Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 maart 2019
Hierbij bied ik u aan het ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit beheer verpakkingen
2014 in verband met het opnemen van een recyclingdoelstelling voor kleine kunststof
flessen en het aanpassen van de artikelen over statiegeld op drankverpakkingen. (Besluit
maatregelen kleine kunststof drankflessen)1.
Voor de inhoud van het ontwerpbesluit verwijs ik u naar de ontwerpnota van toelichting2.
Het voorleggen geschiedt in het kader van de wettelijk voorgeschreven voorhangprocedure
in artikel 21.6, vierde lid, van de Wet milieubeheer. Het biedt uw Kamer de mogelijkheid
zich uit te spreken over het ontwerpbesluit voordat dit aan de Afdeling advisering
van de Raad van State zal worden voorgelegd en vervolgens zal worden vastgesteld.
Het ontwerpbesluit heb ik in het kader van de voorhangprocedure eveneens voorgelegd
aan de Eerste Kamer der Staten-Generaal.
Ter voldoening aan artikel 21.6, vierde lid, van de Wet milieubeheer wordt het ontwerpbesluit
in de Staatscourant bekend gemaakt om een ieder de gelegenheid te geven om binnen
4 weken haar zienswijze kenbaar te maken.
In de ontwerpnota van toelichting bij het ontwerpbesluit wordt verwezen naar een recent
in opdracht van mij vastgesteld rapport van CE-Delft over de effecten van wettelijke
varianten van statiegeld op kleine kunststof drankflessen. Het rapport treft u bijgaand
ter informatie voor uw Kamer aan3.
Uw Kamer heeft mij gevraagd een tijdlijn toe te sturen inzake de voortgang rond statiegeld
en de aanpak kleine flessen (brief van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
van 6 februari 2019, Kamerstuk 30 872, nr. 224). In antwoord daarop deel ik u het volgende mede.
Met mijn brief «Bestuurlijk overleg kleine plastic flessen in het zwerfafval en de
RWS-monitoring» (Kamerstuk 30 872, nr. 224) van 21 januari 2019, heb ik u geïnformeerd over de voortgang van de aanpak van het
zwerfafval en de monitoring van RWS. Zoals eerder toegezegd zal ik uw Kamer halfjaarlijks
over de voortgang informeren. Parallel hieraan bereid ik wetgeving voor de invoering
van statiegeld voor. De planning voor het wetgevingstraject statiegeld is onveranderd
ten opzichte van mijn brief van 3 juli 2018 (Kamerstuk 30 872, nr. 220). Met onderhavige brief bied ik het ontwerpbesluit aan uw Kamer aan en daarmee geef
ik invulling aan mijn toezegging uit de brief van 3 juli 2018 dit uiterlijk in het
voorjaar van 2019 te doen. In de planning is voorzien in advisering door de Raad van
State en in een EU-notificatieprocedure in het najaar van 2019. Mijn inzet is het
definitieve besluit uiterlijk in het voorjaar van 2020 te ondertekenen en te publiceren.
Indien in het najaar van 2020 blijkt dat het verpakkende bedrijfsleven de afgesproken
prestaties betreffende vermindering van kleine plastic flesjes in het zwerfafval en
recycling van kleine plastic flesjes niet heeft behaald, dan besluit ik tot invoering
van statiegeld en zal de regelgeving per koninklijk besluit in werking treden, zodat
het systeem in het voorjaar van 2021 operationeel is.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
S. van Veldhoven-van der Meer