31 142 Wijziging van de Experimentenwet Kiezen op Afstand in verband met de verlenging van de werkingsduur van die wet

Nr. 31 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 oktober 2011

1. Inleiding

Bijgaand treft u aan de evaluatie van de verkiezingen van de leden van Provinciale Staten en van de leden van de eilandsraden in Caribisch Nederland die plaatsvonden op 2 maart 2011. De evaluatie bestaat uit een aantal onderdelen. De rapportages daaromtrent zijn bij deze brief gevoegd.1

In deze brief ga ik in op een aantal hoofdpunten uit enkele van deze rapportages. Verder ga ik in op een aantal toezeggingen die ik uw Kamer heb gedaan in de evaluatie van de Tweede Kamerverkiezing van 20102 en in het Algemene Overleg dat is gehouden op 9 december 20103. Tenslotte informeer ik u over de stand van zaken met betrekking tot het onderzoek naar het nieuwe stembiljet en de benoeming van het 26ste Nederlandse lid van het Europees Parlement.

2. Algemeen beeld van de verkiezing van Provinciale Staten en van de eilandsraden

De verkiezingen voor Provinciale Staten van 2 maart 2011 zijn naar mijn mening goed verlopen. De opkomst was 56%. Dat is circa 10% hoger dan de Provinciale Statenverkiezingen in respectievelijk 2007, 2003 en 1999.

Ook de verkiezingen van de eilandsraden op Bonaire, Sint Eustatius en Saba zijn zonder incidenten verlopen. Deze verkiezingen vonden voor het eerst plaats conform de Kieswet. Langs deze weg wil ik mijn waardering uitspreken voor alle inspanningen die gemeenten, openbare lichamen en de leden van de stembureaus, de hoofd- en centrale stembureaus voor de verkiezingen hebben verricht.

3. Verkiezing van de leden van Provinciale Staten

Een overzicht van de vragen en klachten over de verkiezing van de leden van Provinciale Staten die het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en het Informatiepunt Verkiezingen hebben ontvangen, is onderdeel van de evaluatie (bijlage 1a). Bijgevoegd zijn eveneens 16 ambtsberichten die zijn opgevraagd naar aanleiding van vragen, klachten en berichten in de media. Kortheidshalve wordt in deze brief hiernaar verwezen.

Provinciale Staten in Flevoland hebben tot een hertelling besloten. De hertelling heeft niet geleid tot een andere zetelverdeling. Zoals de Kamer weet, kijk ik naar de termijn die beschikbaar is om een hertelling uit te voeren4. Dit mede in het licht van het onderzoek naar een nieuw, mogelijk elektronisch te tellen, stembiljet.

Zoals aangekondigd bij de evaluatie van de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer4 heeft het ministerie van BZK laten nagaan in hoeverre stembureaus de stemopneming conform de instructie van het ministerie van BZK uitvoeren (bijlage 1b). Dit is gebeurd door de stemopneming te laten waarnemen in 57 stembureaus van 24 gemeenten. De uitkomst bevestigt het beeld dat ook de OVSE heeft geschetst bij de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer. In casu dat er grote verschillen zijn in de wijze waarop stembureaus de stemopneming uitvoeren. Slechts een klein deel van de stembureaus werkt (volledig) conform de instructie die door het ministerie van BZK is gegeven. De voorzitters van de stembureaus lijken in onvoldoende mate de regie te kunnen voeren. Uit de waarnemingen komt naar voren dat als de leden van het stembureau de stemopneming op dezelfde wijze uitvoeren, de kans op een kloppende telling toeneemt. Ik ben van mening dat dit beter moet en beter kan. Blijkbaar is het instrument «instructie» onvoldoende om te realiseren dat de stembureaus de stemopneming op dezelfde wijze uitvoeren. Dit betekent dat gemeenten meer dan nu het geval is, moeten controleren of stembureauleden zich aan de instructies houden. De uitkomsten van die controles zullen vervolgens moeten worden betrokken bij de vraag of een stembureaulid bij een volgende verkiezing opnieuw moet worden benoemd.

Conform mijn toezegging aan uw Kamer6 is gekeken naar de bezorging van de stempas (bijlage 1c). Immers enkele leden van de Kamer veronderstelden dat een deel van de kiesgerechtigden niet stemt, omdat zij niet over een stempas beschikken. In opdracht van het ministerie van BZK zijn circa 3 000 kiesgerechtigden vragen gesteld over de ontvangst van de stempas. Een van de uitkomsten is dat 65 personen zeggen hun stempas niet of mogelijk niet te hebben ontvangen. Een duidelijke verklaring voor het niet/mogelijk niet ontvangen van de stempas kan door deze personen niet worden gegeven.

Wel valt op dat de respondenten die het (zeer) belangrijk vinden om te gaan stemmen, vaker aangeven dat zij hun stempas hebben ontvangen (98%) dan degenen die het (zeer) onbelangrijk vinden hun stem uit te brengen (93%) of niet weten in hoeverre zij hier belang aan hechten (92%).

Ook blijkt dat respondenten die zeker van plan zijn te gaan stemmen, vaker de ontvangst van hun stempas bevestigen (99%) dan respondenten die waarschijnlijk wel (97%), waarschijnlijk niet (94%) en zeker niet (93%) gaan stemmen, of dit nog niet weten (95%).

Ik zie in de resultaten van dit onderzoek geen reden op dit punt nadere maatregelen te nemen, anders dan in de voorlichtingscampagne de mogelijkheid van het aanvragen van een vervangende stempas nog markanter naar voren te laten komen.

4. Verkiezing van de leden van de eilandsraden van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

De eilandsraadsverkiezingen van 2 maart 2011 zijn de eerste verkiezingen in Caribisch Nederland geweest waar de regels van de Kieswet op van toepassing waren. Omdat dit de eerste verkiezing is geweest op basis van de Kieswet heeft het ministerie van BZK een aparte evaluatie uitgevoerd. Het resultaat daarvan treft u in bijlage 2 aan.

Ik constateer met genoegen dat de verkiezingen goed zijn verlopen. De uitspraak van het Gemeenschappelijk Hof van 10 januari 2011 inzake het kiesrecht voor niet-Nederlanders heeft op een laat moment in de voorbereiding voor veel extra werk gezorgd, maar dat is door inzet van velen opgevangen7.

Punt van aandacht op de eilanden is wel de bezorging van stempassen. Zoals ook blijkt uit de antwoorden op Kamervragen van staatssecretaris Bleker (Economische Zaken, Landbouw en Innovatie), laat de postbezorging op de eilanden te wensen over8. De praktijk in Bonaire, Sint Eustatius en Saba is dat stempassen die niet kunnen worden bezorgd, door de kiezers kunnen worden opgehaald bij het openbaar lichaam op vertoon van een identiteitsbewijs. Ik zie gelet op de lokale omstandigheden geen bezwaar tegen continuering van deze praktijk. Wel vind ik dat in de voorlichting bij komende verkiezingen hieraan meer aandacht moet worden besteed.

De andere regels over restzetelverdeling (waarbij partijen die 75% van de kiesdeler halen, in aanmerking kunnen komen voor een restzetel) hebben er toe geleid dat er nu meer partijen in de eilandsraden vertegenwoordigd zijn dan in het verleden. De eilandbesturen hebben mijn aandacht gevraagd voor dit effect met het oog op de bestuurbaarheid van de eilanden. Ik heb begrip voor de zorgen op dit punt en zal bezien of de regeling moet worden aangepast.

Ook de Kiesraad heeft de verkiezing van de eilandsraden (en overigens ook Provinciale Staten, en de Eerste Kamer) geëvalueerd. Deze evaluatie, en de reactie erop, treft u aan bij deze brief in bijlage 3a en 3b.

5. Identificatieplicht

Zowel de Kiesraad als de Adviescommissie Inrichting Verkiezingsproces hebben het kabinet geadviseerd de identificatieplicht in te voeren. Een identificatieplicht is in andere landen niet ongebruikelijk. De identificatieplicht bij het stemmen is ingevoerd in 2010 met als doel dat het stembureau kan vaststellen dat degene die wil stemmen met een stempas ook de kiesgerechtigde is. Zonder identificatieplicht is dat niet mogelijk. Het risico is dan, ook al zou niet in het stemlokaal van eigen keuze kunnen worden gestemd, dat een persoon met de stempas van een ander van ongeveer eenzelfde leeftijd en geslacht een stem kan uitbrengen. Bij de verkiezingen van 2006 zijn enkele van dergelijke fraudegevallen gebleken. Of bij eerdere verkiezingen ook is gefraudeerd kan niet meer worden achterhaald, maar is evenmin uit te sluiten.

Na de gemeenteraadsverkiezingen van 2010 is besloten op grond van de Wet op de identificatieplicht het mogelijk te maken dat gestemd kan worden met identiteitsdocumenten die maximaal vijf jaar hun geldigheid verloren hebben. Deze regeling is tijdelijk van aard tot 1 januari 2014.

Bij de verkiezingen van de leden van Provinciale Staten en van de eilandsraden zijn er bij het ministerie van BZK en het Informatiepunt Verkiezingen een beperkt aantal vragen/klachten (zijnde 54) over de identificatieplicht ontvangen. Hetzelfde beeld doet zich voor bij de gemeenten. De gewenning aan de identificatieplicht zet zich naar mijn mening voort.

Hoewel het percentage kiesgerechtigden dat niet over een geldig identiteitsbewijs beschikt relatief gering is, gaat het in absolute aantallen om veel potentiële kiezers.

Dat deze personen in het maatschappelijk verkeer kunnen functioneren zonder een geldig identiteitsbewijs, is overigens opmerkelijk gelet op de wettelijk toonplicht en het feit dat op veel plaatsen, zoals bijvoorbeeld in de zorgsector, een geldig identiteitsdocument wordt gevraagd.

Hoe dan ook, als de identificatieplicht wordt gehandhaafd, is er een groep kiezers die niet beschikt over een geldig identiteitsbewijs en die als gevolg daarvan is aangewezen op een schriftelijke volmacht. Daar staat tegenover dat als er wordt besloten de identificatieplicht bij het stemmen af te schaffen, het risico op fraude bij het stemmen groter wordt en dat de fraude niet kan worden gedetecteerd door het stembureau. Een dilemma dus. Over dit dilemma wil ik graag de discussie met uw Kamer voeren.

6. Regelgeving opiniepeilingen

In het algemeen overleg van 9 december 2010 heb ik uw Kamer toegezegd te inventariseren op welke wijze in andere (EU-)landen wordt omgegaan met de publicatie van opiniepeilingen in verkiezingstijd6.

Aan alle EU-lidstaten, Zwitserland, Noorwegen en Canada is gevraagd of het betreffende land wet- en/of (informele) regelgeving heeft betreffende de publicatie van opiniepeilingen in verkiezingstijd en/of op de verkiezingsdag. Het ministerie van BZK heeft 18 reacties ontvangen. In bijlage 5 bij deze brief is de inhoud van de reacties in beeld gebracht. Het algemene beeld is dat een meerderheid van de landen die hebben geantwoord wetgeving of informele regelgeving heeft die de publicatie van opiniepeilingen/exit-polls beperkt, in elk geval op de dag van de stemming.

7. Overig

Onderzoek naar een nieuw model stembiljet

Het onderzoek naar een nieuw model is gaande. Er wordt gewerkt aan de voorbereiding van ontwerpen van het stembiljet die onder meer ook elektronisch kunnen worden geteld. Na het ontwerpen volgt een testfase om te kunnen vaststellen of kiezers met het nieuwe model kunnen omgaan en of het biljet eenvoudiger en met minder fouten kan worden geteld. Mijn planning is erop gericht om u in de eerste helft van 2012 over de uitkomsten van het onderzoek te kunnen rapporteren.

26ste Zetel Europees Parlement

Ik maak van de gelegenheid gebruik u te melden dat de ratificatieprocedure voor de uitbreiding van het aantal zetels van het Europees parlement binnen afzienbare tijd zal zijn afgerond. Inmiddels hebben 26 van de 27 lidstaten geratificeerd. Na afronding van het ratificatieproces zal de Kiesraad binnen enkele weken de 26ste Europarlementariër kunnen benoemen. Onlangs heb ik van de voorzitter van het Europees Parlement vernomen dat het parlement niet langer voornemens is om degenen die, na goedkeuring van de wijziging van het verdrag van Lissabon, de extra zetels in het Europees Parlement, zullen gaan bezetten, als waarnemers uit te nodigen.

Bij deze brief zijn de volgende bijlagen gevoegd:

  • Overzicht vragen/klachten en ambtsberichten Provinciale Staten- en Eerste Kamerverkiezingen;

  • Onderzoek Intomart stemopneming door het stembureau;

  • Onderzoek Intomart naar de bezorging van de stempas;

  • Onderzoek TNS-NIPO naar uitvoering verkiezingen bij hfd. Burgerzaken;

  • Evaluatie eilandsraadsverkiezingen;

  • Reactie op evaluatie Kiesraad;

  • Evaluatie verkiezingen 2011 van de Kiesraad;

  • Managementsamenvatting evaluatie voorlichtingscampagne RVD;

  • Evaluatierapport voorlichtingscampagne Caribisch Nederland;

  • Inventarisatie opiniepeilingen.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. P. H. Donner


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

X Noot
2

Tweede Kamer 2010–2011, 31 142, nr. 25.

X Noot
3

Tweede Kamer 2010–2011, 31 142, nr. 27.

X Noot
4

Tweede Kamer 2010–2011, 31 142, nr. 25.

X Noot
6

Tweede Kamer 2010–2011, 31 142, nr. 27.

X Noot
7

Tweede Kamer 2010–2011, 32 500 IV, nr. 25.

X Noot
8

Kamervragen 2010–2011, nr. 1806 en nr. 2263.

Naar boven