30 872 Landelijk afvalbeheerplan

Nr. 123 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 juli 2012

Tijdens het algemeen overleg Afval en grondstoffen van 7 juni 2012 heb ik een aantal toezeggingen gedaan. Over de dossiers biobrandstoffen en verpakkingen worden aparte brieven aan uw Kamer gestuurd. Hieronder voldoe ik aan de twee overige toezeggingen die ik voor 1 juli 2012 zou uitvoeren. Deze toezeggingen gaan over bunkerolie en microplastics.

1. Bunkerolie

Tijdens het algemeen overleg heeft de heer Leegte (VVD) mij gevraagd om in gesprek te gaan met NOVE, de Brancheorganisatie voor onafhankelijke ondernemers in handel, verkoop, transport en opslag van brandstoffen en smeermiddelen op land en water.

Als gevolg daarvan heeft op 19 juni 2012 een eerste verkennend gesprek plaatsgevonden tussen vertegenwoordigers van NOVE, het KLPD en het ministerie van Infrastructuur en Milieu.

NOVE heeft in dat gesprek aangegeven tegen welke problemen de branche aanloopt en wat men daaraan zou willen doen. Eén van de wensen van NOVE is om een zwarte lijst op te stellen van meeste schadelijke stoffen voor mens, milieu en machines. Ook pleit men voor betere regels voor onder meer bemonstering en het waar mogelijk wettelijk vastleggen van bepaalde regels.

De wensen van NOVE sluiten op hoofdlijnen goed aan op de wensen van het KLPD en de ILT. In mijn brief van 4 juni 2012 (30 872, nr. 111) heb ik immers al gemeld dat ik samen met het KLPD en de ILT zou onderzoeken of een black list kan worden opgesteld.

Er is afgesproken om het overleg in augustus voort te zetten en dan te bezien of we tot concrete afspraken kunnen komen. Bij het vervolgoverleg worden ook kennisinstituten en andere partijen uit de keten betrokken. Ik zal uw Kamer in de tweede helft van dit jaar informeren over de uitkomsten van het vervolgoverleg.

2. Microplastics

Tijdens het algemeen overleg op 7 juni heeft mevrouw Van Veldhoven het onderwerp microplastics aan de orde gesteld. Hierna informeer ik u wat mijn ministerie hieraan doet.

De Europese Kaderrichtlijn Mariene Strategie (KRM) verplicht de EU lidstaten tot het treffen van de nodige maatregelen om in hun mariene wateren een goede milieutoestand te bereiken en/of te behouden. Een belangrijke opgave ligt in de hoeveelheid zwerfafval in het mariene milieu en aan de kust te laten afnemen. In de Ontwerp Mariene Strategie Deel 1, die tot 5 juli 2012 ter inzage ligt, stelt het kabinet op pagina 47 het volgende:

«Microplastics vragen speciale aandacht. De minuscule plastic deeltjes ontstaan bij het afbreken van plastics, of komen rechtstreeks als huishoudelijk afval in het milieu terecht. Daarnaast worden microplastics in toenemende mate gebruikt in huishoudelijke producten, cosmetica en de industrie. Ze ontstaan ook als gevolg van slijtage bij het wassen van synthetische kleding. Doordat er nog maar weinig wetenschappelijke studies zijn gedaan, is nog weinig bekend over de gevaren van microplastics in het mariene milieu. (…..) De mogelijk toxische effecten van verontreinigende stoffen die zich in en op microplastics in zee bevinden zijn reden tot zorg. Microplastics kunnen terechtkomen in de voedselketen. (….) Het is aannemelijk dat het aandeel van microplastics in zwerfvuil zal toenemen, als gevolg van de afbraak van al aanwezig plastic zwerfvuil en door de toename van het gebruik als product.»

Omdat microplastics in belangrijke mate voortkomen uit het afbreken van plastic zwerfafval (ook wel bekend als plastic soep), zet het kabinet in op preventie en bewustwording.

Ontstaan en verspreiding van (zwerf)afval tegengaan

In Nederland worden bewustwordingscampagnes gehouden over de gevolgen van zwerfafval in zee, zoals het door het ministerie van IenM medegefinancierde project «Plastic soep; educatie en bewustwording». Daarin wordt onder meer ingezet op het vergroten van kennis door een beach-clean up te organiseren. Op 27 juni 2012 is het initiatief «MyBeach» gelanceerd op zes stranden in Nederland. Op deze manier wordt gestreefd naar het beperken van het ontstaan van zwerfafval (preventie) en naar het tegengaan van verspreiding van dit afval in de zee.

Het moge duidelijk zijn dat ook de afspraken die worden gemaakt in het kader van het dossier verpakkingen en de financiële middelen die daarbij worden gereserveerd voor de aanpak van zwerfafval, bijdragen aan het aanpakken van het probleem van de plastic soep en de microplastics aan de bron.

De mede door IenM gefinancierde Fishing for Litter initiatieven, uitgevoerd door Stichting KIMO, zetten niet alleen aan tot bewustwording, maar ook tot opruimen. In Nederland en België wordt momenteel zo’n 300 000 kg afval per jaar verzameld door het kosteloos vertrekken van «big bags» waarmee vissers bijdragen aan het opvissen van afval aan de kust van de Noordzee.

Het MARPOL-verdrag Annex V (International Maritime Organization) verbiedt per 1 januari 2013 het lozen van afval in zijn geheel, op enkele uitzonderingen na (voedselrestanten). Nederland zet ook in op optimalisering van de Europese richtlijn Havenontvangstvoorzieningen, onder andere door afgifte van afval wanneer een schip naar een haven buiten de EU vertrekt, een Europees informatie- en monitoringsysteem en harmonisering van handhavings- en financieringssystemen.

Internationale dimensie

Het onderwerp plastic soep/microplastics kent een grote internationale dimensie en vergt een mondiale aanpak. Agendering in internationaal verband is daarom een essentiële stap waar we als Nederland op hebben ingezet en nog steeds inzetten. Zo heeft Nederland de problematiek rondom zwerfvuil in het mariene milieu geagendeerd in de Milieuraad van oktober 2009 en krijgt het mede daardoor aandacht van de Europese Commissie en het Europees parlement. Een Groenboek over plastic in het milieu zal waarschijnlijk in de tweede helft van 2012 worden gepubliceerd voor consultatie met de Lidstaten. Ondersteunend hieraan is een zogeheten Commission Staff Working Paper geschreven met daarin relevant EU beleid, wet- en regelgeving en initiatieven op het gebied van het reduceren van mariene afval.

Nederland heeft het onderwerp ook geagendeerd in het milieuprogramma van de Verenigde Naties (UNEP). UNEP heeft het onderwerp mede daardoor in het jaarboek 2011 als een van de «emerging» issues geïdentificeerd. In maart 2012 is de Honolulu Strategie (UNEP/NOAA) verschenen, een actieplan met het doel om de impact van mariene afval de komende tien jaar te reduceren. Dit actieplan heeft ook als input gediend voor OSPAR, een regionaal gremium, om een Regionaal Actie Plan op te stellen.

Verder heb ik vorige week tijdens Rio+20 mijn steun geuit voor een Global Partnership on Marine Litter. In het slotdocument van Rio+20 wordt ook zorg geuit over de vervuiling van oceanen door plastic afval. Op basis hiervan is afgesproken om een aanzienlijke reductie van mariene afval te bereiken in 2025.

Daarnaast vinden in internationaal verband diverse onderzoeken plaats waaraan Nederland een belangrijke bijdrage levert, onder meer op het gebied van monitoring, de verspreiding van zwerfafval en de risico’s van microplastic voor mariene organismen.

Aanvullend beleid

Voor zwerfvuil in zee wordt in het kader van de KRM een aanvullende beleidsopgave tot 2020 geformuleerd. In internationaal verband wordt ingezet op het terugdringen van zwerfvuil en het verkennen van aanwezigheid en effecten van zwerfvuil in zee, vooral van microplastics. Bij het terugdringen van zwerfvuil richt het kabinet zich vooral op preventie. De sporen die worden verkend zijn integrale bronaanpak, bewustwording, efficiënter, gebruik en hergebruik, en inzameling. Ook wordt bekeken in hoeverre opruimen haalbaar is.

De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, J. J. Atsma

Naar boven