nr. 37
MOTIE VAN DE LEDEN WIEGMAN-VAN MEPPELEN SCHEPPINK EN VENDRIK
Voorgesteld tijdens het Notaoverleg van 20 april 2009
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende, dat als gevolg van de Europese Kaderrichtlijn Afvalstoffen
(KRA) het begrip «nuttige toepassing» zal worden verbreed, zodat
conform de Europese energie-efficiencyenorm van 0,6, verbranden met 30%
elektriciteitsopwekking in een AVI reeds nuttige toepassing is en dus circa
70% van de energie verloren gaat voor zo ver de restwarmte niet nuttig
wordt toegepast;
constaterende, dat alle in het LAP2 gestelde doelstellingen worden uitgedrukt
in percentages nuttige toepassing, zoals de algehele doelstelling van 85%
nuttige toepassing voor de jaren 2015 en 2021;
overwegende, dat al aan deze doelstellingen kan worden voldaan als elke
afvalstroom voor genoemd percentage wordt toegepast met een hoofdgebruik brandstof
en dat hiermee de voorkeursvolgorde van de ladder van Lansink uit de Wet milieubeheer
vervaagt;
overwegende, dat door de verbreding van het begrip «nuttige toepassing»
de algehele doelstelling van 2% meer nuttige toepassing in de komende
12 jaar laag is;
verzoekt de regering:
– doelstellingen in het LAP2 naar de afvalhiërarchie en analogie
van de KRA op te delen naar:
– preventie/voorbereiding voor hergebruik/recycling;
– andere nuttige toepassingen (bijvoorbeeld energieterugwinning);
– verwijdering;
– verbranden van recyclebare afvalstoffen te ontmoedigen en recycling
te stimuleren, en hiervoor een maatschappelijke kosten-batenanalyse uit te
voeren en deze binnen een jaar naar de Kamer te sturen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Wiegman-van Meppelen Scheppink
Vendrik