name wordt gekeken naar de mogelijke gevolgen en risico's voor mens, natuur en milieu. Wij zijn bezig met het formuleren van de onderzoeksvragen. Daarover vindt ook nog consultatie plaats. Bijvoorbeeld in Brabant houden wij op 15 februari een bijeenkomst. Uiteraard worden daarbij de verschillende belangstellenden betrokken. Ik organiseer bijeenkomsten met provincies, gemeenten, actiegroepen en belangenorganisaties, opdat wij via deze consultatieronde met de stakeholders rekening kunnen houden bij de onderzoeksvragen. Ik denk dat dit van belang is omdat daarmee een deel van de zorgen kan worden weggenomen. Als de onderzoeksvragen zijn geformuleerd, zal ik de Kamer daarvan op de hoogte stellen. Overigens verwacht ik dit begin april te doen. Ik heb toegezegd het resultaat van het onderzoek voor de zomer aan de Kamer te overleggen, maar door de bredere consultatie zal dat waarschijnlijk na de zomer worden. Er vindt geen proefboring plaats; dat koppel ik niet aan de zomer.

Mevrouw Hazekamp vraagt of wij de voorstellen van de Gelderse Natuur en Milieufederatie willen overnemen in het onderzoek. Ik luister goed naar de vragen en suggesties van de stakeholders. Het onderzoek gaat over de veiligheid van mens en milieu. Het gaat niet over nut en noodzaak van schaliegas in het algemeen. Dat element is dus geen onderdeel van het onderzoek.

Mevrouw Van Tongeren constateert dat geen chemicaliën voor de toepassing van fracken zijn geregistreerd. Dat staat inderdaad in mijn brief. In het algemeen geldt dat alle stoffen die worden gebruikt in de olie- en gasindustrie, dus ook voor fracken, moeten voldoen aan de vigerende wet- en regelgeving op het gebied van chemicaliën en biociden. Het Staatstoezicht op de Mijnen houdt hier toezicht op. De Europese REACH-verordening is sinds 2007 van kracht. In verband met de gefaseerde registratieverplichting ingevolge de REACH-verordening zijn bij het fracken tot nu toe stoffen gebruikt die nog niet geregistreerd hoefden te worden. Wij volgen dus wel de Europese wet- en regelgeving. Dat is niet bedoeld als een kluitje in het riet. Ik heb te maken met de Europese regelgeving, maar ik heb alleen zicht op chemicaliën die in Nederland worden gebruikt.

Mevrouw Dikkers vroeg wie controleert en of stoffen waarvan het gebruik is toegestaan, in de grond worden geïnjecteerd. Het Staatstoezicht op de Mijnen houdt hier toezicht op. Voordat boorwerkzaamheden mogen plaatsvinden, moet met het werkprogramma worden ingestemd. Frackwerkzaamheden moeten daarin worden opgenomen. Het Staatstoezicht op de Mijnen controleert of de opgegeven stoffen die de industrie wil gaan gebruiken, voldoen aan de algemene eisen die zijn opgenomen in de nationale wetgeving en in de REACH-verordening. Voor het beschermen van de bodem bestaan ook nationale regels op het gebied van milieu en mijnbouw. Zo mogen geen stoffen worden gebruikt die geuroverlast veroorzaken et cetera. Ik heb dus te maken met Europese regelgeving die in Nederland van toepassing is en met nationale wetgeving, waar ik over ga. Ik sluit mijn ogen natuurlijk niet voor ontwikkelingen in het buitenland, en zeker niet voor ontwikkelingen in Europa. Om die reden heb ik in een eerder overleg al gezegd dat ontwikkelingen die zich op dit gebied in andere landen voordoen, uiteraard hierbij worden betrokken. Als Nederlandse bedrijven elders opereren – dat staat nog los van het antwoord op de vraag of dat binnen Europa is – hebben zij zich te houden aan de Europese regels. Voor het overige geldt het principe van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Uiteraard spreken wij bedrijven daarop aan in het kader van het mvo-beleid. Mijn oordeel concentreert zich nu vooral op de Nederlandse en de Europese situatie.

Mevrouw Dikkers vraagt voorts welke twee soorten chemicaliën afbreekbaar zijn. Dat zijn polyacrylamide en glutaaraldehyde. Ik moet de Kamer nu teleurstellen, want mijn kennis op dit gebied schiet tekort; ik laat nagaan of deze biologisch afbreekbaar zijn. Ik zal de Kamer daar nader over informeren.

Mevrouw Dikkers (PvdA): Het gaat mij ook om de termijn waarbinnen zij biologisch afbreekbaar zijn.

Minister Verhagen: Ja.

In een deze week gehouden overleg hebben wij al gesproken over Rusland. Daarop wil ik nu niet ingaan.

De belangrijkste vraag van de heer Leegte ging over elektriciteit. Zijn vraag over gas leg ik dan maar even terzijde.

Ik ben het met de VVD eens dat de netbeheerders alleen taken moeten uitvoeren die bij wet aan hen zijn opgedragen. De NMa ziet erop toe dat de netbeheerders hun taak op een efficiënte wijze uitvoeren, opdat afnemers een redelijk tarief betalen. Commerciële activiteiten kunnen wel plaatsvinden in de netwerkgroep, in de holding. De met de netwerkgroep verbonden maatschappijen kunnen infrastructurele of aanverwante activiteiten in concurrentie verrichten, mits daarbij aan de marktconforme voorwaarden wordt voldaan. Dat is nu bijvoorbeeld het geval bij onderhoudswerkzaamheden. Met uitzondering van Stedin hebben de netbeheerders in 2009 de Stichting e-laad opgericht. Op dat moment waren geen marktpartijen geïnteresseerd in het plaatsen van elektrische oplaadpunten. Er was totaal geen interesse: dat gaan we niet doen, dat is commercieel niet interessant, er zijn helemaal geen elektrische auto's. Dat wij door middel van een e-team en een programma elektrisch rijden stimuleren, is iets anders. In de green deal hebben wij bevestigd dat wij positief staan ten opzichte van de investeringen van netbeheerders om de markt voor elektrisch vervoer te starten. De netbeheerders doen op die manier ook ervaring op met de effecten voor het elektriciteitsnet van het opladen van elektrische auto's. Een en ander kan ook weer worden gebruikt als balanceersysteem. De huidige activiteiten van de Stichting e-laad lopen tot eind 2012. Er zullen dan zo'n 2000 tot 2500 openbare laadpunten zijn geplaatst. Nederland positioneert zich daarmee als een buitengewoon aantrekkelijk testland. Dat is gewoon goed voor de bv Nederland. Tegelijkertijd moet ik er natuurlijk voor waken dat de gereguleerde positie van de netbeheerders, ook al is het een monopoliepositie, niet leidt tot een ongelijk speelveld ten opzichte van andere partijen die inmiddels eveneens actief zijn of willen worden in de exploitatie van laadpunten. Ik voer op dit moment gesprekken met de netbeheerders over de situatie na 2012. In de green deal zijn de voorwaarden voor activiteiten van de Stichting e-laad genoemd: 1. de financiering mag niet plaatsvinden via de tarieven; het gaat dus om geld uit het eigen vermogen; 2. de activiteiten mogen niet marktverstorend zijn en moeten per definitie een tijdelijk karakter hebben om de markt op gang te brengen. Aangezien helemaal niemand in eerste instantie geïnteresseerd was, was er ook helemaal geen markt. Mijn inzet is beschreven in het plan van aanpak Elektrisch rijden in de versnelling. Daarmee heb ik uitvoering gegeven aan de motie-Halsema/Rutte. Dat plan heb ik samen met de eerste green deals naar de Kamer gestuurd. Daarbij is vermeld dat netbeheerders, gemeenten, energieleveranciers en overige marktpartijen samen het elektrisch rijden in Nederland stimuleren en faciliteiten, ieder vanuit zijn eigen rol.

De heer Van Vliet vroeg of de boete van de NMa aan Greenchoice gevolgen moet hebben voor de vergunning van dit energiebedrijf. Handhaving en toezicht zijn zaken van de NMa. Mijn indruk is dat de NMa op dit vlak zeer actief is. Dat heeft onder andere geleid tot deze boete. Vanzelfsprekend kan de NMa een vergunning ook intrekken, maar het gaat dan wel om uitzonderlijke gevallen. Wij hebben hierover eerder gesproken in het kader van de activiteiten van de NMa. Als dit de stap is die de NMa wil verbinden aan het overschrijden van de regels, dan laat ik dat uiteraard aan de NMa. Ik kan immers niet op haar stoel gaan zitten. Dat zou de Kamer anderszins ook niet prettig vinden.

De voorzitter: Ik begrijp dat dit het antwoord is van de minister. Heeft de heer Leegte nog behoefte aan een VAO?

De heer Leegte (VVD): Een aantal vragen uit mijn termijn is nog niet beantwoord. Ik stel dan ook voor dat de minister de resterende vragen voor morgen 12.00 uur schriftelijk beantwoordt. Ik wil een VAO aanvragen over e-laad, het elektronisch opladen. Ik moet echter nog afwegen of dat procedureel gezien wel handig is. Wellicht wil ik de minister naar aanleiding van zijn schriftelijke antwoord aanvullende vragen stellen. Op basis van zijn antwoord kan ik dan eventueel een VSO aanvragen. Wat mogelijk is en wat procedureel gezien handig is, laat ik even aan de voorzitter.

De voorzitter: Ik stel voor een schriftelijke ronde te houden en deze te beschouwen als onderdeel van dit overleg. Dan kunnen wij daarna bezien hoe wij hier verder mee omgaan. Daar hebben wij de procedurevergadering voor. Dat lijkt mij de beste weg.

Ik stel voor dat de leden voor morgen 12.00 uur nog schriftelijke vragen kunnen stellen, die dan schriftelijk door de minister worden beantwoord.

Ik zal nog even de gedane zeven toezeggingen oplezen.

  • De minister zal de Kamer de onderzoeken met betrekking tot de belastingkortingen inzake fossiele energie toezenden.

  • De minister zal de Kamer op de hoogte houden van de realisatie van MEP-vergisters en de ontwikkelingen op dat terrein.

  • De minister zal de Kamer in het kader van de Voorjaarsnota informeren over de precieze gevolgen van het uitstel van de vergunningverlening voor een tweede kerncentrale.

  • De minister zal de Kamer, indien nodig vertrouwelijk, informeren over de vorderingen inzake het aandeelhouderschap van URENCO en de onderzoeken naar de juridische en financiële aspecten in dezen.

  • De minister zal de Kamer nader informeren inzake de financiering van de reactor in Petten.

  • De minister zal de Kamer begin april 2012 informeren over de onderzoeksvragen met betrekking tot schaliegaswinning.

  • De minister zal de Kamer nader informeren over de biologisch afbreekbare chemicaliën die gebruikt worden bij het fracken.

De voorzitter: Heb ik iets gemist?

Mevrouw Dikkers (PvdA): De termijn waarbinnen de chemicaliën afbreekbaar zijn, zou worden vermeld. Alles is namelijk biologisch afbreekbaar, als je het maar eeuwig in de grond laat zitten.

De voorzitter: Dat zullen wij erbij vermelden.

Mevrouw Van der Werf (CDA): Volgens mij heeft de minister ook toegezegd dat hij op basis van de nieuwe Europese richtlijn zal bezien hoe de compensatie voor de CO2-prijs eruit kan zien. Ik doel dan op een CO2-heffing in de marktprijs.

Minister Verhagen: Daar hebben wij geen geld voor. Daar krijgt de Kamer bericht over.

Mevrouw Van der Werf (CDA): Ja. Dat is dus een toezegging.

De voorzitter: Dat is bij dezen voor de zekerheid genoteerd.

Ik dank de aanwezigen voor hun geduld en belangstelling en sluit het overleg.

Volledige agenda

1. Gebruik van chemicaliën bij frackwerkzaamheden

32849-9 Brief regering d.d. 12-12-2011

minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, M.J.M. Verhagen

2. Afschrift van reactie op de brief van de Gelderse Natuur en Milieufederatie (min ELI)

2011Z26702 Brief regering d.d. 19 december 2011

minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, M.J.M. Verhagen

3. Voortgangsbericht «Congestiemanagement en Voorrang voor duurzaam»

32774-3 Brief regering d.d. 19-12-2011

minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, M.J.M. Verhagen

4. Nationaal Rapport stresstest kerncentrale Borssele

32645-32 Brief regering d.d. 20-12-2011

minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, M.J.M. Verhagen

5. Vergunningprocedure nieuwe kerncentrale Borssele (min ELI)

32645-35 Brief regering d.d. 30-01-2012

minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, M.J.M. Verhagen

6. Nederlandse versie van het Nationaal Rapport over de post-Fukushima stresstest van de kerncentrale Borssele

32645-34 Brief regering d.d. 25-01-2012

minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, M.J.M. Verhagen

7. Kabinetsreactie inzake de eigendomsverhoudingen van URENCO

25422-91 Brief regering d.d. 01-02-2012

minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, M.J.M. Verhagen

8. Nieuwe onderzoeksreactoren in Petten en Delft

32645-33 Brief regering d.d. 20-01-2012

minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, M.J.M. Verhagen

9. Openstelling van de SDE+ regeling 2012

31239-127 Brief regering d.d. 23-12-2011

minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, M.J.M. Verhagen

10. Voortgangsrapportage energie uit hernieuwbare bronnen in Nederland 2009–2010 (Richtlijn 2009/28/EG)

32357-34 Brief regering d.d. 02-01-2012

minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, M.J.M. Verhagen

11. Uitvoering motie van de leden Van der Werf en Wiegman-Van Meppelen Scheppink (33000-XIII, nr. 69) inzake decentrale energiesystemen

31239-128 Brief regering d.d. 23-01-2012

minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, M.J.M. Verhagen

12. Reactie op ingediende moties tijdens het WGO Energie op 5 december 2011 m.b.t. SDE-plus en de MEP-vergisters (min ELI)

2012Z02255 Brief regering d.d. 08-02-2012

minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, M.J.M. Verhagen


X Noot
1

Samenstelling:

Leden: Dijksma (PvdA), Snijder-Hazelhoff (VVD), Koopmans (CDA), Van der Ham (D66), voorzitter, Smeets (PvdA), Samsom (PvdA), Paulus Jansen (SP), ondervoorzitter, Jacobi (PvdA), Koppejan (CDA), Graus (PVV), Ouwehand (PvdD), Gesthuizen (SP), Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie), Van Tongeren (GroenLinks), Ziengs (VVD), Braakhuis (GroenLinks), Gerbrands (PVV), Lodders (VVD), Van Vliet (PVV), Dijkgraaf (SGP), Schaart (VVD), Verhoeven (D66), Van der Werf (CDA) en Hilkens (PvdA).

Plv. leden: Jadnanansing (PvdA), Elias (VVD), Blanksma-van den Heuvel (PvdA), Koolmees (D66), Dikkers (PvdA), Dekken (PvdA), Irrgang (SP), Groot (PvdA), Holtackers (CDA), Tony van Dijck (PVV), Ouwehand (PvdD), Van Gerven (SP), Hazekamp (PvdD), Schouten (ChristenUnie), Van Gent (GroenLinks), Leegte (VVD), Grashoff (GroenLinks), De Mos (PVV), Taverne (VVD), Van Bemmel (PVV), Van der Staaij (SGP), Houwers (VVD), Van Veldhoven (D66) en Ormel (CDA).

Naar boven