30 862 Goedkeuring van het op 21 december 2005 te Middelburg tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Vlaams Gewest betreffende de uitvoering van de ontwikkelingsschets 2010 Schelde-estuarium (Trb. 2005, 310)

Nr. 62 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 30 juni 2011

De vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie1 heeft een aantal vragen (2011Z13477/2011D33348) voorgelegd aan de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie inzake de Hedwigepolder, Westerschelde alternatief natuurcompensatie (Kamerstuk 30 862, nr. 48).

De staatssecretaris heeft deze vragen beantwoord bij brief van 29 juni 2011. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Van der Ham

De griffier van de commissie,

Franke

8, 9, 10, 13, 17, 19, 32, 37, 38, 39, 40, 46, 47, 50, 55, 56

Kunt u aangeven wat er precies gebeurt tijdens de derde fase?

Is het juist dat volgens de huidige wetenschappelijke inzichten in 2017 een restant taakstelling van ongeveer 100 ha alsnog ontpolderd moet worden? Heeft u een inschatting van de kosten?

Heeft Deltares de voorgestelde variant onderzocht? Is het juist dat de voorstelde variant samengesteld is uit verschillende onderzoeksscenario’s? Is het juist dat fase 3 niet door Deltares is onderzocht?

Welke conclusies trekt u uit het gegeven dat de natuurorganisaties de overheid nu als onbetrouwbaar ervaren gezien uw ambtsvoorganger bij deze organisaties ontpoldering heeft gegarandeerd en ze daarom dringend heeft verzocht de gerechtelijke procedures te staken?

Kunt u fase drie toelichten en daarbij ingaan op de huidige ecologische inzichten, qua oppervlakte, maatregelen, tijd en kosten die hier onderdeel van uitmaken?

Wanneer is er duidelijkheid of de Hedwigepolder al dan niet ontpolderd zal worden?

Waar worden de overige 450 ha gerealiseerd?

Klopt het dat door het niet ontpolderen van de Hedwigepolder de Vlamingen 120 miljoen euro aan extra kosten moeten maken voor het aanleggen van een dijk rond de Prosperpolder die grenst aan de Hedwigepolder?

Klopt het dat de kosten voor dit alternatief minimaal 390 miljoen euro zullen bedragen? 150 miljoen euro voor de aanleg van het alternatief, 120 tot 250 miljoen voor een dijk rond de Prosperpolder en overige kosten die de Vlamingen moeten maken als gevolg van deze keuze en 20 miljoen als genoegdoening aan Zeeland, plus nog te onderzoeken bijkomende kosten voor de ontbrekende hectares te realiseren natte natuur? Zo neen, hoe hoog zijn de ramingen voor elk van deze aspecten wel?

Heeft u aanwijzingen dat de Vlamingen nog bereid zullen zijn 60 miljoen bij te dragen?

Hoeveel hectare is nu precies voorzien in ontpoldering op Belgisch grondgebied?

Met het alternatief zou pas na deze kabinetsperiode fase 2, de ontpoldering, plaatsvinden. Hoe rijmt u dit met het feit dat de termijnen reeds overschreden zijn?

Wanneer moet precies de compensatie gereed zijn?

Waarom is niet gekozen voor (gedeeltelijke) ontpoldering van de gebieden Braakman en het Golf- en schietterrein bij Appelzak?

Het rendement van fase 1 kan na drie jaar worden bepaald. Bij start van werkzaamheden in 2013 is te verwachten dat op zijn vroegst in 2017 een evaluatie plaats kan vinden. Deze zou volgens een minder gunstige verwachting kunnen aantonen dat een opgave van ca 80–90 ha resteert. Hoe reëel is de verwachting dat deze restopgave voor 2020 zal worden gerealiseerd?

Hoe reëel is de verwachting dat een (mogelijk aanzienlijke) restopgave in de derde fase kan worden gerealiseerd met een budget van 40 miljoen wanneer de bandbreedte van deze restopdracht zo breed is en er op dit moment geen goede mogelijkheden zijn om deze hectares te realiseren?

In mijn brief aan uw Kamer d.d. 17 juni 2011 heb ik de keuze van het kabinet voor een alternatief voor de ontpoldering van de Hedwigepolder uiteengezet. Het kabinet is gecommitteerd te voldoen aan de rechtelijke verplichting tot natuurherstel in de Westerschelde tot een oppervlakte van 600 ha. Het rijk dient hiervan 300 ha te realiseren, de provincie Zeeland neemt de andere 300 ha voor haar rekening. Het door Deltares uitgevoerde onderzoek heeft een aantal mogelijke alternatieven opgeleverd. Het door het kabinet voorgestelde alternatief voor ontpoldering van de Hedwigepolder heeft een breder draagvlak dan andere in het Deltaresrapport voorgestelde alternatieven.

Kern van het kabinetsbesluit is dat voor een gefaseerde aanpak is gekozen:

  • fase 1: omvormen van drie buitendijks gelegen gebieden; dit levert een bijdrage aan de natuurherstelopgave op met een oppervlakte van (netto) 57,5 tot 123 ha;

  • fase 2: ontpolderen van de Welzinge- en Schorerpolder; dit levert een bijdrage van 151 ha op;

  • fase 3: op basis van monitoring en dan geldende ecologische inzichten nader vast te stellen aanvullende maatregelen totdat aan de totaalopgave van 300 ha is voldaan.

Volgens de huidige inschattingen (op basis van het Deltaresrapport) zal met fase 1 en fase 2 (afgerond) dus minimaal 210 en maximaal 270 ha van de noodzakelijke 300 ha kunnen worden gerealiseerd. De restopgave van fase 3 zal daarom (afgerond) tussen de 30 en 90 hectare bedragen.

Vanwege de onzekerheid over het uiteindelijke rendement van de buitendijkse maatregelen (fase 1) wordt over de invulling van de derde fase van het kabinetsbesluit nu nog geen besluit genomen.

Uit de monitoring van (het rendement van) de in fase 1 uit te voeren buitendijkse maatregelen moet blijken hoeveel nog noodzakelijk is om de totale natuurherstelopgave van 300 ha uit te voeren. Zo kan optimaal ingespeeld worden op de nog niet zekere ontwikkeling van de estuariene natuur in dit dynamische ecologische systeem.

Het kabinet committeert zich aan het realiseren van de gehele natuurherstelopgave uiterlijk in 2020.

Een voordeel van deze gefaseerde aanpak is dat hierdoor eerder begonnen kan worden met de uitvoering dan met de ontpoldering van de Hedwigepolder, die naar verwachting pas in 2015 had kunnen worden gestart.

De keuze van het kabinet is gebaseerd op het door Deltares uitgevoerde wetenschappelijke onderzoek. De drie buitendijkse locaties uit het kabinetsbesluit (fase 1) en het voor natuurontwikkeling gereserveerde compensatiegebied (de Welzinge- en Schorerpolder, fase 2) maken deel uit van dit onderzoek.

In de kostenraming van het door het kabinet voorgestelde alternatief zijn de kosten voor fase 3 nog niet opgenomen. De uiteindelijke kosten van deze restopgave kunnen pas worden geraamd op het moment dat duidelijk is welke maatregelen genomen worden. Op dat moment zal ook over de dekking daarvan worden besloten. In de kostenraming is wel voorzien in een reservering van € 40 mln. Het kabinet zal met de provincie Zeeland overleg voeren over de mogelijkheid van een financiële bijdrage van de provincie daaraan.

In de kostenraming van het kabinetsbesluit is rekening gehouden met het feit dat een dijk moet worden aangelegd tussen de Hedwigepolder en de door Vlaanderen te ontpolderen Prosperpolder. Deze dijk kost € 15 mln. en is onderdeel van het totaal geraamde budget voor grondverwerving en inrichting van € 150 mln. Tevens is er bij de kostenraming van uitgegaan dat Vlaanderen de bijdrage die zij zou leveren in het geval van ontpoldering van de Hedwigepolder gestand zal doen.

In het kabinetsbesluit is geen sprake van ontpoldering van binnendijks gelegen gronden op Belgisch grondgebied. Wel is een deel van de in fase 1 voorgestelde buitendijkse aanleg van laagdynamisch slik bij de Appelzak gelegen op Vlaams grondgebied. Dit betreft een (bruto) oppervlakte van 30–50 ha, wat (netto) voor 15 tot 25 hectare meetelt voor de doelstelling voor estuariene natuur. Uiteraard zal hierover met Vlaanderen overleg plaats vinden.

Het formele overleg met de Vlaamse regering kan nu beginnen. Daarin zal ook de afgesproken bijdrage van de Vlaamse regering aan de orde komen.

De Zeeuwse Natuur- en Milieuorganisaties hebben op 31 maart jl. laten weten afstand te nemen van ontpoldering van de Hedwigepolder. Zij hebben aangegeven dat zij met draagvlak van de Zeeuwse bevolking het waardevolle Schelde-estuarium willen opknappen en daarbij open te staan voor creatieve oplossingen en samenwerking. Ik zal daarover uiteraard met deze organisaties in gesprek gaan.

1 en 7

Kunt u de Kamer een volledig overzicht geven van de contacten van het kabinet met zowel de Vlaamse overheid, de federale Belgische regering en Eurocommissaris Potocnik in de vorm van een feitenrelaas over dit dossier?

Bij welke gelegenheid heeft u welke Belgische autoriteit(en) op de hoogte gesteld van welk alternatief voor het ontpolderen van de Hedwigepolder?

Zoals ik in mijn brief van 17 juni jl. heb aangegeven heb ik in een persoonlijk onderhoud de Europese Commissaris geïnformeerd over de hoofdlijnen van de oplossingsrichting voor een alternatief. Daarvoor hebben eveneens informele ambtelijke contacten met de Europese Commissie plaatsgevonden. Ik heb de Vlaamse Minister President het afgelopen half jaar op de hoogte gehouden van de voortgang in dit dossier. Dit heeft en marge van de landbouw- en visserijraden en tijdens informele bilaterale contacten plaatsgevonden. Het formele overleg met de Vlaamse regering kan gestart worden nu het kabinet een besluit heeft genomen.

2

Kunt u aangeven of de Deltaresstudie geheel of gedeeltelijk ter inzage is gelegd aan de belanghebbenden en zo welke, in de periode voorafgaand aan de persconferentie na afloop van het besluit van de ministerraad over de toekomst van de Hedwigepolder en het toezenden van de stukken naar de Kamer?

De Deltaresstudie is niet ter inzage gelegd aan belanghebbenden. De provincie Zeeland en het waterschap Scheldestromen namen deel aan de begeleidende stuurgroep. Het concept-eindrapport is door een aantal onafhankelijke deskundigen gevalideerd (zie ook antwoord op vraag 4).

3 en 41

Kunt u een afschrift van de ambtelijke correspondentie met de Europese Commissie over dit dossier aan de Kamer doen toekomen?

Klopt het dat de Europese Commissaris al enkele weken geleden informatie heeft gevraagd over de voortgang van de compensatie van de Scheldeverdiepingen waarvoor termijnen zijn verstreken?

De Europese Commisie is verzocht in te stemmen met de toezending van een afschrift aan uw Kamer van haar (ambtelijke) brief. Het antwoord hierop is nog niet ontvangen. Ik verwijs hiervoor naar mijn brief d.d. 27 mei 2011.

Ik heb Commissaris Potocnik in aanloop naar het kabinetsbesluit geïnformeerd en hem aangegeven dat de Nederlandse regering met een uitgebreide brief de Europese Commissie verder zal informeren nadat het besluit genomen is.

4 en 5

Kunt u aangeven aan welke andere onderzoeksbureaus of wetenschappers gevraagd de Deltares studie ter toetsing is voorgelegd? Is de studie verder nog ter toetsing voorgelegd aan andere partijen, waaronder de Europese Commissie?

Kunt u een volledig overzicht geven van welke aannames of gegevens herzien zijn ten aanzien van de eerdere studies over alternatieven voor het ontpolderen van de Hedwigepolder?

Er is een kwaliteitsborging uitgevoerd door een aantal deskundigen. Ik verwijs u hiervoor naar pagina 18 en hoofdstuk 9 van het Deltaresrapport. De studie is niet ter toetsing voorgelegd aan de Europese Commissie, hetgeen ook niet behoeft te worden gedaan. De Europese Commissie wordt geïnformeerd over het kabinetsbesluit en de onderbouwing daarvan. Dat zal door haar worden getoetst.

Het Deltaresrapport bouwt voort op eerdere studies en beschikbare gegevens aangevuld met relevante (sinds 2008 beschikbaar gekomen) gegevens. Onderliggende aannames of gegevens zijn niet herzien. Ik verwijs u naar de onderzoeksverantwoording op pagina 15 tot en met 17 van het Deltaresrapport.

6

Wat is de marge van onzekerheid die in de studie en de bevindingen wordt gehanteerd, en in hoeverre wijkt deze af van eerder studies?

Voor de buitendijkse locaties hanteert Deltares een bandbreedte voor te realiseren oppervlakten in verband met onzekerheden over de specifieke locale situatie (variatie in de ondergrond, stromingsverschillen etc.). Daarnaast zijn weegfactoren (50–70%) en risicofactoren (0 tot 50%) gehanteerd. Dit leidt tot marges van de netto-opbrengst van de buitendijkse maatregelen. De weegfactoren zijn dezelfde als die voor het zogenaamde Middengebied zijn gehanteerd (het provinciale aandeel van de natuurherstelopgave). De gehanteerde risicofactoren zijn op basis van een best professional judgement door Deltares bepaald. Voor binnendijkse te ontpolderen locaties is geen onzekerheidfactor, omdat die per definitie voor 100% leiden tot estuariene natuur.

Ik verwijs u naar pagina 72 van het Deltaresrapport.

11, 29 en 30

De voor de aanleg van de Westerschelde Container Terminal noodzakelijke natuurcompensatie betreft met name habitattype H1130 (estuaria). De in het verleden voorgenomen ontpoldering van de Hedwigepolder en het nu gekozen alternatief betrekken ook het habitattype H1130 (estuaria). Hoe kan het kabinet garanderen dat voor de aanleg van de WCT niet alsnog ontpolderd moet worden om negatieve effecten op habitattype H1130 te compenseren?

Op welke assumptie is de uitspraak gestoeld dat er geen compensatie nodig zou zijn voor de WCT: is er een ontwerp in gedachten dat zó klein is dat er geen significatie natuureffecten te verwachten zijn? Kunt u dit toelichten in het licht van de uitspraak van de Raad van State in 2003 over de WCT?

Als geconcludeerd moet worden dat door gebruik van de voorziene compensatie van de WCT als compensatie voor de Hedwigepolder er opnieuw gezocht moet worden naar compensatie van de WCT, waar zal deze dan plaatsvinden?

Voor aanleg van de WCT en de eventuele natuurcompensatie daarvoor is de provincie Zeeland verantwoordelijk. Ik heb geen uitspraken gedaan over de noodzaak van natuurcompensatie. Het kabinet en de provincie Zeeland staan onverkort voor het handhaven van de mogelijkheid voor toekomstige aanleg van de WCT. Afhankelijk van het uiteindelijke plan voor de WCT zal moeten blijken of, en zo ja hoe natuurcompensatie noodzakelijk is.

In uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 16 juli 2003 oordeelde de Afdeling dat de provincie Zeeland onvoldoende onderzoek had verricht in het kader van artikel 6, vierde lid, van de Habitatrichtlijn, de zgn. ADC-toets, (Alternatieven, Dwingende redenen van maatschappelijk belang, Compensatie).

12

Is het kabinet bereid de toegezegde brief met de ecologische onderbouwing van gemaakte keuzes en aangemelde gegevens bij de selectie en aanmelding van Natura 2000 gebieden in Brussel voor een aantal Natura 2000-gebieden, waaronder Westerschelde & Saeftinghe, voor het notaoverleg naar de Kamer te sturen?

Ja, in ieder geval voor het N2000-gebied Westerschelde en Saeftinghe.

14

Klopt het dat als Vlaanderen niet meebetaalt aan dit alternatieve plan, deze compensatie minimaal 160 miljoen euro duurder uitvalt? Zo ja, wat zijn de maximaal te verwachten extra kosten, wat is de dekking voor deze uitgaven en hoe kunt u dat verantwoorden in tijden van zware bezuinigingen? Zo neen, kunt u dat toelichten?

Ik herken het bedrag van € 160 mln. niet. In het Scheldeverdrag staat dat Vlaanderen zich verantwoordelijk stelt voor de inrichting van de Hedwigepolder (raming 40 miljoen). Nederland heeft zich verantwoordelijk gesteld voor de grondverwervingskosten voor de Hedwigepolder. Met Vlaanderen is afgesproken dat zij een bijdrage ter hoogte van de grondverwervingskosten levert aan de Zeeuwse infrastructuur.

15

Klopt het dat de ontpoldering van de Hedwige ook in het kader van de Ramsar conferentie als maatregel is meegenomen? Zo ja, op basis van welke ecologische argumenten denkt u dat het alternatieve plan voldoende compensatie biedt?

In het kader van de Ramsarconventie zijn geen specifieke afspraken gemaakt over maatregelen in de Hedwigepolder. Het verdrag verplicht ons om waterrijke gebieden te beschermen. Ik ben van mening dat met de bescherming van de Ramsargebieden als Natura 2000 gebied recht wordt gedaan aan de beschermingsvereisten.

16

Op basis van welke morfologische en ecologische argumenten denkt u dat de Welzingepolder bijdraagt aan herstel van estuariene natuur?

Het toevoegen van oppervlakte (binnendijks gebied) aan het estuarium resulteert in vergroting van het areaal estuariene natuur. De vergrote komberging heeft een positief effect op de morfologische dynamiek en de natuur die tot ontwikkeling komt staat onder invloed van intergetijdenbeweging.

18

Kunt u uiteenzetten op basis van welke ecologische en morfologische argumenten de aanleg van slikken en schorren buitendijks kunnen bijdragen aan de geformuleerde uitbreiding- en herstelopgave. Gezien het feitelijk ruimte onttrekt en het ene type natuur inruilt tegen het andere?

In de door Deltares aangedragen alternatieven wordt op de buitendijkse locaties met name de ecotoop «laagdynamische intergetijdengebied ofwel slik» gerealiseerd. Op basis van de trends in de ecotopenkaarten 1959–2008 concludeert Deltares dat de natuurherstelopgave voor deze ecotoop het meest urgent is (Deltaresrapport, pagina 28–29).

Op de geïdentificeerde buitendijkse locaties worden laagdynamische slikken gerealiseerd door bestaande ecotopen die niet onder druk staan om te vormen. Door toepassing van de weegfactor (zie ook antwoord op vraag 6) wordt meegewogen dat de ene ecotoop voor de andere wordt ingeruild. De genoemde weegfactor is afkomstig uit de (op haar verzoek met de provincie Zeeland afgesproken) systematiek voor het realiseren van 600 ha estuariene natuur. Juridisch gezien betekenen de buitendijkse oppervlakten in Natura 2000-termen «verbetering van de kwaliteit van H1130 (Estuaria)». De binnendijkse oppervlakten betekenen «uitbreiding van oppervlakte» van verschillende habitattypen.

20

Wat bedoelt de Zeeuwse Commissaris van de koningin met «voor wat hoort wat»? Wat betekent in dit geval «voor wat»; wat gaat Zeeland  er op achteruit nu haar voorkeur, het niet ontpolderen van de Hedwige, wordt uitgevoerd? Wat betekent «hoort wat»?

Het is een opmerking van de Commissaris van de Koningin. Het is niet aan mij om haar bedoeling te interpreteren. Over de bredere context van de besprekingen met Zeeland verwijs ik u naar pagina 3 van mijn brief van 17 juni jl.

21, 22, 23, 24

In de persconferentie van vrijdag 17 juni jl liet mevrouw Peijs 20 miljoen euro vallen als bijdrage voor Zeeland, klopt het dat voor 20 miljoen euro aan genoegdoening aan Zeeland is beloofd?

Uit welk begrotingsartikel wordt de bijdrage aan Zeeland betaald?

Welke afspraken zijn er gemaakt over de genoegdoening aan Zeeland, geldt die ook als het alternatief, de Hedwigepolder, wordt ontpolderd?

Welke afspraken zijn er over de besteding van de genoegdoening?

Nee, er is geen sprake van genoegdoening. Dit is een bijdrage van Vlaanderen, bedoeld voor de verbreding van de Sloeweg/Tractaatweg. Hierover zijn eerder afspraken gemaakt met Vlaanderen (zie ook antwoord op vraag 14).

25

Gaat de aanleg van de «World Class Terminal» (WCT) niet door?

Aangenomen wordt dat gedoeld wordt op de Westerschelde Container Terminal. Al eerder heeft de provincie Zeeland besloten tot uitstel van dit project. Het kabinet en de provincie Zeeland staan onverkort voor het handhaven van de mogelijkheid voor toekomstige aanleg van de WCT.

26 en 27

Van wie is het land dat nu ontpolderd wordt? Welke prijs wordt hiervoor betaald?

Hebben de eigenaren ingestemd met onteigening?

De Schorer- en Welzingepolder hebben samen een oppervlakte van 151 ha. Ze zijn grotendeels in eigendom van Zeeland Seaports en het Waterschap. De gronden van Zeeland Seaports zijn in haar opdracht door BBL verworven. Een klein deel (ca. 27 ha.) is nog in handen van particulieren en moet nog worden verworven.

Het proces van verwerving van de gronden in de Schorer- en Welzingepolder door het rijk en de prijsbepaling wordt in overleg met Zeeland Seaports gestart.

28

Worden als de WCT wel doorgaat de verplichtingen volgende uit de Habitatrichtlijn uitgevoerd: een ADC-toets, een passende beoordeling en compensatie?

Als significante gevolgen in een passende beoordeling niet kunnen worden uitgesloten is volgens de Natuurbeschermingswet 1998 een ADC-traject noodzakelijk.

31

De afspraak uit het verdrag met Vlaanderen is dat er 600 ha ontpolderd zal worden, 300 ha in het brakke oosten, 300 ha in het zoute westen van het Westerscheldegebied. U komt nu met een voorstel voor 150 ha in het westen als uitrol voor 300 ha in het oosten; hoe onderbouwt u dat ecologisch?

Met Vlaanderen is in het verdrag overeengekomen om onder Nederlandse verantwoordelijkheid 600 ha estuariene natuur te realiseren, waarvan 300 ha in de Hedwigepolder. Het verdrag maakt geen onderscheid in locaties in het oosten of het westen van de Westerschelde. Voor de Habitatrichtlijn maakt realisatie van locaties in het oosten of westen niet uit, ze dragen in gelijke mate bij aan de natuurherstelopgave van de Westerschelde. Het kabinet committeert zich aan de realisatie van 300 ha estuariene natuur, waarvan nu 210 tot 270 ha in het kabinetsbesluit is ingevuld, en over 30 tot 90 ha later zal worden besloten.

Onder regie van de provincie Zeeland zullen de andere 300 ha worden gerealiseerd in Perkpolder (35 ha), Waterdunen (52 ha) en enkele buitendijkse locaties (216 ha).

33

Deltares concludeert in haar rapport dat de aanleg van slikken en schorren zinloos is als compensatie voor de verloren gegane natuurwaarden als gevolg van de verdieping. Waarom komt u toch weer met schorren en slikken als die niet meetellen in de compensatie?

In het Deltaresrapport wordt niet vermeld dat de aanleg van slikken en schorren zinloos zou zijn. Deltares concludeert daarentegen dat de natuurherstelopgave voor de ecotoop laagdynamisch slik het meest urgent is (Deltaresrapport, pagina 28–29). Op de geïdentificeerde buitendijkse locaties wordt laagdynamisch slik gerealiseerd. De reden waarom wordt geadviseerd geen schorren aan te leggen, is dat deze ecotoop voldoende in het systeem aanwezig is. Er wordt in het kabinetsbesluit daarom niet uitgegaan van de aanleg van buitendijkse schorren.

34, 35 en 49

Hoeveel ha van de compensatie van de WCT zou effectief bestaan uit ontpoldering, hoeveel uit droge natuurontwikkeling?

Is het voornemen inderdaad de volledige 150 ha cultuurgrond van de alternatieve polders onder water te zetten? Zo nee, hoeveel ha wel? Hoeveel ha kan er dan effectief worden meegeteld als compensatie voor de verdieping?

Hoeveel hectares van de Schorer- en Welzingepolder zouden daadwerkelijk worden ontpolderd voor de toekomstige aanleg van de WCT en hoeveel hectares van de Schorer-  en Welzingepolder worden ontpolderd ten behoeve van fase 2?

De provincie Zeeland heeft na het opstellen van een concept-MER de procedures voor de ontwikkeling van de WCT stop gezet. Er is dan ook geen formeel besluit genomen over de inrichting van de natuurcompensatie voor de aanleg van de WCT.

In de brief aan uw Kamer is vermeld dat in fase 2 151 ha estuariene natuur gerealiseerd zal worden. Dat betekent dat de Schorer- en Welzingepolder volledig zullen worden ontpolderd en ook volledig zullen meetellen voor de natuurherstelopgave.

36

De Belgen komen met een claim van 250 miljoen euro. Waaruit bestaat die claim?

Deze claim is mij niet bekend. Ook bovengenoemd bedrag kan ik niet plaatsen.

42

Hoe hoog zijn de beheerlasten van het alternatief, hoeveel van het oorspronkelijke plan per jaar?

De beheerlasten van de buitendijkse locaties worden in het Deltares-rapport geraamd op € 1 miljoen per jaar.

De beheerlasten van de Welzinge- en Schorerpolder zijn niet genoemd. (zie ook tabel 6.4, pagina 81 van het Deltaresrapport).

De beheerlasten van het oorspronkelijke plan zijn niet bekend.

43 en 44

Hoeveel hectare DLG-grond zou verkocht moeten worden in Zeeland? Hoeveel zou dit opbrengen?

Gaat de verkoop van DLG gronden in Zeeland nog verder ten koste van de herijking EHS?

In het kabinetsbesluit is uitgegaan van een gedeeltelijke financiële dekking van het alternatief (tot een bedrag van € 36 mln.) door verkoop van vrije ruilgronden in Zeeland, die nu in bezit zijn van BBL.

Dit hoeft de herijking van de EHS niet in de weg te staan.

45

Hoe kansrijk acht u de zaak die Vogelbescherming aanspant waarin zij uitvoering van de in het verdrag afgesproken compensatie eist? Kunt u dit toelichten?

Zoals uit mijn brief van 17 juni j.l. blijkt, ben ik ervan overtuigd dat het pakket natuurherstelmaatregelen voldoet aan de eisen van de Habitatrichtlijn en ik zie een eventuele rechtszaak dan ook met vertrouwen tegemoet.

48

Hoe hoog is de bijdrage van Nederland aan de sluis in het kanaal Gent-Terneuzen? Kunt u verzekeren dat die niet zullen stijgen als gevolg van onderhandelingen met Vlaanderen over dit alternatief?

Het Nederlandse bod voor een nieuwe sluis bij Terneuzen betreft een maximumbod van € 141,9 mln. Op 4 juli wordt over het onderwerp «sluis in het kanaal Gent-Terneuzen» gesproken door minister Schultz van Haegen en de Vlaamse minister Crevits.»

51 en 52

In het rapport van Deltares wordt gesteld dat met de buitendijkse aanleg van laagdynamisch slik op de locaties Appelzak, Slikken van Hulst en Platen van Ossenisse een natuurherstel van minimaal 40 ha en maximaal 100 ha kan worden bereikt, waarom spreekt de brief van de staatssecretaris over het realiseren van 57,5 tot 123 ha estuariene natuur?

Voor een netto bijdrage aan de natuurherstelopgave van minimaal 40 ha en maximaal 100 ha bijdrage is volgens het rapport van Deltares minimaal een bruto oppervlak van 110 ha tot 180 ha laagdynamisch intergetijdengebied nodig. De verwachting is dat de realisatie dichter bij de ondergrens zal uitkomen. In de brief van de staatssecretaris wordt gesproken over het realiseren van 57,5–123 hectare estuariene natuur, is dit een bruto oppervlak of een netto bijdrage aan de natuurherstelopgave?

Het verschil wordt veroorzaakt door het meetellen van de (buitendijkse) hectares op Vlaams grondgebied. Het gaat hier over een nettobijdrage aan het natuurherstel (zie ook tabel 6.3, pagina 76 in het Deltaresrapport).

53

Betekent deze oplossing dat verdieping van de Westerschelde structureel niet meer nodig is? Zo nee, wanneer is de verwachting dat verdieping weer nodig is? Hoe verhoudt zich dat tot het scenario van ontpoldering van de Hertogin Hedwigepolder?

Het uit te voeren natuurherstel op grond van artikel 6, eerste en tweede lid van de Habitatrichtlijn is geen compensatie voor de uitgevoerde derde vaargeulverruiming, maar komt voort uit de verplichting van Nederland om te zorgen voor een goede staat van instandhouding van de Westerschelde (zie pagina 67 van het Deltaresrapport). Dit hangt samen met ingrepen in de Westerschelde in het verleden. Nieuwe verdiepingen van de vaargeul zijn nu niet aan de orde.

54

Heeft het niet ontpolderen van de Hedwige een negatieve uitwerking op het ecologische rendement van de ontpoldering van de Prosperpolder?

Deze vraag wordt niet beantwoord in het Deltaresrapport. Er is mij geen onderzoek bekend waarin dit nader is onderzocht. Een ecologische vuistregel is dat het ecologisch rendement toeneemt met de grootte van het gebied. De relatie is echter niet lineair en niet op voorhand in kwantitatieve waarden uit te drukken.


X Noot
1

Samenstelling:

Leden: Dijksma, S.A.M. (PvdA), Snijder-Hazelhoff, J.F. (VVD), Koopmans, G.P.J. (CDA), Ham, B. van der (D66), Voorzitter, Smeets, P.E. (PvdA), Samsom, D.M. (PvdA), Jansen, P.F.C. (SP), Ondervoorzitter, Jacobi, L. (PvdA), Koppejan, A.J. (CDA), Graus, D.J.G. (PVV), Thieme, M.L. (PvdD), Gesthuizen, S.M.J.G. (SP), Wiegman-van Meppelen Scheppink, E.E. (CU), Tongeren, L. van (GL), Ziengs, E. (VVD), Braakhuis, B.A.M. (GL), Gerbrands, K. (PVV), Lodders, W.J.H. (VVD), Vliet, R.A. van (PVV), Dijkgraaf, E. (SGP), Schaart, A.H.M. (VVD), Verhoeven, K. (D66) en Holtackers, M.P.M. (CDA).

Plv. leden: Jadnanansing, T.M. (PvdA), Elias, T.M.Ch. (VVD), Blanksma-van den Heuvel, P.J.M.G. (CDA), Koolmees, W. (D66), Dikkers, S.W. (PvdA), Dekken, T.R. van (PvdA), Irrgang, E. (SP), Groot, V.A. (PvdA), Werf, M.C.I. van der (CDA), Dijck, A.P.C. van (PVV), Ouwehand, E. (PvdD), Gerven, H.P.J. van (SP), Schouten, C.J. (CU), Gent, W. van (GL), Leegte, R.W. (VVD), Grashoff, H.J. (GL), Mos, R. de (PVV), Taverne, J. (VVD), Bemmel, J.J.G. van (PVV), Staaij, C.G. van der (SGP), Houwers, J. (VVD), Veldhoven, S. van (D66) en Ormel, H.J. (CDA).

Naar boven