31 089
Urgentieprogramma Randstad

32 123 A
Vaststelling van de begrotingsstaat van het Infrastructuurfonds voor het jaar 2010

nr. 68
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 december 2009

Voor uw informatie stuur ik u bijgaand het plan van aanpak voor de MIRT-verkenning Randstad Sleutelprojecten. Dit is het resultaat van fase 1 van deze MIRT-verkenning, conform de startbeslissing van het kabinet van 10 juli jl.. Ik stuurde u deze startbeslissing reeds toe als bijlage bij mijn brief van 19 oktober jl. met mijn reactie op het notaoverleg over de Structuurvisie Randstad 20401.

Na de vaststelling van het plan van aanpak wordt nu gestart met fase 2 van de MIRT-verkenning. Deze fase moet resulteren in bepaling van de geografische focus – zogenoemde «sleutel»gebieden – en een eerste beeld van bijbehorende projecten. Daarnaast zal een afweegkader worden opgesteld, op basis waarvan nadere keuzes voor een beperkt aantal sleutelprojecten kunnen worden gemaakt in fase 3. In het vervolg van de MIRT-verkenning kunnen dan concrete opties voor projecten worden uitgewerkt, die aan het volgend kabinet worden aangeboden ter besluitvorming (fase 4 van de verkenning). Zoals eerder toegezegd zal ik te zijner tijd ook de resultaten van de volgende fases ter informatie aan u toesturen.

Daarnaast streef ik ernaar om u eind februari/begin maart 2010 te informeren over de landing en doorwerking van de in de Structuurvisie Randstad 2040 aangekondigde uitvoeringsacties. Dit had ik u al eerder toegezegd in mijn brief van 19 oktober jl. Daarbij streef ik er ook naar u dan de Passende Beoordeling van de structuurvisie toe te sturen. Ook verwacht ik dan inzicht te kunnen geven in de resultaten van de verschillende Randstad 2040 Uitvoeringsallianties.

De reactie van de griffier van de vaste Kamercommissie VROM op mijn brief van 19 oktober jl. heb ik in goede orde ontvangen. Ik wil benadrukken dat ik de Structuurvisie Randstad 2040 niet actief verder zal verspreiden zonder de brief van 19 oktober jl. naar aanleiding van ons notaoverleg daaraan toe te voegen. Voor het overige acht ik het vanbelang ruimtelijke beleidsnota’s op een vergelijkbare wijze kenbaar te maken als nota’s voor andere beleidsterreinen. Dit past bij de nieuwe Wet ruimtelijke ordening waaraan ik mij vanzelfsprekend zal houden. Of dat betekent dat toekomstige door het kabinet vastgestelde structuurvisies pas gedrukt worden na overleg met de Tweede Kamer, zal van geval tot geval worden bekeken.

Tot slot deel ik u mede dat ik de heer Van der Tak, voorzitter van Greenport(s) Nederland, heb laten weten dat zijn reactie samen met de Grontmij-rapportage «Centrumfunctie versterkt! Productie verplaatst?» zal worden overhandigd aan de adviesgroep Nijkamp1. Deze groep van deskundigen zal de minister van LNV en mij adviseren over de optimalisering van de maatschappelijke en economische betekenis van de greenports. De brief van de heer Van der Tak met zijn reactie op de Grontmij-rapportage aan mij en de minister van LNV ontving u eerder in afschrift.

De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. M. Cramer


XNoot
1

Tweede Kamer, vergaderjaar 2009–2010, 31 089, nr. 55.

XNoot
1

U ontving deze Grontmij-rapportage als bijlage bij mijn brief van 19 oktober jl. (31 089, nr. 55).

Naar boven