Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 december 2010
In het algemeen overleg op 2 december 2010 (kamerstuk 31 001, nr. 98) over de pilotprojecten campussen heb ik u mijn voornemen bekend gemaakt om de rijksfinanciering van de campuspilots te beëindigen.
Mede op basis van de eindevaluatie «onderzoek pilotprojecten campussen» gepubliceerd in mei 2010 ben ik van mening dat er
onvoldoende aanleiding is om voor deze doelgroep een (centraal) door het Rijk gefinancierde voorziening in stand te houden.
Ik heb in het algemeen overleg al aangegeven dat bij het afronden van de door het rijk gefinancierde pilotprojecten campussen
continuïteit van de hulp en zorg aan de deelnemers – die nu nog in campussen verblijven en voor wie nog geen passende voorziening
is getroffen – centraal staat. Daarom zullen de campusdeelnemers voor wie dat nodig is door mij in staat gesteld worden om
het schooljaar 2010–2011 af te ronden.
Met het oog hierop heb ik de nog operationele pilotprojecten een brief gestuurd waarin ik ze uitnodig om zo nodig subsidie
aan te vragen voor de periode van 1 januari 2011 tot 1 juli 2011 (zie bijlage)1. Deze periode en middelen stellen de campussen in staat om de campusdeelnemers die op 1 januari 2011 het campustraject nog
niet hebben afgerond of nog geen plek binnen het bestaande aanbod hebben hier naar te begeleiden. Om te verzekeren dat dit
op een zorgvuldige wijze gebeurt zal de komende periode ook persoonlijk contact met de campussen plaatsvinden. Als bijlage
is een afschrift van de brief die de campussen hebben ontvangen bijgevoegd aan deze brief.
De commissie voor Jeugdzorg heeft aangegeven graag met mij in debat te gaan over de benchmarkrapportage die op dit moment
per project worden opgemaakt.
In de individuele benchmarkrapporten van de projecten worden de individuele projectresultaten vergeleken met de gemiddelde
resultaten. Hiermee krijgt elk project inzicht in zijn eigen resultaten. De individuele benchmarkrapporten zal ik u zoals
toegezegd voor het kerstreces toezenden.
Naar aanleiding van het algemeen overleg van 2 december is de vraag aan de onderzoekers aangepast waardoor het tijdpad van
de volledige benchmarkrapportage, die bestaat uit de individuele benchmarkrapporten en een totaalrapportage, is veranderd.
In de totaalrapportage worden de resultaten per project vergeleken met de gemiddelde resultaten. Ik verwacht de vergelijkende
totaalrapportage medio januari 2011 te ontvangen. Deze rapportage zal ik voor 1 februari 2011 voorzien van mijn reactie en
aan de Kamer sturen.
De afbouw van de nu nog operationele campussen vindt dus in een ander tempo plaats. Deze campussen zijn in de gelegenheid
gesteld om, waar nodig vanuit het belang van nog aanwezige kinderen (o.a. afmaken schooljaar), subsidie aan te vragen voor
de periode van 1 januari 2011 tot 1 juli 2011. Het bespreken van de benchmarkrapportage met uw Kamer kan daarmee verantwoord
plaatsvinden in de 1e helft van februari 2011.
De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
M. L. L. E. Veldhuijzen van Zanten-Hyllner