Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 februari 2012
Uw vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie heeft mij per brief
van 20 januari 2012 (ref 2012Z00233/2012D02121) gevraagd om een kabinetsreactie op de recente berichtgeving inzake de eigendomsverhoudingen
van URENCO, evenals de positie van de Nederlandse regering hierbij, te ontvangen uiterlijk
een week voor het verzamel-AO energie op 9 februari 2012.
Mede namens de ministers van Financiën en van Buitenlandse Zaken kan ik u het volgende
meedelen.
Het uraniumverrijkingsbedrijf URENCO is eigendom van de Nederlandse overheid (1/3),
de Britse overheid (1/3) en de Duitse private bedrijven E.On en RWE (1/3).
De samenwerking en de waarborgen daarbij ten aanzien van non-proliferatie, veiligheid
en beveiliging zijn vastgelegd in het Verdrag van Almelo uit 1970. Een Gemengde Commissie
van overheidsvertegenwoordigers uit de drie landen ziet toe op de naleving van het
Verdrag door URENCO.
Voorop staat, juist omdat URENCO een bedrijf is dat opereert met gevoelige nucleaire
technologie, dat bij een eventuele verkoop door welke aandeelhouder dan ook de publieke
belangen, waaronder non-proliferatie, veiligheid en beveiliging, geborgd moeten blijven
en dat conform de bepalingen van het Verdrag van Almelo wordt gehandeld. Dit is en
blijft mijn inzet in alle gesprekken over de eigendomsverhoudingen van URENCO met
de beide andere Verdragspartners.
Het Verenigd Koninkrijk heeft al langer de wens om zijn aandelen in URENCO te gelde
te maken en premier Cameron heeft opdracht gegeven de mogelijkheden van een verkoop
te onderzoeken. Een definitieve beslissing om wel of niet te verkopen heeft de Britse
regering nog niet genomen. De Duitse aandeelhouders E.On en RWE onderzoeken de voor-
en nadelen van een eventuele verkoop van niet-strategische aandelen. Ook E.On en RWE
hebben nog geen besluit kenbaar gemaakt over voortzetting van hun aandeelhouderschap
in URENCO. Naar aanleiding van de wens van het Verenigd Koninkrijk hebben de ministeries
van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, Financiën en Buitenlandse Zaken besloten
om nader onderzoek te doen en gezamenlijk extern financieel en juridisch advies in
te winnen. In het kader hiervan worden mogelijke opties nader verkend en worden gesprekken
gevoerd met diverse stakeholders. Hangende de uitkomsten van deze analyse en gesprekken is het nog niet mogelijk om
u een definitief standpunt met betrekking tot de eigendomsverhoudingen in URENCO te
doen toekomen.
De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, M. J. M. Verhagen